Antirevolutionair
voor
nieuws- en Advertentieblad
Zeeland.
Binnenland.
Buitenland.
No. 1440.
Zaterdag 16 Juni 1917.
t5e Jaargang.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag» en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LITTOOIJ Az. te TER NEUZEN.
ADVERTENTIEN:
Van 14 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIEN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER.
V Oprichting Persvereeniging.
Zooals uit onze advertentie-rubriek reeds is
gebleken, wordt D.V. a.s. Maandagavond 5
uur in de Chr. Bewaarschool te Ter Neuzen
een zeer belangrijke vergadering gehouden.
Het geldt het oprichten eener anti-revoluti-
naire persvereeniging.
Dat onze streek haar eigen anti-rev.-orgaan
niet kan misschen, behoeven wij niet te be-
toogen. Maar dat elk anti-revolutionair van
deze waarheid reeds Igenoegzaam doordrongen
is, zouden we niet durven beweren.
De (vergadering van a. s. Maandag stelt
deze zaak met nadruk aan de orde.
Laat thans ieder anti revolutionair uit Ter
Neuzen, maar evenzeer uit Axel, Zaamslag
Hoek en uit Zeeumsch- Vlaanderen W. D.
blijk geven van meeleven en belangstelling.
Met gemeenschappelijk optreden is zoo veel
te bereiken.
Laat ieder nu de schouders o.nder het werk
zetten.
Niemand blijve nu achter.
Eendracht maakt macht.
Laat ons devies ook hierin zijn Luclor
et Emergo.
Maandagavond 5 uur dus.
Eén der steunpilaren.
Zondagmiddag werd in Ter Neuzen een
vrijzinnige landdag gehouden.
Bij deze gelegenheid trad op Jonkheer De
Muralt.
We waren al zoo'n beetje uit de kennis
gegroeid.
Sinds 1913 hebben we van Jonkheer De
Muralt niet zooveel vernomen.
Inzonderheid waren we steeds bijzonder
belangstellend naar den arbeid van Z. Ed. in
het belang der Hervormde kerk.
Immers, hij diende zich in 1913 aan, speciaal
ook om de Hervormde kerk te beschernen.
O, hij was zoo bezorgd voor die kerk.
Hij was kerkvoogd der Hervormde kerk.
Ilij was vroeger zelfs diaken daar geweest.
En hij wilde waken tegen ondermijning
dier kerk.
In Ter Neuzen hield hij Vrijdag 25 April
1913 een „groote" rede, waarin hij o. m. zeide
„Wordt deze" (n.l. de Ilerv. kerk) ook onder
mijnd, dan zullen zij (n.l. de „godsdienstige"
menschen). ten slotte den godsdienst geheel
den rug toekeeren, tot groote schade van het
Nederlandsche volk.
Maar Jonkheer De Muralt zou helpen
waken tegen zulk ondermijnen; hij was één
der steunpilaren.
Nogmaals verzekerde hij met nadruk, dat
hij „overtuigd is, dat ondermijning van de
vaderlandsche kerk, tal van kerksche menschen
van die kerk zal doen vervreemden".
Van zulk een voorvechter voor de Hervormde
kerk mogen daden verwacht worden.
Welnu, van een daad kunnen we althans
melding maken.
Zondagmiddag, terwijl in de Hervormde Kerk
die Jonkheer De Muralt zulk een goed hart
toedraagt, en waarvoor hij naar eigen ge
tuigenis zulk een liefde koestert, godsdienst
oefeningen werd gehouden, stond hij een rede
te houden op den vrijzinnigen landdag en
hielp Zevenhonderd menschen, uit die kerk
weg te blijven.
Dat is geen ondermijnen van de Vaderland
sche kerk.
Dat is er een steunpilaar van zijn.
Nietwaar, de kerk die men liefheeft, laat
men links liggen en men bezoekt de godsdienst
oefeningen niet.
Men organiseert op den tijd, dat die Kerk
haar samenkomst houdt, een vrijzinnigen land
dag. En lokt de menschen de Kerk uit.
Maar het is nu geen 1913.
Het is nu 1917; en de zetel blijft onbestre
den.
