Uit Stad en Provincie. lingen met de Entente-landen te beginnen, heeft de Neutrale Conferentie voor Voort durende Bemiddeling getracht, van vooraan staande staatslieden en politieke persoonlijk heden in neutrale landen, meeningsuitingen over deze nieuwe wending van den internatio nalen toestand te bekomen. De volgende vragen zijn hun ter beantwoording voorgelegd I. Waarom dient het voorstel der Centrale Mogendheden door de Entente aangenomen of verworpen te worden II. Welke zijn uw denkbeelden van op- bouwenden aard aangaande den komenden vrede Mr. Th. Heemskerk, een der aangeschreve nen, heeft daarop als volgt geantwoord Ik ben stellig van meening, dat het voorstel der Centrale Mogendheden, om de vredes- onderhandeiingen te openen, niet verworpen moet worden. De huidige oorlog is zulk een geweldige ramp, dat alles, wat redelijk kan gedaan worden, moet gedaan worden, om er een einde aan te stellen. Waarborgen van den toekomstigen vrede voorzooverre zij volgens den aard der zaken verkregen kunnen wor den kunnen nooit bereikt worden, zonder in onderhandelingen te treden. De nederlaag van den tegenstander op een wijze, dat men hem den vrede dicteeren kan, is aan geen van beide zijden zoo waarschijnlijk dat zulks verlenging van den oorlog, misschien voor een aanmerkelijk aantal jaren, rechtvaardigen kan. Dat de houding van de regeeringen in liet tegenovergestelde kamp pijnlijk is voor de gevoelens van hun tegenstanders, is geen wonder tijdens een oorlog als de huidigedie houding mag echter de daden van groote staatslieden niet beheerschen, en zij behoort geen bezwaar op te leveren om in ondeifiian- delingen te treden, welke gevoerd dienen te^" worden in zulk een geest van goeden wil en van oprechtheid, onder behoud van ieders wezenlijke rechten, dat zij eindigen moeten in een zoo bevredigend mogelijke oplossing van de twistpunten. Aangezien er voor het oogen- blik geen voorstel van bepaalde vredesvoor waarden aan de een of of audere zijde bekend is, kan men niet zeggen dat de onderhande lingen reeds onmiddellijk kunnen beginnen enkele voorbereidingen zullen natuurlijk eerst nog noodig zijn. Ondertusschen kan niemand van te voren zeggen, dat de voorstellen van de Centrale Mogendheden stellig zoo geheel onaannemelijk zijn voor de Entente-landen, dat zelfs een bespreking aangaande eventueele tegenvoorstellen onmogelijk zou zijn. Belioorend tot een onzijdig land, kan ik er nog bijvoegen dat deze oorlog, door de geweldige wijze waarop hij gevoerd werd en door de stelsels, die de oorlogvoerende partijen bezigen, veel schade toebrengt aan de landen, welke eerlijk trachten hun recht op neutraliteit te gebruiken. Zij worden stelselmatig bedreigd tegen het recht in medegesleept te worden. Ook dit punt van internationaal recht moet spreken ten gnnste van een spoedigen vrede. In Holland beseft men dat diep. Niets moet nagelaten worden, om een einde te stellen aan dezen oorlog, welke zulke vreeselijke ellende over Europa en over het gansche menschdom brengt en welke, terwijl hij het rechtmatig nationaliteitsgevoel ver sterkt, datzelfde gevoel vergiftigt door het voeden van internationalen haat. Zwitsersche bladen bevatten de nota, door den Bondsraad aan de regeeringen van de oorlogvoerende staten gericht. Zij luidt „De president van de Vereenigde Staten van Amerika, met wien de Zwitsersche Bonds raad, bezield door den oprechten wensch naar een spoedig einde van de vijandelijkheden, geruimen tijd geleden zich in verbinding heeft gesteld, is zoo voorkomend geweest, den Bondsraad van de aan de regeeringen van de middenrijken en de entente-staten gezonden vredesnota, kennis te geven. In deze nota betoogt president Wilson, hoe wenschelijk internationale overeenkomsten zijn voor een zekere en duurzame vermijding van rampen als die, waaronder de volkeren thans gebukt gaan. Hij zet in verband daarmede de nood zakelijkheid uiteen, om aan den tegenwoordigen oorlog een einde te maken. Zonder zelf vredesvoorwaarden te stellen of