Antirevolutionair
coor
nieuws- en Advertentieblad
Zeeland.
FEUILLETON.
OMHOOG!
No. 1386.
Woensdag 6 December 1916
I4e Jaargang.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1, France
ner Dost: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag» en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LlfTUOIJ Az. te TER NEUZEN.
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE
REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIËN
ADVERTENT1EN:
Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER.
Alle stukken, voor de Redactie van
dit blad bestemd, te adresseeren
„Aan de Redactie van Luctor et Emergo
te Ter Neuzen."
Aanname van Advertentiën tot 1 uur op
den dag der uitgave.
V De Raadsverkiezing in
Ter Neuzen.
Gelijk te voorzien was, behaalde geen der
drie candidaten laatsleden Vrijdag de meer
derheid. t„i
Het gelukte den liberalen niet, den zetel
opnieuw te bezetten.
Evenwel, lmn stemmencijfer is van uien
aard, dat ze de hope koesteren, btj de her
stemming er te komen. i
Het is de plicht der rechtsche kiezers, dat,
indien eenigszins mogelijk, te beletten.
Het aantal stemmen van den anti revoluti-
onnairen candidaat is waarlijk nog wel voor
vermeerdering vatbaar.
Mits ijverig worde gewerkt is het nog heel
wat op te voeren.
De r.-k. candidaat verkreeg een mooi stem-
'UOok van de roomsch-katholieken zal liet
nu afhangen, of de heer Wieland met goede
kansen in herstemming komt.
We hopen ten zeerste, dat op den her
stemmingsdag rechts, geheel en ongedeeld,
optrekke, om den vacanten zetel te veroveren.
Bij eendrachtige samenwerking en trouwe
opkomst is zulks niet onmogelijk.
V Den verkeerden weg op.
In een der grootere .gemeenten van ons
vrije vaderland werd een huisvader beboet
omdat hij, tegen het advies van den schoolarts
in, zijn dochtertje, bij hetwelk hoofdonrein
was geconstateerd, niet het hoofd kaal wilde
laten knippen.
Uit dit voorbeeld ziet men, waartoe onge
motiveerde overheidsbemoeiing leidt.
De overheid neemt hoe langer hoe meer
de plaats der ouders in.
Men heeft nu alschoolkleeding, school-
schoeisel, schoolvoedingde arts heeft zijn
intrede gedaan in de school, onderzoekt
ongevraagd de kinderen, en schrijft de wet
voor.
Zelfs over de lichamen hunner kinderen
zullen de ouders geen zeggenschap meer
hebben.
Natuurlijk kan niemand er op tegen hebben,
dat gestreden wordt tegen allerlei onreinheid.
Schriftmatig zelfs is de eisch, ook van
lichamelijke reinheid.
En wanneer men de wetten nagaat, door
God aan Israël gegeven, zal telkens treilen
de nauwlettende zorg voor de volksgezond-
heDe vraag is slechtsmag de overheid zich
aanmatigen geheel in de plaats der ouders e
treden, en met miskenning van hun rechten,
zelf te vaderen en moederen
Hier ziet men nu de consequentie van een
stelsel, dat onder een schoonen sclujn, feitelijk
de samenleving ontwricht.
V Evenredige vertegenwoordiging.
Hoe zal dat eigenlijk toegaan Het beginsel
is zeer eenvoudig, de uitwerking evenwel niet.
De overzichtschrijver" van De Standaard
geeft er de volgende duidelijke uiteenzetting
Uitgaande van het stembiljet, schiijft hij.
Dat biljet zal er in de toekomst aldus uit
zien er staan op gedrukt de lijsten (van can
didaten), waarover de stemming moet ge
schieden en waarop de candidaten genummerd
St*Die caudidatenlijsten komen heel eenvoudig
in de wereld ze worden in elk der 18 Kies
kringen, waarin liet land wordt iugedeeld,
door minstens 25 kiezers onderteekend bij het
betrokken stembureau ingeleverd.
De kiezer, die z'n stembiljet in handen
krijgt, zal dus eerst moeten nagaan, welke
van de afgedrukte lijsten die van zijn partij
is. Heeft hij zijn lijst gevonden, dan zoekt
hij onder de namen ervan dien van den can-
didaat, die hem 't meeste lijkt. Voor dien
naam zet hij ,het befaamde zwarte stipje en
werpt het biljet in de bus
De kiezer heeft dan echter tweeërlei ge
daan: hij heeft gestemd op een lijst, d.w.z.
op een partij, maar heeft tevens voorkeur
voor een bepaald persoon uitgesproken, met
dien verstande, dat z'n stem meer vast zit
aan de partij dan aan den persoon van den
candidaat.
Laten we nu even vaststellen, dat de be
trokken lijsten niet alle op zich zelf staan.
Door gemachtigden van de onderteekenaars
kunnen lijsten tot groepen gecombineerd wor
den. En gelijkluidende lijsten worden van
rechtswege als één lijst beschouwd.
