Antirevolutionair
voor
nieuws- en Advertentieblad
Zeeland.
FEUILLETON.
OMHOOG!
Uit de Pers.
No. 1439.
Woensdag 13 Juni 1917.
15" Jaargang.
- ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LITïöOU Az. te TER NEUZEN.
ADVERTENT1EN:
Van 1 4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENT1EN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER.
Y Te ver gedreven centralisatie.
In onzen crisis-tijd doen allerlei nieuwe in
stituten van zich spreken.
Decentralisatie is thans uit den booze.
Centralisatie is en wordt immer meer de leus.
Centraal moet alles geregeld.
Voorzeker is daartoe vaak noodzaak.
Moet zeker kwaad de kop finaal worden
ingeknepen, kan kan dit soms niet anders ge
schieden, dan door een sterke centralisatie
van gezag.
Ter beveiliging van scheepvaart, handel,
landbouw en nijverheid móet soms de centra
lisatie tot in kleinigheden worden doorgezet.
Echter is aan dit alles een groot gevaar
verbonden.
Het gevaar, dat het individueele verdwijnt.
Dat het eigendommelijke wordt ingeboet.
Dat alles naar één model wordt gevormd.
Dat de lust tot eigen initiatief wordt gedood.
Dat een gezonde ontwikkeling wordt be
lemmerd.
En dat versteening intreedt, waar eerst
groei en tier was.
Deze zucht naar centralisatie ontziet ten
slotte niets.
En tast ook de schoone schepping van het
huisgezin en dies de Goddelijke ordinantie aan.
Met name de anti-revolutionair voelt, welk
gevaar in deze doorgevoerde centralisatie
schuilt.
Als geen andere partij heeft de onze steeds
het ipleit geveerd voor de souvereiniteit in
eigen kring en gepaste decentralisatie.
Het huisgezin belijden we de kern te zijn
van ons nationaal bestaan.
De (tegenwoordige omstandigheden leiden
ons in tegengestelde richting.
De kinderen moeten gevoed.
Wie zullen het doen?
De ouders
Maar die bezitten immers daartoe vaak de
middelen niet?
Dan maar de gemeente, de commissie voor
spijsuitdeeling.
Ze moeten goed schoeisel hebben.
Welnu, van overheidswege zal daarin voor
zien worden.
Commissie a of b zal geleidelijk dan de taak
der ouders overnemen.
Alle menschen moeten behoorlijk gevoed.
Welnu, de centrale keukeu zal koken en
portiesgewijze de gezinnen voorzien.
Straks volgen gemeenschappelijke, openbare,
gecentraliseerde maaltijden.
Straks is er geen moeder meer van noode,
die kleedt, verstelt, kookt, onderrichtgeen
vader die uitdeelt, leidt, tuchtigt, de overheid
zal voor al deze onderdeelen van opvoeding,
wel aparte, centrale commissieën aanstellen.
2G)
„Kom hier, ik zal je verbinden. Water,
water, er. een verbandtrommel.'.
Onder luidruchtig gejoel en gepraat werd
de wonde gewassehen en bepleisterd.
Het festijn werd voortgezet.
De gastheer was jarig en roijaal.
De champagnekurken vlogen tegen het
plafond.
De vreugde steeg ten top.
Liedjes werden aangegeven, maar niet vol
eindigd, want middenin zette een der heeren
weer een ander in. Do pianist „begeleidde"
meerdere nommers gelijkelijk, door beurtelings
met de rechter- en de linkerhand in 't wilde
weg op de toetsen te timmeren hoe jammer-
lijker het oude instrument kermde en gilde,
hoe luider de „zang" klonk.
Zoo ging de avond voorbij. Klokke twaalf
was het feest nog in vollen gang. De eene
toast na de andere werd met dubbelslaande
Zijn we heusch zoo ver van dczen'toestand
af?'
En zooals het terrein der huiselijke opvoe
ding en de taak van het huisgezin wordt be
perkt en dies onberekenbare schade aan het
volksbestaan toegebracht, zoo werkt deze geest
van centralisatie evenzeer op zoo velerlei an
der terrein met even kwaad gevolg.
