nieuws- en Advertentieblad Zeeland. Het besluit inzake schorsing der kennis te Ter Neuzen. FEUILLETON. Binnenland. No. 1360. Woensdag 6 September 1916 14" Jaargang. Uit jonge Jaren. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag» en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H> LITfOOIJ Az. te IER NEUZEN. ADVERTENTIEN: Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaat van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. NOBZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE, ABONNEMENTEN EN ADVERTENTI6N TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER. Alle stukken, voor de Redactie van dit blad bestemd, te adresseeren „Aan de Redactie van Luctor et Emergo te Ter Neuzen." Aanname van Advertentiën tot 1 uur op den dag der uitgave. Men wrijft zich de oogen terdege uit en herleest het verslag van de laatste zitting van den Terneuzenschen raad, vóór en aleer men zijn oogen kan gelooven. De voorzitter deed een voorstel tot schorsing der kermis. Wie nu verwacht had, dat zulk een voorstel met algemeene stemmen zou worden aange nomen, geeft blijkt, slecht met de practijk der Neuzensclie vrijzinnigheid op de hoogte te zijn. Het voorster werd met 4 tegen 3 stemmen verworpen. Links tegen rechts. Deze uitslag geeft ons aanleiding tot vier derlei opmerking De eerste geldt de slechte opkomst der raadsleden. Natuurlijk kan niet ieder raadslid elke ver gadering bijwonendoch telkens weer ver zuimen getuigt zeker niet van een ernstige opvatting van zijn #taak. De kiezers hebben hun vertrouwen uitge sproken door hunne afgevaardigden te kiezen laten deze dan zich dat vertrouwen waardig toonen. Zes van dertien thuis is sterk. De tweede opmerking betreft de houding der linksche raadsleden. Deze mag bevreemding wekken. Bij een vorige gelegenheid ijverden de heeren Van Hasselt en Van Nes op loffelijke wijze vóór beperking van drankgelegenheden. - En wat ziet men nu gebeuren? Dat diezelfde heeren zich beijveren de ker mis te doen doorgaan. De kermis, die het drankmisbruik, en dies allerlei ongerechtigheid, ten sterkste bevordert. Die voor velen een gelegenheid biedt, om, niet het minst onder opzettelijke bedwelming, zich aan allerlei uitspatting over te geven. Consequentie zou geëischt hebben, even ijverig de kermis te weren, als het toe te leggen op beperking van den drankhandel. Op welke gronden wordt nu het houden van kermis, zelfs in deze dagen, verdedigd De heer Van Hasselt was, gelijk het Tern. 48) Uit Bertha's hartje rijzen zuchten en ge beden stil, heel stil, in zichzelf, voor Bertus' behoud. Maar de Heere hoort haar immers wel. o, Als Bertus nu een stierf? Sterven? Bertus? „o Heere, maak hem gauw beter; maak hem toch beter. Heere." „Je moet nu gaan slapen, Bertha", 't Wordt te laat voor je. Morgen zal hij misschien wel weer beter zijn." En ofschoon Bertha liever bleef, toch is ze aan den kant angstig, als ze het ijlen hoort, het onophoudelijk woelen ziet Ze gaat. Het hart voi over Bertus. En niet een gebed in het hart slaapt ze eindelijk in. De morgenzon schijnt in het vertrek. Bertus ontwaakt. Tante is even weggegaan. Ze heeft gezien, hoe een rustige slaap den jongen verkwikt. Verwonderd kijkt hij rond Wil er uitspringen voelt zich zwak in het hoofd. Wat is er toch Stil tracht hij na te denken. En het gebeurde glijdt weer voor zijn bewust - Volksblad het uitdrukt, de eerste kampvechter voor de kermis. Immers, er moet gelegenheid zijn voor afleiding. De oorlogstoestand duurt nu al zoo lang, de menschen moeten eens een verzetje hebben. Het mag niet al te uitbundig toegaan van den heer Van Hasseltmet gepastheid, met matig heid moet men zich vermaken. Het echt oud-liberale standpunt. Vadertje overheid zal zijn kinderen de ge legenheid geven een gepast, fatsoenlijk verzetje te genieten. En bovendien de kermis brengt nog aardig geldelijk voordeel aan voor de gemeentekas. Kan' nu nog één zwartgallig mensch zijn pessimisme blijven bewaren Immers neen, voor de kracht van zulke argumenten bezwijkt men. En de heer Van Nes dikt dit betoog nog wat aan door zijn medegevoel uit te spreken voor neringdoenden en... de herbergiers. 