Buitenland.
Kleintjes.
Uit Stad en Provincie.
tarwemeel, 36500 quarters tarwe en 398 ton
lijnkoeken. (Deze boot was sinds half Februari
te Halifax vastgehouden). Ook is uit Halifax
aangekomen de „Oosterdijk" van de Holland-
Amerikalijn met een lading van 297,227
bushels tarwe en 12,042 zakken tarwemeel en
5G58 zakken lijnkoeken.
Voorts is te Rotterdam gearriveerd de
Noorsche boot „Svinta" met een lading van
1538 ton superphosphaat.
Verder wordt vernomen, dat te Amsterdam
uit Halifax is aangekomen de „Uranus" van
de Kon. Ned. Stoomvaart-Maatschappij met
een lading superphosphaat, nml. 3,177,860
Engelsche ponden, gestort in het ruim en
bovendien in 1320 zakken nog 267,800 ponden.
Tevens zijn te Amsterdam binnengeloopen de
„Leda" en „Pomona" van de Kon. Ned.
StoombootMij. met een gemengde lading.
De^ twee schepen kwamen uit de Middel-
landsche Zee zij hadden een Engelsche haven
moeten aandoen en hadden dus, om alhier te
komen, door de onveilige zone moeten varen.
LEVENSMIDDELEN UIT AMERIKA.
President Wilson uitte zich
tegenover den Nederland
se h e n gezant op wel-
willende w ij z e.
Het Departement van Buitenlandsche Zaken
deelt het volgende mede
Naar aanleiding van bij het Congres inge
diende voorstellen ter bespreking van den
uitvoer uit de Vereenigde Staten, speciaal
van voedingsmiddelen en metalen, is aan den
gezant te Washington opgedragen zich van de
voornemens der Regeering aldaar te overtuigen.
De gezant heeft ter zake een onderhoud gehad
met den President der Vereenigde Staten en
hem den toestand hier te lande uiteengezet,
alsmede de gevolgen, welke een eventueel
uitvoerverbod speciaal van voedingsmiddelen
en metalen 'naar Nederland voor ons zou
hebben.
De heer Wilson heeft er op gewezen, dat
de ingediende voorstellen een uitvoerverbod
niet voorschreven, maar hem slechts de be
voegdheid ga\en het zoo noodig af te kondigen.
De President voegde daaraan toe, dat hij
slechts ingeval van uiterste noodzaak, die hij
intusschen niet voorzag, er toe gebracht zou
kunnen worden den uitvoer van voedings
middelen en metalen, bestemd voor Nederland,
te verbieden, aangezien hij zich volkomen
rekenschap gaf van den toestand waarin wij
ons thans bevinden, meer in het bijzonder
wat betreft onze positie tegenover de oorlog
voerenden.
De President maakte van de gelegenheid
gebruik om onzen gezant zijn algeheele sym
pathie voor ons land kenbaar te maken.
Reuter seint daaromtrent uit New-York,
dat de Nederlandsche gezant te Washington,
de heer W. L. T. C. ridder Van Rappart,
Donderdag met president Wilson een onder
houd heeft gehad in verband met de moge
lijkheid van een beslag op de levensmiddelen,
bestemd voor uitvoer naar neutrale landen.
Later werd medegedeeld, dat de Geallieer
den in de eerste plaats van voedingsmiddelen
zullen worden voorzien en dat vervolgens de
aanvragen van neutrale landen in overweging
zullen worden genomen.
DE OORLOG.
(D. N. D.) Van bevoegde Duitsche zijde
wordt het navolgende gemeld
- Eenige weken geleden werd door het Office
Beige te 's Gravenhage aan de Nederlandsche
pers, zoomede aan de hier te lande verschij
nende Belgische bladen een uitvoerig com
muniqué gezonden over eene in het Duitsche
plaatsje Gerolstein gevestigde fabriek, waar
heen de lijken van de gesneuvelde Duitsche
manschappen in spoorwegwaggons vervoerd
zouden worden, ten einde aldaar tot mensche-
lijke voedingsmiddelen te worden verwerkt.
Dit bericht met vele weerzinwekkende bij
zonderheden verscheen in de kolommen der
Belgische bladen, doch de Nederlandsche pers
weigerde opname er van.
Onder deze omstandigheden hield de Duit
sche Regeering het niet voor noodzakelijk dit
onzinnige praatje de eer van een formeel de-
monti aan te doen, waardoor het bovendien
nog maar verdere publiciteit zou hebben ver
kregen.
