Antirevolutionair
voor
Rieuw$= en Advertentieblad
Zeeland.
FEUILLETON.
OMHOOG!
Uit de Pers.
Binnenland.
1
No. 1433.
Woensdag 23 Mei 1917.
14' Jaargang.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag= en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LIT '^OIJ Az. te TBR NELZEN.
Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave.
ADVERTENTIËN:
Van 1 4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN I)E REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIËN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER.
V Grondwetsherziening.
Als van een leien dakje liep ditmaal de
Grondwetsherziening.
Artikel £0 en artikel 192 werden beide
aangenomen.
Beide wijzigingen zijn van de allergrootste
beteekenis.
Artikel 80 brengt ons het Algemeen Kies
recht, waartegen onze a.-r. partij jarenlang
zoo positief mogelijk heeft geageerd.
Om den wille van liet beginsel.
De eenigszins verrassende rede van Prof.
Dr. Bavinck legt ons uit, dat dit Algemeen
Kiesrecht slechts als overgangsmaatregel van
het individueel naar het anti-revolutionair
organisch kiesrecht kan dienen.
En dat de toename van het kiezerstal met
enkele tienduizenden deswege zooveel niet
heeft te beduiden.
Toch blijft het Algemeen Kiesrecht elk
anti revolutionair onsympathiek.
De theorie, welke er aan ten grondslag ligt,
kan nooit de onze zijn.
Met A. K. is# en blijft een rechtstreeksch
uitvloeisel en consequente toepassing van het
beginsel der volkssoevereiniteit.
De wijziging van art. 192 brengt ons een
flinken stap nader tot de oplossing der school
kwestie.
Opent de mogelijkheid van een regeling van
ons volksonderwijs in den zin van het Unie-
rapport, maar neemt in ieder geval in beginsel
de bevoorrechting van één tak van dat onder
wijs weg.
Thans zijn beide wijzigingen van art. 80 en
van 192, door de Tweede Kamer zoowel als
door de Eerste Kamer aangenomen.
In de Tweede Kamer met bijna algemeene
stemmen.
In de Eerste met algemeene.
Teekenend voor den geest, die de verschil
lende partijen bezielt.
Thans volgt ontbinding der Kamers.
Wellicht heden reeds.
En dan gaan we, tot de Stembus van 1918
een periode tegemoet van politieke windstilte.
Zal het zoo zijn
Zal de belofte ingewisseld worden
Axelsche Stemmen.
II.
Onder al de omstandigheden, die het leven
vah liGt kind des menschen beheerschen is
zeker wel een van de voornaamstede zorg
voor het tijdelijke leven. Ik beken dadelijk,
dat het allervoornaamste en het allereerste
moet zijn: „Hoe staat het met mijn verhouding
tot Hem die mij het aanzijn gaf? Is mijn
leven zoo ingericht dat het uitloopt in al zijn
24)
De dag viel Karei al te lang.
Liefst had hij zich met vader alléén in een
kamer maar wat opgesloten. Dat was het
veiligst. Maar vader hield van gezelligheid,
maakte graag een praatje met de kostjuffrouw,
die van hare zijde een en al belangstelling
was. Daar waren bovendien nog een paar
commensalen, niet wie Karei zijn vader graag
een ontmoeting had bespaard. Ilij voeldq het
als een lastige, maar voor zijn, Kareis fatsoen
onafwijsbare taak, vader gedurende de ver
schillende gesprekken voortdurend te
bewaken, hem als't ware, te omtuinen. Want,
kon het hem eigenlijk gezegd minder schelen,
of ze Banders al wat boersch en plattelandsch
vonden, Randers was zijn vader en diens
dorperheid zou zijn gemaaktheid en groot
doenerij al te naakt uitstallen.
Wat onaangename dag. Hoe verlangde hij
naar morgenochtend. Hoe smachtte hij naar
het verlossende oogenblik.
doen en laten tot eer en verheerlijking van
Zijn Naam Toch is het ontegenzeggelijk
waar, dat na den zondeval de menscli in liét
zweet zijns aanschijns liet brood zal eten.
