Antirevolutionair voor nieuws- en Advertentieblad Zeeland. Uit de Pers. Binnenland. 1475. Woensdag 17 October 1917. Jaargang. ABONNEMENT: Per drie maarlden binnen Ter Neuzen ƒ1,Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag= en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. L1TT00IJ Az. te TER NEUZEN. Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave. ADVERTENTIEN: Van 1 4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10, Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver- tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIËN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER. De Engelsche represaille maatregel. De „N.R.C." schrijft: De wijze, waarop de beteekenis van den jongsten Engelschen maatregel tegen ons land, de stopzetting van de telegrafische verbin ding voor handels- en financieele telegram men, 'teerst is onthuld, en aan ons land is te kennen gegeven, dat er een punt van ern stig 'wrijving tusschen de Nederlandsche re geering en de Engelsche was gerezen, mag zeer ongewoon lieeten. Den lsten October was het telegrafische verkeer stopgezet. Ieder gist naar de reden, doch eenige opheldering wordt niet gegeven, tot tien dagen later ein delijk liet publiek wordt ingelicht door eene mededeeling van het Engelsche gezantschap aan den bijzonderen vertegenwoordiger van Reuter te Amsterdam, die Wel zoo vriende lijk is, het bericht voor publiceering af te staan. En nu komt achteraf liet officieele bericht van onze eigen regeering. Zoo weten wij dan, dat de moeilijkheid over den doorvoer van zand en grint uit Duitschland naar België door ons land, waar van wij eenige dagen geleden de strekking hebben aangegeven, tot een punt is opgeloo- pen, waarop de Brilsclie regeering tot repre saille-maatregelen is overgegaan. Merkwaar dig is, dat de Amsterdamselie correspondent van de „Times" reeds den zevenden daarom trent aan zijn blad heeft geseind, en toen reeds wist mede te deelen, wat een volgende represaille maatregel zou kunnen zijn, indien Nederland voor de oeconomisclie uithonge ring, die door de stopzetting van liet tele grafisch verkeer zeer wordt bevorderd, nog niet wijken wil. Ontveinsd kan niet worden, dat de tegen ons land ingeluide politiek van oeconomisclien dwang zeer ernstig is. Ook in Engeland ziet men dit, blijkens een artikel in de „Daily News," waarvan wij melding maakten, m. Dit blad noemt den getroffen maat regel in verband met dien van Amerika om trent de bunkerkolen „iets dat bijna met eene commercieele en oeconomisclie vernieti ging gelijk staat", en liet zal, indien wij van het telegrafische handelsverkeer en het over- zeesclie verkeer afgesneden gehouden wor den, gelijk wij nu feitelijk zijn, daarvan zeker niet ver af blijven. Daarom treft liet te meer, dat deze nieuwe maatregel ons juist nu is komen overvallen. De moeilijkheid dateert niet van vandaag of gisteren zij is reeds eenigen tijd"hangende. Niettemin, geen week geleden, toen Engeland al tot den maatregel was overgegaan, die, naar nu blijkt, een represaille-maatregel is, vond geen ander dan het lid van liet En gelsche oorlogskabinet Sir Edward Carson ge legenheid te verzekeren, dat goede betrekkin gen met Nederland voor Engeland van niet minder belang waren, dan de goede betrek kingen met andere neutralen. En zich uit latende over de Nederlandsche neutraliteit zei Sir Edward, dat de handhaving van die neutraliteit niet enkel Nederlands recht was, maar ook een plicht, en een plicht, dien het bewonderenswaardig vervulde. Tot deze ver zekering achtte een lid van liet Engelsche oorlogskabinet zich gerechtigd wij herhalen liet eenige dagen nadat de represaille maatregel, waarvan de lieer Carson niet on kundig kan geweest zijn, in werking getreden was. Dit brengt Sir Edwards houding onder een zonderling licht, en men raakt geneigd thans naar een andere bedoeling van zijn woorden te gissen, dan men.eerst daaraan meende te kunnen hechten. Heeft hij ermee willen te kennen geven, dat de voor