Dit stilzwijgen is thans voor het Reuter-
agentschap en de Belgische bladen aanleiding
om 'te veronderstellen dat de juistheid van
het bericht door Duitschland erkend wordt.
Aangezien deze tweede gruwelcampagne nu
echter ook in de Nederlandsche pers ingang
heeft gevonden, wordt nadrukkelijk het na
volgende verklaard Reuter vestigt bijzonder
lijk de aandacht op het door een Duitschen
oorlogscorrespondent gebruikte woord„Ka-
daververwertungsanstalt". Onder Kadaver ver
staat men in het Duitsch echter uitsluitend
een dood dier, terwijl een doode mensch Leiche
wordt genoemd. De Duitsche correspondent
zou dus indien zijn bericht inderdaad betrek
king had op verwerken van lijken van man
schappen, gesproken hebben van „Leichen-
verwertungsanstalt". Dit heeft hij echter niet
gedaan, aangezien dergelijke inrichtingen bin
nen het Duitsche machtsgebied niet bestaan.
Evenwel is de bereiding van lijm en beender
meel uit dierlijke bestandeden een over de
gcheele wereld toegepast proces.
BERLIJN, 21 April. (Wolff). Officieel:
Lichte Duitsche strijdkrachten ter zee zijn in
den nacht, die voorafging aan den 21sten, tot
in het oostelijk deel van het Kanaal en in de
richting van den mond der Theems gedrongen.
Ze namen de vestingen Dover en Calais van
dichtbij doeltreffend onder vuur, door daarop
bij elkaar 650 schoten af te vuren. Calais
was niet bewaakteen voorpostvaartuig, dat
vóór Dover aangetroffen werd, werd in den
grond geboord.
Toen op de terugvaart anders geen tegen
standers waargenomen werd, wendden gedeel
ten onzer strijdkrachten onder leiding van
korvetkapitein Gautier den steven en zetten
nog eens naar den uitgang van het Kanaal
koers. Hierbij stootten ze beoosten Dover op
een groot aantal Engelsche torpeeojagers en
leidschepen. Het kwam tot vinnige gevechten
op zeer geringen afstand.
Een topedoschot heeft een leidschip in den
grond geboord, verscheiden andere zijn door
kanonschoten ernstig beschadigd. Waarschijn
lijk is er van de laatste eveneens een gezonken.
Van onze torpedobooten zijn de G 85 en de/
G 42 uit deze gevechten niet teruggekeerd.
Men moet aannemen, dat ze verloren rijn.
Alle andere booten zijn onbeschadigd en zónder
verliezen weer binnengeloopen.
Het deel onzer strijdkrachten, dat tot zuidelijk
van den mond der Theems is gedrongen,
vond geen vijandelijk oorlogsvaartuig. Het
kon alleen eenige gevangenen van een koop'
vaarder inleveren.
LONDEN, 21 April. (Reuter). Officieel
Vannacht hebben vijf Duitsche torpedojagers
een aanvalspoging op Dover gedaan. Zij
vuurden een aantal schoten af, die in een
stuk land terecht kwamen.' Van de patroelje-
scliepen van Dover zijn twee met den vijand
slaags geweest. Ten minste 2, maar mogelijk
3 van de vijandelijke torpedojagers zijn in den
grond geboord. De overigen hebben zich uit
de voeten gemaakt.
Wij hebben geen stoffelijke schade geleden,
onze verliezen zijn zeer licht. 10 Duitsche
officieren en 95 man zijn door ons gered.
De leider der Zweedsche sociaaldemokra-
tische partij, Hjalmar Branting, liet zich tegen
over een vertegenwoordiger van „Aftenposten"
aldus uit over zijne indrukken te Petrograd
De Russische socialisten verafschuwden het
Pruische militairismezij hadden gehoopt,
dat hun voorbeeld in Duitschland gevolgd en
ook daar de revolutie zou zijn uitgebroken
en waren teleurgesteld, toen Branting hun
verklaarde, dat hierop niet te rekenen viel.
Hij geloofde niet, dat in Rusland ernstige
oppositie zou ontstaan tegen de regeering, die
den socialisten reeds toezeggingen had gedaan
in dien zin, dat van annexaties zou worden
afgezien. Miljoekow had moeten zwichten ten
opzichte van Konstautinopel, maar Rusland
zou waarborgen verlangen voor de vrije door
vaart door den Bosporus. Nadat Rusland zijne
oorlogsdoeleinden gewijzigd en Amerika aan
den oorlog deelgenomen had, kon men eene
nieuwe verklaring der Entente verwachten ten
opzichte der oorlogsdoeleinden. Aan een af
zonderlijke vrede werd in Rusland niet gedacht.