't Is goed, dat het maar onomwonden ge zegd is. Het belang der herbergiers schijnt inderdaad den heeren zwaar te wegen. Zonderling, dat juist degenen, die kortelings zoo voor drankbestrijding ijverden, thans de bepleiters zijn van de belangen der caféhouders. We wenschen ons niet te verdiepen in gissingen, wat hiervan wel de oorzaak mag zijn. Wel willen we uitspreken, dat de houding door de voorstanders van de kermis aangenomen ons voorkomt inconsequent, onverantwoor delijk en in hooge mate ergerlijk. Inconsequent vooral waar het de heeren Van Hasselt en Van Nes betreft, gelijk uit het voorgaande genoegzaam blijkt. Onverantwoordelijk, waar in dezen tijd toch waarlijk geenerlci behoefte is om bij de vele gelegenheden die er helaas! bestaan tot zg. ontspanning, nog eens een extra gelegenheid te openen in den vorm van kermis, die tot geldverkwisting op groote schaal drijftwaar van straks de naderende winter de treurige gevolgen genoegzaam zal openbaren. En ergerlijk ten laatste bovenal. Reeds van algemeen menschelijk standpunt, uit een oogpunt van humaniteit is immers de kermis niet te verdedigen. Niet ten onrechte heet dit z.g. volksfeest een „zwijn." Het kermiszwijn is dan ook in vele gemeen ten, mede door de hulp van linksche raads leden, om hals gebracht. Wie waarlijk iets gevoelt voor veredeling van volksvermaken, wendt zich toch met afschuw van de huidige kermisviering met haar bachanaliën en verre gaande zedelooze strekking af. zijn. De vischpartij en het ongelukkig verlo >p. Tante komt binnen ze ziet hem wakker. „Wel, mijn jongen? Wat beter?" „Ja, tante, en Henk Dorsman „O, die maakt het weljij hebt hem gered, Bertuszegt ze teeder, en ze strijkt lief- koozend met de hand over zijn hoofd. Die zachte hand alsvan moeder En opeens glinsteren tranen in zijn oogen. Tante schijnt hem te verstaan. Ze drukt hem een kus op het voorhoofd. „Probeer nu wat te rusten, mijn jongen." Ze dekt hem toe, haalt de bedsteegordijnen wat dicht, en schuift zachtkens de kamer uit. En weer gaan Bertus' gedachten terug, Tot gisterenmorgen Zijn gebed om een goede vangstwas het verhoord Ja, zij zijn hart; ja, zijn visch had hij moeten missen; maar Henk had hij het leven gered. Was dat niet de beste vangst En dankbaar, stil, mijmerde hij verder, de lange lanen en koele paden in van het wijde woud van den verkwikkenden slaap HOOFDSTUK IX. „Bertus, er is een brief voor je." Bertus kwam zoo juist van school thuis en het was zijn nichtje Bertha die hem de bood schap bracht. „Gelukkig; natuurlijk van vader!" „Ja, hij is van je vader, dat heb ik aan liet En nu die kermis te hooren aanprijzen, op de gronden bovenvermeld, haar te hooren prijzen en verheerlijken, is inderdaad ergerlijk. Maar er is nog een anderen kant aan. Men raakt aan alles gewoon"daarom „viert" kermis. D. w. z., men raakt gewoon aan, verhard tegen de oordeelen Gods. We weten wel, dat dit argument door velen met hoongelach wordt beantwoord, evenwel dit zal ons niet weerhouden het te bezigen. Men raakt gewoon aan de oordeelen Gods. Men vindt het niet zoo erg meer, dat dui zenden, miljoenen rouwen Men zet er zich overheen, dat de toestand dl dreigender dl hopeloozer wordt Men raakt er aan gewoon, dat bijna gansch Europa in vuur en vlam staat Men raakt er aan gewoon, dat ons eigen land in voortdurend gevaar verkeert. En, men wil dansen op den krater En, in stede, dat de overheid zulk een geest van lichtzinnigheid zoekt te temperen, te be zweren, ontleent ze er haar argumenten aan, om hem nog meer aan te wakkeren. Zulk een houding vinden wij, en wij houden ons overtuigd, zeer velen mét ons, in hooge mate ergerlijk. Een derde opmerking raakt de houding van het christelijk historisch raadslid R. Sclieele. Wat de heer R. Schede meende te moeten uitspreken, heeft zeker allerwegen groote verwondering gebaard. De liberalen konden meesmuilen. Verbeeldt u, dat een chr.-historisch man in ernst komt verklaren, geen principieel tegen stander van de kermis te zijn. Deze houding dunkt ons onverklaarbaar. Ze is nóch christelijk, nóch historisch. Ze is het tegendeel er van. Ze is uitermate bevreemdend, ze is ten hoog ste teleurstellend en pijnlijk tegenover de kiezers, die meenden in den lieer Sclieele een kampioen te zien, die zeker schouder aan schouder zou staan met de andere rechtsche leden, op momenten als dit. Met recht mocht toch op een principieel punt als thans in behandeling was, op steun van den lieer R. Sclieele gerekend worden. Want wel verklaarde hij zich vóór liet voorstel tot schorsing, doch hij bedierf alles, door ongevraagd te verklaren, principieel niet tegen de kermis te zijn. De rechtsche kiezers zullen zeker liet hunne ervan denken. Het laatste woord is hierover nog niet ge sproken. adres gezien. Voor moeder is er ook een." Zoo pratende waren ze de gang doorge- loopen naar de achterkamor, waar Tante en Pietje zaten. Vol