Antirevolutionair voor nieuws- en Advertentieblad Zeeland. Uit de Pers. Binnenland. No. 1396. Zaterdag 13 Januari 1917. I4e Jaargang. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders Dit blad verschijnt Dinsdag» en Vrijdagavond, uitgezonderd op ceestdagen, bij den Uitgever D. H. LITTOOIJ Az. te TER NEUZEN. ADVERTENTIËN: Van 14 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIËN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER. Alle stukken, voor de Redactie van dit blad bestemd, te adresseeren „Aan de Redactie van Luctor et Emergo te Ter Neuzen." Aanname van Advertentiën tot 1 uur op den dag der uitgave. V Waarschijnlijk geen stembus strijd in 1917. Hoogstwaarschijnlijk zal dit jaar geen stem busstrijd gevoerd worden in Juni. Waar de te kiezen Kamer feitelijk slechts zou hebben te stemmen over de voorstellen tot herziening van de Grondwet, en links en rechts eenstemmig zijn ten aanzien van deze herziening, daar kan heel wat moeite en geld gespaard voor noodiger actie, indien thans liet electorale zwaard in de scheede blijft. Alle partijen schijnen het hier wel eens over te zijn. Schoon het Centraal-Comitè over deze zaak nog niet vergaderde, mag, te oordeelen naar de verschillende persstemmen, worden ver wacht, dat bij een ongetwijfeld spoedige samenkomst van dit Comité, het eenparige advies zal luiden een stembus-accoord aan te gaan. Hoe gaarne wij ook zagen, dal de stembus van 1917 die van 1918 beschaamde, toen wij door allerlei verleugening en misleiding van links, een tiental districten ons zagen ont futseld, toch moet bij nader inzien erkend worden, dat zulks ons weinig bate zou brengen. Laat ons dus alle krachten verzamelen en organiseeren tegen 1918, als wanneer volgens de nieuwe Kieswet de nieuwe Kamer moet worden gekozen. De opheffing van het Vluchtoord te Ede. „De Nederlander" schrijft omtrent deze, zooveel pennen in beweging brengende zaak als volgt Vluchtoord Ede. Naar aanleid van hetgeen men ons gisteren uit Ede schreef over de geldverspilling die het gevolg is van de opheffing van het vlucht oord aldaar, nemen wij hieronder eenige mededeelingen over uit de Memorie van Ant woord der Regeering op de begrooting van Binnenlandsche Zaken In bet vluchtoord te Nunspeet waren in Januari 1915 opgenomen gemiddeld 7154 vluchtelingen. Dat aantal daalde gestadig tot 4053 in December 1915 voor November 191G bedroeg het gemiddeld 3200. Het mid- delcijfer voor het geheele jaar 1915 was 52G4, voor 1916 tot 1 December 3413. Te Ede bedroeg het grootste aantal vluch telingen 5340 in Juli 1915. Het cijfer daalde tot 4225 op 27 November 1916. Het vluchtoord te Nunspeet was oor spronkelijk ingericht voor 13000 vluchte lingen thans zijn er nog 3200. Aan het Departement van Oorlog werden overge dragen10 slaapvertrekken, 3 eetbarakken, 1 keuken, 1 wasclizaal. Laatstelijk werden nog eenige barakken afgestaan ten behoeve van de huisvesting van mijnwerkers in de mijnen in Zuid-Limburg. Het vluchtoord te Ede werd ingericht voor 9000 vluchtelingen thans zijn er 4225. Aan het Departement van Oorlog werden overgedragen5 slaapzalen, 1 eetzaal, 1 keuken, 2 waschzalen. Wat Ede betreft, de vereeniging van het daar gevestigde vluchtoord met dat te Nunspeet onder denzelfden Regeerings- commissaris heeft al aanstonds verschillende besparingen uitgelokt, maar zal tot een hoogst belangrijke bezuiniging leiden, wan neer voltooid zal zijn een maatregel aan welken dezer dagen