IJ
Antirevolutionair
voor
a
Zeeland.
De Gemeentelijke H. B. S. en de Mulo-
school te Ter Neuzen.
FEUILLETON.
Binnenland.
No. 1367.
Zaterdag 30 September 1916
I4e Jaargang.
Uit jonge Jaren.
abonnement
Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,—. Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
H. LITT03IJ Az. te TER NEUZEN.
bij den Uitgever D.
Men abonneert zich bij alle
teuren en Brievengaarders.
Boekhandelaars, Postdirec-
lir/.eniling van
advertentiën vóór uren op den dag der uitgave.
ADVERTENTIÈN:
Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
INGEZONDEN
STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE;
ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIËN 'TE BEZORGEN BIJ DEN Uil GEVER.
Alle stukken, voor de Redactie van
dit blad bestemd, te adresseeren
„Aan de Redactie van Lnctor et Emergo
te Ter Neuzen."
Aanname van Advertentiën tot 1 uur op
den dag der uitgave.
ii.
Alzoo is Ter Neuzen een inrichting rijk,
die eenig is in Nederland.
Had men bier te doen met een particuliere
liefhebberij, we zouden als belangstellenden
den uitslag der proeve kunnen afwachten.
Maar zoo staat de zaak geenszins.
De inrichting, die tegelijk lager en middel-
haar onderwijs moet geven, die mulo-school
èn H. B. S. is, wordt bekostigd uit de be-
lastingpennmgen van de geheele burgerij.
En daarom willen we, ook als reebtsebe
ingezetenen, onze oogen en ooren terdege den
kost geven, wanneer bet dit onderwijskundig
amphibie geldt.
Een kijk op de eigenaardige toestanden en
verhoudingen, die op deze II. B. S. Mulo of
Mnlo H. B. S. heerschen, wordt ons verge
makkelijkt door de heeren leeraren en onder
wijzers zelf.
Ze hebben zich, uit de tent gelokt door een
„belangstellend" (lees: bezorgd) ingezetene,
in het krijt begeven en elkaar den handschoen
toegeworpen.
De bezorgde ingezetene is een vurig voor
stander van een H. B. S. en decreteert met
eeu gezag, alsof hij de wijsheid gepacht beeft,
dat het gansclie mulo-onderwijs ondergeschikt
moet zijn aan het middelbaar onderwijs.
Dat móet.
Of het kim, of liet wenschelijk is, is voor
den bezorgden ingezetene geen vraag.
Het móet kunnen, want de proef móet
gelukken,
Een cirkelredeneering.
Boven, en vóór alles de II. B. S.
Het hoofd der mulo school volgt een andere,
ons dunkt een gezondere redeneering.
Deze beschouwt zich, en terecht, als hoofd
eener lagere, zij het ook mulo-school, en niet
eener middelbare school.
Hij bedankte er voor, dat zijn mulo-school
ïiitsiuitend zou zijn eeu voorportaal voor de
H. B. S.
De heeren van de II. B. S. integendeel be
zien de mulo-school slechts uit een oogpunt
53)
Pietersen, utv vrouw is immers ook
(Pietersen wees met plechtig
toch hebt u ook wel
„En
weggegaan
gebaar omhoog„En
voor haar gebeden
„Da's óók al waar," beaamde Pietersen.
„En toch heb je wel meer dan eens gehoord
of gelezen, hoe God liet gebed hoort, hé. In
den Bijbel staan daar voorbeelden genoeg van.
Misschien heb je liet zelf wel eens ondervonden."
Bertus dacht aan het voorgevallene in den
kelder hij Van Henten. Hij vond 't een moeilijk
geval.
„Je zou denken," zoo raadde Pietersen
Bertus' gedachten, „dat de Ileere den eenen
keer hoort en den anderen keer weer niet, hé?"
Bertus durfde toch niet rechtuit toestemmen.
„Weet je, hoe dat eigelijk zit?" vroeg Pieter
sen. „Het ligt er heelemaal aan, hoe je bidt
„Of je liet meent
„Nee, hoe je bidt. Of je bidt naar's Heeren
wil Of je achter je gebed wil zeggen en
van voorbereidingsinrichting voor de II. B. S.,
feitelijk als een onderdeel daarvan.
