nieuws- en Advertentieblad
Zeeland.
Antirevolutionair
voor
Uit (le Pers.
FEUILLETON.
OMHOOG!
Binnenland.
Buitenland.
Mo. 1388.
Woensdag 13 December 1916.
I4e Jaargang,
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen
per post: voor Nederland ƒ1,10.
ƒ1,Franco
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag= en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LITT001J Az. te TER NEUZEN.
Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave.
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE;
ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIËN TE BEZORGEN BIJ DEN
ADVERTENTIEN:
Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
UITGEVER.
Alle stukken, voor de Redactie van
dit blad bestemd, te adresseeren
de Redactie van Luctor et Emergo
te Ter Neuzen."
Aanname van Advertentiën tot 1 uui op
den dag der uitgave.
V Eén vogel in de hand, beter dan
tien in de lucht
Ongetwijfeld komt dit spreekwoord in de
gedachten, wanneer men den loop der zaken
nagaat met betrekking tot, de behandeling van
art. 192.
Ten eerste biedt het artikel lang niet, wat
van anti-revolutionnaire zijde wordt verlangd.
Ten tweede is de houding van vele liberale
persorganen zóo, dat onverholen de weerzin
tot uiting komt, die een deel van links bezielt,
nu, nog zelfs maar zeer ten (leele, aan Rechts
recht wordt gedaan.
Ten derde troosten zich nu reeds meerderen,
als de heer De Muralt, die liet openlijk uit
sprak, dat het nog wel een 20 jaar zal duren,
eer het grondwetsartikel in werking treedt.
Ten vierde weigert zelfs minister Cortv.d.
Linden een amendement van rechts, waarin
ten minste getracht werd, eenirje zekerheid
te stellen, en verklaart liet onaannemelijk
De lieer Lieftinck, die alléén tegen artikel
192 stemde, was ten minste, bij al liet erger
lijke en leelijke in zijn houding, eerlijk.
Dat minister Cort van der Linden liet eerlijk
meent, betwijfelen we geenszins.
Maar dat de linkerzijde de geest van Liel-
tinck, zonder diens durf, nog lieersclit hij
meer dan één, gelooven we vast.
En dat de houding van den minister verre
van gerustellend mag heeten voor Rechts,
staat als een paal boven water.
Schoone woorden genoeg.
Maar de daden laten op zich wachten.
En De Muralt en consorten troosten zich
met de omkeering van het spreekwoord, wan
neer het de beloften aan Rechts geldt
Beter tien vogels in de lucht, dan één in
de hand.
ernstige bezwaren had en daarna verscherpte
hij zijn fout door onnoodig en onverhoeds de
kabinetskwestie in de Eerste Kamer te stellen.
De Linksche pers maakte zich ietwat be
lachelijk door in een alle perken te buiten
gaande kritiek de Eerste Kamer met hoon
te overladen.
Maar ook daarnaast gaf de rechterzijde in
de Eerste Kamer blijk van een gemis aan
tactisch beleid, dat het prestige van ons hooger
huis moet schaden.
Ook onze anti-revolutionaire leden gaan
daarbij niet vrij uit.
Ietwat verrassend was de meedeeling van de
Standaard dat een anti-revolutionaire Kamer
club ten eenenmale ontbreekt.
Zou voor herhaling van mingewcnschte in
cidenten als deze niet in een vaster georgani
seerd optreden heil worden gezocht?
„De Rotterdammerschrijft:
Het Eerste Kamer-incident.
Wel zelden zijn zooveel misslagen op elkaar
gestapeld als hij hetgeen zich afspoelde rondom
de verwerping van de Successiebelasting door
de Eerste Kamer.
Minister van Gijn ging feil door in de Tweede
Kamer alle vergelijk af te wijzen met de
rechterzijde die tegen belangrijke onderdeelen
3)
„Karei", klonk liet opnieuw op denzelfden
zacliten, einstigen toon, „zóó mag je niet
spreken. Het is geen schande, met je handen
je brood te verdienen je hoeft daar niet laag
op neer te zien. Je vader heeft met God en
met eere tot lieden het brood voor ons kunnen
verdienen. Wees daar dankbaar voor en
maal er niet op".
