Antirevolutionair
voor
nieuws- en Advertentieblad
Zeeland.
Binnenland.
Buitenland.
N/o. 1416.
Zaterdag 24 Maart 1917.
14° Jaargang.
i\ XL0 JrA°rW«0«D iï
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag» en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LITT00IJ Az. te TER NEUZEN.
Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave.
ADVERTENTIEN:
Van 14 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIEN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER.
Alle stukken, voor de Redactie van
dit blad bestemd, te adresseerep
„Aan de Redactie van Luctor et Emergo
te Ter Neuzen."
Aanname van Advertentiën tot 1 uur op
den dag der uitgave.
V „Programma-loozen".
Doze term doet de laatste dagen opgeld.
Wie men er mee aanduidt?
De mannen, die van meening zijn, dat de
Tweede Kamer te veel verpolitiekt is.
De mannen, die de rede van den heer
Nierstrasz zoo uitbundig hebben toegejuicht.
Hun bedoelen lijkt zoo edelze zijn tegen
het voeren van een zuivere partij-politiek
ze stellen een zuivere belangenpolitiek op den
voorgrond."
Ze gaan daarom hevig te keer tegen de
grondwetsherziening, gelijk die thans al vrijwel
vaststaat.
Immers, dat is ook partij-politiek.
Alles van te voren door de leiders bekonkeld.
Nu laten we dat alles eens voor wat bet is.
Maar we mogen toch in onze onnoozelheid
wel eens een vraag doen.
Want als we lezen, hoe te Amsterdam in
een vergadering van den Bond van Vrije
Liberalen Dr. W. v. d. Meulen beweerde, dat
het Volk hen programma-loozen scheldt ener
dan op laat volgen „inderdaad een eerenaam
voor lien, die de vrijzinnige beginselen voelen
leven in hun hart en geen kans zien, deze te
dwingen in het keurslijf van een partij
programma die zich op hun geweten durven
verlaten en niet eerst ruggespraak behoeven
te houden met tekstgeleerden over de vraag,
welke verantwoordelijkheid zij hebben te
aanvaarden," dan kunnen we moeilijk een
vraag terughouden.
Deze mannen, die „de vrijzinnige beginselen
voelen leven in hun hart en geen kans zien,
deze te dwingen in het keurslijf van een
partij-programma", wat hebben zij dan in 1913
bestaan
Verbonden ze zich niet met de sociaal
democraten, die heusch niet afkeerig zijn van
een keurslijf, om mede te werken tot grond
wetsherziening, om te komen tot algemeen
kiesrecht
Zagen ze toen wél kans om zich in dat
keurslijf te bewegen
Of hoopten ze, dat het toch nooit zoover
komen zou
Móesten ze mee, huns ondanks
En heeft de gang van zaken hen verrast,
en krabbelen ze nu terug?
Inderdaad het lijkt er wel veel op.
Hun fierheid komt eenigszins to laat.
En hun houding van thans maakt een
aliesbehalven verheffenden indruk.
Het anti clericalisme won het in 1913 glans
rijk van hun nuchteren zin.
„Wij zijn nuchtere werkelijkheidsmannen",
verklaarde Dr. v. d. Meulen.
Wel mogelijk, maar het is dan een nuchter
heid na een politieken roes.
V De consequentie-zaak.
Het is voor de S. D. A. P. een moeilijke tijd.
Het vraagstuk van de landsverdediging
vooral bezorgt haar heel wat moeilijkheden.
Er is iets tweeslachtigs in haar positie.
Eenerzijds wil ze niets weten van „militai
risme", en anderzijds helpt ze het leger in
stand houden en gedraagt zich geheel als een
der gesmade „bourgeoispartijen.
Want wel durfden de socialistische Kamer
leden tegen de laatste oorlogsbegrooting stem
men, maar ze zorgden er voor, dal bij
die stemming slechts een viertal aanwezig
waren.
Zoo mocht de schijn gered worden.
Die houding bezorgt de S. D. A. P. critiek
van haar eigen aanhangers.
Die hoeten dan de „uiterste" linkerzijde.