Dit' tweeërlei inzicht en de consequenties,
daaruit voortvloeiende, wreekt zich.
Daaruit ontstaan allerlei onaangenaamheden,
verschillende gespannen verhoudingen zijn er
liet gevolg van.
De heer Wiebcrdink, het hoofd der mulo-
school, beschouwt zijn inrichting blijkens oen
zijner ingezonden stukken aldus
Een mulo-school heeft, z. i.
„een twee ledige taak te vervullen le
Ze moet een bruikbare school zijn voor die
leerlingen, die aan de E. S. geen voldoende
leerstof vinden (aan geen andere school wordt
gemeentewege uitgebreid L. O. gegeven
B. S
velen zien m.i. het eerste punt
Op de M. U. L. O.-school gaan
ruim 100 leerlingen een
de helft zal op lo.
in een plaats van 10,000 inw.2o. ze
aansluiten bij liet 3e leerjaar eener H.
met 5 j.c. Te
qeheel voorbij,
thans
boven
sterk procent
zijn aangewezen.
Hoeveel van die 100 eindexamen zullen doen
Zeer zeker een klein gedeelte. Mogen nu de
belangen van de meerderheid worden voor
bijgezien ter wille van die der minderheid?
Ik geloof het niet. In rubriek I hooren
minstens thuis die leerlingen, wier aanleg niet
te groot is en wier ouders niet te zeer be
middeld zijn. Hunne belangen mogen niet
geheel ten achter worden gesteld bij die van
de vlugger en meer vermogende leerlingen,
die numeriek ver in de minderheid zijn."
Tegen deze redeneering is weinig in te
brengen.
Een mulo-school in de allereerste plaats een
school voor lager onderwijs.
De „belangstellende ingezetene" is zoo naief,
om, ten einde de mulo-school toch maar
middelbare schoei te doen zijn, voor te stellen
de heele lager onderwijswet ten gerieve daar
van maar op zij te zetten
Zulks vermogen evenwel tot lieden zelfs
geen menschen, die zich overigens in staat
voelen „groote dingen" te doen.
Opdat de mulo school tóch zal zijn onderdeel
der H. B. S. schuift men de H. B. S.-leeraren
als vakleeraren in de school van den heer
Wieberdink.
Alweer een dwaas ding.
Voorzeker zullen die heeren met akten
middelbaar B zeer knappe mannen zijn daarin
valt niet te twijfelen.
Waar evenwel stellig aan te twijfelen valt,
is, of zij de aangewezen mannen zijn, om aan
een lagere school lager onderwijs te geven
b.v. reeds aan kinderen van elf jaar 1
Ieder, die eenigermate met dit vraagstuk
bekend is, zet hier een groot vraagteeken.
Men herinnere zicli hierbij wat we in een
durft te zeggen niet mijn wil, maar de Uwe
geschiedde
Bertus dacht na. Ja, maar dan kwam liet
er op aan, dat ook te méénen. Niet het zoo
maar te zeggen. En je kon dat niet meenen,
als als je niet waarlijk een hart had,
dat den Heere liefhad boven alles. Hij kon
dat allemaal wel niet zoo precies zeggen, maar
hij voelde liet toch zeer goeddaar kwam
het op aan En had hij zóó al gebeden Hij
voelde, dat aan zijn gebed nog o zooveel ont
brak, omdataan zijn liefde tot den Heer
nog zooveel mankeerde. Ja, in den nood, dan
had hij welmaar overigens toch niet
zoo heel veel 1
Pietersen liet hem maar eens een oogenblikje
nadenken. Ilij kende Bertus; hij wist, dat
hij met zijn woorden bezig was.
De oude stond op. Ilij kon nooit lang
achtereen blijven zitten. Hij moest den neus
weer eens even huiten steken en het weer
opnemen.
Bertus zat nog stil en dacht na.
Daar tikkerde iets tegen de blinden.