Ze had zich warm gemaakteen vurig blosje
teekende Zich scherp op de fletse wangen en
een hoestbui volgde.
Karei keek norsch voor zich.
„Ik merk het al, er komt toch niets van,"
zei hij boos, „maar arbeider wórd ik toch niet
dan zie ik, of ik
„Bedaar jongen," maande Randers, „meester
zou er nog eens over denken of hij er geen
middel op wistover een veertien dagen moet
ik nog eens weerkomen heb zoolang geduld,
en, kan liet niet, weest dan verstandig en flink".
Karei zette de pet op, sloeg het hoek dicht,
„KONINGIN REGENTES."
De directie van de „Zeeland" deelt mede,
dat zij thans het bericht heeft ontvangen,dat
de mailboot „Koningin Regentes" is vrijgelaten.
Uit Den Haag wordt bovendien officieel
gemeld: Het Ministerie van Buitenlandsclie
zaken heeft van Ilr. Ms gezant te Berlijn be
richt ontvangen, dat liet stoomschip „Koningin
Regentes" door de Duitsche regeering is vrij
gelaten.
ERGERLIJK.
Het schijnt maar niet te kunnen opbonden
met liet vergasten van onze militairen op
kwetsende voorstellingen. Zoo is, naar een
onzer lezers ons meldt, op St. Nicolaasavond
aan vele militairen een „genoegen" bereid van
bedenkelijken aard. Het gebeurde te Oud-
Gastel. 'Het was, schrijft onze berichtgever,
een soort café-chantant-vcrtooning er werden
voordrachten gehouden van vrij verdacht ge
halte en van zedenkwetsenden inhoud. Een
van de „dames" op het tooneel kwam daar
bijna zonder kleeren aan 't lichaamin de
voordrachten werd o. a. ook den naam van
Dr. Kuyper genoemd. Vele militairen hebben
zich terecht aan deze vertooning geërgerd.
Onze berichtgever hoopt, dat voortaan aan
onze militairen dergelijke ergerlijke voorstel
lingen zeilen bespaard worden.
Het is verdrietig op deze dingen telkens
terug te moeten komen. Wat voor soort
mensclien zet die „avondjes" toch in elkaar
Beschaafde lieden 't Schijnt niet dat aan
mensclien zelfsvan een gemiddeld beschavings
peil deze veredeling van ons soldatenleven
worden opgedragen.
Men zou zoo zeggen, dat onze officieren
tegen zulke dingen tenminste moesten waken
en begaf zich naar buiten.
Moeder zuchtte.
Randêrs draaide wat op den stoel heen en
weer. 't Is voor den jongen een lieele tegen
slag", zei hij. „Hij had er zoo vast op ge
rekend." -
„'tls niet alléén de lust om te studeeren,'
bracht moeder in het midden. „Karei acht
zich te hóóg om te werken."
„'tls toch jammer ook", meende Randers.
„Als je, ik zal maar zeggen, goeie vermogens
hebt en je bent dan evenwel gedwongen, om
je leven lang te sloven en te slaven
„Denk je, Hein, dat iemand, die niet met
de handen moet werken, daarom een gemak
kelijk, lui leven kan leiden En geloof je
niet, dat de Heere ons aller wegen bestuurt.
We willen doen, wat we kunnen, om Karei
zijn zin te geveneen goed verstand is óók
een gave Gods; maar als het niet kan, moeten
we ook in 's Heeren bestel berusten, niet
waar
„Moeder, je bent veel verstandiger dan ik.
En je bekijkt de dingen veel heter. Ja, dat
is zoo. Mochten we dat maar gelooven, dat
de Heer alles, alles bestuurt."
Randers stopte de pijp.
En terwijl de blauwe rookwolkjes omhoog
kringelden, dacht hij na, over hetgeen moeder
maar dat schijnt óok al niet liet geval te zijn.
