Antirevolutionair voor lliouws- en Advertentieblad Zeeland. log van Woensdag 25 April 1917, F~ÊÜ I L L E T 0 X. OMHOOG! Uit de Pers. Biimeulami. So. 1423. Woensdag 18 April 1917. 14" Jaargang. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag= en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. L1TT001! Az. te TER NEUZEN. ADVERTENTIEN: Van 14 regels 0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIËN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER. Alle stukken, voor de Redactie van dit blad bestemd, te adresseeren „Aan de Redactie van Luctor et Emergo te Ter Neuzen." Aanname van Advertentiën tot 1 uur op den dag der uitgave. DER N. V. „LUCTOR ET EMERGO" OP des nam. ten drie ure, ten kantore van den lieer P. J. SCHEELE, Markt, Ter Neuzen. De waarn. Voorzitter, D. E. WOLFERT Hz. V Niet bemoedigend. De proef genomen met de samenwerking tusschen de verschillende rechtscho partijen in Ter Neuzen voor de gemeenteraadsverkie zing op 1.1. Vrijdag, heeft niet dat resultaat afgeworpen, als redelijkerwijs mocht worden verwacht. De roomsche candidaat kwam met een be droevend klein aantal stemmen uit de bus. Nu zijn ons niet bekend alle factoren, die daartoe medewerkten. Maar één factor komt zoo duidelijk uit, dat liet dwaasheid zou zijn, er overheen te praten. Dat is het anti papisme. Vooral bij een gemeenteraadsverkiezing laat zicli dat nog duchtig gelden. Daarbij komt, dat thans officieel de eerste maal de coalitie voor dit doel werkte. Het is méér gezien, dat een eerste poging met veie bezwaren gepaard ging en bijna ontmoedigende uitkomst opleverde. Doch langzamerhand, vooral wanneer vaste afspraa-k liet samengaan steunt, komt er wel verbetering. Met dat al, is deze uitslag van den stem busstrijd te betreuren. De samenstelling van Neuzens Raad ver toont thans een beeld, dat met de werkelijk heid in liet geheel niet overeenkomt. Als straks een evenredige vertegenwoordi ging, óók voor de gemeenteraden, wordt in gevoerd, zal ongetwijfeld ook een einde komen aan den toestand, dat een tamelijk sterke partijj door geen enkelen barer voormannen in liet gemeentebestuur wordt vertegenwoor- 20) Voor den Zondag had hij al een plan klaar. Zooveel mogelijk moest hij voor zijn vrienden van 't gymnasium, voor zijn kennissen dien dag onzichtbaar blijven en 's Maandagsmor- gens vroeg ging vader immers al weer heen. Tien uur zou de trein arriveeren. Hij kon er moeilijk buiten; vader af te halen. Tegen dat uur bevond hij zich bij het station. Niet vooraan bij den uitgang, waardoor straks de passagiers zouden komen hij had onder de wachtenden een paar kennissen opgemerkt die moesten hem bier liever nu niet zien. Daarom hield hij zich maar wat achterafhij zou vader straks wel opvangen, als de grootè stroom wat voorbij was. De trein kwam binnen. Het bekje opende zich. Karei keek scherp toe. Dat was vader. Wat droeg hij daar zoo voorzichtig in de hand Een blauwe doek, waarin zeer breekbare waar geborgen scheen. Hij had zijn kaartje al afgegeven en digd. Dat is een troost. V Het einde nabij Verschillende personen, van meer dan ge wone beteekenis en bijzondere positie, hebben zich de laatste dagen uitgelaten, dat het einde van den wereldkrijg nabij zou zijn dichter bij, dan men vermoedt. De Duitsclie keizer schreef aan den Rijks kanselier„Ik vertrouwdat liet gelukkig einde van den oorlog niet ver meer is." Graaf Czernin laat zich in een brief aan den burgemeester van Weenon als volgt uit „Het vreeselijk drama van den wereldkrijg nadert liet einde." Scheidemann, de socialistische leider in Duitscliland, meende evenzeer dat de vrede op komst is. Zelfs Loyd George zinspeelde daarop in zijn rede, onlangs gehouden. De gebeurtenissen in Rusland geven eenige hoop. Het einde nabij Mocht liet zoo wezen. Wij moeten afwachten. En bidden, dat liet den Heoro beliage, de leidslieden der volken tot bezinning te brengen, opdat de vrede wederkeere. Want bij Hem ligt de beschikking en be slissing^ V Opmerkelijk. De nood der volken stijgt met den dag. De staf des broods ligt in enkele landen al verbroken. In andere reeds ernstig geknakt. Op allerlei wjjze wordt getracht, in do behoefte aan voedsel te voorzien. Plannen zijn beraamd, de productiviteit van den bodem op te voeren. Ook ten onzent. En is het nu niet opmerkelijk, dat op zoo kennelijke wijze ons wordt herinnerd, hoe afhankelijk