Dat maakt verschil.
Nu mogen de menschen den godsdienst wel
geheel den rug toekeeren zelfs wel tot groote
schade van het Nederlandsche Volk.
Nu mogen „tal van kerksche menschen"
wel van die kerk vervreemd worden.
Want 1913 of 1917 maakt heusch een groot
verschil.
Maarde oude liefde zal nog wel weer
eens opwaken 1
Zoo bij gelegenheid
V Toch wel èrgens goed voor.
De godsdienst is privaatzaak.
Dat lied is ons al jarenl&ng vóór gezongen,
De liberalen hebben het ingezet.
En het heele vrijzinnige koor zingt het
refrein.
Eigenlijk moest het zóó opgevat worden,
dat godsdienst een tamelijk onschuldige par
ticuliere liefhebberij is.
Die feitelijk evengoed kan gemist worden.
Dat de godsdienst een kracht is, dat de
godsdienstige opvoeding van het allergrootste
belang is, ook met betrekking tot ons nationaal
bestaan, dat ze daarvan een der hechtste
grondzuilen uitmaakt, kom, wie zou dat wil
len beamen
Toch blijkt die gesmade godsdienst vaak
nog waardeering te vinden, waar men ze het
minst zou zoeken.
Zoo sprak onlangs de commandant van het
opgeheven interneeringskamp, Overste Vree-
denburg, het volgende over de Urker soldaten,
toen hij afscheid nam van den gemeenteraad
te Urk
„De soldaten (alleen Urker jongens) heb
ben; op een zeer enkele uitzondering na,
steeds hun plicht gedaan en ik heb dikwijls
aan den Opperbevelhebber gezegd, dat ik
van de Urker soldaten veel steun onder
vond. En ik ben er van overtuigd, dat huu
godsdienstige overtuiging daarop grooten
invloed heeft gehad. Die overtuiging heeft
hun orde geleerd en plichtsbesef. Ik beb
ondervonden, dat menschen, die een goede
godsdienstige overtuiging hebben, ook wer
kelijk goede betrouwbare menschen zijn.
Dit is een zaak van groot belang en ik heb
daar veel dienst van gehad.
Ik hoop dat Urk gespaard moge
blijven voor rampen en dat het Urk goed
moge gaan. Houdt de richting, die ge zijt
toegedaan, dan zal 't u zeker goed gaan."
Juist, wat onzerzijds steeds is beweerd, dat
de beste Christen ook de beste soldaat is.
Dit is geen reclame voor het christelijk
geloof, maar dit is de kracht daarvan.
Zaamslagsche Brieven.
lil.
(Aan mijn vriend in Ter Neuzen.)
Waarde Vriend.
Tot mijn blijdschap liet je iets van je hooren,
en heb je me over een en ander nader inge
licht. Het schijnt, dat die II. B. S. dan toch
werkelijk een dure geschiedenis is, en die
bovendien weinig levensvatbaarheid toont.
Maar je liadt het ook over een ambachtsschool
en een landbouwschool. En daar heb je nu
twee teere puntjes aangeraakt voor een
Zaamslaggenaar. Want, waarde Janus, je weet
dat onze gemeente voor het overgroote deel
leeft van den landbouw, zoodat de arbeiders-
en boerenstand het leeuwendeel der bevolking
uitmaken. Maar ook heb je menschen, die
niet tot één van die twee categoriën behooren.
Timmermans, metselaars, schilders, handelslui,
onderwijzers enz. En aan al die groepen
dacht ik, toen je het liadt over een ambachts
school en een landbouwschool. Ik maakte
uit den toon van je schrijven op, dat je er
een beetje spijtig over bent, dat het in Ter
Neuzen zal komen tot oprichting eener
ambachtsschool, en dat je eigenlijk een loopje
nam met de eventueele oprichting van een
landbouwschool. Daar doe je toch niet goed
aan Janus Want wel is waar, kosten die
dingen geld, maar ik zou zeggen, zonder
geld krijg je niets gedaan en met dat geld-
argument kun je tenslotte elke maatregel, die
ten bate der burgerij strekt, tegenhouden.
