Buitenland.
Tit Stad en Provincie.
Kerk en School.
raken betreffende de hoeveelheid, die aan de
Belgische Reliefcommissie moet worden over
gedaan.
DE BRANDSTOFFEN VOORZIENING
De 10 of 12 II. L.
Woensdag heeft een onderhoud plaass gehad
tusschen den directeur der Rijkskolendistri
butie en den secretaris der centrale commissie
uit de arbeidersbeweging voor de lcveesmid
delenvoorziening. De laatstgenoemde wees op
de bestaande onrust ten opzichte van de 10
of 12 H.L. steenkool, die zijn toegezegd. Ook
werd de aandacht gevestigd op het feit, dat
in verschillende gemeenten de meergegoeden
reeds in do gelegenheid worden gesteld, eenige
H.L. anthraciet of steenkool in te slaan.
De directeur der Rijkskolendistributie heeft
daarop verklaard, dat voor onrust over de 10
en 12 ILL. geen reden behoeft te bestaan.
Uitdrukkelijk is bepaald en streng zal er de
hand aan worden gehouden, dat de bezitters
van meer dan 2 haardsteden van het hun
boven 12 H.L. toegewezen kwantum niet zullen
krijgen, alvorens de 10 of 12 H.L. hetzij dooi
de huisgezinnen zijn ontvangen, hetzij voor
hen voorradig zijn.
Ten aanzien van het tweede feit, verklaard
do heer Frowein, dat zulks wordt toegestaan
ten einde ophooping van voorraden Jóij vaak
beperkte opslagruimte te voorkomen. Onge
rustheid dat de meergegoeden meer zullen
krijgen dan hun toekomt, is ongewettigd. Zij
krijgen in geen geval meer dan 10 of 12 H.L
ONDERWIJZERSSALARISSEN.
De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel-
Marchant c. s, in zake de onderwijzerssalarissen
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
GEEN ALCOHOLBEREIDING
UIT VOEDINGSMIDDELEN.
In de Jaarvergadering der National Christen-
Geheel-Onthouders Vereeniging, te Meppel
gehouden, werd door de afdeeling Kampen
gesteund door Gouda de volgende motie voor
gesteld en door de vergadering aangenomen
„De Nationale Christen-Geheel-Onthouders
Vereeniging, bij een in haar algemeene ver
gadering te Meppel op heden 29 Augustus
1917, gehoord de besprekingen .en met het
oog op hare beginselen neergelegd in de
Statuten het tem zeerste betreurende en af
keurende, dat door de Regeering, zij 't dan
ook tot zeer lioogen prijs, granen beschikbaar
worden gesteld ter bereiding van alcoholhou
dende drankenlettende op den nood der
tijden, waardoor ons volk op broodrantsoen
gesteld werd, welke rantsoeneering weder Jzal
worden ingekrompen van oordeel, dat die
aldus aan de branders verstrekte granen voor
de volksvoeding onmisbaar zijn nn tot het
bereiden van brood moeten worden aangewend
noodigt het Hoofdbestuur uit, de Regeering
te verzoeken, alcohol fabricage uit voedings
middelen voor mensch en dier te verbieden
dit besluit ter kennis te brengen van II. M.
de Koningin, de Regeering en de volksver
tegenwoordiging, en gaat over tot de orde van
dèn dag."
DE OORLOG.
BERLIJN, 1 September. (Wolff.) Officieel
Onze duikbooten en die van de bondgenooten
hebben in de Middellandsche Zee, de versterkte
afweermaatregelen van den vijand, weer 12
stoomschepen, 1-1 tamelijk groote en 10 klei
nere zeilschepen, tezrmen ongeveer 46,000 ton
metend, in den grond geboord. Daaronder
waren een bewapend Engelsche stoomschip
van 3837 ton een van 4107 ton met paarde-
voer voor het Salaniki leger, de Incemore (3060
ton), Goodwood (3086 ton) het Japansche ss.