Dit is een gevaar, dat, mede door den drang
der huidige omstandigheden, hoe langer hoe
grooter afmetingen aanneemt.
Alleen voor dengene, die meent dat de Staat
alles en nog wat dient te regelen en zélf te
doen, kan dit eenige behoorlijkheid hebben.
Maar ieder, die van zulk een streven niets
kan verwachten dan een ontwrichting van
huisgezin en maatschappij, moet dit met be
zorgdheid vervullen.
V Genadig bewaard.
Zeker is een danktoon gerezen uit aller hart,
toen bekend werd, hoe onze Koningin een
ernstig gevaar was ontkomen.
Een toeval kent de Christen niet.
Opnieuw heeft God ons onze Koningin doen
behouden.
Wanneer we ons een oogenblik de mogelijk
heid indenken, die ook hier bij dit spoorweg
ongeluk bestond, huiveren we.
Innig voelen we ons aan onze Koningin
verbonden Haar leven is ons allen dierbaar.
Maar het is, of we in omstandigheden als
thans, dubbel gevoelen, wat zegen de Heere
ons in Haar schonk.
Wij prijzen onze Vorstin om haar edelen
geest, om Haar optreden ook nu weer bij Hou
ten waar zij een Voorbeeld was in hulpbe
toon.
Maar bovenal brengen wij God onzen dank.
Hij behoede ook verder dit kostbaar leven.
Hout-woede.
Wij lezen in „De Vrijzinnig-Democraat":
Er raast een houtspeculatie-woede door
ons land, die angstwekkend begint te worden.
De speculanten en zelfs de gewone ge
vestigde handelaren cijferen niet meer per
boom, maar per boscii. In de dagbladen
annonceeren firma's, dat zij zooveel tien
tallen bosschen „in exploitatie" hebben,
wat dan zeggen wil, dat ze gereed staan
dezen in den letterlijken zin met wortel en
tak uit te roeien. Eigenaars en tusschen-
personen bieden hun hout per II.A. aan.
En alle hout wordt in deze speculatie-woede
betrokken. Wat vroeger niet geschikt werd
geacht voor brandhout heet thans bij uitstek
tong uitgebracht, allerlei schuinigheden ge
debiteerd.
Togen den morgen scheidde het gezelschap
de leden laveerden naar hun „pension".
Karei Randers had gekozen. Niet in eens
jaren aaneen was het een hinken geweest op
twee gedachten. Maar voor hem, die dit
karakter van dichtbij had gadegeslagen, was
het niet twijfelachtig geweest, welken weg hij
tenslotte zou kiezen. Zijn vrienden zocht hij
steiffls meer onder de jongelui, die door op
voeding en onderwijs van God en zijn dienst
waren vervreemd. Zoo liepen de gymnasium
jaren zoetjes aan ten eindemaar de ijver
voor de studie was min of meer bekoeld. Het
leven van fuiven en plezieren deed zijn na-
deeligen invloed gelden en toen het vierde
overgangs examen daar was, behoorde Karei
tot degenen die konden zitten blijven.
Dat had voor een oogenblik ontnuchtering
gegeven. Hij schaamde zich voor huishij
kwam die zomervacantie niet over. Oom van
Dalems ontstemming duchtte hij minder.
Dikwijls hield hij (len rijken oom, die den
laatston tijd veel aan jicht leed, in zijn ver
velende eenzaamheid gezelschapen naarmate
het van Dalem duidelijker werd, dat Karei
zijn godsdienst op zij geschoven had, kwam
goed. Of perceelen bosch te jong zijn om
te kappen, daar wordt niet naar gevraagd.
Hout brand, goed of slecht, het brandt.
En wijl ernstige brandstoffennood verwacht
wordt en groote prijsstijging van wat branden
kan en „buiten de distributie" blijft, holt
de speculatie voort in toomelooze vaart.
Reeds wordt bij inkoop in het groot tot
veertig gulden toe gevraagd voor duizend
K.G., waar de prijs van de beste Ruhrvlam-
kolen 27 gld. per 1000 K.G. is.
