Antirevolutionair
voor
nieuws- en Advertentieblad
Zeeland.
TbpTl leto n.
Uit de Pers.
OMHOOG!
Binnenland.
No. 1409.
Woensdag 28 Februari 1917.
I4e Jaargang.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neqzen ƒ1,Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag» en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H, LITTOOIJ Az. te TER NEUZEN.
Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave.
ADVERTENTIEN:
Van 1 4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIEN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER.
Alle stukken, voor de Redactie van
dit blad bestemd, te adresseeren
„Aan de Redactie van Luctor et Emergo
te Ter Neuzen."
Aanname van Advertentiën tot 1 uur op
den dag der uitgave.
V J. de Putter, f
Uit de gelederen der oudo strijders werd
nogmaals één weggeroepen.
In den gezegenden ouderdom van 78 jaar
overleed te Zaamslag de heer Jan de Putter.
Ook hij was een man, die in het publieke
leven op den voorgrond trad.
Reeds sinds 15 jaar vertegenwoordigde hij
Zaamslags burgerij in den Gemeenteraad,
waarin door zijn overlijden een vacature ont
staan is.
Al behoorde hij niet tot degenen, die véél
spreken, in zijn optreden toonde hij immer
trouw aan het beginsel, dat hem heilig was.
Ook op schoolgebied leefde hij mee.
Jarenlang was hij bestuurslid van de „Ver-
eeniging tot bevordering van Christelijk School
onderwijs" te Zaamslag.
Op kerkelijk terrein diende hij de Gerefor
meerde kerk vele jaren als ouderling.
Hij was een stille en bescheiden figuur, die
in Zaamslag stellig in gezegend aandenken
zal blijven.
Na zijn aardschen strijd thans de rust.
R. I.'P.
Treub-Van Gijn-Treub.
Omtrent de nieuwe ministerswisseling schrijft
„De Standaard"
V' Baar.
Toen bij de Successiewet Minister Van Gijn
van een quantiteitsverschil, dat licht op te
losSen was, aanstonds een portefeuille-quaestie
maakte, trokken we hieruit de natuurlijke
conclusie, dat hij er genoeg van had, en liever
weg wilde.
De revisie, die hij later toch van de Successie
wet indiende, en die er met vlag en wimpel
doorging, bevestigde ons in onze overtuiging,
dat hij eerst met opzet van dit geding een
ministerieele halszaak had gemaakt, en dat
hij weg wilde.
Allerlei invloed deed hem toen hierop terug
komen, en ten slotte week hij voor aandrang
van de hoogste zijde.
Toch blijkt dit nu van achteren min-gelukkig
lapwerk te zijn geweest, en ware hot raad-
11
Goedsmoeds stapte hij voort en hij peinsde
na, wat zooeven was voorgevallen. Ja, hij
wilde moeders raad volgen; hij wilde zijn weg
gaan met God hij wilde al zijn nooden den
Ileere bekend makenalleook déze. Zou
dan zijn weg niet voorspoedig zijn als God
dien effende Hoe was die tekst ook weer
„Die zijn weg wel aansteltnu, hij kon
het zich niet precies herinneren maar een
schoone belofte was er aan verbonden, dat
wist hij stellig. Hij zóu zijn weg wél aan
stellenWas dat niet... voordeelig? Be
loofde da.t geen... succés? Kon hij wel
beterFoei, zulke overleggingen mocht hij
niet koesteren. Dergelijke gedachten, weg er
mee. Maar als hij toch eerlijk was, eerlijk
zijn best deed, zijn weg wél aan te stellen,
dan was er toch een loon aan verbonden
Neen, hij zou het niet daarom doen hij zon
zamer geweest, zoo hij toen niet geweken
ware, maar zijn voornemen, om 't bijltje er
bij neer te leggen, had doorgezet.
Nu gaat hij tóch.
Hij is overtuigd, dat het Kabinet financieel
het eenig goede spoor verliet.
Aan verdere waaghalzerij doet hij niet
mede.