Beiden hoorden ze liet.
Wat was dat
Alweer hetzelfde geluid.
„Zeker weer die kwajongens," gromde Pie
tersen „eiken avond lappen ze me dat. Ze
spelen weer raamtikkertje. Als ik er eens
vorig artikel aanhaalden uit Dr. C. P. Gunnings
rede.
Evenwel, dat zijn van die ondergeschikte
dïngen, die blijkbaar zelfs geen punt van
overweging hebben uitgemaaktmen moest
groote dingen, maar toch een weinig zuinig
zijn en derhalve kwam de bekende vernuftige
combinatie.
Wat ziet men nu gebeuren
Dat de leeraren van de II. R. S. zich telkens
vertoonen in de lokalen der mulo school als
ja, in welke kwaliteit
Men kent waarschijnlijk de geestige tcoko-
ning in „De Vrek" van Molière.
Harpagon heeft een bediende, die tegelijk
fungeert als koetsier en als kok-.
Spreekt Ilij nu zijn bediende aan in diens
kwaliteit van kok.' zoo trekt deze in een
ommezientje zijn koksgewaad aan.
Komt in'deii loop des gespreks evenwel iets
ter sprake, wat meer eigenaardig den koetsier
betreft, zoo verwisselt Jacob vliegensvlug zijn
koksgewaad met den koetsierskiel.
Aan deze historie van Harpagon en Jacob
wordt men onwillekeurig herinnerd, als men
bedenkt, hoe de heeren van de II. B. S.
beurtelings fungeeren als onderwijzer aan de
mulo school, en als leeraar hij het middelbaar
onderwijs.
Nn komen de strubbelingen.
Hoe is de verhouding van de leeraren der
H. B. S., in hun betrekking van vakleeraar
aan de mulo-school, tegenover liet hoofd dier
school
Is hij hun chef, óf hun gelijke, óf hun
mindere
Met| de samenwerking loopt het niet op
wieltjes.
De resultaten van liet onderwijs zijn niet
schitterend.
Aan wie de schuld?
Dat is de schuld der II. B. S. leeraren
volgens den een.
Volgens den ander moet het geweten worden
aan de houding van liet hoofd der mulo school.
De wrijving wordt hoe.langer hoe sterker.
Men krijgt twist over de natuurkundige
instrumenten.
De eene partij zegtze belmoren aan de
H. B. S. Gij moogt er gebruik van maken.
Neen, zegt de andere partij, daar zijn er,
die speciaal voor mijn school zijn bestemd.
De onnoozele instrumenten, die het toch
niet helpen kunnen, worden opgeborgen, weg
gesloten, weer teruggehaald, om ten slotte
weer teruggebracht te worden.
Het wordt een heele historie, waarin sleu
tels en stempels een belangrijke rol spelen.
De heeren beschuldigen elkaar in een reeks
„ingezonden stukken" van allerlei.
een te pakken
voor een poosje
kan krijgen, zal ik het hem
verleeren."
„Hoor
Jn, weer ging liet„rik-ke-tik-tik-1ik-tik"
De oude haas had onwillekeurig den dek-
zwabber in de hand genomen, rukte de deur
open. Bertus, als een trouw vasal, stond
achter hem. Zij heiden in liet volle licht.
Het getik verstomde oogenblikkelijk.
Een onderdrukt gegiegel bewees, dat de
kwajongens dicht in de huurt waren.
Do oude man maakte zich heel hoos. Een
guitenstreek kon hij velen maar liet sarren
en plagen van oude menschen bracht hem
altijd erg uit zijn humeur.
Mopperend sioot hij de deur weder.
Maar ternauwernood was hij gezeten, of
opnieuw ving liet getikker aan een oogen hl ik
later ketste zelfs een steen tegen de onderdeur.
De gedachte vloog Bertus door liet hoofd
dat is Henk Dorsman. Ilij had hem straks,
toen hij bij Pietersen binnenging, nog opge
merkt. Hij wist bovendien, dat Henk den
laatsten tijd met een club heel ongunstig bekend
staande jongens 's avonds rondzwierf.