ons land zeer bittere maatregel zoo kwaad niet be doeld was? Dan vraagt men echter, of bij de v bewondering, die er in Engeland is, voor de wijze, waarop Nederland zijne neutrali- teitsplicliten nakomt, deze maatregel niet achterwege had kunnen blijven Men staat hier voor een raadsel. De zaak van den doorvoer van zand en grint is door den Engelschen maatregel netelig geworden. De Daily News, schoon van mee- ningj dat men over de gerezen strijdvraag niet zonder meer licht kan oordeelen, acht zicli desondanks gerechtigd tot de alarmeerde, doch tevens eenigszius spliinxachtige uitspraak liet eenige, dat, naar liet blad meent, kan worden gezegd „dat alles wijst op de nade ring van een nieuw dramatisch oogenblik in het ernstige oorlogstreurspel, want Nederland kan op zulke voorwaarden ternauwernood liet leven houden." Nu behoeft men deze opvat ting van het Londensche blad niet dadelijk al te dramatisch op te vatten maar er moet toch met nadruk op worden gewezen, dat zulke punten van wrijving, als er nu een tusschen ons land en Engeland naar voren getreden is, niet alleen maar zeer onaangenaam doch ook hoogst gevaarlijk kunnen worden. Belang en recht loopen in zulke zaken niet altijd aan één hand, en indien dan de belang hebbende de. machtigste is, kan de recht heb bende wel eens in verdrukking geraken. In den oorlog spreekt men soms meer van recht, dan dat men er naar handelt. Wij zeggen niet, dat Engeland het daarop toegelegd heeft, of daarop toeleggen zal. Ons ontbreken voldoende gegevens, om dat te beoordeelen. Al wat vaststaat is, dat onze Regeering, indien zij de Rijnvaartakte niet wil breken wat zij natuurlijk niet wil den doorvoer van zand en grint niet mag verhinderen, zoolang de doorgevoerde hoeveel heid blijft binnen de grenzen van hetgeen voor onderhoud van wegen en voor burgerlijke werken in België noodig is, en ook daarvoor wordt gebruikt. Ondanks dat, wordt van Engelsche zijde geüiselit, dat niet slechts de doorvoer van genoemde materialen eens voor al zal worden verboden, maar dat kortweg zoogoed als alle doorvoer hoegenaamd van Duitsch land naar België en omgekeerd zal worden belet. Dit is een volstrekt onredelijke eiscli, neerkomend hierop, dat wij een aantal trac- taten tot scheurpapier zullen verklaren, het geen vierkant in strijd zou zijn met minister Carson's bewondering over de wijze waarop ons land zijn neutraliteitsplicliteii nakomt, en dau ook allerminst van Engelsche zijde kan worden verdedigd. Het uitvoerig betoog, dat omtrent Nederlands rechten en plichten in bet officieele communiqué wordt geleverd, dunkt ons, afdoende. Onze regeering kan, zoo haar aangetoond wordt, dat bepaalde goederen of materialen worden doorgevoerd, die voor militaire doel einden worden gebezigd, daaraan een eind maken. Tot nu toe is haar echter uit een herhaald onderzoek door Nederlandsche offi cieren gebleken, dat dit niet bet geval is. Intusschen, de mogelijkheid is .niet volstrekt uitgesloten, dat hierbij eene misrekening heeft plaats gehad. Weet de Engeische regeering dit aan te toonen, dan zal ongetwijfeld die doorvoer van stonde af aan worden verboden, en bet geschil kunnen worden geschikt, ook zonder dat Engeland tot onbehouwen en hate lijke machtsmiddelen toevlucht neemt, als liet er nu een in werking gebracht heeft. Houdt Engeland aan zijn met alle recht en billijkheid spottenden eiscli vast, dat wij onze bewonderde neutraliteitspolitiek te zijnen bate zullen ver laten, en zet het te dien einde zijn represaille maatregelen voort, dan zijn er donkere dagen in aantocht, voor ons land, maar in zedelijk opzicht nog veel erger voor liet land, dat van recht en rechtvaardigheid den mond vol heeft, doch er zicli niet naar gedraagt. Nederland en de entente. Naar aanleiding van de verschillende be richten, die weinig goeds voor onze econo mische verhoudingen voorspellen, heeft liet „Hbld." zich tot, den lieer C. J. K. van Aalst gewend, die bekend staat als iemand, die niet spoedig den moed laat zinken. Wat