bemiddeling aan te bieden, bepaalt hij zich er toe, te polsen, of de menschheid mag hopen, de zegeningen des vredes nader te zijn gekomen. „Het hoogst verdienstelijke persoonlijke initiatief van president Wilson zal een krach- tigen weerklank in Zwitserland vinden. Trouw aan de verplichtingen, voortvloeiende uit een strikte onzijdigheid, in gelijke vriendschap met de staten van de twee in oorlog zijnde groepen, als een eiland gelegen te midden der branding van den verschrikkelijken volkerenstrijd en in zijn ideëele en stoffelijke belangen ten sterkste bedreigd en geschaad, is Zwitserland door een innig verlangen naar vrede bezield, en bereid met zijn zwakke krachten mede te helpen, om aan het eindeloos leed van den oorlog, welke het dagelijks in aanraking brengt met de geïnterneerde zwaar gewonden en geëvacuteerden, een einde te maken en de grondslagen te leggen voor een zegenrijke samenwerking der volken. „De Zwitsersche Bondsraad grijpt mitsdien deze gelegenheid met vreugde aan, om het streven van den president der Vereenigde Staten van Amerika te ondersteunen. Hij zou zich gelukkig achten, wanneer hij, op welke bescheiden wijze ook, voor de toena dering tusschen de in oorlog zijnde volkeren en voorliet totstandkomen van een duurzamen vrede, werkzaam zou kunnen zijn." Volgens ee n telegram uit Den Haag aan de Neue Züringer ZeRung is het waarschijnlijk dat ook Nederland een gelijkluidende nota als Zwitserland aan de oorlogvoerenden zal richten. N. R. C. Volgens de Petit Parisien is het antwoord van de entente op het vredesvoorstel der middenrijken zoo goed als gereed. Het zal tamelijk uitvoerig worden en met nadruk wijzen op de groote verantwoordelijkheid der centralen. In het Lagerhuis heeft een afgevaardigde er de regeeriug op gemaakt, dat een vlug schrift, geschreven door de liberalen afge vaardigde Ponsonby onder den titelWaarom moet de oorlog voortduren en uitgegeven door het Verbond voor Democratisch Toezicht, te York van huis tot huis was rondgedeeld. Ponsonby merkte op, dat het geschrift aan den censor was voorgelegd. Str. G. Cave, de minister van binnenlandsche zaken, zei, dat hij de zaak zou onderzoeken. Een ander lid vroeg'of de minister Ponsonby niet gerechtelijk zou laten vorvolgen. Naar de Lokal Anzeieer verneemt waren blijkens een officieele bekendmaking der Indépendance Roumaine de oorlogskosten van Roemenië ten bedrage van 1.1 milliard franken tot nu toe door voorschotten der bondgenooten gedekt. Op het oogenblik staat Roemenië voor de noodzakelijkheid om zichzelf geld te verschaffen. Daarom worden alle Roemeniërs opgewekt om de uitgeschreven oorlogsleening te teekenen. Aangezien de regeering blijkbaar zelve weinig vertrouwen in leeningen heeft, gelast een koninklijk besluit den minister van financiën 400 millioen franken op crediet uit te geven en wel door uitgifte van bankbiljetten zonder dekking. De Lokal Anzeiger krijgt uit Boedapest het verslag van een onderhoud, dat de corres pondenten van de ochtendbladen aldaar te Ploesci hadden met den Duitschen comman dant die een bekend vakman is op het gebied van de petroleumnijverhcid. Daaruit blijkt, dat de Engelschen alles gedaan hebben om de petroleumvoorraden van Roemenië niet in onze handen te laten vallen. Onder leiding van Thomson, den Engelschen militairen attaché te Boekarest werd een vernietigings commissie naar Ploesci gezonden, die alle voorraden ophoopte en de houders in brand stak. De reservoirs van twee maatschappijen, waaronder de Americana, staan nog in brand. De Engelschen betaalden alle schade, die zij aanrichtten. In Ploesci alleen betaalden zij aan één maatschappij 8 millióen franken schadevergoeding. Thomson kon echter zijn doel zelfs niet bij benadering bereiken. Welis waar is groote schade aangericht, maar binnenkort kan die weer worden goedgemaakt. Het Engelsdie vernielingswerk zal ons in ons werk niet hinderen, wij waren erop voorbereid. De strijd woedde nog in Predeal, toen in Kroonstad reeds boormachines en