Flink raak schreef b. v. „De Volksstem"
„Ons inziens had eerder de konsekwentie
geëischt dat, door de Kamerfraktie, eenmaal
de landsverdediging aanvaard, met volle in
stemming alles was ingewilligd wat de mili
taire deskundigen noodig achten. Landsver
dediging op een halfje, op een goedkoopje, dat
is nu eenmaal niet mogelijk en onverantwoor
delijk tegenover het lege, dat toch door onze
eigen menschen mede wordt gevormd en recht
heeft te eischen dat het zoo sterk mogelijk
is en zoo goed uitgerust, als maar kan, want
is dat niet het geval, dan is zeer stellig alle
verzet tegen onze machtige naburen van huis
uit geheel hopeloos en is het stellig en zeker,
dat heel onze landsverdediging op een ont
zettende katastrofe uitloopt.
Eenmaal den voet gezet op het hellende
vlak der landsverdediging is blijven staan niet
mogelijk, moet men steeds verder en verder
gaaneenmaal de vinger gereikt, moet de
volle hand gegeven worden. Een afdingen
op militaire persoonlijke, finantiëele lasten is
dan niet goed te praten en alleen geschikt
om onnadenkende partijgenooten het prettige
gevoel te geven, dat wij toch nog altijd een
soort van antimilitaire partij zijn".
Scherper kan het wel moeilijk gezegd worden.
De kronkelpolitiek van de S. D. A. P. wordt
hier terecht op de kaak gesteld.
V Bezorgdheid.
Het verzoek van Ds. Timmerman te Ter
Neuzen aan den Raad, om hem gelegenheid
te geven, aan leerlingen der Mulo-H. B. S.
of H. B. S.-mulo godsdienstonderwijs te geven,
vond geen algemeenen bijval.
Vooral de heer Nolson maakte zich bezorgd.
Zoodoende, dat was de quintessence van zijn
betoog, zou een openbare school een christelijke
worden.
Drie punten brengen we naar aanleiding
van deze redeneering even naar voren.
1 en eerste, dat de heer Nolson een eigen
aardige opvatting heeft van een christelijke
school, wanneer zelfs een openbare school,
waarop, buiten de lesuren, door een predikant
aan leerlingen van zijn kerk, godsdienst
onderwijs wordt gegeven, daardoor reeds een
christelijke wordt.
Ten tweede, dat deze redeneering weinig
strookt met de in verkiezingsdagen herhaal
delijk van liberale zijde geuite bewering, dat
de openbare school de christelijke school bij
uitnemendheid is, de school der verdraagzaam
heid enz.
Ten derde, dat hiermede weer een klein
staaltje wordt geleverd, op welke wijze de
belangen der Ned. Hervormde kerk, voor
welke de liberalen speciaal heeten op de bres
te staan, door dezen worden behartigd.
GEWAPENDE KOOPVAARDIJSCHEPEN.
Men schrijft aan de N. R. C.:
Ten onrechte zien velen naar aanleiding
van het geval met de Melita in de al of niet
toelating van bovenvermelde schepen een
kwestie uitsluitend tusschen Nederland en
Engeland. In dien zin namelijk, dat er alleen
van Engelsche gewapende koopvaardijschepen
sprake zoude kunnen zijn.
Men vergeet dat, zoo wij deze schepen "niet
weren uit onze havens, reeden en territoriale
wateren, Duitsche gewapende koopvaarders
een zeer gemakkelijken toegang hebben. Van
Emden b.v. is de toegang tot de Nederlandsche
territoriale wateren geheel vrij.
Wij moeten vanwege de neutraliteit natuur
lijk beide part ij en gelijk behandelen.
Wat zoude men er van denken zoo in een of
meer van onze havens tal van Engelsche of
Duitsche gewapende koopvaardijschepen kwa
men liggen Zoude men dat bevorderlijk
achten voor onze eigen veiligheid bij een
eventueel conflict En dan denke men zich
in een onzer havens een tiental Engelsche
naast een tiental Duitsche gewapende koop
vaardijschepen.
Doch genoeg om te doen zien dat onze
regeering wijs handelde door in Augustus 1914
de deur te sluiten voor de bedoelde schepen.