we zijn van Godes bestel De meststoffen zijn of niet, of zeer schaarsch voorradig. Veel wintergraan bevroor. En waar het volk roept om brood, waai de landman zich opmaakt, om met grooter inspanning dan immer den bodem te gaan bebouwen, verhindert liet koude voorjaar schier allen arbeid op het land. Weken zijn we reeds ten achter. Wat anders reeds kiemde, wacht thans nog op den zaaier. Heeft ook dit opmerkelijk voorjaar ons niet veel te zeggen Gaat er niet deze sprake van uit„o Land land, land hoor des Ileeren Woord aarzelde het plein op, voortdurend rondkijkend. „Pakje dragen, melieer drong zich een klein, brutaal manneke op. „•Nou kun je denken, nee, jongen, 'tis de moeite niet waard. Maar waar zit Karei toch De jongen liet niet dadelijk los. „Waar mot u weze, melieer Thuis brenge 'k Ken overal de kortste weg. Ja, melieer Randers keek nog eens rond zich. Zijn medepassagiers waren reeds bijna allen ver dwenen. Zou Karei er niet zijn? „Jö, ruk op!" klonk liet opeens den op- dringenden pakjesdrager in de ooren. 't Was Karei. Hij kon vader nu veilig weg- loodsén. „Zoo Karei, m'n jongen, ben je daar?" Vader Randers schudde hartelijk de band van zijn zoon. Ik dacht al, waar zou-d-ie zitten. En hoe gaat het met je De pakjesdrager stond er nog bij. Dat hinderde Karei. Zonder eerst vaders vragen te beantwoorden, beduidde hij den jongen, door te loopen. Te nadrukkelijk, oor deelde deze. „Wat 'n lef!" smaalde hij, en droop lang zaam af. „Baassie, ga maar met je zoontje mee. Rreek je eitjes niet, lioor En grinnekend „Dag!" Karei liep met vader op. De kortste weg Het vloeken verheerlijkt. In verband met liet optreden van den Anti- Vloekbond ontziet een letterkundige van naam zich niet in de „Nieuwe Amsterdammmer" aldus te schrijven Wij hebben het al meer gezegd, dat deze beweging tegen liet vloeken niet alleen anti nationaal, maar ook gevaarlijk is want volks kracht-ondermijnend in ceil tijd, dat wij deze ten zeerste behoeven. En waarlijk niet alleen om te smokkelen of O. W. te maken. Het Nederlandsche Volk is een vloekkrachtig volk. Het put zijn energie, zijn'inspanning zijn moed, zijn zelfgevoel, kortom zijn persoonlijkheid steeds weer uit in die nimmer verdrogende bron van ons hartsterkend G. V. D. en het is een lust, voor wie een geopend oor bezit voor den eigen aard eens volks, die tallooze schakeeringen te beluisteren, waarin de di verse standen en kringen en in die kringen weer de verschillende leeftijden en afzonder- 'lijke individuen onzen nationalen vloek bij uitnemendheid ten gelioore brengen. Al treft men hier en daar reeds degeneratie aan, verbastering naar den nuffigen of krach- teloozen kant in „gunst" of „gossie", „alle- mende" of „potdome", zijnde liet onbetwijfel baar noodlottig teeken, dat'velen het leeuwen merg van de onvervalschte krachtwoorden niet meer verdragen in een overbewustheid, die tot verslapping moet leiden. Hiermede houdt onmiskenbaar verband, dat liet vloeken bij de jeugd zoo toeneemt. Dat is niet wel. Kinderen kunnen de sterkende macht van het vloeken nog niet begrijpen en niet verdragen. Zoo ondermijnt het hen eerder, dan dat het hen schraagt, en als zij tot de jaren des besefs gekomen zijn, blijken zij reeds geblaseerd en onvatbaar voor den zegenrijken invloed, die van een hartgrondig V. D. pleegt uit te gaan. Hun vloeken klinkt dan flauw hartig en overtuigingloos. Zij zouden bet evengoed kunnen laten en volgen slechts een voor hen zinloos geworden traditie, om bun .ouders geen verdriet te doen. Dat is diep treurig. In een tijd, dat de Regeering de Distributie van schier alle nationale goederen op zich neemt, behoorde liet aan een vereeni- ging van particulieren niet. geoorloofd te zijn een onzer voornaamste geestelijke goederen door misprijzing te sabotecren en te disquali- ficeeren. Als liet moet, laat ons dan op vloek- rantsoen gesteld worden, doch niomand pogo de Nederlandsche natie van haar Huisgoden afvallig te maken op een tijdstip, dat overal de Godheid weer en met goeden uitslag genationaliseerd werd. leidde door de drukke winkelstraten maar Karei meed die liever; hij koos stille buurten. Nn werd hij ook spraakzamer, informeerde naar moeder, naar de broers en zusters. En vader antwoordde op zijn gewone, wijdloopige manier. Met moeder kon liet wel beter ze was er den laatsten tijd niet best aan toe maar ze kreeg al