Pietersen stoof op. Nu werd liet toch al
te erg.
„Je zou ze! Zulke schavuiten. Maar ik
zal ze vinden."
Hij haalde uit een kast een ouden scheeps-
Het lust ons niet al die twistzaken na te gaan.
Maar de conclusie valt licht te trekken.
Van vruchtdragend onderwijs geen sprake.
Hoe tracht men nu nit, deze impasse te
geraken
Daarover iets in een volgend nommer.
DE PRINS HENDRIK.
Men meldt uit Vlissingen aan de N. R. C.
Hedenmiddag twee uur was de mailboot
Prins Hendrik alhier terug, er waren slechts
16 passagiers aan boord.
De directie van de Zeeland verzekerde ons,
dat de wonden door de scherven van de
granaat toegebracht aan twee opvarenden en
een passagier van weinig beteekenis zijn.
Het schip is op enkele plaatsen getroffen en
ofschoon dit niet aangenaam is, is het toch
evenmin van ernstigen aard. Volgens de
directie kon de administrateur geen bevestiging
geven, dat de Duitschers bij hun tweede
bezoek aan boord naar hut 7 gevraagd hebben.
Wij spraken ook een passagier, die thans
de reis medemaakte en die in Engeland
binnenkomende passagiers had gesproken.
Volgens de lezing van dezen passagier waren
aan boord van de Duitsclie torpedobooten ook
drie in burger gekleede personen, die aan
boord kwamen en die direct naar de koeriers
vroegen, terwijl, toen ook de andere passagiers
van boord werden gehaald, ook de zakken der
koeriers werden weggenomen. Een kon echter
nog in liet water worden geworpen, doch deze
werd later opgevischt. Volgens dezen heer
is ook een postzak geopend en zijn daaruit
enkele poststukken genomen. De Duitschers
wisten diiect, welke postzak zij hebben
moesten.
De Prins Hendrik kwam Zondag te Gravesend
en vertrok nog denzelfden dag, maar werd
opgehouden en kon eerst Woensdag hier
komen.
MILITIE.
liet verslag der militie-lichting 1915
dat wegens gemis van de gevorderde
minimumlengte 877 militiepliclitigen ongeschikt
zijn verklaard wegens ziekelijke gesteldheid
of gebreken 17,782.
HOOI VORDERING.
De opperbevelhebber heeft aan de korpsen
gevraagd een opgave van reserve-officieren,
die landbouwkundige studiën hebben gemaakt
en geschikt zijn om bij de hooivordering te
worden werkzaam gesteld.
lantaren en stak dien aan. Toen greep hij
den dekzwabber, zijn geducht wapen, en stelde
zich bij de deur op. In dergelijke gevallen
zag hij er altijd heel weinig heil in, zijn beklag
bij dé politie te doenliefst beredderde hij
zé zelf maar, en wee den schavuit, dien hij
te pakken kreeg; die kreeg gevoelige herinne
ringen mee aan den stokdweil
Daar liet zich het tergend geluid weer
hooren.
„Ze
Bertus
Maar
Uit
blijkt,
loopen toch dadelijk weg", trachtte
den bonzen man nog te kalmeeren.
deze luisterde niet. Ilij nikte de deur
open, de brandende lantaren in de hand, toen
plots een kei liet glas van den lantaren
verbrijzelde, dezen doofdeeen tweede kei
kwam aansuizen en trof... Pietersen gevoelig
in liet linkeroog.
Bertus zag den ouden man wankelen, zich
vasthouden, naar het oog grijpen, dat bloedde
Onmiddellijk was hij bij hem, leidde hem
naar zijn stoel, sloot de deur.
„Is het erg, Pietersen vroeg hij deel
nemend.
„Die vlegels van jongens,"'barstte Pietersen
los „ze zouden iemand een ongeluk bezorgen."
Het oog deed hem blijkbaar veel pijn. Het
zag erg rood en bloedde.
(Wordt vervolgd.)
DOOR ZELANDIA.
.x r. moet
van 0