PETROGRAD, 21 April. Het komitee van
gedelegeerden van arbeiders en soldaten heeft
thans definitief verklaard, dat het 't denkbeeld van
een afzonderlijken vrede afwijst.
(Ü.N.D.) De militaire medewerker van de
Times betoogt de noodzakelijkheid van eene
meer krachtdadige bestrijding van het duik
bootgevaar. De leuze voor de toekomst moet
zijn„dood aan de duikbooten", aangezien
anders van een geregeld militair verkeer met
de Vereenigde Staten geen sprake kan zijn.
De schrijver is van oordeel, dat verscheidene
maanden zullen verloopen voor .en aleer het
Ameiikaansche leger voldoende getraind en
uitgerust is, om een werkzaam aandeel aan
den strijd te kunnen nemen. Haastig gevormde
en onvoldoende geoefende troepen zijn waar
deloos in den oorlog, en het staat bovendien
vast, dat de soldaten na hunne aankomst in
Frankrijk slechts zeer geleidelijk in het vuur
gebracht kunnen worden, terwijl zij eerst
geruimen tijd op de hoogte moeten worden
gebracht met de ooilogspractijken voor zij
voor een aanval bruikbaar zijn. In ieder
geval mag men niet verwachten, dat het leger
der Vereenigde Staten nog dit jaar op de
slagvelden zal verschijnen. De militaire mede
werker uit verder nog de meening, dat Duitsch
land deze factoren natuurlijk nauwkeurig heeft
overwogen, toen het tot een breuk met Amerika
dreigde te komen, en hij geeft President
Wilson den raad zijn voordeel te doen met
de door Engeland begane misslagen, en dus
zoo spoedig mogelijk dienstplicht in te voeren.
Generaal Korniloff, de kommaudant van het
district Petrograd, heeft een oproep tot de
bevolking laten aanplakken, waarin de terug
gave wordt gevraagd van de wapenen, waarvan
zij zich in het arsenaal meester heeft gemaakt
voor de revolutie. Deze wapenen bestaan uit
40.000 geweren en 30.000 revolvers, waarmede
men de soldaten zou kunnen bewapenen.
Bij de ontvangst van de Fransche en Engel
sche missies door de voorloopige Russische
regeering hebben Miljoekof en Kerenski het
woord gevoerd.
Miljoekof zeide r Wij begrijpen dat bij het
uitbreken der revolutie bij u de vrees kon
opkomen, dat Rusland zijn weerstandskracht
had verloren. Bij uw terugkeer in het vader
land zult gij echter kunnen meedeelen dat het
vrije Rusland dank zij de demokratiseering
van al zijn instellingen, tweemaal zoo sterk
is geworden en ondanks de revolutie in hoofd
zaak hetzelfde oorlogsdoel heeft behouden.
Wij kunnen verzekeren, dat de voorloopige
regeeriug met den grootsten nadruk zal streven
naar de vernietiging van het Duitsche militai-
risme, daar het ons ideaal is voortaan eiken
oorlog onmogelijk te maken. Het vraagstuk
waarvoor wij thans staan is, de door de
omwenteling geschokte verdedigingskracht
te organiseeren. Wij zullen den vijand met
verdubbelde inspanning, overtuigd van de
aanstaande zege, bevechten.
Kerenski begroette de missies „uit naam
der demokratie en der Russische socialisten"
en zeide verder
„Ik sta alleen in het kabinet en mijn ziens
wijze stemt niet altijd overeen met die die
meerderheid. Tot dusver hebben de vertegen
woordigers der leidende standen uit naam van
het Russische volk gesproken. Gij dient te
weten, dat de Russische demokratie thans
heer en meester van het Russische grondgebied
is. Wij hebben besloten, voor altijd een einde
te maken aan alle imperialistische en op
gebiedsroof gerichte pogingen, want wij willen
niemand knechten en zijn voorstanders van
vrijheid, gelijkheid en broederschap van alle
volkeren.