Bandei Maroe (3277 ton) en het Griekschess,
Serostris (3029 ton), het laatste met 4115 ton
erts van Tunis naar Engeland. Van de 11
tot zinken gebrachte Italiaansche zeilschepen
waren er vier met phosphaat voor Italië be
laden.
Den 22sten Augustus werd de snelle Fran-
sche hulpkruiser „Colo II", met 200 man
Franschen van het smaldeel van Korfoe, als
mede Servische officieren aan boord, bezuiden
Korfoe in den grond geboord. Vier Servische
luitenant-kolonels, o. w. de bevelhebber van
een divisie, werden gevankelijk ingeleverd.
ST. PETERSBURG, 1 Sept (P. T. A.)
De voltallige zitting van den R. v. A. en S.
te St. Petersburg heeft verzet aangeteekend
tegen de invoering van de doodstraf aan het
front en intrekking van dat besluit gevraagd.
KEULEN, 1 Sept. (N. R. C.) Volgens de
„Kolnisehe Zeitung" behelzen in Stockholm
aangekomen particuliere berichten, in tegen
spraak met de officieele uit Rusland, dat de
Mohammedanen in Rusland zich overal in de
verdediging bevinden. Na het Mohamme
daansche congres in Kizau, kwamen daar zelfs
ernstige buitensporigheden voor, waarbij de
Mohammedaansche wijk grootendeels in de
asch werd gelegd. Kerenski's troepen hebben
einde Juli in Semirjetsjenk 2000 Kirgiezen,
mannen, vrouwen en kinderen, neergeschoten,
In het geheel worden de offers der Russische
troepen in Turkestan op 50,000 Mohamme
danen geschat. Bij alle Mohammedanen van
Rusland is een sterk verlangen naar vrede,
hetgeen op het congres in Rusland scherp
werd uitgesproken. De Russische regeering
verbood alle berichten over deze vergadering.
Geen Mohammedaansche krant mocht meer
verschijnen.
De „Morning Post" kaut zich in een hoofd
artikel tegen de steeds meer om zich heen-
grijpende vredesweging in Engeland. Zij ziet
er de voorteekenen in van de stichting van
een volkerenbond, waarin ook Duitschland zal
worden opgenomen. Voorstanders van dit
plan noemt het blad Norman Angell, E. d.
Morell, Lowes Dickinson en Ramsay Macdonald;
het is van meening, dat Asquih een overrom
peling voorbereidt, die het land omstreeks
October voor deze idee zou winnen. Natuur
lijk bestrijdt de „Morning Post" dit voorne
men met alle welsprekendheid, waarover zij
- beschikt.
In een ander artikel vertelt het blad de
voorgeschiedenis van de groote vredespelitie
daaruit blijkt, hoezeer de Engelsche vredes
beweging de laatste maanden aan kracht en
beteekenis heeft gewonnen. In Juli 1916 waren
er slechts 50.000 onderteekenaars voor de pe
titie te vinden; thans zijn er niet minder dan
221.617. De overhandigers van het verzoek
schrift aan den ministerpresident zetten in
een begeleidend schrijven uiteen, dat het re
sultaat nog veel gunstiger zou zijn geweest,
als de politie en de militairen het verzamelen
van handteekeningen niet hadden tegengewerkt.
De Parijsche vertegenwoordiger van de
„Secoio" kondigt een spoedigeu aanval van
de Franschen tegen het bekken van Briey
aan en bovendien een nieuw, groot, krachtig
offensief der Engelschen.