Want, dat een Ambachtsschool een nuttig
ding is, praai je me niet uit mijn hoofd. Stel:
ik ben geen boer ook geen boerenarbeider,
maar ik hoor tot de „burgers", zooals men
ten mijnent alle niet- landbouwenden noemt.
Wat moet ik met mijn jongen beginnen? Ik
wil hem een vak laten leeren. Maar goed.
Waar? Was er maar een ambachtsschool,
zucht ik. Dan kon hij daarheen en grondig
zijn vak leeren, zoodat hij later zijn brood
waard is. Kan Ter Neuzen een degelijke
Ambachtsschool rijk worden, ik zou het ten
zeerste toejuichen. Zeker, zeg je, en mij en
Ter Neuzen de lasten betalen. Wel, zou het
onmogelijk zijn, dat de gemeenten in den
omtrek bijdragen gaven naar rato van het
aantal jongens uit die gemeenten, welke van
de school gebruik maakten. Daarbij, waarde
Janus, moet je niet vergeten, dat Ter Neuzen
in normale tijden ook héél wat uit de buiten
gemeenten trekt. Hoe velen uit den omtrek
kunnen niet geregeld hun inkoopen bij jullie
deen. Dat dit werkelijk niet overdreven is,
kan ik je bewijzen. Onlangs klaagde een
zakenman ten uwent, over de schade, welke
hij moest lijden, omdat ten gevolge van de
werking der Distrubutie-wet, vele artikelen
niet naar de gemeenten in de buurt mochten
worden geleverd. Hé, daar zit ik weer midden
in die ellendige distrubutie-misère. Daar kon
ik ook nog wel een paar zijdjes over vol
schrijven, maar wat baat het? Bovendien, de
pin is me op den neus gezet, mijn brief wat
kort te maken. Maar voor mijn volgenden
brief kun je rekenen, dat ik D. V., nog eens
een (hartig woordje zal schrijven over de
„landbouwschool." Want die trekt me onge
meen aan.
Wees intussehen hartelijk gegroet van je
vr iend
SLAG.
Zaamslag 14 Juni 1917.
DE NIEUWE MINISTER VAN OORLOG.
Thans kan nader gemeld worden dat met
ingang van 15 dezer benoemd is tot Minister
van Oorlog jhr. mr. B. C. de Jonge. Hij zou
heden worden beëedigd, en het beheer over
het departement overnemen.
De nieuwe minister is 42 jaar oud studeerde
t.e Utrecht, was korten tijd advocaat en
daarna in verschillende rangen werkzaam aan
het departement van koloniën, totdat hij in
1910 overging als referendaris naar het
departement van oorlog.
Ilij was in 1912 secretaris der staatscom
missie voor de Indische defensie.
Ilij is bij geen enkele politieke partij aan
gesloten.
LANDSTORM.
De minster van oorlog heeft bepaald, dat
op 10 Juli voor den landstorm moeten worden
ingeschreven zonder daartoe te béhooren, de
personen, bedoeld in art. 1 van het Kon. be-
1 nit van 12 April 1917 (Stbld. no. 285), voor
zooveel zij zijn geboren in 1883 en 1882. De
keuring voor deze jaarklassen 1903 en 1902
zal vermoedelijk plaats hebben in Juli en
Augustus, eindigende 25 Augustus.
DE SPELLING.
Aan de Staatskommissie in zake het Spel
lingvraagstuk is onderteekend namens 700
anderen door prof. dr. R. B. Boer, Ed. Karsen
mr. P. W de Koning, K. van Lennep, G. A.
Loeff, S. van Lier Ez., H. R. du Musch, J.
Martin Muller, Frans Mijnssen, mr. F. E. Pos-
tumus Meyes, R. Wertheim, prof. dr. J. te
Winkel en prof. dr. R, H. Woltjer een adres
gezonden, waarin zij de zgn. Kollewijnsche
spelling als taalbedervend en stelselloos ver-
oordeelen.
TARWE AANVOER.
Aangekomen de „Westerdijk", van Baltimore
en de „Sloterdijk", van Norfolk, beide met
graan voor de Nederlansche regeering.