Concreet gesteld zal het dus hierop neer
komen, dat er b.v. is één A.-R. lijst voorliet
gansche land. Alle A.-R. kiezers stemmen
op die ééne lijst, maar elk in hun eigen
kieskring. Ze stemmen echter op verschillende
candidaten van die lijst. Kunnen dat althans
doen: in de praktijk is liet niet onmogelijk,
dat slechts de bovenste candidaten zwart
worden gemaakt
Wat gebeurt nu verder
De biljetten worden geteld naar de lijsten,
waarop gestemd is. Naar dat het resultaat
dier telling is worden de 100 zetels over de
partijen verdeeld. Daar echter lijsten met
elkaar verbonden kunnen worden tot groepen,
moeten de stemmen, op die verbonden lijsten
uitgebracht, worden samengeteld om te ver
krijgen het totaal aantal stemmen, dat het
aantal zetels, die de verbonden partijen krijgen,
bepaalt. De zetels, waarover elk der partijen
de beschikking krijgt, worden dan door de
partijen weer naar den maatstaf van de op
elke'lijst uitgebrachte stemmen verdeeld.
Maar hoe gaat het nu in elke partq met
de verdeeling der zetels over de candidaten
der partij
Dot is niet ingewikkeld. De candidaten.
die meer dan 1/100 van alle in den jar|4e
uitgebrachte stemmen hebben, zijn onmiddellijk
verkozen. Dat blijkt dadelijk, want het cen
trale stembureau, dat in Den Haag zal zetelen,
telt, als de ondergeschikte stembureaux, niet
alleen direct de stemmen, op de lijsten uit
gebracht, maar ook de stemmen, zooals die
verdeeld zjjn over de verschillende candidaten
van de betrokken lijsten.
De stemmen, welke teveel zijn uitgebracht
op de meest begunstigde candidaten, gaan
over op de candidaten van dezelfde lijst, die
niet voldoende stemmen hebben. Zelfs kunnen
ze ten slotte ook overgaan op candidaten, die
heelemaal geen stemmen krijgen!
Dit laatste klinkt wat vreemd. Maaz men
bedenke, zooals we reeds hebben opgemerkt,
dat de kiezers veelzins stemmen zullen op
no. 1 van de lijst, om twee redenen, lo. om
dat ze niets beters weten te doen, gemaks
halve dus of uit onkunde, 2o. omdat de beste
candidaten steeds bovenaan zullen staan.
Het systeem, dat overschotten niet onge
bruikt blijven, wordt stelselmatig doorgevoerd.
Het begint met de overschotten van een
bepaald candidaat, die overgaan op een ander
candidaat van dezelfde lijst. Dan gaan ook
de overschotten van de eene lijst over op
een verbonden lijst, dat is dus van de eene
partij op een andere, bevriende partij. En
eindelijk gaan de overschotten van de groepen
van lijsten, die de kleinste overschotten
hebben, over op de groepen van lijsten met
de grootere overschotten.
Men ziet, dat zoo weinig of geen stemmen
nutteloos blijven. Alleen in den laatstver-
melden overgang van stemmen schuilt on
billijkheid
We hebben nu de zaak voorgesteld, zooals
ze, als we ons niet vergissen, er uit ziet, van
alle bijkomende quaesties ontdaan. Het ad
ministratieve gedoe, noodig om tbegeerde
resultaat te krijgen, is zeer ingewikkeld Dat
de heer Drion de zaak nog ingewikkelder heelt
willen maken en voor de kiezers nog moeilijker
door hun het recht toekennen, zelf de volgorde
aan te geven, waarin ze hun stemmen op de
candidaten van hun lijst successievelijk zouden
willen doen overgaan, moet hem als grief
aangerekend worden.
Voor de kiezers nog moeilijker, zeiden we.
En wel om twee redenen. In de eerste plaats
toch zou de kiezer nog minder van de ma
chinerie begrijpen en dus nog verder van onze
staatsinstellingen af komen te staan dan hij
reeds staat. En in de tweede plaats zou hij
nog minder verstaan, wat hij met het stem
biljet doen moet
Wat we zeker verwachten in de toekomst,
dat isveel biljetten van onwaarde.
Laten we door tijdige voorlichting onzer
kiezers zorgen, dat die biljetten van onwaarde
niet komen in mindering van onze A. R.
stemmen
OVERGAVE.
HOOFDSTUK II.
2)
Hij deed een stap of wat vooruit en stak
den rechterhand aan den meester toe ten
afscheid. n
„Nou meester, dan ga ik maar...'
„Weet je wat, Randers, laat me er nog een
week of wat over denken 't overviel me van
avond wel een beetje. Kom over een veertien
dagen nog eens aan; wilje?"
Er lichtte dankbaarheid in Randers' oogen.
Alle hoop behoefde dus nog niet opgegeven
voor zijn jongen, Karei, zijn trotsnij had er
al zoo tegen op gezien hem te moeten teleur
stellen nu was er toch nog een lichtpuntje,
wie weet
„Heel graag, meester heel graag" hg greep
meesters hand en schudde ze hartelijk „tot
over veertien daag zal ik dan maar zeggen
Hij lachte eenigszins verlegen over zijn ver
trouwelijkheid.