Geheel afgescheiden van de de vraag of dit
ten slotte aan de eene partij voordeeliger
mocht kunnen blijken dan aan de andere een
vraag, die thans stellig nog niet zou te beant
woorden zijn. Zou de mogelijkheid niet bestaan
dat een dienst met gewapende koopvaardij
schepen van Emden naar Zeebrugge juist een
groot, voordeel voor Duitschland zou blijken
Men zal bij eenig nadenken wel begrijpen,
dat het hier niet geldt een theoretische kwes
tie van volkenrecht, en inzien, dat onze re
geering gebruik makende van haar onbetwist
souvereiniteitsrecht het juiste middel koos,
om een bedreiging van eigen veiligheid af to
wenden en om bezwaren en groote gevaren te
keeren uit de Nederlandsche havens.
Prof. De Louter schreef aan de Nieuwe Crt.
„Naar mijn overtuiging, zou een afwijking
door de Nederlandsche regeering van haar
oorspronkelijk standpunt, uitgedrukt en ver
kondigd in haar Neutraliteitsverldaring van
Aug. 1914 op dit oogenblik een onver
gefelijke zwakheid zijn, voortvloeiende uit
vermeend eigenbelang doch uitloopende op
w e r k e 1 ij k belang van uitsluitend één oor
logspartij en daarom een regelmatige grief
verschaffend aan de tegenpartij, welke niet
licht vergeven en vergeten zou worden."
BROODRENDEMENT VAN TARWEBLOEM,
TARWEMEEL EN ROGGE.
De minister van landbouw, nijverheid en
handel heeft bepaald
A. dat de verhouding van het gewicht, dat
de ingeleverde bons vertegenwoordigen en
het gewicht van de nieuwe grondstoffen, dat
naar aanleiding daarvan zal kunnen worden
verstrekt, wordt vastgesteld als volgt
lo. voor 100 kilogram W.-bons wordt ver
strekt óf 73 kilogram inlandsche tarwebloem,
öf 71.5 kilogram Amerikaansche tarwebloem,
óf 70 kilogram rogge
2o. voor 100 kilogram B.-bons wordt ver
strekt 71,5 kilogram tarwemeel
3o. voor 100 kilogram R.-bons wordt ver
strekt 72 kilogram rogge
B. dat, zoodra in plaats van tarwebloem
(inlandsch of Amerikaansch) en tarwemeel
bloem en meel van een bepaalde samenstelling
zal worden geleverd, voor A. lo. moet worden
gelezenvoor 100 kilogram W.-bons wordt
verstrekt: öf 73 kilogram regeeringsbloem,
öf 70 kilogram rogge
en voor A. 2o.voor 100 kilogram B.-bons
wordt verstrekt 71,5 kilogram regeeringsmeel.
(St.ct.)
PEST OP JAVA.
Bij het departement van koloniën is het
volgende telegram van den gouverneur van
Nederlandsch-Indië, d.d. 13 dezer, betreffende
pestgevallen op Java en Madoera van 12 tot
en met 25 Februari ontvangen
Residentiën Soerabaja 13gevallen, 11 dooden,
Djokjakarta 1, Semarang 1, Kediri 2, Madoera
20 en Soerakarta 3 doodelijke gevallen, te
zamen dus 40 gevallen en 38 dooden.
Hierbij wordt aangeteekend, dat de totaal
cijfers over het nagenoeg overeenkomstige
14-daagschc tijdvak van het vorige jaar (11
tot en met 24 Februari 1916) bedroegen 112
gevallen en 110 dooden. (St.ct.)
DE OORLOG.
LONDEN, 21 Maart (Reuter). Britsch staf-
bericht. Ten Z.-O. en ten O. van Péronne
rukten onze troepen in de laatste 24 uur
snel vooruit en bereikten punten ongeveer 10
mijl ten O. van de Somme.
Wij bezetten wederom 40-tal dorpen in deze
streek.
Tusschen Nurlu en Atrecht begint do vijand
op verscheidene plaatsen een vrij sterken te
genstand te ontwikkelen, maar zijn achter
hoeden worden voortdurend uit hun stellingen
verdreven en de opmarsch duurt voort.