Dientengevolge past het een ieder met naar
stigheid, vlijt en nauwgezetheid zijn levenstaak
te verrichten.
Desniettegenstaande is het leven zoo inge
richt, dat voor betoonden arbeid loon betaald
wordt, en om nu maar een tak van werk te
noemen, vestig ik de aandacht op het onder
wijzend personeel onzer christelijke scholen.
Zeer zeker mag verondersteld worden dat
vóór liet uitbreken van den oorlog de salarissen
redelijk wel genoemd mochten worden, hoewel
liet ook niet tegen te spreken is, dat menig
jong onderwijzer, wanfneer hij slechts het
minimum ontving, (en was dat haast niet
algemeen regel en daarvan een flink kostgeld
moest betalen, niet te veel overhield voor liet
voortzetten zijner studiën, en menigmaal ouders
of voogden nog bij moesten springen om zoo
iemand verder te helpen. Helaas de biltere
krijg is uitgebroken en daarmede kwamen
veie zorgen die niet te voorzien waren. Zoowel
jeugdige als gehuwde onderwijzers voelden
maar al te zeer den druk der tijden. Zorg
voor lioogcr kostgeld, duurdere levensmiddelen
en meerdere kosten voor kleeren en schoeisel
vervulde het harte vaak met de bange vreeze
hoe zal ik het jaar doorkomen Gelukkig dan
ook dat verschillende besturen liet besluit
namen een kleineren of een grooteren toeslag
te geven. Nu is dit zeer prijzenswaardig, doch
bij den langen duur van den oorlog en de
drukkende tijden, zal het voor hen ook niet
gemakkelijk vallen dit te blijven doen, aan
gezien in die besturen ook menigmaal men
schen zitting hebben die den last des levens
ook kennen, en bij den nood der tijden ook
zullen moeten rekenen met hun inkomen.
Het verblijdde mij dan ook dat de Tweede
Kamer der Staten-Generaal met meerderheid
van stemmen aannam een besluit om de
minima met honderd gulden te verhoogen,
hoewel men niet uit het oog moet verliezen
dat de uitgaven daarvoor het budget belangrijk
drukken. De kosten der mobilisatie, benevens
hetgeen noodig is voor de voorziening van
levensmiddelen eisclif ontzaglijke offers, die
toch ook weer verhaald moeten worden op
de burgers van den Staat. Volgaarne wil ik
dan ook erkennen, dat het zeer moeilijk is
om in den tegenwoordigen tijd ieder tevreden
te stellen.
Hoe het ook zij, mijn hoop is dat de Eerste
Kamer het voetspoor moge volgen van haar
collega, en ook met meerderheid van stemmen
besluite in gelijken zin. Veel kommer en
lijden zal dan zijn weggenomen en de be-
De avondpreek bracht weer nieuwe zorgen
maar alles liep goed. 's Avonds trókken vader
en zoon zich vroegtijdig op Kareis kamer terug.
De juffrouw had voor een eenvoudige
tractalie gezorgd, ze mocht den eenvoudigen,
hartelijken buitenman wel lijden.
En nu werd Karei weer langzamerhand
spraakzamernu wist hij allerlei bij te bren
gen voor een gezellig sainenspreken nu vond
vader hem weer hartelijk en vriendelijk. Een
paar uren vlogen om. Deze avond maakte bij
Randers weer veel goed. Vreemd had hij
Kareis houding gevonden. Eenige achterdocht
had hij niet kunnen nalaten te voeden maar
die smolt nu weg. Neen, Karei was toch niet
trotsch. Maar zeker, Karei was nu een heer,
dat moest hij immers wel bedenken. Karei,
zijn jongen, een heer En, hoe zorgzaam was
zijn jongen voor hem geweest; zeker, óók,
opdat ze zich niet over hem, Randers, zouden
vroolijk maken. Karei trotsch? Kom, wie
durft het beweren Ja, de menschen op het
dorp hadden het zoo wel eens laten doorsche
meren in hun gesprekken over hein. En zélf
had hij deze laatste vieren twintig uur wel
eens een enkel oogenblik dien min gunstigen
dunk gekregen, maar neen 't was toch waar
lijk zoo niet. Hoe nam Karei zijn terecht
wijzing deemoedig op, toen hij, nu in hun
samen-alleen-zijn, hem er op wees, dat hij
betrokken ambtenaren kunnen weer met
blijmoedigheid hunnen levensweg bewande
len.
