Antirevolutionair
voor
nieuws» en Advertentieblad
Zeeland.
Aardappelen opstootjes.
Uit de Fors.
Binnenland.
Het aardappeloproer te Amsterdam.
1446.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert ziel' bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders
Dit biad verschijnt Dinsdag» en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LITTJOIJ Az. te TER NEUZEN.
Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave.
ADVERTENTIEN:
Van 1 4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIËN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER.
In Amsterdam, de stad van het roode
regiem, is het gekomen tot een uitbarsting.
liet nog langer ontbroken van de zoo vurig
verbeide aardappelen, gaf aanleiding tot
ernstige opstootjes, waarbij zelfs dooden
vielen en verschillende gewonden
De revolutionaire leider, David W ijnkoop,
had een protestoptocht georganiseerd en deze
gaf den directen stoot tot de plundering van
aarduppelenpakhuizen en daarna een uit
barsting van vernielzucht in het algemeen.
Met wapengeweld moest ten slotte aan de
ongeregeldheden een einde gemaakt worden.
De vraag is toch gewettigd, of niet te veel
lankmoedigheid werd gebruikt had men bet
zoo ver mogen laten komen
Want achter deze opstootjes, indien men
er althaiis geen anderen naam aan behoort te
geven, staat de stelselmatige opruiing inpers
en op meeting.
Men moet zich eigenlijk niet zoo zeer ver
wonderen over het feit, dat dergelijke onge
regeldheden voorkomen, als wel over de
omstandigheden, dat ze zich niet reeds eerder
en in nbg ernstiger mate voordeden.
Ophitsing is in een zeker deel der pers toch
aan de orde van den dag. De een doet hek
bedektelijk, de ander openlijk.
En ligt het feit er eenmaal toe, den wordt
het nog vergoelijkt
In plaats van bij elke gebleken fout met
verdachtmakingen en ophitsende woorden op
te treden, zou het bij de zoo uiterst moeilijke
positie van ons land ook wat zijn levens
middelen politiek aangaat, toch inderdaad van
dieper inzicht en wijzer beleid getuigen, indien
ons volk óók in pers en vergadering er op
voorbereid werd, dat zeer waarschijnlijk
ernstiger omstandigheden zullen ontstaan, dan
die, welke nu tot zulk een revolutionaire
agitatie leidden.
Maar het is zoo gemakkelijk, de hartstochten
te ontketenen, elke ware of vermeende grief
breed uit te meten, voor elke fout een zonde-
bak gereed te hebben.
Zelf blijft men buiten schot.
Voor elk wissewasje houdt men betoogingen,
vraagt, liefst telegrafisch conferenties aan met
ministers, ook al weet men van te voren, dat
het alles tot niets moet leiden, omdat nu een
maal zélfs een minister of socialistisch wet
houder geen voedsel uit den grond kan
stampen, even als brandstoffen.
Maar.... men dient toch de volksgunst te
behouden
Zijne Majesteit het „volk" moet met reve
rentie worden behandeld.
Zoo wordt het besef gekweekt, dat het
„volk" eigenlijk en inderdaad de souverein is,
die oogenblikkelijke gehoorzaamheid eischt.
Tot de bom, en soms verkeerd barst.
De voedsel-moeilijkheden.
In verband met de onlusten te Amsterdam
schrijft „De Nederlander" het volgende:
Wij willen intusschen de voedings moeilijk
heden, waarmede niet alleen de arbeiders,
maar heel de bevolking Van Nederland op
dit oogenblik te kampen heeft, niet onder
schatten maar ook niet overschatten.
Ons volk, en vooral de arbeiders (dit woord
in breeden zin gebruikt) voedt zich in hoofd
zaak met aardappelen. Het kon, voedings
gehalto enzoovoort iu aanmerking genomen,
mischien verstandiger doen maar de maag
pleegt niet te redeneeren, en tot nog toe
dwong oorlogsnoodzaak ons niet, gelijk onze
buren, aan de maag het zwijgen op te leggen.
Wij hebben ons voedsel nog altijd tamelijk
wel zóó kunnen krijgen als wij het gewoon
weren. Wat minder misschien, en een beetje
anders van samenstelling, maar het mopperen
daarover heeft niet lang aangehouden. Alleen
over de aardappelschaarschte kwamen wij
slecht heen.