reeds een begin van uitvoering wordt gegeven. Het ligt namelijk in de bedoeling om de vluchtelingen welke thans nog te Ede gehuisvest zijn, met de bestaande inrichtingen, voor zooveel noodig, geleidelijk naar Nunspeet over te brengen, waardoor zoowel op exploitatiekosten als op kosten van geneeskundigen dienst en anderszins zooveel zal worden bezuinigd, dat binnen zeer korten tijd de verhuizings uitgaven zullen zijn ingehaald en eene besparing wordt verkregen welke thans nog niet geheel in cijfers kan worden weergegeven, maar die hoogst aanzienlijk beloofd te worden. Uit deze mededeelingen blijkt dat Nunspeet ongeveer 10,000 plaatsen over heeft, terwijl er in Ede ruim 4200 vluchtelingen zijn. Worden deze allen naar Nunspeet over gebracht, dan blijven er nog eenige duizenden plaatsen over. Het is natuurlijk zeer waarschijnlijk, dat de overbrengiug der vluchtelingen van Ede naar Nunspeet aanzienlijke besparing zal geven, maar geenszins wordt verklaard, waarom die verhuizing met de bestaan de inrichtingen moet geschieden, ge lijk volgens onze inlichtingen geschiedt. Het Édesche vluchtdorp wordt dan weer een chaos, een woestenij, terwijl het bestaande op andere wijze zal kunnen worden gebruikt, als men niet tot den hoogst kostbaren maatregel van afbraak en overhuizing over gaat. Waarom dan die maatregel genomen DUURTE-BIJSLAG. Ingediend zijn wetsontwerpen tot verhooging en aanvulling van de verschillende hoofd stukken der Staatsbegrooting voor 1917 en van de staatsbedrijven enz. voor dat jaar (te gemoetkoming wegens duurte van levensmid delen.) Aan de Memorie van toelichting is toege voegd een bijlage, waarin die regeling is sa mengebracht. Hieraan wordt ontleend, dat onder de re geling vallen a. het vaste personeel in dienst van het Rijk; b. het personeel, dat, hoewel niet vast aangesteld, wat zijn dienstprestatie en zijn verdere verhouding tot den Staat betreft, een overeenkomstige positie inneemt als de Rijks ambtenaren en Rijkswerklieden c. de onder wijzers der openbare en bijzondere scholen d, zij, die in zijdelingschen staatsdienst zijn. De grens is gesteld op f 1900 voor de gemeenten der 1ste kl. 1850 2de 1800 3de 1i50 4de liOO 5de 1650 overige gemeenten. De hoofdbijslag heeft een algemeen geldend maximum van f 120. Aan hen, die een hoofdbijslag ontvangen, wordt bovendien een kinderbijslag toegekend, ten bedrage van f 15 voor elk kind beneden 16 jaar. Maximum f 120. De duurtebijslag wordt uitgekeerd in 4 ter mijnen en wel zooveel mogelijk tusschen den 15den en den laatsten van elk der maanden Maart, Juni, September en December. Het meerendeel der ontworpen bepalingen stemt overeen met die, welke voor den in het jaar 1916 verleenden bijslag hebben ge golden. Slechts in zooverre is verandering aangebracht als deze in verband met de ver kregen ervaring wenschelijk is te achten. Verder merkt de regeering op, dat bij een regeling als de onderhavige steeds individu- eele gevallen zullen zijn aan te wijzen, waarin die regeling tot niet volkomen billijke gevolgen of tot onevenredigheden aanleiding geeft. Hieraan is zegt zij niet te ontkomen. De noodzakelijkheid om algomeene regelen te stellen, naar welke te dezen zal te werk ge gaan worden, maakt dit onvermijdelijk. Wat de ongehuwden betreft, was voor 1916, de bijslag beperkt tot lien, die wonen in plaat sen, waar, tengevolge van de mobilisatie of het vreemdelingenverkeer, eene belangrijke stijging van de pensionprijzen