Zoo ik hoor bestaat het voornemen dat onze
geachte burgemeester zich met Juli weer in
onze gemeente zal vestigen. Nu dat verblijdt
me ten zeerste. Buiten de gemeente, waarvan
men hoofd is, te wonen, is niet gemakkelijk,
wel doen onze geëerde wethouders bij af
wezigheid van het hoofd goeden arbeid, en
verlecnen ze uitstekende hulpdiensten, doch
eisch is het, dat een burgervader in zijne
gemeente gedurig verkeert. Het verblijdde
me dan ook ton zeerste te vernemen, dat
zeer spoedig Z.Ed.achtbare alhier weer gaat
wonen.
Jammer dat alhier zoo weinig geschikte
woningen worden gevonden voor een categorie
van menschen als bovengenoemd. Voor
woningbouw zou ik dan ook zeer veel gevoelen,
doch gelet, op de tijdsomstandigheden en de
duurte der bouwmaterialen eischt een dergc-
lijko onderneming voorzichtigheid en vroed
beleid. Mijn gemeente is anders wel voor
uitbreiding vatbaar.
Gelet op den velerlei arbeid in het vlas,
heeft die wel een toekomst, doch ook daarin
moet men eenige reserve maken, daar
het de vraag is, of na den oorlog dezelfde
beweging zal blijven, en stagnatie daarin óók
niet 'zal intreden.
De dagen van den euormen handel in do
meekrap (hiervan kunnen onze zeer ouden
nog meespreken), is in dezen een waarschuwend
voorbeeld. Meestoof aan meestoof werd op
gericht, doch alras droogde deze bron op en
moesten de meestoven verdwijnen.
Ik hoop evenwel dat dit met de vlasindustrie
niet zoo zal gaan. Vele nijvere handen ver
dienen een goed stuk brood, en er komt, al
is het tegenwoordig niet zoo sterk, toch nog
al een aardigen ,duit van in het zakje,
's Werelds loop is wonderlijk. Wat voor drie
jaren niet te voorzien was, is nu een buiten
gewone tak van bedrijf geworden.
Zoo ongemerkt dwaal ik van het eene op
het andere, daarom is het best mijn stemmen
voor ditmaal het zwijgen op te leggen, hopende
later nog wel eens in de gelegenheid te zijir
de bazuin te doen hooren.
OPMERKER.
Axel, 21 Mei 1917.
Onze geachte Axelsche briefschrijver oordeelt
over die flOO.— tamelijk optimistisch. [RED.]
Hoe zal het in 1918 gaan
„De Stand." schrijft
getrouwer behoorde te zijn in het kerkgaan.
Hoe gezellig wist hij te praten hoe belang
stellend vroeg hij nu weer naar moeder, naar
de broertjes en zusjes. En Betje, och, vader
moest liet moeder, en moeder moest het oom
van Dalem maar afraden, haar naar de stad
te zenden. De dienstmeisjes hadden het hier
zoo druk en liet was voor Betje veel betel
en gezonder op het dorp.
Randers genoot werkelijk deze twee rustige
uurtjes.
Eer ze er 0111 dachten, was de tijd om te gaan
rusten, daar.
Vader was vermoeid van het vreemde gedoe
dezen dag; meer moe, dan wanneer hij een
dag hard had moeten werken. Zijn rustige
ademhaling bewees dat spoedig.
Maar Karei sliep niet zoo gauw in. Daar
was iets, dat hem hinderde. Was het het
bewustzijn, dat hij een onedele rol had ge
speeld dezen dag dat hij zich zoo onwaar
achtig had voorgedaan Dat hij zich had
geschaamd over zijn vader, zijn eerlijken,
trouwen vader, die zich zoo in zijn, Kareis,
geluk verheugde Zag hij, bij vaders een
voudig, vroom karakter zóó zwart afsteken
zijn eigen verwaanden, loszinnigen inborst?