zoetjes aan wat hulp van de meisjeser waren er nu al twee van school af. Betje had wel zin, om een dienst je hier in de stad te zoeken dat zou nog prettig zijn voor Karei ook dan had hij eigen hier en Betje zou óók een aanloopje hebben. „Betje? Kan ze dan op't dorp niet terecht Waarom zou ze hier heen komen, 't Is voor haar toch beter als ze op 't dorp blijft," oor deelde bij wijs. Dat moest hij vader maar uit liet hoofd zien te praten Ja, eigenlijk was de zaak al in een verder stadium, dan uit vaders mededeeling viel op te maken. Oom Van Dalem had geschreven, of moeder niet een van de oudste meisjes kon missen, lot hulp voor de huishouding. Ze kon dan mettertijd Mina vervangen. Dat viel tegen. Als oom Van Dalem bet verlangde, kon het redelijkerwijs niet geweigerd worden. 't Valt me hier mee," begon vader, steeds behoedzaam de eieren dragend„ik dacht, naar dat ze me er van verteld hadden, dat liet véél drukker was; ze overdrijven toch; Oud Minister Colijn en Gouv.-Generaal Idenburg zonden een sympathie-betuiging. Dat is jammer, docli begrijpelijk. Militairen en Indisch-gasten maken inderdaad misbruik van liet nationale krachtvoedsel en men kan zich licht iets tegen eten. Maar dat bewijst niets tegen een gezond, normaal gebruik. LANDSTORM VAN 30—40 JAAR. In art. 4 der wet van 31 Juli 1915 tot nadere uitbreiding van den landstorm wordt gezegd, dat door de Kroon k a n worden be paald, dat voor den landstorm wordt inge schreven, zonder daartoe te belmoren, ieder die vóór 1916 liet 30e, maar nog niet liet 40e levensjaar heeft volbracht en indertijd vrij stelling van den militiedienst bekwam enz. (gevallen in de wet genoemd). Bij kon. besluit van 12 dozer i s nu bepaald, dat bovengenoemde personen voor den land storm worden ingeschreven. Voor de inge schrevenen zal, onder nader door den Minister vast te stellen regelen, de gelegenheid worden geopend tot het ondergaan van een onderzoek omtrent de geschiktheid voor den dienst. NEDERLAND EN DE OORLOG. Drie Nederlandsche schepen tot zinken gebracht. Van don Nederlandschen consul-generaal te Londen is bericht ontvangen, dat drie kleine Nederlandsche schepen tot zinken ge- bratht zijn. In de eerste plaats het vaartuig Voorwaarts, uit Groningen, varende van Hartlepool naar Christiania, met een lading kolen. Dit scheepje is door kanonvuur van een Duitsclie duikboot den 12den dezer 's namiddags 2 uur tot zinken gebracht. De bemanning is te Yarmouth geland. Voorts de schoener Neptnnus, eveneens met kolen op weg van Hartlepool naar Christiania. Dit vaartuig is ook den 12den dezer, door middel van bommen door een Duitsclie onder zeeboot tot zinken gebracht. Dit geschiedde evenzeer in den namiddag. De bemanning is te Yarmouth geland. Eindelijk liet vaartuig Dina Hendrika. Van dit scheepje zijn de omstandigheden, waar onder het tot zinken werd gebracht tot dusver niet bekend. De bemanning is geland te Löwestoft. SU BSI Dl E VERIIOOGING. De lieer J. van Andel Jz. te Bodegraven, meldt ter aanvulling van liet verslag van de algemeene vergadering van den Schoolraad, dat vanwege het Salariscomité voor de Scholen met den Bijbel, uitgaande van den Schoolraad, zóó druk kan ik liet niet vindeu. Bij ons op het dorp loopt liet Zaterdagsavonds zoo niet af. „o, Maar hier zijn veel drukker straten ik deed het maar voor liet gemak en omdat U met dien doek „Wat zou dat? üenk-je, dat ik ze niet heel in je kosthuis zou krijgen Ik „Och nee, maar het staat zoo gekmet zoo'n bonten zakdoek in de hand dat doet hier geen mensch". „O, zooje bent een beetje met me ver legen Randers, hoewel niet al te fijnge voelig, begreep heel goed, wat er achter Kareis antwoord school. o, Volstrèkt niet," haastte Karei. „MaarU wilt toch liever ook niet uitgelachen worden iiet als daareven door dien kwajongen." Randers was ontstemdmaar Kareis op heldering bevredigde hem min of meer. Neen, hij mocht zulke leelijke gedachten ormrent zijn zoon toch ook niet koesteren. „Nou, anders, ik zou die stadsdrukte wel eens willen zien," vergoelijkte hij. „Maar morgen is er nog wel gelegenheid toe. Misschien is het ook maar beter, nu regelrecht naar je kosthuis te gaan". „Regelrecht" duurde nog tamelijk lang. (Wordt vervolgd.) Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave. DOOR ZELANDIA. Nadruk verboden.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1917 | | pagina 1