Aan de „Sunday Times" van 19 Augustus
wordt het volgende ontleend
„Niet alleen in Engeland wordt de opge
wondenheid van Mr. Churchill als een gevaar
beschuwd voor elk Ministerie, waarvan hij
deel uitmaakt, ook van de andere zijde van
den Oceaan komt eene ernstige waarschuwing
tegen de denkbeelden die de nieuwe Minister
van Munitie in zijn artikel over een offensief
der Engelsche vloot, heejt ontwikkeld. Zoo
zegt de „Scientific American" het navolgende
„Wij hebben opgemerkt, dat in bepaalde
kringen een toenemend verlangen bestaat naar
een meer aanvallend optreden van de zijde
der Britsche vloot. Men tracht den indruk
te wekken, dat de vloot van Engeiand geene
uitwerking heeft, aangezien zij er niet in ge
slaagd is den duikbootoorlog te onderdrukken.
Men betoogt, dat voor de Britsche vloot thans
het tijdstip is gekomen om een grooten aan
val op de Duitsche bases te doen, zooals Kiel,
Helgoland, Wilhelmshafen, enz.
Dit zou echter eene groote vreugde schenken
aan admiraal von Capelle en de geheele
Duitsche admiraliteit. Niets zou deze heeren
meer verheugen, dan het gedobber van de
Britsche vloot tusschen de mijnenvelden en
vaargeulen van de bocht van Heigeland, die
niet in kaart gebracht zijn. De vloot zou zich
dan bovendien blootgesteld zien aan het ver
schrikkelijke vuur van de 16 duims batterjjen
van Helgoland en Cuxhaven. Even dwaas is
het denkbeeld, dat de weg zou kunnen worden
vrijgemaakt door mijnenvegers en het op
nieuw leggen van mijnen. Hiertoe zou door
de mijnenvelden een vaargeul moeten worden
gemaakt over een afstand van twintig mijlen,
waarbij onze schepen het vuur van de Duitsche
kustbatterijen en de Duitsche vloot zou hebben
te trotseeren. Doch Churchill zegt, dat het
moet worden ondernomen. Werkelijk, als
Churchill aan het fiasco van Antwerpen en
aan de Dardanellcn-tragedie nog een derde
ramp wil toevoegen, waarbij die der Dar-
danellen nog kinderspel zal zijn, bevindt hij
zich thans op den goeden weg."
Het te Lausanne verschijnende „Droit du
Peuple" brengt de vermeestering van Egypte
in Juli 1882 in herinnering en citeert daarbij
de verklaring, welke Gladstone naar aan
leiding van de heftige Turksche protesten op
den 12en Augustus 1882 in het Lagerhuis af
legde „Wij hebben geenszins de bedoeling
Egypte te bezetten. Indien er één ding is,
dat wij niet doen zullen, dan is het wel dit.
Dit zou eene handelwijze zijn, volledig in
strijd met de door Harer Majesteits regeering
verkondigde grondbeginselen, met de beloften,
die zij aan Europa heeft gedaan, en ik voeg
er aan toe, met de wijze waarop zij Europa
beschouwt."
Echter, aldus vervolgt het Zwitsersche blad,
heeft Engeland op 19 December 1914 zijn
protectoraat over Egypte uitgeroepen en tegen
den wil der Egypteuaren hunnert souverein
van zijn gezag beroofd. Dit niettegenstaande
ook Lord Salisbury nog in 1889 verklaard
heeft: „Wij kunnen ons protectoraat niet
over Egypte proclameeren, evenmin als ons
voornemen om tot eene daadwerkelijke en
duurzame bezetting over te gaan. Dit zou een
tekort schieten zijn in de door Engeland aan
gegane internationale verplichtingen."
In een hoofdartikel brengt de „NsneZüricher
Nachrichten" de volgende mededeeling - „De
verwachting van een uithongering der centrale
mogendheden was nooit meer illusionair dan
thans. Zooeven zijn de veelzijdige, maanden
lange onderzoekingen door wetenschappelijk
technische autoriteiten van een ^ïieuwe, ge
ruchtmakende ontdekking op het gebied der
volksvoeding geëndigd Reeds is men op groote
schaal begonnen met do machinale vervaar
diging van de nieuwe ontdekking, die alle
uithongeringsplannen van den vijand den bodem
zal inslaan."