En nu het rare van het geval.
Nu Treub terug
Iets zonder precedent.
Of wanneer is het in Nederland ooit beleefd,
dat er uit en er in, kort achter elkaar op
eenzelfden Staatsman door hetzelfde Kabinet
werd toegepast
En „De Rotterdammer" o. m. dit:
Geen der moeilijkheden waarom Treub
heenging, is opgelost. Met een „Trenb keer
terug, alles is vergeven en vergeten", werd
hij weer opgenomen.
Ook zij, die waardeeren, dat een eminente
kracht ais Treub weer met de leiding der
Financiën belast is, en hem van harte dit
eerherstel gunnen, moeten toch verlangen dat
de wonderbare mysteries, welke deze Kabinets
wisseling omgeven, worden opgehelderd.
De torpedeering van zeven
Nederlandsche schepen.
De Nieuwe C r t. schrijft
Wat sedert de duikbootfurie werd losgelaten
dreigend boven ons hoofd ging, heeft ons reeds
een paar maal getroffen, maar nu op een
wijze, die den waanzin dezer oorlogsmethode
duidelijker manifesteert dan een der andere
gevallen, al is er dan ook hoop dat wederom
menschenlevens bij deze vernieling van Neder-
landsch eigendom niet zijn verloren gegaan
Dat de aard en de nationaliteit van deze
flotielje aan den duikbootcommandant(en) die
zijn (hun) vernielwoede botvierde(n), niet be
kend zijn geweest, is haast niet aan te nemen,
al zijn zij dan ook reeds het offer geworden
van Duitsche torpedo's, voordat hier in Ne
derland bekend was, dat ze Falmouth hadden
verlaten.
Maar er is aan het uitvaren dezer schepen
overleg vooraf gegaan. Men vindt hierboven
officieel vastgesteld, dat op verzoek van Ne
derlandsche zijde door de Duitsche autoriteiten
was meegedeeld, dat 22 Februari een betrek
kelijk veilige dag zou zijn. Er was dus reden
te over voor de Duitsche admiraliteit, om bij
haar nachtelijke draadlooze orders aan dé
duikbootcommandanten op zee, van die over
leggingen gewag te maken. En dat te meer,
omdat men voortdurend van Duitsche zijde
verzekert, en in enkele gevallen inderdaad
oprecht zijn hij zou probeeren het te wezen
en het loon o. Als hij zijn doel toch
eens mocht bereikenals oom Frank hem
wou voorthelpen
Het werd weer een plannen maken, een
luchtkasteelen bouwen, een berekenen, een
overleggen, maar waartusschsndoor moeders
stem (toch niet kinderlijk fluisterde, zachter,
al zachter, tot hij ze niet meer hoorde
Het locaaltje bracht hem, 't had vlugger
kunnen gaan, mopperde zijn ongeduld, in de
stad.
't Was warm, vond hij, toen hij het onbe-
schaduwd plein overstak, dat het station van
de drukke winkelstraten scheidde.
Hij haalde den zakdoek te voorschijn, om
zich het zweet van het voorhoofd te wisschen.
't Was een roode en een paar fatterige jonge-
heertjes, die ook met den trein waren mee
gekomen, stootten elkander aan engiegelden.
Hij merkte het. Was liet om hem Hij
keek ze met veel verachting in den blik aan.
„Boertje", spotten ze. „Meheer is boos, pas
op!" Zijn ergernis klom. Een boer? Hij?
Niemand kón dat immers aan hem merken
Was zijn boord niet hoog en stijf; liep hij
ook bewezen heeft, dat men deze nienwe be
dreiging van de neutralen ten onzen aanzien
niet nog ernstiger wilde maken, dan de een
maal aangenomen methode vorderde.
