Antirevolutionair
Dieuws* en Advertentieblad
voor
'l
Onze vijfde Schooldag.
Binnenland.
Buitenland.
Uit Stad en Provincie.
Mr* 1402
Zaterdag 3 Februari 1917
I4e Jaargang.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LITT00IJ Az. te TER NEUZEN.
ADVERTENTIEN:
Van 1 4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Alle stukken, voor de Redactie van
dit blad bestemd, te adresseeren
„Aan de Redactie van Luctor et Emergo
te Ter Neuzen."
Aanname van Advertentiën tot 1 uur op
den dag der uitgave.
i.
Natuur is ons op onze schooldagen niet
altijd gunstig. Een vorig jaar regen, slijk en
mist thans sneeuw en barre winterkou. Maar
„van buiten ijs, van binnen gloed is 't's win
ters in de Nederlanden". l)e echte liefheb
bers van een blijde samenkomst; de ware
vrienden van het Christelijk onderwijs, zij
lieten zich niet weerhouden om op te gaan
naar het vriendelijke Zaamslag. Oude vete
ranen, geoefend en gehard in den schoolstrijd
trotseerden de kou en vergenoegden zich met
een staanplaats ir, de overvolle tram. Mannen
en vrouwen, jongelingen en jongedochters
vereenigden zich in het ruime kerkgebouw der
Gereformeerden om opnieuw gesterkt te worden
in den strijd.
Geen overgroote schare in de middagver
gadering, maar een keurbende.
De Voorzitter liet zingen Ps. 119 1, las
Hand. 19 23—40, ging voor in gebed en
sprak een kernachtig openingswoord. Hij
herinnerde er aan, hoe wij met blijdschap en
in vrede rust mochten arbeiden aan ons Chris
telijk onderwijs, terwijl om ons heen de oorlog
woedde. Hoe wij mochten bouwen aan de
muren van Jeruzalem, al was het dan ook
met het geweer in de linker- en den troffel
in de rechterhand. Hoe wij onze krachten
mochten wijden aan het zaad der kerk, de
hope des vaderlands, de verwachting der toe
komst, ook al beloonde de wereld ons met
hoon en spot.
Nog wacht ons een zware strijd. Van in
slapen mag geen sprake wezen, eigen lauw
heid zou onze gevaarlijkste vijand zijn. Welnu,
om ons nieuwe krachten te schenken voor
den arbeid, die ons wacht, zijn onze school
dagen en daarvoor was tot ons overgekomen
de heer A. J. Drewes, die als Redacteur van
het Christelijk Schoolblad en als schrijver van
„Wij en ons Huis" geen onbekende meer was.
De heer Drewes trad op met het onderwerp
„De School met den Bijbel een behoefte
van den tegenwoordigen tijd".
't Ging er rumoerig toe in Efeze. Daar werd
èene stem van allen, roepende omtrent twee
uren langGroot is de Diana der Efeziërs
Wat was er toch gebeurd
Er was een prediker in de stad gekomen,
die hun de zaken van het Koninkrijk Gods
had aangeraden. Door zijne handen had God
ongewone krachten gedaan, alzoo dat ook van
zijn lijf op de kranken gedragen werden de
zweetdoeken of gordeldoeken en dat de ziekten
weken en de booze geesten uitvoeren.
Die prediker had navolgers gekregen onder
de Joden, een vreeze was gevallen, beide over
Joden en Grieken, en de naam des Heeren
Jezus werd groot gemaakt. Ja, velen dergenen
die ijdele kunsten gepleegd hadden, brachten
de boeken bijeen en verbrandden ze in aller
tegenwoordigheid ter waarde van vijftig dui
zend zilveren penningen Met nijdige oogen
hadden Paulus' tegenstanders zijn arbeid ga
degeslagen. Maar nu begon hun strijd. Zij
werden aangetast in hun beurs, het ging er
nu om wie de plaats der eere zou innemen.
Het was de oude strijd, die weer oplaaide
tusschen materialisme en idealisme, tusschen
Christus en Diana. Het was de strijd, die
nog wordt gevoerd.