De legerantoriteiten, die dit moois verzin
nen, mogen bedenken, dat ze op deze wijze
onder onze jongens heel wat misnoegen wek
ken en bij óns Christenvolk den weerzin prik
kelen tegen het verblijf onder de wapenen.
Dat kan niet in liet belang van liet land
en in liet belang van onze weermacht zijn.
De Standaard.
ONDERWIJS.
Op het wetsontwerp tot vaststelling van de
begrooting van Binnenlandsche Zaken voor
1917, heeft de lieer K. ter Laan eene motie
voorgesteld, om als noodmaatregel de minima
bedoeld bij art. 26 der wet op liet Lager
Onderwijs te verlioogen met f200, onder den
noodigen waarborg dat deze verhooging ook
inderdaad strekte ten bate van de onder
wijzers.
II ET SCH ELDEV R A AG STU K
Het lid van de Tweede Kamer, de heer
Van Leeuwen, heeft 6 dezer inzake een ver
klaring van de Belgische regeering in verhand
met de oplossing van liet Sclieldevraagstuk,
de volgende vragen ingediend
1. Is de mededeeling juist van den lieer
Camille Huysmans in Het Volk van 29 No
vember 1916, dat de Nederlandsche Regeoring
de verklaring heeft ontvangen van de Belgische
legeering, dat deze regeering vijandig is aan
elke oplossing van het Sclieldevraagstuk, die
zou berusten op annexatie van Ilollandscli
grondgebied
2. Zoo ja, is de Minister dan bereid, de
Kamer mededeeling te doen van den inhoud
dezer verklaring en van de betreffende deze
zaak gevoerde briefwisseling?
Het antwoord van den heer Loudon, Mi
nister van Buitenlandsclie Zaken, ingezonden
8 dezer, luidt
1. De hij de eerste vraag bedoelde mede
deeling in Het Volk van 29 November j.l. is,
zoo niet in de bewoording, toch in den geest
juist.
De Belgische minister van buitenlandsclie
zaken heeft n.l. met instemming van zijn mede
leden der regeering, aan den gezant der Neder
landen te Havre zijn standpunt ter zake
schriftelijk doen kennen, verklarende, dat Zijn
Exc., met den wenscli, dat de betrekkingen
tusschen België en Nederland hij voortduring
het kenmerk van vertrouwen en vriendschap
zouden blijven dragen, niet aarzelde te Her
halen, dat de Belgische regeering ten sterkste
afkeurde alle drijverij, die aantasting van de
integriteit van liet Nederlandsch grondgebied
mocht beoogen.
Tevens werd door tusschenkomst van den
gezant de Nederlandsche regeering gemachtigd
hem had herinnerd.
Zeker, liet was zoo.
Maar..., hij vond het toch jammer van den
jongen.
van de afgelegde verklaring desgewenscht
gebruik te maken.
2. Met liet bovenstaande is tevens de tweede
vraag beantwoord.
De Eerste Kamer is tegen heden Dins
dagavond bijeengeroepen.
Naar vernomen wordt, voornamelijk met
liet oog op de spoedvereischende behandeling
van het ontwerp tot liet aangaan eener geld-
leening ten laste van den Staat ad f 125.000.000.
HOOFDSTUK III.
Zeven kinderenze waren een zware zorg
voor Randers en zijn noest arbeiden behoedde
slechts voor armoe. Een zware zorg niet
minder voor moeder Randers, die gaarne
alles heel en netjes hield, en daarbij met een
zwakke gezondheid had te kampen, Ze was
nooit, wat men noemt sterk geweestals jong
meisje had ze dan ook nooit, zooals dat in
andere arbeidersgezinnen gebruikelijk was,
mee naar den akker kunnen gaan, om de
inkomsten van het gezin te helpen vermeer
deren. Haar moeder, zwak als zijstrekte
ze dan tot hulp in de huishouding, en in de
vrije uurtjes kon men haar vinden met een
boek in de hand. Lezen, onderzoeken, dat
was haar leven, ofschoon haar zwakke hoofd
vaak een pijnlijke rem was in haar weetgierig
vorsclien. Want ze las niet slechts tot ont
spanningze hield zich liefst bezig met lectuur,
die ontwikkelde, die haar geest deed rijpen.
