Antirevolutionair voor üieutvs» en Advertentieblad Zeeland. FEUILLETON. OMHOOG! Binnenland. 1468. Zaterdag 22 September 1917 Jaargang. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. LITT00IJ Az. te TER NEUZEN. Inzending van advertentïën vóór uren op den dag der uitgave. ADVERTENTIÊN: Van 14 regels 0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DS REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTÏËN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER. V Stuitend. Er is geen stuitender schouwspel, dan 't welk een volk aanbiedt, dat temidden van algemeene ellende den grijpenden ernst des tijds in lichtzinnigheid weg dartelt. De historie vertoont ons dergelijk tooneel meermalen in haar spiegel. Ten tijde van Noacli, toen de Zondvloed dreigde, en een wereldgericht aanstaande was, vierden onverschilligheid en wuftheid hoogtij. Toen de Meden en Perzen Babel vermeesterden en het Babijlonische Rijk waggelend, ineen stortte, vierde Belsazar zijn nachtelijke bacha- naliën. Toen het Rijk der Cesars zijn ondergang tegemoet snelde, steeg in Rome de brood dronkenheid en zedeloosheid ten top. Toen in Frankrijk op het einde der 18e eeuw do bijl gereed lag, die een Koningstroon zou omhouwen en een Koningshoofd doen vallen, braste het Hof in zorgeloosheid. Dergelijk weerzinwekkend schouwspel biedt ook de tijd, dien wij beleven. Terwijl de toestand aluieer gespannen wordt, de zorg met den dag feller nijpt, de toekomst dreigend zich laat aanzienterwijl van Regeeringswege op de ondubbelzinnigste wijze uiting wordt gegeven aan de bange bezorgd heid welke de Overheid vervult, gelijk in de jongste rede, waarmede minister Gort (ie zitting dor Staten-Gcneraal opende, leeft ons Volk in zijn meerderheid, alsof er geen wolkje aan de lucht is. Zang en spel en dans zijn aan de orde van den dag. Terneuzqn volgt het algemeene voorbeeld. Geen „officicelc" kermis wordt gevierd. Maar wel een „officieuse". Indien nog ergens ter wereld iemand ge vonden werd, die van de huidige wereldcrisis onkundig ware, en zulk een persoon bezocht dezer dagen de dansende stad, hij zou waar schijnlijk vermoeden, dat het alles pais en vree was. Wie nog eenig besef omdraagt van den nood der tijden, bedroeft en ergert zich over wat thans geschiedt. Terwijl onze huizen schudden van het don deren van het geschut, danst men. Terwijl duizenden onzer medeburgers honger Jijden, danst men. Terwijl het bloed rookt op de slagvelden, danst men. Terwijl weduw en wees kermen, danst men. Terwijl een vierde oorlogswinter voor de deur staat en tal van rampen dreigen, danst men. Zelfs van een uitwendige bekeering onder de slaande hand des Hoeren is geen sprake. Moet het niet heeten een oordeel bij een oordeel 39) Reeds had ze spijt, zich zoo scherp te hebben uitgelaten, Neen, zóó moest, zóó mocht ze niet spreken. Dat was toch óók niet in den geest der liefde, in moeders geest. „Schelden deed ik niet, Karei. Maar ik was te heftig, ik zei te veel. Geloof me, 't is toch uit liefde, dat ik „Vreemde liefde," smaalde hij. „En wat heb ik lüet je te maken voegde hij er trotsch aan toe. „Je hebt me al meer dan eens laten voelen, Karei, dat je me eigenlijk te min acht, om veel met me te spreken. Zeker, ik ben maar een eenvoudige verpleegster, maar ik blijf toch je zuster. Wil je me niet meer te woord staan, ik kan het niet gebeteren. Maar waarom stel je je zóó hoog, alsof je mijlen ver boven me, boven ons allen, verheven bent Ze voelde wel, ze was niet in de rechte stemming. Ze