De kleinhandelaren, de straatventers
vooral, blijven niet achter in den jacht naar
O.W. 4 cent hoorden we vragen voor een
blokje hout, waarmee een vuurtje enkele
minuten kan worden onderhouden.
Is de regeering voornemens deze specu
latie te laten doorwoeden? Moet het hout
straks als de koude werkelijk gaat nijpen
tegen goud worden opgewogen
Dat ware weinig minder dan een ramp.
Waar alle brandstof in de distributie be
trokken wordt: zal ook brandhout hierin
moeten worden opgenomen.
Dat zal tevens voorkomen, dat nog langer
op de meest roekelooze wijze schier onher
stelbare schade wordt toegebracht aan den
boschstand van ons land.
Spoedig ingrijpen is hier dringend nood
zakelijk.
Neuzensche Briefwisseling.
I.
(Aan mijn vriend Slag te Zaamslag.)
Waarde Vriend.
Zeer aangenaam was het mij uw zeer ge
waardeerd schrijven te mogen ontvangen reeds
gevolgd door een tweede. Het was me waarlijk
een verkwikking. Wel wist ik dat U me niet
vergeten was, doch de arbeid in verschillende
werkkringen die U in beslag nemen, mogen
wel tot verontschuldiging van het lange
wachten aangemerkt worden. Een goede
tijding uit een ver land, (en nu zijt ge even
wel niet zooverre van mij verwijderd) is als
koud water op een dorstige ziel. Uit uw
schrijven merkte ik dat ge met een zekere
jaloerschheid vervuld zijt op onze gemeente,
dat daar zooveel merkwaardigs is, en dat we
vooral op onderwijsgebied niet ten achter
staan. Nu dat we daarin zeer vooruitstrevend
zijn, daarvan zijn de laatste jaren de bewijzen
te over- Vooral onze gemeentelijke H. B. S.
getuigt van een voortvarendheid bij uitnemend
heid. Nu hebt u, zooals ik van U vernam
hooren verluiden dat de inrichting niet beant
woordt aan de verwachting en dat zelfs mede
standers geneigd zijn de school een onding
hij te meer in een goed blaadje bij hem te
staan, schoon hij hem tegelijkertijd telkens
met stekelige toespelingen lastig viel.
Do bond met het ouderlijk huis werd steeds
losser Financieel was hij van zijn ouders
geheel onafhankelijk: oom Van Dalem be
kostigde alles enz, sinds neef meer in de
gratie was gekomen en zijn, Van Dalem's
beginsel en levensbeschouwing, het klaarblij
kelijk had gewonnen op de lessen en ver
maningen van Kareis moeder, had Oom in
een vertrouwelijk onderhoud toegezegd, hem
van alles te zullen voorzien tot het eind dei-
studio toe en hem tevens de verzekering
gegeven, dat hij nooit een cent zou hebben
terug te betalen. Zoo vervreemde zich Karei
meer van vader en moeder de broers en
zusters. De brieven van moeder, immer
hartelijk van toon, steeds inniger en liofd-
voller, naarmate het antwoord langer liet
wachten, verontrustten wel telkens zijn valscho
rust; maar hij zette er zich overheen. Schreef
hij terug, wat zeer zeldzaam geschiedde, dan
was het {één betuiging van aanhankelijkheid
aan moedor, maar inplaats van kort en
zakelijk antwoord te geven op vragen, die
moeder van het hoogste belang achtte, reeg
hij wat algemeenheden aan elkaar, of deed,
als had hij ze nietjgelezen. Moeders vroomheid
te noemen. Hierin hebt ge waarlijk de plank
niet mis, uw zegsman heeft U wel goed op
de hoogte gebracht. Laat ik U tevens mede-
deelen dat er sterk over gedacht wordt, de
zaak aan een andere maatschappij over te doen.
De finantieele druk is zeergroot. Wanneer
uw inkomen jaarlijks zooveel bedroeg als de
gemeente op de II. B. S. toelegt, ge zoudt
een man in bonus zijn doch ik betwijfel sterk
of uw inkomen de f 12000 te boven gaat, daar
me zeer goed bekend is dat ge met hard
werken tracht een stuk brood te verdienen.