Hoort gij het niet? Groot is de Diana der
EfeziërsStaat pal voor de openbare school
Nog roept Demetrius„Niet alleen, dat dit
deel in verachting kome, maar wij zijn in
gevaar, dat de eenheid der natie zal ten onder
gaan. De geldzaak staat het hoogst bij De
metrius, maar daarover alleen te spreken zou
al te doorzichtig zijn, er moet een vrome kant
aan komen „De groote godin zal als niets
geacht worden". En zoo is het nog.
„Uw subsidie", zoo roept men ons toe, neemt
al het verheffende van uw schoolstrijd weg".
Dat gaat voorop. Altijd de oude strijd
Christus of Diana, heidensche beschaving of
Christendom.
Het gaat er om, of wij onze kinderen zullen
geven een historisch geloof. Zij moeten, op
wassend, komen tot een bewuste keuze. Dan
komt bij het historisch geloof öf het bewuste
persoonlijk geloof, öf het bewuste ongeloof.
Van de 16e tot de 18e eeuw stond ons on
derwijs in het teeken van het historisch geloof.
Zoo is het nog in Zuid-Afrika, in Amerika,in
Duitschland. In Bremen geeft een socialist
les uit den Bijbelin Z.-Afrika een jezuïet
in Saksen geven Itoomsche onderwijzers Bij-
belscli onderwijs aan protestantsche kinderen
en protestantsche onderwijzers aan Roomsche
leerlingen.
Maar de Fransche revolutie maakte een
eind aan dat historisch geloof. Niet geheel,
want zelfs in de kringen, waar men weinig
van den geopenbaarden godsdienst weten wil,
gaat men toch op Oudejaarsavond of op Kerst
dag nog naar de kerk.
De nieuwe geest van den tijd kwam al
spoedig uit in schoolwetten. In de wet van
Van der Palm (1801) heet het, dat de school
niet moet uitgaan van de kerk maar van den
Staat. In den catechismns van de Maatscli.
tot Nut v. li. Algemeêu wordt op de vraag
„Welke godsdienst is de beste geantwoord
„Alle godsdiensten zijn gelijk, mits leer- en
zedenkunde overeenkomen met de wetten
van den Staat.
In de wet van 1803 werd dit beginsel ge
huldigd. Ze was paganistisch, alsof Cicero
ze had opgesteld, al was ze ook het werk van
een godgeleerd professor en dertien dominés'.
Leerstellig onderwijs mocht niet gegeven
worden, natuurlijke godsdienst van Locke en
Rousseau was je ware. Niet uit de zonde
kwam het verkeerde voort, het was niet aan
geboren, maar aangebracht.
Het Nut, de stichting van J. Nieuwenhuijse
en zijn vriendenkring te Monnikendam, was
eerst christelijk, maar werd later onverschillig.
Die onverschilligheid is de neutraliteit. De
wet van 1806 eischte de gemengde school.
Een onmogelijkheid in een Land, waar het
Calvinisme zóo diep wortelen heeft geschoten,
maar bovendien onchristelijk en een instituut
van dwang. Toch was die wet niet in alles
kwaad. Volgens art. 6 kon de schooltijd met
chr. gebed worden geopend en gesloten en
mocht een toepasselijk psalmvers worden ge
zongen. Erger was het met de wetten van
1857 en '78. Toen werd de school geheel
intellectualistisch, indifferend en paganistisch.
Toch was het deze school, die de christe
lijke deed geboren worden. Temidden der
donkerheid klonk ook nu het woord van den
profeet: Over dezelve zal een groot licht
schijnen. De eerste Oranje, die na de Fran
sche overheersching verlossing bracht stelde
teleur. De jaren 1834—36 vormen een zwarte
bladzijde in onze geschiedenis. Het libaralisme
op den troon ontscheurde ons België en ont
nam ons het christelijke op de school. In liet
eind viel men Rome in den arm. De koning
gehuwd met de Roomsche gravin d'Oultremond.
Een monsterverbond 1
Toen stond Groen van Prinsterer op. In
1843 verzocht hij met de zijnen aan het ge
meentebestuur in Den Haag eeue bijzondere
school te mogen oprichten. Een weigering
was in het volgende jaar het antwoord. Ook
Gedeputeerde Staten, de Staten Provinciaal,
de Koning zelfs weigerde. Maar in de grond
wet van 1848 werd de vrijheid der bijzondere
school in beginsel neergelegd en in 1857 ont
nam Van uer Brugghen aan de gemeentebe
sturen de macht om tegen te werken.