De bekende Engelsche publicist West. F.
de Wond Fenton schrijft in het Londonsche
weekblad „World" het navolgende Men moet
aan alle kleine neutrale staten te verstaan
geven, dat neutraliteit niet langer mogelijk is
Indien zjj niet vóór ons zijn, zijn zij tegen ons.
Indien zij vóór ons zijn, moeten zij zich op
Duitschland storten zoodra wij hot teeken
daartoe geven. Indien zij tegen 'ons zijn, moet
een absolute blokkade op hen worden toegepast.
Wij zouden het hier in Engeland met karige
rantsoenen moenten stellen, doch zij moeien
dan eene volkomen uithongering tegemoet
zien."
Het proces tegen Soechomlinof. gewezen
Russisch opperbevelhebber.
Janoesjkewitsj, de chef van den Generalen
Staf heeft in dit opzienbarend proces verklaard,
dat aan het einde van Juli 1914 in de eerste
plaats was besloten slechts in vier districten
van het Z. W. te mobiliseeren tegen Oostenrijk.
Den 30 Juli bracht Janoesjkewitsj rapport uit
aan den Czaar. Hij drong toen aan op een
algemeene mobilisatie, omdat Rusland's hou
ding niet alleen aan Oostenrijk, maar ook
tegenover Duitschland duidelijk gemaakt moest
worden. De Czaar teekende toen het bevel
voor de algemeene mobilisatie en Janoesj
kewitsj bracht dit over aan den ministerraad.
Dienzelfden avond tegen, elf uur werd dooi
den Czaar telefonisch aan Janoesjkewitsj ge
vraagd, of de algemeene mobilisatie niet door
een gedeeltelijke mobilisatie alleen tegen
Oostenrijk kon worden vervangen, Janoesjke
witsj antwoordde, dat reeds vier honderd
duizend reservisten waren opgeroepen, dat
een wijziging zeer bezwaarlijk ging en een
catastrophe zou kunnen veroorzaken.
De Czaar antwoordde, dat hij een telegram
had ontvangen van keizer Wilhelm, dat°deze
op zijn eerewoord de vriendschappelijke be
trekkingen tusschen Rusland en Duitschland
waarborgde, indien Rusland niet tot een alge
meene mobilisatie besloot.
Janoesjkewitsj reed daarna naar Sasonofen
gaf aan dezen to kennen dat het gelijk was
de algemeene mobilisatie te herroepen. Besloten
werd dat Janoesjkewitsj op 31 Juli 'smorgens
nog eens den Czazr hierover zou inlichten.
Deze bespreking had's middags plaats. Daarop
verklaarden Janoesjkewitsj, Soechomlinof en
Sasonof, dat de algemeene mobilisatie onmoge
lijk kon worden herroepen."
Na deze verklaring zeide de beklaagde
(Soechomlinof) dat de Czaar hem 's nachts
telefonisch had opgeroepen en bevolen had
de mobilisatie te herroepen. Dat was dus een
direct bevel, waar niets tegen kon worden
ingebracht. Indien men echter het mobilisatie-
besluit herriep zou dit tot een catastrophe
kunnen voeren, omdat het dan een janboel
zou wurden.
Een half uur daarna belde Janoesjkewitsj
mij op en zeide, dat de Czaar hem hem gezegd
had, dat de algemeene mobilisatie moest worden
herroepen. Janoesjkewitsj voegde erbij, dat hij
den Czaar had geantwoord dat dit technisch
onmogelijk was, maar dat de Czaar desondanks
bevolen had dat de algemeene mobilisatie
moest worden herroepen.
Op de vraag van Janoesjkewits- wat hij doen
moest andwoordde ik: doe niets. Den volgenden
morgen loog ik den Czaar voor door te ver
klaren dat de mobilisatie was beperkt tot de
Zuidwestelijke districten.