Verder is nog aangekomen de „Poeldijk"'
met stukgoederen, van New York.
Te IJmuiden is, naar het Iidbl. meldt, uit
New York met een volle lading tarwe aange
komen de „Hector", van de Kon. Ned. Stoom
boot Maatschappij
DE OORLOG.
De luchtaanval op Engeland.
LONDEN, 14 Juni. Bonar Law deelde in het
Lagerhuis mede, dat bij den luchtaanval 80 a
90 personen gedood en 400 gewond zijn voorts
dat in Aston aan de Lyne bij Macbester een
ernstige munitie-ontploffing heeft plaats ge
had, doch dat deze in geen verband staat met
den luchtaanval ep Engeland. Een aantal
personen zijn gedood of gewond.
BERLIJN, 14 Juni. Off. Een eskader van
onze groote vliegtuigen bereikte gisterochtend
Londen en wierp bommen boven deze vesting.
In weerwil van het hevige afweervuur en
verscheidene luchtgevechten, waarbij een
Engelsch vliegtuig boven de Theems neer
stortte, keerden al onze vliegtuigen ongedeerd
terug.
LONDEN, 14 Juni. Van een trein, welke
door de bommen getroffen werd, werden 5
waggons vernield en geraakten in brand.
Verscheidene personen kwamen in de vlammen
om. Verscheidene scholen werden dadelijk
ontruimd.
De stemming in Frankrijk.
Gustave Hervé schrijft in „La Victoire"
Het is zeker, dat een deel van de socialis
tische burgers en van de socialistische soldaten
den oorlog moede zijn. Alle soldaten, socialisten
of niet, hebben werkelijk het recht deze ver
moeidheid te voelen, en op sommige uren met
koortsachtig ongeduld reikhalzend naar den
vrede uit te zien. De socialistische diplomaten
en partijgenoten in dit land hadden feitelijk
deze lieden duidelijk moeten makvn, dat de
vrede zoolang onmogelijk is, als het Pruisische
leger niet is verslagen. Daarentegen heeft
men pacifistische leuzen verspreid, waarin o.a.
gezegd wordt, dat een militaire oplossing der
krisis onmogelijk is. Daardoor richt men zijn
gedachten van de pollus niet op daden, maar
op mogelijkheden van een overijlden vrede en
geeft hun de gelegenheid een eventueelen
terugslag te verontschuldigen op een gegeven
oogenblik met humanitaire internationale
formules.
Aan de „Zur. Post" wordt, volgens het
„Berl. Tageblatt'uit Parijs gemeld, dat
luitenant-kolonel Rousset in de „Liberlé" de
regeering waarschuwt voor de toenemende
vredespropagauda, die onder de Fransche
soldaten aan het front en thuis wordt gemaakt,
voornamelijk bij de uitgangen van de stations
te Parijs. Indien men niet terstond krachtig
ingrijpt, bestaat het gevaar, dat een geest van
ontmoediging en ontstemming in Fransche
leger veld wint.
Jonnart heeft Zaimis medegedeeld dat de
beschermende mogendheden (Engeland, Frank
rijk en Rusland) hebben besloten de oogst van
Thessalië te koopen en toezicht te houden op
de verdeeling daarvan onder de Grieksche
provincies. Zij eischen voorts verder strekkende
waarborgen voor de veiligheid van Sarrails
leger, net herstel van de eenheid in het
koninkrijk en van de normale werking der
grondwet.
Jonnart heeft verder meegedeeld dat de
geallieerden de landengte van Korinthe onder
hun toezicht nemen en verklaard dat te zijner
beschikking troepen zijn gesteld om in geval
van nood de orde te Athene te handhaven.
De Grieksche regeering heeft een kennis
geving gepubliceerd, waarin zij verklaart dat
de mogendheden niet voornemens zijn de
rechten van Griekenlaud aan te tasten, doch
alleen willen dat Griekenland sterk en onaf
hankelijk blijft.
De bevolking is rustiger heeft zich geen
enkel incident voorgedaan tengevolge van de
Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave.
Voortgezette bescherming van Griekenland