Heeft men hier te denken aan een veran
dering van deze gezindheid Is deze daad
een uiting van ergernis over liet feit, dat de
Nederlandsche koopvaardij, overtuigd van liet
navigare necesse, niet langer werkeloos in
de haven blijft liggen Wij kunnen dat niet
aannemen, omdat men dan te doen zou hebben
met een opzettelijk tegen Nederland gerichte
daad en niet enkel met een uitvloeisel der
verderfelijke methode, 0111 bij de actie tegen
andere belligrenten met belang en recht van
onzijdigen geen rekening te houden, als dat
zekere gevaren voor den bedrijver met zich
brengt.
Voor do houding van onze regeering is het
feit stellig van beteekenis, dat met do Duitsche
autoriteiten over de reis der betrokken
schepen een overeenkomst was aangegaan die
door de(n) dnikbootcommandant(en) eenvoudig
als niet bestaand werd beschouwd. Of zal
men ons komen verzekeren, dat alleen be
trekkelijke veiligheid was toegezegd? Zal
men zeggen, dat men, naar immers reeds
vroeger is medegedeeld, zelf geen zekerheid
heeft, dat de draadloos uitgezonden orders
door de duikbooten ook inderdaad zijn ont
vangen
Hoe dit zij, voor den indruk dien het gru
welijke feit hier te lande teweegbrengt, maakt
dat weinig onderscheid.
En „Tiet Vaderland" merkt op:
Het zou struisvogelpolitiek zijn, niet op te
merken, dat behalve een diepe ontroering de
ramp ook hevige ontstemming en verbittering
in de gemoederen heeft teweeg gebracht.
Inderdaad het is vreeselijk, dat wij, klein,
vreedzaam, nijver land, dit alles moeten
dulden. In dezen menschonteerenden oorlog
tussclien twee volken is het lot van onze
scheepvaart dat van den ongelukkige die door
geweld en overmacht tussclien een in den
blinde schietenden schutter en zijn doel wordt
geplaatst. De in den blinde schietende schutter
is Duitscliland degene die ons dwingt ons in
liet gebied te begeven dat door die niets
ontziende schoten wordt bestreken, is Enge
land.
MINISTER VAN GIJNS AFTREDEN.
Het Corr. Bureau heeft een vraaggesprek
gehad met nir. Van Gijn. Daaruit lichten
we het volgende
Het spreekt vanzelf, dat mijn oppositie toen
niet ging tegen liet cijfer van f80 millioen.
niet met een air van gewicht Vooruit maar
waar maakte hij zich ook boos om. Wat
maalde hij om die waanwijze kwastenHij
stapte kaarsrecht voort, met kleine, vlugge
pasjes, dat hoorde zoo. Waarheen Moeder
had hem aanwijzingen genoeg gegeven omtrent
den weg, dien hij moest volgen, maar nu hij
te midden van de stadsdrukte stond, kon luj
zich moeilijk orienteeren. Dan maar gevraagd.
Aan een agent, die hielp je immers altijd het
best. Hij stevende recht op een dienaar van
Hermandad aan en vroeg, zijn best doende
in boekentaal te spreken. De agent hielp
hem op pad. „Ik dank u zeer", was liet
deftig en sierlijk compliment, dat hij als tolk
van zijn dankbaarheid, vergezeld van een
lichte buiging, hooren deed. Toen draaide hij
op de hakken rond en sloeg de aangeduide
richting in. Hij voelde zich al wat beter op
zijn gemak ja, hier hoorde hij eigenlijk thuis,
in de stad hier was hij in zijn elementen
zijn nederig dorpje leek hem op dit oogenblik
vèr-verweg
Mina deed op zijn gelui open.
Hij stond in al zijn harkerigheid, onbe
weeglijk als een standbeeld, voor de deur.