Toen in den nazomer van het vorige jaar
bij de dreigende ontwikkeling, die de gebeur
tenissen voor de Centralen namen, de popu
laire Von Hindenburg, als opvolger van Fon
Falkenhayn, tot chef van den generalen staf
in Duitschland benoemd was, verluidde al
spoedig in verschillende bladen, dat de Duitsche
legeraanvoering nu tot een inkrimping van
het front in 't Westen zou overgaan, om, onder
leiding van den „schrik der Russen", de be
slissing in het Oosten te forceeren. Von
Hindenburg sprak het bericht toen met be
slistheid tegen. In een interview met een
vertegenwoordiger van de Neue Freie Presse
verklaarde de Duitsche generalissimus op 28
October, dat het onzin was, te beweren, dat
hij er aan had gedacht, om het front in het
Westen te verkorten. Waarom, zoo vroeg hij,
zou ik dat doen, daar het front in het Westen
absoluut vast staat.
Nu blijkt men echter van Duitschen kant
tot dit „onzinnige" te zijn overgegaan, 't Valt
althans niet meer te loochenen, dat de be
weging in het Westen een omvang heeft
aangenomen, die niet alleen op een plaatse
lijke verbetering van de Duiische stellingen
duidt, onder den onmiddellijken druk van de
tegenstanders, maar op een verschuiving en
verkorting van het front over zeer aanzien
lijken afstand wijst. Wat is daarvan nu de
bedoeling
Het terrein, dat tusschen de oude en de
totnutoe nog niet nauwkeurig aangegeven linie
der Duitschers is vrijgekomen, zal, naar men
ons van Duitsche zijde verzekert, het gevechts
terrein worden. Zij stellen zich dus voor,
weldra een slag in het open veld te slaan,
in de verwachting dat de strategische ervaring
hunner officieren superieur zal blijken aan
die van het in den loopgravenoorlog afge
richte Engelsche kader. Immers het Engelsche
leger is uit een kleine kern gevormd gedurende
den stellingoorlog, het heeft zich in dien
stellingoorlog duchtig geweerd, maar de heele
africhting van de officieren is op den positie-
krijg gericht geweest, en het is zeer de vraag,
hoe zich dat leger zal houden in een veldtocht,
een bewegingsoorlogwaarin naast den
moed der soldaten en de volmaaktheid der
technische middelen, het inzicht van de aan
voerders den doorslag zal geven.
Nu is inderdaad niet te ontkennen, dat het
terugtrekken der Duitschers, zelfs al geschiedt
het ouder den druk der Geallieerden, toch
op zekere hoogte een initiatief in zich sluit.
De Engelschen, die gedurende vele maanden
ten noorden van de Somme alles yoor hun
aanstaand „onweerstaanbaar" offensief op de
oorspronkelijke linie hadden voorbereid en
zich de lessen van vroegere offensieven ten
nutte gemaakt, zien toch eensklaps de vijan
delijke linie voor hun oogen wegschuiven en
moeten nu al hun preparatieven verplaatsen
en nieuwe stellingen aanleggen, in een geheel
nieuw terrein. En natuurlijk hebben de Duit
schers hiermede rekening gehouden zij hebben
op hun terugtocht alles verwoest „om redenen
van militaire noodzakelijkheid", en zij verklaren
zelf dat zij hun maatregelen degelijk getroffen
hebben, zoodat wel kan worden aangenomen,
dat er niet véél op het ontruimde Fransche
gebied overeind is gebleven.
Maar de Geallieerden juichten, en, als we
zeiden, ten deele met reden. De terreinwinst
is nu eenmaal voor hen, ze schuiven vooruit.
Doch de groote worsteling moet nog beginnen
en daarbij zal eerst blijken welke partij de
sterkste is en het best wordt aangevoerd.
Zal het tegelijk de beslissende kamp zijn
Niemand weet het, maar dat iets verschrik
kelijks op komst is, wordt algemeen aange
nomen. (Stand.)
Tsaar en Tsaritsa gevangen genomen.
PETROGRAD, 21 Maart. (Reuter). De
Regeering heeft bevel gegevenlo. dat de
ex-Tsaar en Tsaritsa, die als gevangenen
worden beschouwd, naar Tsarkoselo worden
overgebracht. De afgevaardigden Bouslikoff,
Versjhinine, Gribonnine en Kalinine zullen hen
te Mogileff afhalen 2o. dat. Generaal Alexieff
ff-
Westelijk Front.
Weer 40 dorpen bezet.
De Duitsche terugtocht in het Westen.