raffinaderij toestellen klaar stonden om ter plaatse te worden aangewend. Hier vertoeft ook reeds een Duitsche aardkundige, volgens wiens raadgevingen wij nieuwe boringen denken te doen, De terugtrekkende Roemeniërs konden zelfs honderden waggons niet wegvoeren. Zoodra de spoorweg zal zijn hersteld en daaraan wordt koortsachtig gewerkt be ginnen we met het wegvoeren van de voor raden petroleum en benzine. Een Wolffsbericht meldt Uit het onderzoek van het Duitsche mili taire bestuur van Roemenië is gebleken, dat de Engelschen een eigen commissie onder voorzitterschap van kolonel Thomson, den Engelschen militairen attaché te Boekarest, hadden gevormd, met het bepaalde doel Roe- meensch en onzijdig bezit van petroleumonder- nemingen te vernielen. Deze vernielingscom missie ging met geweld aan het werk tegen het uitdrukkelijke verlangen en bevel van de Roemeensche regeering. Zij ging met de grootste zorg te werk om de Duitschers het gebruik van de petroleumbronnen te benemen. Zij trachtte de pompwerken en machinehallen met den grond gelijk te maken. Het ergst is er verwoest op de ondernemingen te Guer- rabenitti (Gura Occutli die aan een Neder- landsche maatschappij behoort, en Moreni, die in hoofdzaak Amerikaansch en Nederlandsch bezit is. Dat niet de geheele petroleumin dustrie is vernield en reusachtige bezittingen van neutralen teloor zijn gegaan, is uitsluitend te danken aan het snel opdringen van de Duitsche troepen, waardoor de Engelsche brandstichters midden in hun vandaalsche werk werden gestoord. Een groot deel van den voorraad alsmede van de weiken konden de Duitschers redden, zoodat het doel om de Duitschers van het nut van de overwinning in Roemenië te be- rooven niet is gelukt, vooral nu een deel van het verwoeste bedrijf in betrekkelijk korten tijd hersteld kan worden. Intusschen is de welvaart van een door de entente in den oorlog gedreven land op de zwaarste wijze geschaad en onzijdig particulier bezit noodeloos en booswillig vernield. De Duitschers aan de grens verwachten dat vóór Nieuwjaar de Engelsche vloot §en aanval op de kust bij Zeebruggc zal doen. Bij Knocke is veel artillerie aangekomen. In de Daily Chronicle schrijft de oorlogs correspondent Philipp Gibbs over Kerstmis in de loopgraven. Het volgende is er aan ontleend, zegt de N. R. C. „Toen ik een jaar geleden bij Neuve Clia- pelle den avond voor Kerstmis in de loop graven kwam, stond daar een soldaat in een plas, met den rug tegen eenige natte zand zakken geleund en zeide„Er is tenminste èén troost. Het is wel de laatste Kerstmis die wij in den oorlog meemaken." Maar nu is er weer een Kerstmis in oor logstijd aangebroken en de mannen die verle den jaar in de loopgraven waren en nu ver geten hebben wat zij toen hoopten, maar ook al de sedert dien aangekomenen denken met eenige gevoeligheid in hun hart onder den patronengordel aan den goeden ouden tijd toen er eens vrede op aarde, in den menschen een welbehagen was. Het gepraat over een Duitschen vrede heeft de mannen hier opgewonden gemaakt. „Vrede? De hemel geve dat het waar is," zei een Ierscli soldaat toen het bericht pas was aangekomen, en toen zeide hij, na een vreemde, diepe ademhaling „maar geen vrede onder de Duitsche voorwaarden." „We zullen met Kerstmis nog wel hier zijn, kameraad! Geen vrede voor Fritz dood neer ligt „Mooi zoo," zei de ander. „Tot Paschen dan!" Een bijzondere correspondent van de Mor ning Post geeft dit schetsje van de verbin dingswegen achter het front „De Franschen zijn altijd bekwaam geweest in den aanleg van wegen, maar in dezen oorlog hebben zij zichzelf overtroffen. De bestaande wegen zijn breeder gemaakt en worden voortdurend in goeden staat gehouden, ondanks het verkeer oneindig veel zwaarder is dan waarvoor de wegen oorspronkelijk aan gelegd waren. En intusschen wordt de wegenaanleg steeds voortgezet, zoodat het onherbergzame district Champagne Pouilleuse nu over een stolsel van wegen beschikt, dat het ongetwijfeld later grooten welstand moet