Antirevolutionair voor nieuws- en Advertentieblad Zeeland. Uit de Pers. Tweede Kamer. Binnenland. Buiten land. 1451. Woensdag 25 Juli 1917. Jaargang. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. LITT00IJ Az. te TER NEUZEN. ADVERTENT1ËN: Van 1 4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIEN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER. V Tweeërlei oorzaak. De uitslag der verkiezingen in de gemeenten in onzen onmiddelyken omtrek geven geen reden tot verheuging. Ter Neuzen kon behouden, wat het had maar van eenig inhalen van den achterstand was geen sprake. Zaauislag kou evenmin winst boeken. Integendeel, het aftredend antirevolutionair raadslid moest wijken voor een „wilde". Axel zag zich één zetel ontglippen, terwijl het aftredend lid De Feijter slechts met de uiterste inspanning en dan nog maar op het kantje af, werd herkozen. De oorzaken voor dezen achteruitgang zijn niet alle zoo gemakkelijk aanwijsbaar. Maar we vreezen toch geen tegenspraak, wanneer we met name op twee verschijnselen wijzen, die ontegenzeggelijk belangrijke fac toren mogen genoemd worden in de bepaling van den tegenslag, die ons reeds jaar najaar trof. Het eerste is de weinige politieke ontwik keling der kiezers in onze streek, met name, waar het gaat over de verkiezingen voor den gemeenteraad. Door allerlei overwegingen laat het gros dei- kiezers zich leiden, wanneer het gaat om zijn keuze te bepalen, omtrent de gestelde candi- daten. Maar een gezond partijleven word( niet ge vonden. Het beginsel spreekt maar al te weinigjmee. Zoo wordt het een wikken en wegen, een berekenen en speculeeren, inplaats van flink weg partij te kiezen voor degenen, die als dragers van beginselen zijn gesteld. Het tweede verschijnsel, dat met het eerste ten nauwste samenhaugt en dat het eerste goeddeels verklaart is de geringe invloed en ontwikkeling der kleine anti-revolutionaire pers. De geesten moeten bewerktonverdroten en onafgebroken. Het politiek besef moet versterkt. En dit kan alleen door een stelselmatige, rustelooze propaganda in de pers. Daaraan ontbreekt ongeveer alles Een sympathieke vraag. De vraag, door de heeren van Wijnbergen, van der Molen en Gerritson aan den Minister van Binnenlandsche Zaken gericht, heeft zeker aller sympathie. Immers, het feit ligt er toe, dat reeds meerdere gemeentebesturen een herziening en verhooging der salarrissen van openbare onder wijzers hebben ter hand genomen. Verschillende colleges van Ged. Staten dringen per circulaire aan op verhooging. Dit alles is, zoolang de wettelijke regeling der salarissen nog zoo in-bedroevend slecht is, volkomen verklaarbaar. Zelfs toe te juichen. Edoch, de bijzondere onderwijzers, en dat zijn er toch ook duizenden, komen hierbij leelijk in 't gedrang. Immers, eventueele verhoogingen ten bate van de salarissen der openbare onderwijzers, komen uit de publieke kassen. Volkomen gerechtigd mag derhalve de vraag door voornoemde heeren aan den minister gericht, of hij niet van oordeel is, dat ook de besturen van bijzondere scholen in staat moeten gesteld worden, de salarissen van hun personeel te verhoogen tot het peil, waarop die door gemeentebesturen zullen worden gebracht. ITet is hier een quaestie van sociale recht vaardigheid. De wet op het L. O. stelt voor openbaar en bijzonder onderwijs dezelfde minima salarissen vast. Maar de gemeentebesturen kunnen, gebruik makend van de belastinggelden van alle burgers, die salarissen voor de openbare onder wijzers. verhoogen. Er is vaak reeds een stuitende ongelijkheid van bezoldiging voor dezelfde diensten. Maar die ongelijkheid wordt hoe langer hoe stuitender op deze wijze. Het is daarom, in het belang van ons volks onderwijs, te hopen, dat de sympathieke vraag alleszins bevredigend worde beantwoord. De Engelsche overval bij Petten. De Stand, schrijft De schending van ons zeegebied. In de zitting van den Duitschen Rijksdag is ook het gebeurde op de Noord Hollandsche kust ter sprake gekomen. Bij monde van Dr. Kriege is medegedeeld wat de zienswijze der Duitsche regeering was met betrekking tot de voldoening, die Engeland jegens Neder land verschuldigd is. Het is de vraag of dit optreden tactvol ge noemd kan worden en of het niet beter ware geweest om zich in de behandeling dezer aan gelegenheid niet te mengen. Te meer is er tot die vraag aanleiding, omdat Dr. Kriege zelf erkende, dat de Nederlandsche regeering, nog vóór de Duitsche regeering in Den Haag hare zienswijze had kenbaar gemaakt, bij de Engelsche regeering op volledige voldoening had aangedrongen. Het was