In 1867 koos het geloovig deel van ons volk
openlijk voor den Christus. Van 1870 dateert
het verzet der Roomschen tegen de openbare
school. Op 1 April 1872 begon Dr. Kuyper
zijn arbeid in De Standaard. Straks kwam
Kappeyne met zijn scherpe Resolutie, gevolgd
door het Volkspetitionement. Nu ging het
door de diepte, maar pit de diepte zag men
Gods vriendelijk aangezicht. De Unie werd
opgericht, de Ünie collecte zou de liefde voor
de Óiir. school vertolken. De drukking der
melk zou overvloedig boter voortbrengen.
Reeds in 1878 durfde Dr. Kuyper aan Jhr.
De Savornin Lobman voorspellen „Over 10
zit gij zelf in het Regeerkasteel."
Het ministerie Mackay—Lohmau schonk in
1887 de eerste subsidie. Dat was een doorn
in het oog der tegenstanders. In 1890 durfde
de paedagoog Zijlstra ojo het hoofdakte-examen
spreker smadelijk toevoegen „Ja, die subsidie,
dat is het eigenlijk hé?" Alsof wij heloten
en bijwoners zijn Subsidieer eters werd een
scheldnaam.
Maar hierin toont Diana hare zwakheid en
daarom gaat de openbare school er onder,
want ons volk wordt meer en meer rijp voor
de bijzondere school. Want het woord Gods
bevat beloften ook voor het tijdelijke leven.
Zelfs onze tegenstanders roepen om de vrije
school. De schoolstrijd is niet uit, maar ver
anderd van karakter, niet langer een strijd
om recht, maar een paedagogische. Wat
blijft er nog veel te doenOns volk is ont
kerstend en kent den Bijbel niet meer. In
een stad als Amsterdam, gaat alles op in
genot, in bioscoopvertooning. Velen zeulen
en tobben voort, tot ze neervallen om als
beesten te sterven. Geld verdienen en weinig
werken is de leus. Zullen we de Kerk de
schuld geven, dat de toestand zoo geworden is
Laat ons niet generaliseeren.
Maar wel mogen wij bidden om een geeste
lijk opleving. Och, konden wij ze dwingen
in te gaan, opdat zij werden leesbare brieven
van Christus
Graaf Zinzendorff werd getroffen door liet
Christusbeeld met de vraag: „Wat deedt gij
voor mij
Laten wij bedenken, dat God zich uit den
mond der zuigelingen lof heeft toebereid.
De openbare school heeft ons volk steenen
voor brood gegeven. Zie het op Schiermon
nikoog, waar die school lange jaren alleen
aan den arbeid was en waar het diep treurig
gesteld is op zedelijk gebied. Op de openbare
school is de dood in de pot, als in Eliza s
dagen, omdat ze alleen aardsche kennis bij
brengt. Alleen de Christelijke school kan het
kolokwintenmoes eetbaar uiaken met het meel
van het brood des levens.
Strijden wij dan voort in Godes kracht voor
Godes zaak, niet voor ons zelf. Die voor zich
zelf strijdt is als Demetrius. De strijdt gaal
om de eere Gods, als Paulus' strijd, wiens
loon te vinden is in 2 Cor. 11.
Art. 192 is aangenomen, maar onze tegen
standers zullen niet stil zitten. Het wordt
nu een strijd op leven en dood. Herinneren
wij ons daarbij het woord van den Heiland
Ik zeg U, zoo gij gelooft, dat gij de heerlijk
heid Gods zien zult.
Laten wij ook denken aan de jeugd van 13
tot 16 jaar. Zoovelen die het leven ingaan
zonder dat zij bidden geleerd hebben. De
openbare school heeft hun niet geleerd van
den eenigen troost in leven en sterven. Zij
kennen geen hemelsch, weldra ook geen
aardsch vaderland meer. Ontwassen zijn ze
aan alle tucht. Waarom ook zullen ze aan
een mensch gehoorzamen, waar ze geen God
kennen, die het hun beveelt Laat ons hunne
banden verscheuren en hunne touwen van
ons werpen, zoq roepen zij. En zij hooren
de vermaning nietLaat u tuchtigen, dient
den Heere met vreeze en beven.