brengen. De groote weg tusschen Verdun en Bar-le-Duc 4verd in bijna 24 uren verbreed, en voortdurend wordt hét oppervlak in uitmuntenden toestand ge houden, ondanks de slechte weersgesteldheid en den eindeloozen stroom van vrachtauto's, waarvan in beide richtingen iedere 25 seconden er een voorbijsnort. Bij ieder bezoek aan de Somme was ik steeds weder verbaasd over de merkwaardige ver betering, die iedere week weder aangebracht is in de communicatiemiddelen achter de Fransche linies. In Elzas, en in de Vogezen in het algemeen, hebben de Franschen ruimschoots gelegenheid gehad om hun bekwaamheid in den wegen aanleg te bewijzen. Sedert ik die streek zes maanden geleden heb bezocht, zijn er overal nieuwe wegen gekomen, die zich door de pijn- bossphen naar den top der heuvels heen slingeren, welke vroeger slechts met moeite langs voetpaden en muilezelpaden bereikbaar waren. Ik heb een 75 m.M. kanon door de bespanning langs een langzaam glooienden weg tot een punt zien rijden, waar het vroeger nauwelijks en dan met' groote moeite, door muilezels had heen gedragen kunnen worden. Thans kunnen de automobielen tot op een zeer kleinen af stand van de eigenlijke gevechtslinie rijden, en op de wegen is er ruimschoots gelegenheid om uit te haleu, ofschoon zenuwachtige lieden die niet aan het verkeer in de bergen gewend zijn, het pen onaangename sensatie zullen vinden öm de wielen van hun voertuigen aan het randje van een afgrond te zien loopen. Als na den oorlog de Fransche Elzas in concurrentie met Zwitserland een toeristenland zal zijn geworden, dan zal die streek, dank zij de werkzaamheid der Fransche militaire ingenieurs, wegen hebben, even goed als de meest bezochte Zwitsersche bergstreken. Op sommige deelen van het front zijn lichte spoorwegen van het grootste belang, maar in de bergstreken is het nut van dat vervoer middel tot do dalen en een paar belangrijke passen beperkt, waar het mogelijk is gebleken zulke spoorwegen aan te leggen van niet te grooten stijgingshoek. In den regel wordt er dan ook, in plaats van dit vervoermiddel, van kabelspoorwegen gebruik gemaakt, de transbordeur, zooals de Franschman het noemt, die in absoluut rechte lijn naar de diepst gelegen dalen of de hoogste toppen voeren. De kabels voor dit transport middel worden een dertig of veertig voet boven den grond gespannen op ijzeren steunpunten, en al de goederen die een leger noodig heeft, kunnen langs die kabels in kleine daarvoor ingerichte wagentjes vervoerd worden. Als men die wagentjes zoo voorzichtig tegen een steile helling ziet opkruipen, lijkt het alsof zij zelfstandig handelen en niets te maken hebben met de wetten van de zwaartekracht. Plechtig bewegen zij zich voort, als in vogel vlucht, rechtuit, over heuvels en wouden naar hun station of naar een ander daarbij aange sloten kabelstelsel, waarlangs zij nog dichter bij het front komen. Soms ziet men ze zelfs bewegen op plaatsen die binnen den gezichts kring der Duitschers liggen, maar dan geschiedt het vervoer alleen des nachts, daar het gezicht van die boven de pijnboomen glijdende wa gentjes op de vijandelijke kanonniers een te sterke aantrekkingskracht moeten uitoefenen." Tweeden Kerstdag had de Kerstfeestviering plaats met de kinderen der Geref. Zondags school „Jacliin", in de Geref. kerk alhier. Ds. Groeneveld behandelde vragenderwijze het Kerst-Evangelie en de profetiën. De heeren P. van Es en J. J. v. d. Ouden vertelden elk een verhaal. De heer W. Bedet eindigde met een slotwoord en dankgebed. Versnaperingen werden rijkelijk rondgedeeld. Een collecte werd gehouden voor de kinderen van de arme Friesche heide. Er was nogal belangstelling van ouderen. - Gisterenavond werd in de Geref. kerk alhier het Kerstfeest gevierd door de Ned. Herv. Zondagsschool „Samuel". De eere voorzitter J. J. Kense sprak een openings woord. Vervolgens werden eenige verhalen verteld en liederen gezongen. Aan het eind van het feest werden de pl.m. 500 kinderen op versnaperingen onthaald. De electrisch