dus overbodig om nog eens te zeggen, dat Duitschland van Nederland verlangde dat het zulk een vol doening zou vragen. Overigens plaatste Dr. Kriege zich op de basis van het volkenrecht, toen hij zeide, dat Duitschland als voldoening verwachtte de teruggave van de in de Nederlandsche terri toriale wateren buitgemaakte schepen, be nevens schadevergoeding voor de gezonken schepen. Inderdaad houdt deze eisch r.iets anders in dan hetgeen ook door Engeland, door onderteekening van deXIIIeovereenkomst vair Den Haag van 18 October 1907, als ver plichting is aanvaard. Wij wezen er reeds, dat een behoor lijke voldoening voor het gepleegde on recht inderdaad zal moeten bestaan in teruggaaf der prijsgemaakte schepen en in vergoeding voor de gezonkene; doch drukten tegelijk onzo bezorgdheid uit, dat de Engelsche pers het aan haar regeering niet gemakkelijk zou maken in deze de aangegane verplichtingen na te komen, En zeker zal de vlotheid der afdoening niet worden bevorderd, wanneer men zich van Duitsche zijde in dit geschil gaat mengen. Voor liet overige herhalen wij onzen aan drang, dat men de Nederlandsche marine toch vooral in staat stelle een actieve kustbewaking te handhaven. Een goed begin is de export-centrale niet ten beurt gevallen. Mr. Van Beresteyn hield er een lange, nog al luidruchtige rede over, maar voerde heel wat aan, dat steek houdt. Hij gaf als eigenlijk doel van de nieuwe in stelling aanbevordering van een goeden invoer van al wat Nederland noodig heeft, door middel van organisatie van den uitvoer. Edoch merkte hij in de stukken der Regeering op, dat deze zelf van het eene doel naar het andere zwenkte en zelf niet goed wist, wat zij bedoelde. Eerste stelde zij op den voorgrond het maken van oorlogswinst door den Staat, daarna centralisatie van den uitvoer,eindelijk een regeling van de betaling in verband met het buitenlandsch crediet-papier. Uitvoer toonde de heer Van Beresteyn aan, dat er van centralisatie weinig sprake was en dat deze allerminst was gewaarborgd. Daarna kwam zijn eigenlijken aanval. Die richtte zich tegen den financieelen opzet der zaak, welke z.i. aangelegd was om de hooge financiers, de banken te ontlasten van hun vreemde waardepapieren, welke zoo groot risico medebrengen. Minister Treub stelt zich voor de buitenlandsche crediet-papieren in ontvangst te doen nemen door de uitvoer- maatschappij tegen afgifte van certificaten. Deze vormen dus voor de exporteurs de eigenlijke betaling. Worden dus de exporteurs gedwongen om een minderwaardig betalings middel aan te nemen, weldra ontstaat er bovendien speculatie in die certificaten. Die lokken nieuwe buitenlandsche crediet-papieren, waarvan hier reeds te veel in het land zit. Telkens moet er bijgestort worden, als de certificaten worden beleend. Aldus kan de kleine man er mee ondergaan de groote kan er profijt van trekken. En vele andere grieven meer, welke ons goed gemotiveerd voorkwa men. Neen, een gunstig begin was het voor de Uitvoer-Maatschappij niet. (Ned) DE BOMMEN OP ZIERIKZEE. (Officieel.) Het ministerie van Buitenlandsche Zaken bericht dat de Britsche admiraliteit zich verplicht gevoelt de juistheid te erkennen van het standpunt der Nederlandsche regeering ten aanzien van de op Zierikzee geworpen bommen. Zij erkent dat deze zijn geworpen door een Britschen vlieger, die meende boven hePdoor Duitsche troepen bezette gedeelte van België te zijn. De Britsche staatssecretaris voor buiten landsche zaken verzocht aan den gezant aan de Nederlandsche regeering het ernstig leed wezen der Britsche regeering over deze be treurenswaardige vergissing over te brengen, met de Jverzekering, dat alle mogelijke voor- zorgsmaatregolen steeds zijn en zullen worden genomen, om soortgelijke gebeurtenissen te voorkomen. De Britsche regeering verklnart zich bereid om eene schadevergoeding te betalen die in overeenstemming mot de Nederlandsche re geering zal worden vastgesteld. STOPZETTING VAN DEN STEENKOOL- AANVOER, Met ingang van lieden (Dinsdag) worden een viertal kolentreinen, die ieder ongeveer 50 wagens steenkolen uit Duitschland op Maandag, Woensdag en Vrijdag naar ons land brachten, opgeheven, t.w. 2 treinen van Gennep naar Rotterdam (Feijenoord), 1 trein van Gennep naar Rotterdam D. P., 1 trein van Gennep naar Vlissingen. Het ging den laatsten tijd goed met den aanvoer van steenkolen naar Vlissingen. Ver leden week Woensdag kwamen hier 31|wagens steenkolen aan, Vrijdag 36 waggons. Ook door het persbureau werd gemeld dat de aanvoer van kolen uit Duitschland naar Nederland is stopgezet, van