Waarom ging hij niet recht door zee Waarom
bedroog hij zichzelf en anderen, zelfs zijn
ouders? K011 hij, bij vaders ongekunsteldheid,
V Kansberekening.
Welke is de uitkomst, die te wachten staat,
als het in 1918, na finale aanneming van de
Grondwetsrevisie, de eerste maal tot de keuze
van een nieuwe Kamer, coniform het gewij
zigde Grondwetsartikel, komen zal?
Schier in alle partij organen is dit de groote
X, die de redactiën bezig houdt. Ook in de
Vrije Fries gaf Ds. Dekker er een kort, maar
kernachfig artikel over.
Het kan ook wel niet anders, of het is deze
vraag, die tot in September 1918 de politieke
nieuwsgierigheid prikkelen en tarten zal, en
dat wel, zonder dat iemand, wie dan ook,
in staat is, er ecnig positief antwoord op te
geven.
De gissingen, die men waagt, doelen er alle
op, om zichzelf ten beste het resultaat van
den finalen uitslag te verzekeren. Iets wat
daarom te aanlokkelijker schijnt, omdat,
winnen wc in 1918, de nieuwe Schoolwet
conform eigen wenschen kan uitvallen, en men
weet over en weer wat dit boteekent..
Komt er in September 1918 een Kabinet
van Rechts, dan kan de nieuwe Schoolwet
geheel conform liet oorspronkelijke Unie-
rapport, dat we aan Mackay danken, de lagere
scholen benedijen. E11 viel het omgekeerd zóó
sjophel voor ons uit, dat Links ons in 1918
in dè nieuwe Schoolwet de wet kon stellen,
dan is te vermoeden dat de helft van het nu
ons toelachend voordeel te loor ging.
De Stembus van 1918 zal daarom van geheel
eenig gewicht zijn^doch alle profetie faalt
hier. Het kan ton slotte zoo heel anders
uitvallen, dan nu orgaan 11a orgaan het zich
voorstelt.
Aan al zulke kansberekening hechten we
daarom niet te groote beteekenis.
Wat we voor 1918 te doen hebben, is zelf
paraat zijn, en zoo 't kan het struikelblok uit
den weg ruimen, dat te kwader ure tegen
een complete saamwerking van Rechts kwam
aanrollen.
DE BOMAANVAL OP ZIERIKZEE.
(Officieel). Het ministerie van buitenland-
sche zaken deelt het volgende mede
Op verzoek van de Britsche regeering is
aan kapitein-luitenant ter zee Craig gelegen
heid geboden een onderzoek in te stellen
naar de schei ven der bommen, welke in den
nacht van 29 op 30 April op Zierikzee werden
geworpen. Kap. Craig is in Den Haag aan
gekomen.
zijn eigen gemaaktheid niet al te duidelijk
onderkennen. Voelde hij bij den vromen zin
zijns vaders, den reuzensprong achterwaarts,
dien hij had gemaakt? Waar waren nu zijn
mooie beloften waar bleef zijn gebed, zijn
lezen van Gods Woord Waarop moest dit
uitloopen. Een oogenblik herinnerde hij zich
weer moeders tceder bidden voelde hij hoe
ze altijd, licht ook in dezen stond in den
gobede hem gedacht 't maakte hem klein,
week,een oogenblik ook maar de wrevel
verving die stemming ontevredenheid. Waar
over
Hij wendde zich 0111 en 0111. Waarom koos
hij dan niet Waarom trachtte hij nog steeds,
al was het dan ook alleen maar meer in de
diepe overleggingen van zijn hart, twee lieeren
te dienen
Waarom deed hij geen keus Deed de kracht
der opvoeding zich slechts bij hem gelden
Een lastige kracht, waaraan hij zich gaarne
ontworstelde
Wat was hij eigenlijk voor oen menscli?
Moest hij maar eindelijk niet óf rechts, óf
linkp afslaan
(Wordt vervolgd).
DOOR ZELANDIA.