verlichte kerstboom wordt hedenavond in 't lokaal „Bethel" tentoonge steld. In een zeer vol kerkgebouw hield Ds. Timmerman, Ned. Herv. predikant op den eersten Kerstdagavond een gebedsure voor den vrede. Tot tekstwoorden had hij gekozen: „Als David zijn oogen ophief, zoo zag hij den Engel des Heeren- staande tusschen de aarde en tusschen de hemel, met zijn uitgetrokken zwaard in zijne hand over Jeruzalem". „En zie, een Engel des Heeren stond bij hen, en de heerlijkheid des Heeren omscheen ze." Na het uitspreken van den Zegen werd door de aanwezigen gezongen het laatste couplet van het Volslied. De Kerstdagen waren hier druk, door het bezoek van inwoners van omliggende gemeenten. Vooral Dinsdag waren hier velen uit den vreemde aangebracht door de tram. Het was dan ook in de verschillende lokalen waar gedanst werd zeer vol, en 's avonds en 's nachts waren dronkenmanstoonijelen waar te nemen. In de Nieuwstraat en Dijkstraat hadden schermutselingen plaats. Dinsdagavond duurde het getier tot aan den morgen toe. Vrijdag j.l. vergaderde de Anti-Revoluti onaire Kiesvereeniging „Nederland en Oranje" alhier in algemeene vergadering. De hoofd schotel van deze vergadering was een referaat van den Edelachtb. lieer J. Iluizinga over: „De aanhangige grondwetsherziening waarbij het algemeen kiesrecht wordt ingevoerd." Genoemde heer zette deze belangrijke kwestie uiteen. Hoewel de vergadering slecht bezocht was, volgde toch een aangename be spreking, die in hoofdzaak over de volgende drie punten liep I. Het kiesrecht zooals dit in het begin der 19e eeuw bij de wet werd vastgesteld, of sedert herzien, was in beginsel individualistisch, wat noodwendig heeft moeten leiden tot al gemeen kiesrecht. II. De beweging voor algemeen kiesrecht is niet opgekomen als eene drang uit het volk om rechtsherstel van geleden onrecht, doch droeg het karakter van politieke demagogie, waarbij men een drietal overwegingen heeft kunnen waarnemen a. het streven naar de opperste staatsmacht om te komen tot de collectieve maatschappij b. de democratiseering der regeerings- lichamen c. de begeerte om regeeringsmeerderbeid te blijven, uit vrees voor clericale overheer- sching. III. Algemeen kiesrecht brengt niet de uit spraak van het volk in zijne organische samen stelling, maar die van de massa, de onsamen hangende hoop individuen. Het geeft allerminst waarborg voor eene deugdelijke sociale wetgeving. Het aanvaardt het beginsel van volkssou- vereiniteit, brengt ons volksdemagogie en kan mitsdien door ons niet worden aanvaard. Gisteren kwam hier met de prov. boot zekere A. B. L Belgisch loods te Vlissingen die werd afgehaald door O. K., die als vluch teling in Nederland vertoeft en al een paar dagen hier rondliep. Zij werden door de po litie aangehouden en op den loods werd be vonden een paar gummibandschoenen bene vens een met gummi geisoleerde draadknip tang, terwijl uit verdere aanwijzigingen bleek, dat zij voornemens waren zich naar de grens te begeven om deze te overschrijden. Zij zullen ter beschikking van de justitie worden gesteld. Zaamslag. In de laatst gehouden raadszit ting werd op een jaarwedde van f300 be noemd tot administrateur van het distributie- bureau de heer L. Stolk, gemeentesecretaris. Vanwege de Zeeuwsch Vlasunsche liam- wegmaatschappij is een verzoek ingekomen om aan haar te verkoopen 4 te rooien boo- men aan de Zuidzijde van het dorpsplein. De Zwitsersche nota. Het antwoord der Entente. Nuchterheid. Uit Roemenië. Het vernielingswerk in Roemenië. Kerststemming in de loopgraaf. Gisteren zag ik twee jonge soldaten naar een ouden Fransclunan toe bollen, die aan den zoom van hun kamp was komen staan en op een blikken trompet blies. Hij had couranteu in een lederen zak die aan zijn zijde hing en de soldaat die het hardst ge- loopen had, kende het nieuws het eerst. Hij keek naar de koplijnen in de courant en lachte. Oorlogswegen. TER NEUZEN, 28 December 1916.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1916 | | pagina 2