deed er wel moeite toe, in zachtmoedigheid te blijven antwoorden, maar het lukte niet. Zijn woorden, zijn hooge houding, ergerden haar. Waarom moest hij V De openingsrede. Een toon van neerslachtigheid klinkt ons toe uit de rede, door den minister van Binnen- landsche Zaken, als gevolmachtigde van II. M. de Koningin, uitgesproken ter gelegenheid van de opening der Staten-Generaal. Geen enkel lichtpunt kon worden aangewezen. Het korte stuk zegt veel. Het luidde Mijne Heer en De Koningin heeft ons opgedrage ih Haren naam de gewone Zitting der Staten-Generaal te openen. In den korten tijd sedert Hare Majesteit in uw midden wak, is geen belangrijke wijziging gekomen in den binnen- en bukenfandschen toestand. De vooruitzichten voorden komenden winter zijn weinig bevredigend. De pogingen van verschillende zijde onder namen om aan de verschrikkelijke worsteling der volken een einde te maken, door ons volk met warme belangstelling begroet, hebben het beoogde deel nog niet bereikt. Wij zijn nog steeds verplicht, te midden van elkaar fel bestokende vijanden ons gereed te houden tot afweer van mogelijke inbrenk op onze neutraliteit. De voorziening van ons volk met levens behoeften en grondstoffen voor onze nijverheid wordt voortdurend moeilijker. Maatregelen, om in den meest dringenden nood te voorzien, zullen u weldra worden voorgesteld. In afwachting van het rapport der Staatscommissie in zake de salarioering van de Rijksambtenaren zal een nieuwe rege ling der duurtotoeslagen aan uwe goedkeuring worden onderworpen. Het verkeer met de Koloniën is in toene mende mate belemmerd. Voor- den afvoer der voortbrengselen van don Indischcn bodem ontbreekt de noodige scheepsruimte en aanvoer van hetgeen van elders moet worden ingevoerd kan niet in voldoende mate plaats vinden. Meer dan ooit is samenwerking van allen, zonder ondeischeid van klasse of stand, on misbaar om ons te midden van don stijgenden nood der wereld staande te houden. De Regeering vertrouwt, Mijne Heeren, met uwe voorlichting en medewerking de onver mijdelijke moeilijkheden te kunnen overwinnen. In naam van de Koningin en daartoe door Haar gemachtigd, verklaren wij de gewone Zitting der Staten Generaal te zijn geopend". Kan het pessimistischer Helaas, het staatsstuk bevat ook geen enkele zinsnede, die getuigt van een hopen op Gods ontferming, van een opheffen der oogen naar de bergen van waar hulp komen kan. 's Heeren Naam wordt er zelfs niet in ge noemd. haar, moest hij ze allen thuis, zoo uit de hoogte behandelen Haar antwoord prikkelde hem. Zeker, ze doelde er op, dat hij toch nog geen positie had verworven, dat hij toch ook nog meest toonen, wat hij zou kunnen. Nog altijd moest hij immers van de genade van anderen be staan Hij keerde haar den rug toe, alsof ze hem te min was, haar vragen te beantwoorden. Hij kookte van ergernis, want het was immers zóó, als ze zei. Ze deed geen nieuwe pogingen, om de ge- dachtcnwisseling voort te zetten. Het zou niets baten. Al haar goede voornemens hadden schipbreuk geleden en ten deele had ze dit aan zich zeiven te wijten, Waar was haar geduld, haar christelijke lankmoedigheid? Waarom wond ze zich zoo spoedig op Zou ze hem zóó kunnen winnen of een goed woord aan hem kwijt raken Keerde een zacht antwoord de grimmigheid af, hoe weinig had ze in dit korte onderhoud daarmede rekening gehouden. Plotseling klonk een ruwe verwensching door de coupé, waarin zij beiden alleen ge zeten waren. Onwillekeurig zag ze Karei aan. Met een boos