Dat het Regeeringsbeleid met de oude
aardappelen voortreffelijk is geweest, zouden
wij niet willen beweren. Het overgroote deel
van ons volk heeft slechts aardappelen gegeten,
met het vooruitzicht dat in dit voorjaar de
goede (klei-aardappelen) aan de beurt zouden
komen. Toen het zoover was bleeken ze
uitermate onvindbaarde voorraad scheen
overschat of geminderd, in elk geval we
hebben aardapjaellooze dagen gekend.
Maar men leefde alweder in het vooruit
zicht op de nieuwe. En ziet, nu ze er zijn
gaan ze naar het buitenland, naar Duitschland
en Engeland. Dat begrijpt de massa niet.
Het is haar ook niet duidelijk gemaakt.
Waarom niet alom van Regeeringswege aan
geplakt, wat immers toch geen staatsgeheim
is, dat Duitschland ons geen steenkool wil
leveren als wij het geen aardappelen in ruil
geven, en dat Engeland een evenredig deel
van onzen voorraad eischt? Zou de groote
hoop onverschillig gebleven zijn voor een
korte regeeringspreêk over de keuze tussch'en
koude en werkloosheid wegens kolengebrok in
den winter, eenerzijds, en tijdelijke schaarschto
van nieuwe aardappelen anderzijds.
Voorts zal ons volk moeten loeren zich
in de omstandigheden te schikken. Het „blieft'
geen rijst te eten. Maar men moet de men-
schen aan het verstand brengen dat ons land
in dezen tijd van oorlogsnood geen kens heeft,
en dat ook de aaudappel-,,smulpaap" geen
keus kan, geen keus mag hebben, als het
gaat om de belangen van heel de bevolking.
Zou men dan liever zien dat straks het
ecne bedrijf voor, het andere na, wegens
steenkolengebrek werd stopgezet?
Kan door meer publiciteit, door geregelder
voorlichting, niet iets meer in deze richting
worden gedaan? Te 'sGravenhage geeft men
nu een Gemeentelijk publicatieblad uit, maar
als er enkele uren na de uitgifte reeds geen
exemplaren meer voorhanden zijn, wat geeft
dat dan
Het is misschien goedkooper dan publicaties
in de dagbladen, maar het komt ons volstrekt
niet doeltreffender en veel omslachtiger voor.
Zaamslagsche Brieven
IV.
(Aan mijn vriend in Ter Neuzen).
Waarde Vriend.
Het is reeds een poosje geleden, sinds ik
je de laatste maal heb geschreven, maar
allerlei drukte verhinderde me, aan mijn voor
nemen gevolg te geven. Misschien ben je wel
wat geschrokken, wahrde Janus, over wat ik
te berde bracht over de stichting van een
Ambachtsschool te Ter Neuzen.
Nu, zie je, het komt al uit, wat ik zei
indien Zaamslagsche jongelui van die inrichting
gebruik maken, zal naar evenredigheid bijge
dragen worden.
En nu de school voor aanstaande land
bouwers hé? Maar voordat ik hierover nog
een enkel woordje in het midden breng, moet
ik het eerst even hebben over onze laatste
gemeenteraadsverkiezing. Wellicht had je
gedacht) dat onze candidaten er zonder slag
of stoot zouden komen, gezien den uitslag der
laatste tusschentijdsche verkiezing. Ai mij,
hoe moet dan de stemming van Dinsdag je
zijn tegengevallen. De drie aftredende liberalen
zijn ineens weder gekozen en ons aftredend
anti-rev. lid moet zich aan een herstemming
onderwerpen. En dat nog wel met iemand,
die ééns geestes met hem is. De wilde
candidaat toch is ook een man van rechts.
Er zal nu wel niets anders opzitten, dan dat
deze zich openlijk terug trekt en verklaart,
in geen geval een benoeming zich te zullen
laten welgevallen. Dat zal zeer noodig wezen,
daar anders de mogelijkheid niet uitgesloten
is, dat van linksche zijde deze wilde Candida-
tuurf zij liet dan ook niet van harte, maar
uit een oogpunt van tactiek, werd gesteund.