viel te consta- teeren. Aangezien blijkens de ervaring, aan deze onderscheiding practische bezwaren ver bonden zijn en bovendien de eveubedoelde prijsstijging een vrijwel algemeen karakter iieeft aangenomen, bestaat er aanleiding alle ongehuwden, die een pension of op kamers wonen, in de regeling te betrekken. Echter ware deze voorziening te beperken tot hen, die eene bezoldiging genieten van minder dan f1200. HET BROODRANTSOEN. „Het Volk" meldde dezer dagen dat het broodrantsoen per persoon op 4 ons per dag vastgesteld is. Nader verneemt het blad, dat de toeslag voor personen die zwaren lichamelijken arbeid te verrichten hebben, vastgesteld is op 1 ons per dag, zoodat slechts te zamen 5 011s ver strekt zou worden. Dit noemt „Het Volk" veel te weinig, maar naar aan het blad verzekerd wordt, is er eerder kans op verdere vermindering van het broodrantsoen bij voortdurende vermindering van den overzeeschen toevoer van graan en 'meel, dan van een uitbreiding, hoe noodig die ook mag zijn. Het broodrantsoen zal dan door ieder zooveel mogelijk met gort, rijst, havermout en derge lijke aangevuld moeten worden. KATOEN-MOEILIJKHEDEN. Uit vakkringen wordt aan „Het Volk" omtrent den stand van de katoenkwestie het volgende medegedeeld De kommissie, welke zich in het laatst van het vorig jaar naar Londen heeft begeven, 0111 daar te onderhandelen over den aanvoer van katoenen manufakturen, heeft bij die onderhandelingen moeilijkheden ondervonden. Na haar terugkeer hier te lande heeft zij daarvan aan de N. O. T. mededoeling gedaan en tevens de wenschen te dezer zake van de Britsche autoriteiten kenbaar gemaakt. Naar aanleiding daarvan is vanwege de N. O. T. een vergadering bijeengeroepen met Twentsche katoenfabrikanten, welke eenige dagen geleden heeft plaats gehad. In deze vergadering is medegedeeld, dat het van het grootste belang is, dat spoedig tot overeenstemming wordt gekomen met de Britsche autoriteiten, aan gezien anders de aanvoer van ruwe katoen, katoenen garens en katoenen manufakturen gevaar loopt totaal te worden stopgezet. Belanghebbenden hebben toen, waar zij den ernst van den toestand inzagen, op zich ge nomen zoo spoedig mogelijk de noodige gege vens te zullen verzamelen, welke de N. O. T. behoeft voor het voeren van verdere onder handelingen omtrent herziening van de grootte van den aanvoer van ruwe katoen, katoenen garens en katoenen manufacturen. Zoodra de benoodigde gegevens zullen zijn bijeen gebracht, zullen één of meer ter zake kundige personen door de N. O. T. worden afgevaardigd om te Londen met de bij deze zaak betrokken autoriteiten besprekingen te voeren. NEDERLAND EN DE NOTA VAN WILSON. De Vossische Zeitung heeft een onderhoud gehad met een, ongenoemden, Ncdcrlandschen staatsman, die uit den Haag te Berlijn is aangekomen en goed ingelicht heet te zijn. De staatsman verklaarde op do opmerking, dat men het in Berlijn opvallend had ge vonden, dat de Nedcrlandsche regeering ver gelijkenderwijze laat stelling heeft genomen tegenover de Duitsche vredesnota en de nota van Wilson Het offieieele antwoord van de Nederlandsche regeering is zoo juist door den minister van buiteiilandsche zaken bekend gemaakt. Als wij Nederlanders geen haast gemaakt hebben, is dat niet te verklaren uit ons temperament, maar uit een wel-doordachte politieke over weging. Boven allen twijfel is vast, dat in Nederland uit economische en mensehelijke overwegingen het levendig