gezicht las hij een briefje door die lectuur had hem gewis de onwelluidende ontboezeming ontlokt. Toen hij zich van zijn zuster had afgekeerd, LANDSTORM. Do voorzitter van de Nederl. vereeniging van landstormplichtigen maakt bekend dat een wetsvoorstel gereed ligt, om de mannen van 30 tot 40 jaar voor den landstorm te kunnen oproepen. ONZE KOLEN VOORZIENING. Het Handelsblad meldt: Naar wij vernemen, is er in de voorwaarden, die Duitschland voor de kolenlevering stelt, weer eenige wijziging gekomen. De eisch van Duitschland, om boven den prijs der kolen nog voor liet dubbele aan het Duitsche rijk crediet te geven, werd onaannemelijk geacht. Werd één ton kolen voor f38 gekocht, dan moest niet alleen f38 betaald, doch nog f76 credit gegeven worden. Nu heelt Duitschland, zijn wij goed ingelicht, den eisch van het crediet laten vallen doch den kolenprijs op f90 per ton gebracht. En de prijs van de Engelsche kolen, naliet betalen van vracht en assurantie, is nog liooger. Wij hoorden het cijfer f 135 per ton noemen. AARDAPPELEN. De minister van landbouw, nijverheid en handel heeft bepaald, dat het vervoederen van voor de consumptie geschikte aardappelen aan het, met uitzondering van z.g. kriel, ver boden is. (St.ct.) DF. NOTA VAN DEN PAUS. Het lid der Tweede Kamer de heer Dressel- buys heeft, den 18den Augustus de volgende schriftelijke vragen gericht tot den minister van buitenlandscfie zaken 1. Heeft de Nederlandsche regccring kennis gekregen van de door den -Paus tot de oorlog voerende regeeringen gerichte, en vermoede lijk aan onzijdige regeeringen medegedeelde, nota ter bevordering van het tot stand komen van den vrede. 2. 'Zoo ja, welke stappen worden dan dooi de Nederlandsche regeering gedaan in het belang van deze hoogst gewichtige poging van den Heiligen Stoel, hetzij zelfstandig, hetzij in samenwerking met andere onzijdige staten Minister Loudon heeft daarop den 18den dezer het volgende geantwoord 1. De Nederlandsche regeering heeft van de op 9 Augustus j.l. door den Paus tot de oorlogvoerende regeeriugen gerichte nota kennis gekregen doordien óp den 12den dier maand de kardinaal-staatssecretaris aan den Nederlandschen tijdelijken gezant bij den Pauselijken Stöel mededeeling van die nota heeft gedaan. 2. De regeering heeft niet de overtuiging verkregen, dat het voor de bereiking van het beoogde doel dienstig is, harerzijds bijzondere doorzocht hij uit louter verveling en ergernfë zijn zakken. Licht droeg hij eenige lectuur bij zich. Zijn tastende vingers hadden een brief gevonden en plotseling herinnerde hij zich, hoe den avond van zijn vertrek naar huis, de hospita hem dien had overhandigd met de boodschap erbij, dat hij van zijn oom kwam. Door de elkander verdringende gemoedsbe wegingen der laatste dagen was hem de brief geheel en al uit de gedachten 'gegaan. Nu greep hij gretig naar het epistel. Wat "mocht het zijn, dat oom van Dalem bewoog, hem een brief te zenden De korte inhoud deed hem ontstellen. Van Dalem deelde hem er in mede, dat hij zich ziek gevoelde, reeds sedert eenige weken en dat het hein ten zeerste verwonderde, Karei nog niet ontmoet te hebben. Hij liet nu vragen (antwoord kon meegegeven aan den brenger van den brief), of Karei in diens eigen belang nog hedenavond wou aankomen. Hij wilde hem over zeer bijzondere zaken spreken. Maar er was haast bij! Hij herlas het, met bevende hand geschreven briefje nog eens door en stampte van ergernis op den grond. Moest hém dan alles tegen- loopen Oom van Dalem