„Afgesproken dan", zei meester.
En na nog een stevigen handdruk schuifelde
Randers de kamer uit.
Het huisje van Hein Randers stond in een
der straten, die op het dorpsplein uitkwamen.
Een van de mindere buurten, meerendeels
bewoond door arbeiders. Toch was liet geen
wijk, waar onzindelijkheid heerschte integen
deel, de huisjes, schoon sommige wel wat
verveloos, zagen er helder uit en voor bijna
elke woning was een welonderhouden tuintje
aangelegd, waarin enkele bloembedjes. Achter
de huizen bevond zich een tamelijk groote lap
grond, die gebruikt werd om er groente op
te telen.
Het was nu midden zomer. De Zaterdag
avond bracht wat levendigheid in de anders
stille buurt. De grootere jongens en meisjes
vulden de straten en liet dorpsplein ze waren
netjes aangedaan en kuierden in voortdurenden
slentergang de straat uit, het dorpsplein rond,
de straat weer door en andermaal liet dorps
plein over, schier tot in het oneindige. De
mannen knoopten, op de bank, of een stoel
vóór hun huis in het tuintje gezeten, met el
kander taaie gesprekken aan over de kwaliteit
der klompen, de opbrengst van den akker,
de preekbeurten uit de „Kerkbode" en de
„gemengde"berichten" uit de krant. De kleinere
jongens en meisjes, pas ontkomen aan de
's-Zaterdagsche beurt, speelden heel zoetjes
een bedaard spelletje of groepten samen onder
de linden, die de straat beschaduwden, onder
gedurig herhaalde aanmaning van moeder, om
zich niet „vuil" te maken.
Randers stapte zijn huisje binnen.
Bij het raam zat, achter de ronde tafel,
wellie tegen den muur stond aangeschoven,
zijn vrouw. Een wieg in den hoek van het
vertrek vóór een bedstede, bevatte den jong-
sten telg, een meisje van eenige maanden,
die luid lag te kraaien en telkens dartel de
bloote voetjes boven den wiegerand hief.
Aan den anderen kant van de tafel zat, do
ellebogen onder het hoofd en blijkbaar ver
diept in een boek, een jongen van dertien jaar.
„Ben-je daar al?" beantwoordde vrouw
Randers haar mans groet.
De lezende knaap hief het hoofd op en keek
vol verwachting zijn vader aan.
„En vroeg moeder.
Kareis oogen vroegen hetzelfde.
„Ja, zie-je", begon Randers, „ik ben, ik zal
maar zeggen, nog niet zoo heel veel wijzer
geworden. Meester Voortman heeft me gezegd,
dat ik met een veertien dagen nog èens weerom
zou komen".
„Dacht meester toch, dat ik zon kunnen
waagde Karei. .-
„Kunnen, kunnen, ja zie je, jongen. Dat is
het 'm juist. Kunnen wel, dacht meester,
Het is mij goed
Zoo God het doet,
'k Zal niet meer moed'loos klagen,
Ik buig mij stil
Naar Uwen wil.
'k Ben moe van al het vragen.
Ik leg uiij, Heer,
Gerust ternêer
In Uwe liefdearmen.
'k Zeg U de smart -
ftVan 't klagend hart
Gij hebt met mij erbarmen.
O, houdt Gij mij
U dicht nabij
In vreugd en ook in smarte.
Mijn Hoop en Lust.
Dan ben 'k gerust
O, Rustpunt van mijn harte.
Gij zijt mijn Rots,
Bij 'tgolfgeklots
Leg 'k iriij gerust terneder.
Niets scheidt mij meer,
Van U, o Heer,
Mijn Heiland, 'k heb U weder.
(De Rotterdammer.) LYDIA.
maar of het zou kunnen, zie je?"
Op deze orakeltaal bleef Karei zijn vader
aankijken, als wachtte hij nad<?ro opheldering.
Ook 'moeder scheen het antwoord niet bijzonder
duidelijk te zijn.
't Loeren zou wel gaan, zei meester, ten
minste, dat dacht hij wel," verduidelijkte nu
Randers, „maar of we de noodige van die
hadden", en hij maakte met duim en wijs
vinger dezelfde" beweging, die meester had
gemaakt, „daar zou liet op aankomen. Leeren
kost geld."
„Dat wisten wc óók wel, dat hoefde meester
niet te vertellen," viel Karei uit, boos. „Maar
als
„Zwijgen, Karei," gelastte moeder zacht,
maal heel beslist. „Zoo mag jij niet over je
meester spreken".
Karei zweeg, maar zijn hooge blos verraadde
zijn opgewondenheid.
„Het is moeilijk, o zoo moeilijk," bekende
Randers, „we zijn arme monschen en
„En omdat we arm zijn, moeten we ook
maar dom blijven en allemaal maar in den
grond en in de klei blijven ploeteren," viel
Karei weer uit.
(Wordt vervolgd).
_(LQ
inzending van advertentie., vóór uren op den dag der uitgave.
DOOR ZELANDIA.
Nadruk verboden.