„Wel?" vroeg Mina, niet heel beleefd. Ze
hield de deur maar op een smalle kier, om
De zaak werd geen greintje anders als er f 100
of f60 millioen was gezet; er zou geen cent
meer of minder om worden uitgegeven van
het ècart tussclien in- en verkoopsprijzen
hingen de werkelijke uitgaven af, en voorts
van het aantal artikelen waarop geld toegelegd
wordt. Het is duidelijk, dat het cijfer van
f80 millioen niemand bond, dat de Minister
van Landbouw niet kon ophouden met de
Distributie als het cijfer bereikt was, noch
de Minister van Financiën verder uitbetaling
kon weigeren als het zoover was. Vooreerst
weet men eerst maanden later hoeveel er
feitelijk is uitgegevenen al wist men het
bijtijds, zoo vroeg mr. Van Gijn, zou dan
iemand plotseling de Distributie kunnen
stoppen of de in- en verkoopsprijzen gelijk
kunnen maken? Feitelijk is de f80 millioen
een memoriepost; dat er een cijfer wordt
neergezet is slechts om de Rekenkamer in
staat te stellen de uitgaven gaandeweg te
verevenen op een begrootingspost. Dat weet
ieder die ooit met dergelijke uitgaven te maken
had. De geheele paragraaf 5 van de Memorie
van Toelichting had ten doel te laten blijken,
dat de Minister van Financiën zich met liet
geheele, in die toelichting ontwikkelde plan
maar matig kon vereenigen en dat ook zijn
collega van Landbouw erkende, dat het nu
„welletjes" werd, en niet zonder meer kon
toegelaten worden, dat de zaak misschien nog
meer ging kosten".
„Maar gij het de indiening dan toch des
tijds doorgaan
„Ja" zeide mr. Van Gijn om des heven
vredes wil"; de Distributiewet is nu eenmaal
uit te voeren en ik hoopte, dat de Kamer
zich ook nog wel eens zou bedenken alvorens
zulk een sprong in het duister goed te keuren.
Dat kon al uit het Voorloopig Verslag blijken
Dit verslag kwam na twee maanden. In
middels" was het mij steeds duidelijker ge
worden, dat er van de f 80 millioen een groot
bedrag ten goede komt aan wie liet niet be
paald behoeven. Ik bedoel hier niet zoozeer
de betrekkelijk kleine categorie van de men-
sclien met f3000 en meer. Die betalen toch
straks weer in den vorm van belastingen wat
zij nu profiteeren. Neen, ik bedoel de zeer
broede kringen van menschen, die 25 pCt.,
50, 70, ja soms 100 pCt. meer loon hebben
(velen door hun hooge loon zelf de tarwe
duur helpen maken) en voor wie de schatkist
nu groote offers brengt, hen nog daarenboven
aan een bijzonder gunstigen toestand wennende,
die niet blijven kan. Daarom heb ik toen het
Voorloopig Verslag verschenen was, dat nu
juist niet van groote ingenomenheid met deze
kostbare aangelegenheid sprak, gepoogd een
weg te wijzen, langs welken zij, die het noodig
hebben beter zouden worden geholpen en zij,
die het niet of nagenoeg niet behoeven, geen
ze zoo spoedig mogelijk dicht te kunnen flappen.
Zeker weer een fatsoenlijke bedelpartij 1
„Ik wenschte gaarne den heer Van Dalem
te spreken", deftigde hij.
„Is niet te spreken", bitste Mina. „Moetje
over een uurtje maar 's terugkomen! Wie
ben je
„Ik heet Karei Randers en zoo oom
„Je oom, zeg je? beu jij soms een jongen
van die., vrouw, die hier een poosje geleden
is geweest. Ik heb mijnheer zoA iets hooren
zeggen, dat je eerstdaags zou komen, da's
waar ook. Nou, kom dan maar binnen."
Karei gehoorzaamde. Er was in Mina's
zeggen iets, dat hem hinderde, kleineerde.
„Voeten vegen," kommandeerde ze.
Ze was in een van hare booze buien, waaraan
ze soms erg leed.
Hij gehoorzaamde nogmaals, maar met
wrevel in het hart jegens „die meid".
Ze loodste hem de trap op, duwde hem bijkans
een kamer binnen.
„Ga daar maar zitten, mijnheer zal wel
zoo komen."
Dicht sloeg de deur.
(Wordt vervolgd.)
DOOR ZELANDIA.