was het laatste jaar al gedurig aan het sukkelen. Meermalen had hij er, met de hem eigen lichtzinnigheid op stappen te doen ter ondersteuning van de poging van den Pauselijken Stoel. DUITSCHLAND en ONZE KOLENAANVOER. Het Duitsche gezantschap in Den Haag heeft aan den Haagschen redacteur van Het Volk een mededeeling over het Duitsche standpunt inzake kolenlevering gegeven, waaruit blijkt, dat Duitschland bereid is ook al ter wille van verbetering van zijn wisselkoers 200,000 ton Duitsche en 50,000 ton Belgische kolen per maand aan Nederland te leveren tot 31 Maart 1918 toe, maar dat men bij de onderhandelingen is gestuit op den prijs. DE NEDERLANDSCHE GEZANT TE WASHINGTON. De Parijsche correspondent van het Handels blad seint Volgens een telegram van den berichtgever van de Matin te New-York zou de heer van Rappard, de Nederlandsche gezant te Was hington, zijn terugroeping hebben verzocht, daar hij van meening is, dal zijn autoriteit geleden heeft. Zijn besluit zou het gevolg zijn van de overbrenging van Duitsche tele grammen door de Zweedsche gezanten in Argentinië en Mexico. Men gelooft dat ook andere neutrale gezanten overplaatsing zullen vragen uit vrees van pro-Duitsche gevoelens verdacht en onder toezicht der politie gesteld te worden. De Amcrikaansche regeering ontkent dat dit de reden van het heengaan van van Rappard zou zijn. TOT ZINKEN GEBRACHT. De zeil logger „Wilhelmina KW 79" heeft te IJmuidcn de 14 opvarenden aangebracht van den motorlogger „Eendracht 7 VI, 214", schipper Langbroc-k, locbchoorcnd aan de roederij II. de Kórver te Vlaardingen, welke motorlogger Zondagmiddag te 12 uur door een Duitsche duikboot met brandbommen tot zinken is gebracht. Van de opvarenden verneemt de N R. Cf. over deze daad het volgende Men was naar huis varend en had IJmuiden reeds in zicht, waar mén te 4 uur hoopte aan te komen, toen men door oen Duitsche duik boot werd aangehouden. De bemanning van de duikboot gaf te kennen, dat men den logger moest verlaten, want dat deze tot zinken zou worden gebracht. Op do mededeeling van den schipper, dat het schip zich bevond buiten het versperde gebied, werd slechts geantwoord, dat het „Krieg" was, en dat men daarmede geen rekening kon houden. Het sclnp moest zinken. De bemanning verliet daarop in de scheepsboot den logger en aan boord daarvan werden brandbommen, die men aan boord van de duikboot reeds in gereedheid had, gebracht. gezinspeeld, dat het wel eens spoedig met hem op een einde kon loopen maar dan had hij tegelijkertijd laten doorschemeren, dat Karei niet onverzorgd zou blijven. Hij zou hem in zijn testament goed bedenken. En nu dit briefje. Het verontruste Karei zeer. Hoe lang was het al geleden, dat hij oom van Dalen 't laatst had bezocht? Ruim 14 dagen reeds. Want sinds zijn laatste bezoek was dat onaangename incident gebeurd van zijn nachtelijke vechtpartij en zijn gedwongen verblijf in het ziekenhuis. Zeker had van Dalem reeds met ergernis zijn uitblijven, waar van de reden hem onbekend gebleven was, aan onverschilligheid en liefdeloosheid toege schreven. Nu had hem zelf geen antwoord gezonden op zijn dringende aanmaning en uitnoodiging en sinds was wederom bijna een week verloopen. Hij stak den brief weer in het couvert, haalde hem er weer uit te voorschijn en duwde hem er andermaal in terug. En ten tweede male klonk een ruw woord door de coupé. (Wordt vervolgd.) DOOR ZELANDIA. Nadruk verboden.!

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1917 | | pagina 1