De uitslag is uitermate bedroevend. En
de oorzaken
Och, daarover ware nog wel een woordje
te wisselen. Maar erg opwekkend zou dat
ook al niet zijn. Eén ding is gewis uiterst
jammer: dat de georganiseerde anti-rev. partij
nu werd bestookt door mannen van eigen
richting. Zulk een optreden, buiten de kies-
vereeniging om, moest niet meer kunnen voor
komen. Daarmede is niets gezegd ten nadeele
van den persoon van den candidaat, maar dit
houdt wel een scherpe afkeuring in over de
wijze van optreden. We willen hopen, dat
althans ons aftredend lid behouden blijft.
Dat voorts de aftredende liberalen zulke aan
zienlijke stemmencijfers op zich vereenigden,
ligt wel grootendeels hierin, dat ze aftredenden
waren. Bovendien gingen er nog al stemmen
op van tamelijk gemoedelijke menschen: och,
laat nu toch die ouden nog maar zitten tot
de evenredige vertegenwoordiging er is.
Wat men zich toch eigenlijk van die E. V.
(ik kort het maar af, want het is zoo'n ellen
lange benaming 1) voorstelt snap ik niet. Denkt
men, dat dan, met E. V., zelf geen candidaat-
stelling meer noodig is? Maar goed, dat was
dan toch de redeneering. En bovendien, bij
ons op Zaamslag heerschen nog zulke eigen
aardige ideëen. Wie hier nog min of meer,
ik zeg min of meer kerksch is, rekent een
zeker deel van het kiezerscorps heel een
voudig tot de christelijk historischen Al is
men dan ook inderdaad in de politiek zoo
liberaal mogelijk men gaat toch nog naar de
kerk en daarom moet zulk een man gesteund.
Hebt ge in Ter Neuzen ook nog zulke op
vattingen? Hoe het zij, wij ondervinden er
hier al den last van en het vertroebelt na
tuurlijk tenzeerste onze gemeente politiek.
De christ.-historische candidaat, door ons
gecandideerd op voorstel van het chr.-hist.
kiescomité haalde 197 stemmen. (In ons blad
werd deze candidaat bij de a.-r. ingedeeld,
maar dit. is onjuisthij is, naar zijn eigen
getuigenis chr.-hist.) De tweede a.-r. candidaat
haalde slechts 177 stemmen terwijl de wilde
er 215 bekwam.
Nu, wat zegt ge wel van zoo'n stemming?
Dit is zeker wel te constateeren, dat de een
heid van optreden zeer veel te wcnschen
overliet. We hopen op betere tijden.
En nu_Jiet landbouw-ondervvijs voor onze
boerenjongens, maar tot mijn schrik
merk ik, mijn tijd geheel verpraat te hebben
over den stembus uitslag van Dinsdag. Een
poosje geduld dus nog, Janus 1 Laat onder-
tusschen ook eens wat van je hooren. Je
zwijgt als een m
Intusschen, als steeds, je vriend,
SLAG.
BRANDHOUT.
De minister van landbouw, nijverheid en
handel heeft tot de burgemeesters de navolgen-
geilde circulaire gericht:
Van verschillende zijden is tot mij de vraag
gericht, of het niet wenschelijk zou zijn eene
regeling te maken ten opzichte van de distri
butie van brandhout. Naar aanleiding daar
van heb ik de eer U het volgende mede te
deelen.
De regeling van de distributie van steenko
len en turf voor den aanstaanden winter gaat
zooals is bekend gemaakt, uit van het be
ginsel, dat in de allereerste plaats er voor
gezorgd wordt, dat elk gezin eene zoodanige
hoeveelheid ontvangt, dat in de minimum
behoefte aan brandstof bij gepaste zuinigheid
behoorlijk voorzien wordt. Het is mijne be
doeling, dat de verstrekking van deze hoeveel
heid steeds vóórgaat. Met het oog hierop is
dus niet noodig, dat de gansche bevolking in
staat wordt gesteld andere brandstof dan
kolen en turf te verkrijgen.
Eerst na de verstrekking van bovenbedoeld
minimum rantsoen komen zij, die met het
oog op hun levensstandaard meer brandstoffen
behoeven, voor ontvangst van eene grootere
hoeveelheid in aanmerking. Die grootere
hoeveelheid zal echter in elk geval beperkt
zijn en aanmerkelijk blijven beneden de nor
male behoefte van zoodanig gezin. Het. is dus
begrijpelijk dat de meergegoeden zich van
hout voorzien en dit is ook niet in strijd met
het belang van een goede brandstoffenvoor-
ziening in het algemeen, veeleer wordt de
laak van de Rijkskolendistributie daardoor
verlicht.