Het geloof kunneu wij onzen kindereu niet
geven, dat is Gods werk. De ploeger ploegt
en de zaaier zaait op hope, maar liet is God,
die den wasdom geeft: De booze vijand zal
ook op onzen akker, het onkruid onder de
tarwe zaaien, maar de goede garven zullen
onder het gejuich der engelen, ook onder het
gejuich der zaaiers, worden ingezameld iu de
heinelsche korenschuur. En de zegepraal zal
zijn Gode en des Lams. Hij zal als Koning
heerschen in alle eeuwigheid.
Nadat de- Voorzitter den Spreker een woord
van dank had toegesproken in de hoop, dat
zijn woord goeden ingang mocht vinden, werd
de vergadering met het zingen van Ps. 33:11
en dankgebed door den heer Drewes gesloten.
Van de avondvergadering hopen wij in het
volgend nummer verslag te doen. J.
(Van onzen bijzonderen correspondent).
DE NIEUW-AMSTERDAM.
De New-York Times meldt, naar de Tel.
verneemt, dat officieren van de Holland
Amerika-liju hebben verklaard, dat de Nieuw-
Amsterdam, van de HollandAmerika-liju,
die den 2en Januari te New-York aankwam,
van Rotterdam, met 1200 passagiers, aan een
groot gevaar ontsnapt is toen het schip Fal
mouth naderde. Kapitein Baron deelde mede,
dat een half uur voor hij de haven van Fal
mouth bereikte, den 21en December, des
morgens te negen uur, een mijnenveger, die
er op uit was gestuurd, oin het Kanaal schoon
te vegen, op een mijn liep en geheel vernield
werd. Van de bemanning werden elf officieren
en zeven man gedood.
De Nieuw Amsterdam was slechts op vijf
mijlen afstand en het wrak van de mijnveger
dreef op het water, toen het stoomschip de
haven invoer.
Kapitein Baron verklaarde, dat de mijn door
een Duitsche duikboot was gelegd.
DE OORLOG.
Officieel wordt medegedeeld, dat de Minister
van Buitenlandsche Zaken Woensdagavond
achtereenvolgens van den Duitschen en den
Oostenrijksch H mgaarschen gezant een mede-
deeling heeft ontvangen over de door Duitsch
land genomen maatregelen ter afsluiting van
gebieden om Engeland, Frankrijk en Italië
in het oostelijk gedeelte van de Middellandsche
Zee.
De Duitsche gezant heeft hierbij te kennen
gegeven, dat de Duitsche Regeering bereid is
bijzondere vuorzieningeu te treffen^ oin het
post- en passagiersverkeer tusschen Nederland
en Engeland van Vlissingen op Southwold te
ontzien. In de route van dat verkeer zullen
geen mijnen worden gelegd.
De havens van Amerika zijn gesloten. Deze
maatregel is genomen met het oog op het
vermoeden, dat de geïnterneerde Duitsche
stoomschepen de havens zouden verlaten.
KEULEN, 31 Januari (N. R. C.) Volgens
een bericht, dat de Koelnische Volkszeitung
uit St. Petersburg ontvangt, zijn de verliezen
aan Russische officieren van het begin van
den Duitsch-Oostenrijkschen veldtocht in Roe
menië tot den 15den Januari officieel opge
geven als volgt 2094, gewond 5223, vermist
673, tezamen 7990 officieren.
De Koelnische Volkszeitung rekent nu, dat
men bij verliezen op één officier 60 man mag
tellen en komt zoodoende tot de slotsom, dat
het Russische leger gedurende den veldtocht
in Roemenië (ook door alleidingsoffensieven
op andere fronien) tot den 15den Januari op
zijn minst 480,000 man heeft ingeboet en eerst
daarna hebben de zeer bloedige gevechten
aan de Sercth plaats gevonden.
Maandagavond werden door de Prov.
boot NeuzenHansweert de laatste reizen
nog gemaakt doch Dinsdagen Woensdagavond
niet meer, de gasboei was weggedreven door
het ijs, dus geen licht om te zien de Schelde
over te steken. Gisterenavond echter was
de boot weer op zijn post. Een woord van
waardeering aan de bemanning van deze boot
v
Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave.
nrr? DD7Anr.CM Uil nCM I HTr.CVCD
Verscherping van den duikbootenoorlog.
Sluiting havens.
Russische verliezen in Roemenië.
TER NEUZEN, 2 Februari 1917.