De geestdrift, die de Russische democratie
bezielt, vloeit voort uit het bewustzijn, dat de
verbroedering der volken haar verwezenlijking
nadert. De demokratieën der wereld zullen
begrijpen dat tusschen volken geen vijandschap
meer kan bestaan. De Russische demokraten
zullen het standpunt handhaven, dat in de
verklaringen van de voorloopige regeering en
van den raad van arbeiders en soldaten tot
uiting is gekomen. Wij zullen niet gedoogen,
dat Rusland terugkeert tot zijn oud imperi
alistisch oorlogsdoel. Wij verwachten van u,
dat gij op de burgerlijke standen der bevolking
in uw landen denzelfden beslissenden invloed
zult oefenen als wij op onze bourgeoisie, die
thans van elk imperialistisch streven afstand
heeft gedaan."
De Vorwfirls acht beide toespraken van
groot belang. Miljoekof heeft weliswaar de
entente trachten te troosten met de herhaling
van de leuze „vernietiging van het Duitsche
militairisme" maar hij heeft moeten toegeven
dat Rusland's verdedigingkracht gedesorgani
seerd is.
Kerenski, ofschoon alleenstaande in het
kabinet, heeft de Fransche en Engelsche so
cialisten niet in twijfel gelaten, wie de daden
der voorloopige regeering bepaalt. Ook heeft
hij hun nogmaals onomwonden gezegd dat
Rusland geen veroveringen meer najaagt, doch
zich tot verdediging zal bepalen. En dan
heeft hij hun den raad gegeven „doet zooals
wij". N. R. C.
Een Engelschman met name J. P. Whitaker
is 2]/3 jaar achter het Duitsche front in
Frankrijk kunnen blijven, meest te Roubaix
en te Rijssel. Men hield hem voor een Ame
rikaan. In het begin van het jaar is hij naar
België ontsnapt, is daar een week of acht
verbleven, ten deele zich schuil houdende,
en toen naar ons land uitgeweken. In Enge
land teruggekeerd heeft hij in Times en Daily
Mail van zijn wederwaardigheden verteld. Hij
beschrijft den toestand in Frankrijk als hard
voor de bevolking, maar in België viel het
erg mee.
Whitaker wist van te voren zoo schrijft
hij dat men in Engeland zou opkijken van
wat hij over België vertelt. Maar hij staat
in voor hetgeen hij zegt. Hij wil niets dan
de waarheid mededeelen. Natuurlijk kan hij
niet over den toestand in geheel België ge
tuigen, want den meesten tijd bracht hij ver
borgen in een dorp door, en hij is in ver
schillende streken niet geweest. Niettemin
heeft hij op zijn tocht door het land veel
gezien van het leven in stad en dorp. Te
Brussel is hij vier dagen geweest, te Antwerpen
een dag. Gedeeltelijk is hij te voet het land
doorgetrokken, gedeeltelijk in een rijtuig.
Maar hij heeft geen reden aan te nemen, dat
het elders in het land anders is dan waar hij
is geweest.
Nergens nu heeft hij iets van gebrek lijden
bespeurdnergens zoo'n schaorschte van
levensmiddelen als in Frankrijk. Het werd
steeds beter, hoe Noordelijker hij kwam, tot
hij in Antwerpen nauwelijks kon merken, wat
de tafel betreft, dat de wereld in oorlog is.
Te Roubaix b.v., van waar hij in de eerste
week van Januari vertrok, was laatstelijk zijn
dagelijks maalkoffie, brood en boter als
ontbijt (de boter was echter te duur voor den
minderen man, die het met reuzel moest
stellen)groentesoep, kaas, rijst en nu en dan
een ei of een klein stukje vleesch als middag
maal rijst en brood als avondeten. Vlak
over de grens in België was het niet veel
beterde dorpelingen werden gevoed uit de
winkels van de Amerikaansche steuncommissie,
aangevuld door wat het land opbracht. Maar
even verder kwam hij uit het etappegebied
op het gebied van het goeverneur-generaal-
schap, en dat was dadelijk merkbaar. Hij at
weer versch vleesch. Voor brood en andere
levensmiddelen van de steuncommissie moest
men een kaart hebben, maar al het andere
was vrij.
Te Brussel scheen de voedselvoorziening
zoo goed als normaal te zijn. Zondags dineer
de hij met uitmuntende soep, overvloedig scha-
penvleesch, aardappelen slaboonen, wittebrood,
kaas en jam hij soepeerde met koud vleesch,
gebakken aardappelen en brood.