KOLEN VOOR DORSCIlMACHINES.
De Groninger Maatschappij van Landbouw
heeft van het Rijkskolendistributiebureau
bericht ontvangen, dat er in het begin van
Juli door bemiddeling van de brandstoffen-
commissies steenkolen ter beschikking zullen
worden gesteld van de stoomdorschmachine-
vereenigingen.
De onlusten te Amsterdam, die dooden
en verscheidene gewonden tot droevig gevolg
hadden, waren in hun oorsprong aardappel
relletjes, op touw ge/.et door den S. 1). P.'er
David Wijnkoop.
Het agitatie comité waarvan hij de leiding
heeft, had Maandagmiddag de twee uur de
huisvrouwen op den Dam bijeen geroepen
voor een demonstratie. Dat gebeurde zooals
men weet de vorige week reedseenigemalen.
Er werd dan een optocht gehouden die eindigde
met een deputatie naar het stadhuis, en die
enkele 'malen ook aanleiding gaven tot het
plunderen van schuiten met aardappelen, maar
ten slotte toch zonder ernstige gebeurtenissen
verliepen.
Doch Maandag was het erger. De politie,
die evenals de vorige malen den vrouwenop
tocht eerst ongemoeid liet rondtrekken, en
alleen zorgde aan 't hoofd van den stoet een
afdeeling politie te hebben, kon niet beletten
dat onder het loopen de ruiten van een juwe
lierswinkel werden ingegooid, en dat 't geboefte,
dat altijd met zoo'n stoet meeloopt, dadelijk
zijn slag sloeg, door voor f 1300. uit de
étalagekast te gappen.
Bovendien was ditmaal de optocht ongewoon
rumoerig, en toen het niet lukte om op de
Groenmarkt bij de aardappelschuiten der ge
meente te komen, werd een magazijn van de
groente-firma Visser bestormd.
De politie was onmachtig. De weinige
aardappelen waren spoedig verdwenen, en
bovendien werden eenige stapels groenten in
een ommezien weggehaald.
Eindelijk wist de politie door eenige schoten
met losse patronen de vrees erin te krijgen.
Dat toen Wijnkoop van een kar een toe
spraak hield om te zeggen dat de betoogers
niet mochten plunderen, en dat het nu voor
vandaag afgeloopen was, stippen we alleen
aan om er op te wijzen welk een onverant
woordelijk spelletje het is de volkshartstochten
op te zweepeu, als men ze niet in bedwang
kan houden, aldus de „Midd. Crt."
Want hoewel Wijnkoop daarna heen ging
stormde de menigte naar eenige schuiten
bloemkool om die te plunderen, waarop de
politie de plunderaars met geweld uiteen dreef.
En daarna begon het gewone verschijnsel bij
zoo'n opstootje, n.l. het sarren der politie
door het gooien van allerlei voorwerpen.
Maar dank zij toegesnelde versterkingen,
bleef de politie daar toen den baas.
Maandagavond werden de opstootjes voort
gezet, ditmaal op Kattenburg en op de Handels
kade.
Het begon daar te half acht met een plotse-
lingen aanval op een loods waarin aardappelen
gereed lagen ter verscheping voor Engeland.
De aanwezige politie was niet sterk genoeg
om de menigte legen te houden die woest
opdrong én door steenworpen verscheidene
politie-manuen verwondde. Een politie-inspec-
teur, die daar toevallig bij kwam, werd zeer
ernstig aan het hoofd verwond.
Bij Kattenburg waren door het volk de
bruggen opgehaald, en was op .het Mariniers
plein de bestrating opgebroken om de steenen
te gebruiken voor gooien.
Eindelijk werd op de Ertskade bij het
hernieuwde opdringen der menigte de toestand
van dien aard, dat er geen salvo in de lucht
werd gegeven maar een omlaag gericht. Vier
jonge personen werden lichtgewond.
Een luitenant, die in de Czaar Peterstraat
van de tram stapte, werd door het gepeupel
op den grond geworpen en mishandeld. Zijn
sabel werd in stukken gebroken.
L>e soldaten die aan het eind der Czaar
Peterstraat stonden moesten schieten om zich
te verdedigen tegen de massa steenwerpende,
opgeschoten jongens.