Ik wist, dat de mobilisatie overal voortgang
had. Gelukkig werd de Czaar in den loop
van den dag tot een andere meening gebracht.
Ilij heeft toen tegenover mij zijn erkentelijkheid
uitgesproden voor de vlotte wijze waarop de
mobilisatie was verloopen.
Daarop zeide Janoesjkewitsj Op 29 Juli
1914 's middags om 3 uur verklaarde ik den
Duitschen militairen attaché op mijn eerewoord,
dat op dit oogenblik de mobilisatie nog niet
was gelast. Daar de militaire attaché dit niet
geloofde bood ik hem aan een schriftelijke
verklaring te geven wat hij toen niet noodig
vond.
Ik was daartoe volkomen gerechtigd, omdat
het mobilisatiebesluit nog niet was afgekondigd.
Ik had immers het bevel van den Czaar nog
in mijn zak."
In het Londensche weekblad „World"
schrijft de bekende publicist West F de Wend
Fenton het navolgende Waar de Duitschers
België nog bezet houden, zij zich nog op
Fransch grondgebied bevinden het, oosten tot
bij Bagdad beheerschen terwijl Polen nog in
hun bezit is, en zij Rusland op wel een half
dozijnverschillende punten dreigen binnen ten
vallen, is het eene dwaasheid te beweren, dat
wij eene volledige en overweldigende zege
binnen a(zienbaren tijd tegemoet kunnenzien.
Wij mogen hopen en om de overwinning zuchten
doch zooals de zaken thans staan lijken wij
Engelschen op een kiud, dat de maan wil
hebben. Tot dusver is het jongste offensief
van Sir Douglas Haig den wegzijner voorgan
gers opgegaan.
Wij hebben kleine vorderingen gemaakt,
doch hadden verschrikkelijke tegenaanvallen
te verduren, verloren eenig terrein en wonnen
het weer terug, en zijn misschien een paar
honderd yards opgeschoten, echter ten koste
van vele duizenden manschappen. Zonder
twijfel hebben wij den vijand ernstign verliezen
toegebraeht, doch hij vertoont nog geene nei
ging om „op den loop" te gaan en gerekend
naar den maatstaf onzer oogenblikkelijke
verdermgen, kunnen wij hopen het Duitsche
leger omstreeks in 1925 op den Rijn te hebben
teruggedrongen, indien er althans dan nog
voldoende manschappen zjjn overgebleven om
den strijd voort te zetten."
Do heer J. Bakker, onderwijzer aan de Chr.
m. u. I. o. school in de Jozinastraat alhier
behaalde Zaterdag j.l. de hoofdacte.
De heer van Borssum Waalkes heeft de
benoeming als Wethouder dezer gemeente
aangenomen.
a d e r 1 a n d s 1 i e f d e in Z e e u w s c h-
Vlaanderen.
Als blijk van vaderlandschen geest in
Zeeuwsch-Vlaanderen wordt vermeld, dat ter
gelegenheid van de plechtige viering van
Koninginnedag te Sas van Gent, de burge
meester in een toespraak van de pui van het
stadhuis de samengestroomde inwoners voor
stelde een standbeeld voor 11. M. te plaatsen
op een daarvoor te bestemmen openbaar plein.
Een applaus van het publiek bezegelde dit
plan.
liet standbeeld zal opgericht worden
wanneer de vrede in Europa zal zijn weder
gekeerd.
Te Biervliet werd Zaterdag door de
kommiezen 475 kilo zeep, in den schaapstal
van den landbouwer C. geborgen, in beslag
genomen.
Zaterdagmiddag is aan het strand te
Borssele een flescli aangespoeld, waarin het
navolgende briefje zat
„Ik ben gestorven voor Engeland mocht
deze flescli nog eens terechtkomen. Doe mijn
moeder dan de groete.
(w. get.) P. Ratelband".