betreft den aanvoer van steenkool uit Duitschlaud en Oostenrijk-Hongarije de beer Van Aalst heeft juist met andere gevol machtigden der regeering de onderhandelingen over dien aanvoer achter den rug ver klaarde hij, dat hij ten opzichte daarvan vrij gerust was. Dank zij den aangenamen toon, die tusschen de Duitsche en Nederlandsche onderhandelaars heerschte, was men tot een behoorlijk resultaat gekomen. De bijvoor waarden ter zijde latend, was men tot sluiting varf een beperkt officieel crediet gekomen en bad men zich daarvoor den maandelijkschen aanvoer van ten minste 250,000 ton steenkool en 20,000 ton ijzer en staal tot 31 Maart 1918 verzekerd, waardoor de industrie en duizenden daarbij betrokkenen den arbeid zullen kunnen voortzetten. Met Oostenrijk-Hongarije beeft een bank- groep een beperkt ciediet afgesloten, dat ons den aanvoer verzekert van talrijke bier te lande benoodigde artikelen, waaronder bij voorbeeld smeerolie, dat tot nu toe voorna melijk uit Noord-Amerika werd betrokken. Wanneer men verder in aanmerking neemt, dat deze maand 100,000 ton steenkool uit Engeland zal kunnen worden betrokken (een vriendelijkheid, die in strijd is met de thans gerezen tölegram quaestie) en Limburg, dank zij den onvermoeiden arbeid van directies en arbeiders der staats- en andere mijnen een productie zal kunnen bereiken van meer dan 250,000 ton 's maands, dan, aldus de heer Van Aalst, is er alle aanleiding tot dankbaar heid, dat wij den winterdag, wat huisbrand en industrie betreft, zullen kunnen door komen. Op de vragen omtrent de bonding van Noord- Amerika en van Eageland, aclite de lieer van Aalst zich niet gerechtigd te antwoorden, Hij machtigde het Hbld. evenwel bekend te maken, dat maar zijn meening zoowel Amerika als Engeland geheel op een verkeerden weg waren, tenzij liet de bedoeling was liet gevolg van erkentelijkheid tegenover de entente te onderdrukken, dat zij door bemiddeling der N. O. T. ons economisch leven tot nu toe zooveel mogelijk gaande had gehouden. De heer van Aalst wenschte zijn meening omtrent de grint- en zandquaestie niet te uitenhij achtte den maatregel van Engeland waarbij de Nederlandsche handel werd uitge sloten van telegraphische verbinding met zijne relaties in Nederlandscli-Indië en andere lan den, (een hoogst bedenkeiijken maatregel van Engeland, die alleen kon zijn uitgedacht door personen, die de verhoudingen en gevoelens in ons land niet kennen. Nooit ofte nimmer (zoo verklaarde de heer Van Aalst) zullen de eerlijke handelsmannen van dit land bukken voor een dergelijken maatregel en nimmer zullen zij trachten in vloed te oefenen op onze regeering, indachtig aan het Engelsche gezegde: „Right or wrong, my country Waar, zoo eindigde de lieer Van Aalst, grint en zand volgens de officieele berichten in België alleen voor vreedzame doeleinden worden gebruikt, daar acht ik liet zeer wel mogelijk, dat de Duitsche regeering de ver betering der wegen enz. in België zal willen doen ophouden, om Nederland in de gelegen heid te stellen de handelstelegramnien voor namelijk met liet oog op Nederlandscli-Indië weder te kunnen zenden en ontvangen. Tot 15 November werd liet transito-verkeer van grint enz. toegestaan dit is beloofd en daarop zal naar zijn meening niet worden teruggekomen, doch één woord uil Berlijn, dat men ophoudt met die vredeswerken, en de toestand hier wordt verhelderd. De ge moedstoestand van 'ons volk behoeft dit, ge- drvkt als hij is onder de bejegening van „the country of the free", ril. Noord-Amerika, dat voor een deel prat gaat op zijn Ilollandsche afkomst en dat zoo oneindig veel aan Holland te danken heeft en daarom den moreelen plicht heeft ons te helpen. De regeering in Amerika speelt hoog spel. Het Hbld. vroeg nadere toelichting van deze uitspraak, docli de lieer Van Aalst antwoordde „Ik kan mij daaromtrent lieuscli op dit oogen blik niet verder uitlaten." Aldus eindigde het gesprek, waaruit liet Hbld, den (indruk kreeg, dat de lieer Van Aalst den