Te Antwerpen at hij in een tweederangs
café uitstekend. Men behoefde geen kaart te
vertoonen. Er was vleesch, aardappelen, eie
ren, melk, gebak.
In Brussel zoowel als in Antwerpen hadden
de winkels overvloed van allerlei levensmid
delen. Het was dan ook bekend, dat de Duit
sche soldaton er veel kochten en naar huis
stuurden. Ten onrechte meent men dus veel
al in Engeland, dat er in België honger wordt
geleden. Men bedenke' dat België voor den
oorlog veel levensmiddelen opbracht en dat
doet het nu nog. Zoover de schrijver kon
ontdekken, hebben de menschen er volop te
eten. Hij vermoedt, dat de Duitschers in
België de inwoners te vriend willen maken
met het oog op hun plannen voor de toekomst
maar het zal hun niet baten, zegt hij, want
de Belgen moeten niets van ze hebben.
Intusschen gaat b.v. te Brussel het leven
haast normaal zijn gang. Het is er druk op
straat, de dames kleeden zich naar de mode.
Alle winkels zijn goed voorzien. De schouw
burgen, tingeltangels, bioskopen en koffiehuizen
zijn vol. In Antwerpen was het net zoo'
Nog een verschil met Frankrijk, in en om
Roubaix was geen enkel stuk ruüdvee te zien;
in België had elke hoeve zijn koeien.
(N. R. C.)
Volgens de jongste, in de Zuid-Afrikaansche
kerkelijke almanakken gepubliceerde opgaven
(voor 1917), zijn bij de drie verschillende
Hollandsche kerken ruim 615000 doop- en
belijdende lidmaten ingeschreven, verdeeld als
volgt over de verschillende kerken en pro
vincies
Gereformeerde Kerk in Zuid-Afrika.
Transvaal 20279
Oranje-Vrijstaat 6876
Kaap-provincie 8788 36623
waarvan in Port VV.
Afrika (Qué) 530
Britsch O. Afrika 150
Ned. Herv. Kerk van Zuid-Afrika.
Transvaal 35511 35511
Ned. Ger. Kerk in Zuid-Afrika.
Kaap-provincie 301875
waarvan in Duitsch
Z.W. Afrika 1178
Rhodesia 4307
Oranje-Vrijstaat 114458
Natal 5757
Transvaal 120843 542933
waarvan in Duitsch
O. Afrika 150
Britsch Oost-Afrika 400
615067
(H-Z-A).
Zaterdag was het de 1000ste dag van den
oorlog.
De Fransche pers spoort Venizelos aan een
republiek te stichten.
Volgens'te Nieuweschans aangekomen rei
zigers moet te Wilhelmshafen een ontzaglijke
ontploffing hebben plaats gevonden.
De maximum-prijs der kaarsen is gesteld
op 50 cents per 3 ons-pak.
De vorige week kwamen te Rotterdam
binnen 20 schepen. In dezelfde week
in 1914 230.
De uitvoer is verboden van ruwe tabak,
gips en mandenwerk.
Donderdag werd te Londen 500 shilling
per ton als vracht betaald voor een reis.
Te Groningen zal een alcohol vrij hotel café
restaurant worden opgericht.
De Limburgsche mijnen leverden in Febru
ari 231000 ton tegen 203000 ton in Februari
1916.
Op den Bondsdag der Geref. Jong.-Vereeni-
gingen hoopt Dr. Bavinck op te treden.
Dinsdag 22 Mei a. s. zal voor de zooveelste
maal wederom een verkiezing plaats hebben
voor een lid van de Kamer van Koophandel,
alhier.
Wegens benzine-gebrek, kunnen de re-
geeringsvarkens niet meer met benzine ge
brand worden en worden daarom in |heet
water geschouwd, waartoe dienstbaar gesteld
zijn de fornuizen der mosselkokerij, die thans
afgeloopen is.
Naar we vernemen zullen de raadsleden
de heeren De Jager en Nolson een onderzoek
gaan instellen naar de werking der centrale
keuken te Vlissingen, in verband met het
eventueele daarstellen van een dergelijk be
drijf alhier.
Kadavergeen lijken.
Een zeegevecht.
De Vredespogingen.
Geen afzonderlijken vrede.
Amerika en het duikbootgevaar.
Uit Rusland.
Miljoekof en Kerenski.
Een Engelschman over België.
De Hollandsch-sprekende bevolking van Zuid-Afrika.
TER NEUZEN, 24 April 1917.