gevoelen heerscht om den vrede te bevorderen. De geheele Nederlandsche pers is het er over eens, dat iedere stap naar den vrede van Nederlandsche zijde moet worden aangemoedigd. Ook in Duitsche offieieele kringen is liet bekend, dat Nederland zijn tot dusver gereserveerde hou ding zal laten varen, zoodra het de overtuiging heeft, dat zijn optreden ten gunste van den vrede een tastbaar resultaat zal opleveren. Juist de omstandigheid, dat den Haag als plaats voor de vredesonderhandelingen in aanmerking komt, legt den Nederlanders de verplichting op, zich gereserveerd te toonen. Wij verleenen gaarne gastvrijheid, wanneer die gevraagd wordt, maar wij Nederlanders vragen er niet om gastvrijheid te mogen verleenen. Wij weten zeer nauwkeurig, dat alleen woorden, al zijn ze nog zoo goed gemeend, den vrede niet kunnen brengen, wanneer niet achter die woorden bereidwilligheid tot doen schuilt. Wij in Nederland zijn misschien beter en eerder dan meer .afgelegen landen in staat den stand van zaken in Londen te overzien. Wij waren van de weigering van Engeland, 0111 op de Duitsche voorstellen in te gaan, zoo vlug op de hoogte, dat daaruit de terughouding van Nederland is te verklaren. Wij wachten in Nederland alleen op het psychologische oogenblik, dat wij, op grond van onze kennis van zaken, nog niet gekomen achten. Zoodra echter de Nederlandsche regeering de overtuiging heeft, dat men over het doode punt heen is, zal zij ongetwijfeld geen oogenblik aarzelen om harerzijds stappen te doen, die naar haar inzien zullen kunnen leiden tot beëindiging van den wereldoorlog. DE MACHINISTEN-STAKING. De toestand is dus nu zoo, dat door een duizendtal personen (machinisten) Nederland bedreigd wordt met gebrek aan graan en steenkool. Er liggen 16 graanbooten stil, tezamen kunnende vervoeren pl.m. 55.000 ton, en 5 kolenbooten, welke ongeveer tezamen 10.000 ton kunnen vervoeren. DE OPSTAND IN DE BATAKLANDEN Onze correspondent te Semarang seint ons dd. 8 dezer Volgens een telegram uit Medan moeten de redenen voor do moord op den tijdelijk civiel gezaghebber Muller en den opstand in Tapanocli waarschijnlijk gezocht worden in de zware heerendiensten en in de omstandig heid dat de zending in eenige Mohammedaan- sclie kamijongs den boventoon voort. Het verluidt, dat 0111 de beweging te fnuiken, de gouverneur van Sumatra's Oostkust alle mogelijke maatregelen heeft genomen. De af koopsom voor de heerendiensten in Tapanoeli bedraagt van f20 tot f40. Wijlen de heer Muller was zoo onvoorzichtig om alleen en ongewapend naar de kampong te gaan, waar de opstandelingen verzameld waren. Kapitein Meijroos, die deze kampong van de andere zijde binnendrong, kou nog net verhinderen, dat de opstandelingen het lichaam van den verslagene opaten. Het is heel natuurlijk dat men bij het uit breken van een opstand al dadelijk tracht de oorzaken daarvan aan te geven, maar men tast daarbij meestal geheel in het jduister. Zware heetediensten, belastingen, het drijven van de zending zijn factoren, die voor de hand liggen, elders is het al gauw de Sarikat Islam. De oorzaken zullen opgespoord worden als altijd geschiedt tot zoolang is het voornaam ste de orde te herstellen. Het aantal dagen-heerendienst bedraagt voor do residentie Tapanoeli 52 per jaarde af koopsom heeft onze correspondent aangegeven. De zending is al sedert omstreeks I860 <100 JL 1>Q( Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1917 | | pagina 1