Vreemd zou menigeen wellicht opgekeken
hebben, indien men haar had bezig gezien,
zich verdiepend in werken van theologischen
DE OORLOG.
De wegvoering der Belgen.
L. Picard zegt in zijn blad, De Vlaamsche
Gedachte, zijn meening over de deportaties
in België. Wij ontlecnen aan liet artikel het
volgende
De oorlog is een wreed bedrijf, en waar
de vrede zoo moeilijk te hereiken is als nu,
worden op 'tlaatst 'aan alle zijden zooveel
mogelijk alle beschikbare krachten aangewend.
Zoo'wil Duitschland nu ook de beschikbare
mannenarbeid uit België laanderen en
Wallonië naar Duitschland overbrengen
om licm daar te benuttigen in de economische
defensie tegen Engeland's blokkade-politiek.
In deze benarde tijden, in 't vooruitzicht
van nog slechtere dagen, worden mannen van
hunne vrouwen, vaders van hunne kinderen,
zonen van hunne moeders afgerukt.
Wij, flaminganten, die steeds ten nauwste
samcnvoelden met het volk, voelen ook nu
met diepe smart, liet niets ontziend geweld
en het wordt ons koud om het hart als wij
zien hoe Duitschland's opperste legercommando
alles nog slechts berekent in verhouding tot
het haar gestelde eenige doelliet veroveren
van eene voor Duitschland gunstige vrede.
België, Vlaanderen en Wallonië tellen in
dit systeem nog slechts mee in zooverre ze
voorraden beschikbare en bruikbare krachten
vertegenwoordigen de individualiteit der vol
keren, evenals die der enkelingen, wordt daarbij
op don tweeden rang geschoven slechts waar
liet systeem het toelaat wordt daarmee nog
rekening gehouden.
Wij moeten dan ook niet gelooven dat dc
Duitscliers opzettelijk wreed zouden handelen
in de wijze waarop zij deporteeren. Ik voor
mij geloof stellig dat veel van wat daarom
trent verhaald wordt, slechts verdichtselen zijn.
Doch het deporteeren zelf is wreed.
Verder
Bij iedereen wordt liet oordeel over wat
tijdens den oorlog gebeurt, bepaald door zijn
nieening omtrent den vrede.
Wij, flaminganten, zullen de Duitsche de-
of historischen aard. Haar vriendinnen, ze
had er slechts weinige, begrepen haar niet
vonden haar dikwijls vreemd en afgetrokken,
als zij niet ten volle deel kon nemen aan de
weinig-beduidende gesprekken. Toch was ze
altijd eenvoudig en hartelijk in den omgang,
en gaf ze zich volstrekt niet liet air van een,
die meer weet van de dingen.
-Toen ze met Randers getrouwd was, na
moeders dood, was weldra de tijd aangebroken,
dat geen enkel half uurtje overschoot om een
boek ter hand te nemen, als vroeger. Ze
kregen veel kinderen, die alle ten volle haar
zorg eiscliten en haar zwakke krachten geheel
opvorderden.
Haar oudste, Karei,'scheen in vele opzichten
haar evenbeeld. Stil, nadenkend en begaafd
met een goed verstand, weetgierig een boeken
man, die al vroeg blijk gaf van een onder
zoekenden geest. Hunkerden andere jongens
er naar, om met vader en grootere broers
des zomers er mee op uit te trekken, om hij
de werkzaamheden op liet veld behulpzaam
te zijn voelden ze zich dan alsgroote mannen,
voor wie de school eigenlijk niet meer paste,
en die liet een ergerlijke vernedering rekenden,
wanneer ze tegen den winter weer ter school
gezonden werden hjj Karei was liet juist
andersom. (Wordt vervolgd).
„Aan
DOOR ZELANDIA.
Nadruk verboden.