Alleen Zaterdag word te Middelburg tus
schen de 60.000 en 70 000 K.G. afval fruit
geladen voor verzending; wel een bewijs, dat
ook op Walcheren de storm erg onder het
fruit heeft huisgehouden.
Op verschillende plaatsen in Zeeland is
door de politie procesverbaal opgemaakt
tegen personen, die zonder vergunning van
Gedeputeerde Staten derrie of bagger groeven.
De Nieuwe spoorwegdienst.
De Commissie van toezicht op de Prov.
Stoombootdienstel) in Zeeland, die zich reeds
eenige dagen geleden tot do Maatschappij tot
exploitatie van Staatsspoorwegen had gewend
om er op te wijzen, dat de aanzienlijke inkrim
ping van de treinen op de Zeeuws'chc lijn tot
groote teleurstellingen bij het reizend publiek
moet leiden, heeft thans opnieuw een schrijven
tot die Maatschappij gericht naar aanleiding
van het adres van de heeren J. A. van Heel
en dr. J. W. Jenny Weijerman te Goes.
Indien onverhoopt moet worden aangenomen
dat niet meer dan vier treinen per dag in
elke richting zullen kunnen loopen, heeft de
commissie in elk geval tegen liet verzoek van
genoemde heeren bezwaar.
De door het militair gezag vastgestelde
scheepvaartverordeningen en het mijnengevaar
zijn oorzaak, dat de Provinciale boot tusschen
Vlissingen en Breskens bij donker niet kan
varen. Reizigers van den trein, die 4.30 van
Roosendaal vertrekt en 6.35 te Vlissingen
aankomt, vinden dus gedurende het winter
halfjaar geen boot meer. Gevolg van de dooi
de heeren van Heel en Weijerman gevraagde
regeling zou dus zijn, dat na omstreeks half
een voor met den trein aangebrachte reizigers
geen gidegheid meer zou bestaan, om Zeeuwsch-
Vlaanderen Westelijk deel te bereiken. Met
het oog daarop geeft de commissie aan den
trein welke thans 1.37 van Roozendaal vertrekt,
de voorkeur boven dien van 4.30.
De trein, welke thans om 7.29 des avonds
van Roozendaal afrijdt, geeft te Vlake aan
sluiting op de laatste booten van Hansweert
naar Walsoorden en Ter Neuzen, zoodat de
reizigers nog omstreeks 10 uur Hulst en Ter
Neuzen kunnen bereiken. Verlating van deze
booten is met het oog op de scheepvaartver
ordeningen ondoenlijk de booten kunnen niet
wachten op een trein, welke eerst ongeveer 9.55
van Roosendaal vertrekt. Daarmede zou dus
een belangrijke correspondentie op Zeeuwsch-
Vlaanderon Oostelijk deel verloren gaan.
Zoowel Westelijk als Oostel. Zeeuwsch-
Vlaanderen zouden derhalve fiiet de door de
heeren Van Heel en Weijerman gevraagde
dienstregeling belangrijke aansluitingen missen.
(M. C.)
Geief. Kerken.
Tweetal te Heinkenszand J. Bolinan te
Oostwolde en II. Brouwer te Schoondijke.
Bedankt voor Koudekerk aan den Rijn II.
Ph. Tngwersen te Berlikum.
Ned. Herv. Kerk.
Beroepen te MontfoortC. J. Leenmans te
Oosterwolde (Gr.)te Rhenen G. A. van dei-
Hooft te Overschie.
0e duikboot en mijnooriog.
Uit Rusland.
De vredesbeweging in Engeland.
Nieuw groot offensief.
De Britsche vloot kan de Duitsche kust niet
aanvallen.
Hoe Engelsche staatslieden dachten over de
annexatie van Egypte.
Een sensationeele ontdekking op voedselgebied
in Duitschland
Wie niet vóór de Entente is, is tegen haar
De schuld van den oorlog.
Een scharp Engelsch oordeel.
TER NEUZEN, 4 September 1917.