Men tracht ook het scheepje, om dit voorbeeld
eens te gebruiken, wat op te kalafateren, doch
men heeft tevergeefsch gezocht naar een goede
werf. Thans zal men door parallelklassen
aan te brengen, het lek trachten te stoppen.
Deze jaarkalafater zal zoowat f2500 extra kos
ten. Het zou wel goed wezen dat uwe gemeente
omreden er ook leerlingen op onze H. B. S.
gaan, mede in die onkosten hielp betalen.
Het is voor de leerlingen der ouders uwer
gemeente toch ook heel wat waard, maar ge
zult misschien zeggen, vroeger kenden ze me
niet, laat ze daar met de gebakken peren
blijven zitten. Het is wel egoïstisch van u,
doch kwalijk nemen kan ik het niet. Het
spreekwoord zegt die zijn brandt, moet
op de blaren zitten, en of men nu reeds ge
leerd heeft, ik betwijfel het sterk. De onder-
wijsmanie is nog niet over, toch komt het wel
eenigszins in een andere bedding.
Een vereeniging Ambachtschool is nu opge
richt en zal eerlang overgaan tot het stichten
van een Ambachtsschool. Wel heeft men
rijks,-provinciaal- en gemeentegeld noodig,
doch dit is, wanneer men de heeren het uit
hoort rekenen maar een peulschilletje. Wie
weet, wat u later nog geschreven wordt Een
Zeevaartschool met het oog op het haringbe-
drijf een landbouwschool voor de boeren
zullen er vermoedelijk ook wel komen, en
dan zal het voor dorpsbewoners wezen om
van te watertanden. Wanneer het zoo voort
gaat wordt meschien Zaamslag nog wel eens
de voorstad van Neuzen. Dat men ooit de
kunst van hoogden verstaat, zult ge wel ge
merkt hebben. Wanneer u het raadsverslag
van de laatst gehoudene zitting leest zult ge
daarin een uiteenzetting van posten lezen,
betreffende de gemeentehuis-houding, die u
verbazen zal. Het wordt daar bijna voorge
rekend, of we ieder jaar nog geld over hebben,
Bartjes kon goed rekenen, doch of hij deze
rekening zou beamen, betwijfel ik.
Nu mijn waarde zal ik eindigen, de ruimte
beperkt en mijn stof is voor ditmaal uitgeput.
Ontvang mijn beste wenschen voor uwe
gemeente. t. t.
Ter Neuzen, 11 Juni 1917. JANUS.
was de zijne niet; ze was nimmer de zijne
geweest; toch had hij zich die, in vroeger
jaren wel eens als een beheerlijk ideaal ge
steld, doch het onderwijs, dat hij genoot, de
geest, waarin dit werd gegeven, had in zijn
twijfelzuchtig hart reeds geruimen tijd elke
vonk van godsdienst gedoofd. Waarheden, die
voor zijn bewustzijn voorheen als onomstootelijk
hadden gegoldep, had hij door zijp. hoogwijze
leeraars zien omkegelen of met medelijdend
schouderophalen zien bejegenen.
De „wetenschap" had sinds lang over zulke
bekrompenheden gezegevierd en haar docenten
achtten zich klaarblijkelijk van de taak ont
slagen, ze nog te weerleggen. Voor moeders
geloof, zoo maakte hij zich diets, kon hij nog
wel eerbied hebben, zoöals een liefhebber van
antiquiteiten eerbied koestert voor zeldzaam
heden uit een grijs verleden, maar het zich
ten voorbeeld te stellen, liet als ideaal na te
jagen, hij dacht er niet meer aan. En toch
kon hij zich niet geheel ontworstelen aan het
gezag, dat Gods Woord en de Goddelijke
waarheid eens op hem had bezeten en toch
kwam nu en dan een gevoel van onrusten
onvoldaanheid over hem. Maar dit gevoel
verzwakte allengskens.
(Wordt vervolgd).
ioj OOtf [>Q(
Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave.
DOOR ZELANOIA.
Nadruk verboden.