af heden, en dat de extra-kolentreinen van jde Nederlandsche grens voorloopig niet zullen loopen. Men deelt mede, dat de stopzetting van den aanvoer van kolen uit Duitschland vermoedelijk verband houdt met de omstandigheid, dat de hoeveelheid kolen, welke door Duitschland beschikbaar gesteld wordt, voor deze maand reeds bereikt is. DE AANVAL OP DE DUITSCHE SCHEPEN. Het Haagsche Correspondentiebureau meldt Naar wij aan het ministerie van Buiten landsche zaken vernemen, is de voorstelling in een telegram van een pers-agentschap uit Berlijn van 20 dezer gegeven, omtrent de stappen, door onze regeering te Londen ge daan, inzake de schending der Nederlandsche territoriale wateren bij Bergen, niet geheel juist. Wat de Nederlandsche regeering blijkens haar communiqué van Donderdagavond gedaan heeft, is geheel uit eigen beweging geschied, zonder eenige drang van andere zijde. Onze .regeering toch weet zelve wat haar in zulke gevallen te doen staat. TEGEN DE TABAKSBELASTING. Sigarenfabrieken, winkeliers en werklieden, ten getale van ongeveer 18.000 hebben ge- zamelijk een adres gezonden aan de Tweede Kamer, waarin zij de wederindiening van het wetsontwerp tot heffing van een belasting op tabak, en de reeds plaats gehad hebbende behandeling daarvan in de afdeelingen der Tweede Kamer, ten zeerste betreuren, en van oordeel zijn, dat een dergelijke belasting een ongekende ontwrichting van de tabak- en sigarenindustrie zal ten gevolge hebben. Daar door zal velen duizenden mannelijke en vrou welijke staatsburgers, die in deze industrie hun eenig bestaansmiddel vinden, onherstel hare financieele en moreele schade worden toegebracht. Adressanten verzoeken de Tweede Kamer er toe te willen medewerken, dat dit ontwerp niet tot wet verheven wordt. Verder deelen ze mede, dat van de meer dan 3200.000.000 sigaren die in de jaren 1915 en 1916 in Nederland zijn gefabriceerd, onge veer 500.000.000'per jaar zijn geëxporteerd, en dit cijfer door/ de belasting vermoedelijk sterk zal verminderen dat het samenvallen van de vermindering van den export met de demobilisatie der 2500 in militairen dienst zijnde jarbeiders in de tabak- en sigarenindu strie, niet denkbeeldig is, en in dat geval het werkloozencijfer zeer belangrijk zal stijgen dat de snel verminderde vraag naar het ge fabriceerde product eenigen duizenden Winke liers en kleinen ondernemers het bestaan onmogelijk zal maken en velen hunner die geen andere bronnen van inkomsten kunnen vinden, armlastig zullen worden dat de in voering eener tabaksbelasting het verbeteren der arbeidsvoorwaarden voor de werklieden, waaraan thans meer dan ooit dringende be hoefte is, vrij wel onmogelijk zal maken. INBEZITNEMING VAN GEWASSEN. De Minister van Landbouw maakt bekend, dat door hem in bezit genomen is of zal ge nomen worden op het tijdstip, waarop het oogsten is aangevangen, de totale opbrengst van de navolgende gewassen van den oogst 1917 wintertarwe, zomertarwe, spelt, winter rogge, wintergerst, zomergerst. haver, evene, boekweit, veldboonon (wiorpaarden-, duiven-, schapen- en Waalsche), groene, gele en grauwe erwten (alle soorten), alle andere boonen en kanariezaad dat in elke provincie een Regeeringscom- missaris voor de Rijksgraanverzameling belast is met de in bezitneming en inzameling van genoemde producten dat hij belanghebbenden mot nadruk er op wijst, dat het verbruik of de aflevering van deze producten aan andere personen dan be doelden Regeeringscommissaris voor hen de meest ernstige gevolgen na zich zou kunnen sleepen en zij zich blootstellen aan strafrechte lijke vervolging. DE OORLOG. BERLIJN, {21 Juli (Part.) Offic. De Duit schers staan voor Tarnapol. De Keizer naar het front. BERLIJN, 21 Juli (W. B.) De Keizer is hedenavond naar het Oostelijk front vertrokken. BANGKOK, 23 Juli. (Reuter.) Siam kon digde den oorlogstoestand met Duitschland en Oostenrijk af. Alle Duitschers en Oostenrijkers zijn in hechtenis genomen en hun handelshuizen ge sloten. Negen schepen met een inhoud van 18.965 ton zijn in beslag genomen. [Siam, dat in Achter-Indië is gelegen, staat voor zoover het 't gebied van den Mekong betreft onder Franschen, wat het schiereilane Malaka aangaat, onder Engelschen invloed. Onafhankelijk Siam beslaat een oppervlakte van 238.700 vierkante K.M.; het behoort tot de meest vooruitstrevende landen van het Oosten.1 Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave. De Export-Centrale. Oostelijk Front. De Duitschers voor Tarnapol. Siam in den oorlog.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1917 | | pagina 1