toestand, waarin ons land verkeert, weliswaar, netelig acht, zonder dat zulks even wel aanleiding mag geven tot al te groote ongerustheid. Reuter seint uit Londen De Daily Chronicle schrijft in een hoofd artikel Ons geschil met Nederland is nog altijd niet geregeld en zal dit waarschijnlijk blijven, tot de Hollanders toegeven. Het is noodig te bedenken, dat de kwestie er vol komen een is van marchandeeren en volstrekt niet een kwestie van volkenrecht. Holland bewijst Duitschland een grooten dienst, door toe te laten, dat groote hoeveelheden zand en grint, die voor gebetonneerde stellingen ge bruikt worden, langs de Ilollandsche water wegen naar liet Duitsche gevechtsfront ver voerd worden. Dat het dit toelaat, is niet onneutraal, maar evenmin is het en zal het onneutraal voor Holland zijn, om dat vervoer stop te zetten, geiijk wij natuurlijk verlangen dat het zal doen. Nu wij niet van Holland gedaan krijgen wat wij willen, weigeren wij Nederlandsche handelsteiegrammen over de kabels te laten gaan, die wij controleeren. Dit doende, bandelen wij, eveneens als Neder land, binnen de perken van onze rechten. Er rust geen internationale verplichting op ons, om den Nederlandschen handel onze kabels te laten gebruiken. Ongetwijfeld is het een ongemak voor den Nederlandschen handel, dat hij van telegrafische gemeenschap met de buitenwereld en vooral met de Nederlandsche koloniën afgesneden is, maar het is voor ons een even groot ongemak, dat de Duitschers met behulp van het over Nederland komende grint en zand het aantal van hun betonhuisjes vermenigvuldigen. Beide partijen staan voor een geval van zakenbelang. De Hollanders moeten zelvcn uitmaken, of de voordeden die zij, in ruil voor hun toegeeflijkheid, van Duitschland krijgen, opwegen tegen die, welke wij hun thans onthouden. DE BROODKAARTEN. Door den minister Landbouw is een nieuwe regeling vastgesteld voor de distributie van brood, bloem, meel en rogge. Zij brengt enkele veranderingen in de tot nu toe geldende regelen. De voornaamste verandering luidt „Broodaarten worden niet uitgereikt aan een tarwe- of roggeverbouwer, aan mien tarwe of rogge is of wordt gelaten voor het zelf hakken van brood, noch aan de leden van zijn gezin of van liet gezin waartoe bij behoort." Aan iederen ingezeten, kinderen beneden den leeftijd van een jaar niet medegerekend, worden vier broodkaarten tegelijkertijd uitge reikt, hetzij alle wittebrood-, hetzij alle bruin- brood-, hetzij alle roggebroodkaartcn naar zijne keuze en geldig voor vier opeenvolgende tijdvakkeniedere ingezetene wordt in de gelegenheid gesteld tijdig voor een volgende periode van vier tijdvakken wijziging te brengen in zijn keuze. Het gebruik van de bruinbrood- en van de roggebroodl;aai;t is beperkt tot aankoop van brood van de bakkers uit de gemeente waar zij werd uitgereikt, behoudens dat de aankoop van bruinbrood, tarwemeel en grof roggebrood van bakkers uit de naburige gemeenten kan blijven plaats hebben voor zoover zulks to doen gebruikelijk wasdat aan schippers en de bij hen aan boord vertoevenden, mits zij zich als zoodanig legiiniteeren, op een bruin brood-, respcktievelijk een roggebroodkaart, bruinbrood respektievelijk grof roggebrood, voor zoover voorhanden, zal worden verkocht waar zij zicli ook bevinden. Het gebruik van de wittebroodkaart is niet beperkt tot do gemeente waar zij werd uit gereikt. Indien beschuit wordt afgeleverd tegen 'overgifte van een broodbon geschiedt dit tot geen grooter gevyiglit, dan 75 pCt. van het op de bons aangeg&Ven broodgewiclit. ZWEEDSCHE LUCIFERS. Doordat de geregelde stoombootdienst Am sterdamGothenburg sedert 15 September jl. stop gezet is, heeft de importeur der „Zwaluw"-lucifers in ballast uitgezonden den motorschoeuer „San Autonio" om „Zwaluw"- lucifers van Zweden te halen voor het ver bruik in Nederland. Deze boot is de vorige week behouden aan de Handelskade te Amsterdam aangekomen.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1917 | | pagina 1