belangstelling naar den inhoud van den brief, vergat hij bijna te groeten, toen een opmerkelijk luide en vriendelijke groet van Pietje hem aan zijn plicht herinnerde. „Dag tante, dag Pietje. Is er een brief voor me? Van vader?" „Ja jongen", zei tante, en ze keek hem medelijdend aan. Het ontging hem in zijn blijdschap. Vlug werd het couvert opengesneden en zette hij zich tot lezen Zes weken waren voorbijgegaan, sinds den uitgaansdag der jongens, die zulk een ongelukkig einde had genomen. Bertus was weer de oude met eeuige dagen was hij gelukkig geheel hersteld en mocht hij ziju vacantie naar harte lust genieten. Henk Dorsman had langer het bed moeten houden. Eerst na een viertal weken was hij weer op school verschenen. De jongens waren wel een weinig benieuwd geweest, hoe hij zich zou houden. Ilenks vader was den dag na het gebeurde bij juffrouw Van der Steen aan huis geweest en had Bertus zijn groote dankbaarheid betuigd en hem gevraagd, waar mee hij hem eens een plezier kon doen. Maar Bertus volstrekt niets willen aan- Een beginselverloocliening als hier plaats vond, eischt een antwoord. Een laatste opmerking mag met achterwege blijven. Twee onzer rechtsche Raadsleden waren afwezig. We willen herhalen wat we in den aanvang schreven, dat we zeer goed begrijpen, dat het een raadslid niet steeds mogelijk is. alle ver gaderingen bij te wonen. Evenwel, als een agenda, die 8 dagen te voren den leden wordt toegezonden, een punt vermeldt als het onderhavige, mocht trouwer opkomst verwacht zijn. Het is een feit, dat thans het voorstel tot schorsing bij hunne aanwezigheid, zou zijn aangenomen. Nu is de mogelijkheid niet uitgesloten, dat in dit geval de overzijde een volgende ver gadering intrekking van zulk een besluit zou hebben weten door te drqven, doch dit kan buiten beschouwing blijven. We betreuren liet, dat de zaak thans zoo liep. Men begrijpt, dat wat thans voorviel, bij eventueele verkiezing, weer een stok te meer geeft in de handen van on willigen en hal ven. Mogen voortaan, vooral bij principieele be slissingen onze mannen allen op de bresstaan. We besluiten, met de hoop uit te spreken, dat de militaire commandant van Zeeland als nog zijne toestemming zal weigeren om dit raadsbesluit uit te voeren. VISSCHERIJBEDRIJF. (Officieel.) Naar aanleiding van het schrijven van de Zeevisch-vereeniging aan den minister van landbouw, nijverheid en handel, heeft genoemde minister in overleg met den minister van buitenlandsche zaken het vol gende geantwoord Ik deel u mede, dat de regeering uit over wegingen van neutraliteit en met het oog op de bevoegdheden, die de wet op de uitvoer verboden van 3 Augustus 1914 geeft bij het verleenen van uitvoervergunningen, geen onder scheid kan maken tusschen de landen van bestemming en alleen rekening kan houden met onze eigen behoeften, onze voorraden en onze aanvoeren. Achten belanghebbenden bij een tak van bedrijf het noodig, dat bij hun uitvoer zekere regelen, wat de bestemming betreft, worden gevolgd, dan hebben zij zeiven een regeling nemen hij voelde zich zoo gelukkig dat hij Henk had kunnen redden, dat dit belooning genoeg was, want hij kon zich niet ontveinzen, dat, ofschoon Henk laag had gehandeld, hij toch óók schuld had aan het ongevalhad het ongeval Henks dood tengevolge gehad,zoo zei hij tot zich zelf, hij zou geen raad geweten hebben. Een paar dagen later had Dorsman een prachtige teekendoos bij Bertus laten be zorgen, een met blauw fluweel gevoerd étui, met heel fijne passers, graadboog, enz. Wat had hem dat blij gemaakt, ofschoon hij dacht, dat hij het eigenlijk niet had verdiend. Toen Henk weer op school kwam, had hij zich geheel afzijdig gehouden van Bertus. Het scheen, dat hij hem zooveel mogelijk wilde ontwijken. Schaamde hij zich over zijn gedrag Men zou liet hebben kunnen vermoeden door zijn houding doch uit geen enkel woord bleek liet. Wel was Bertus niet meer het voorwerp van zijn plagerijen en liet hij zijn makker, die op een bank vóór hem zat, ongemoeid, doch toenadering toonde hij niet, en toen Bertus eenige keeren getracht had een gesprek met hem aan te kuoopen, had hij zich telkens stug afgewend, alsof het hem hinderde door Bertus te worden toegesproken. Deze had hem dan ook maar aan zijn lot overgelaten en den raad der andere jongens gevolgd „hem maar in zijn sop te laten gaarkoken." (Wordt vervolgd.) Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave. DOOR ZELAND1A.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1916 | | pagina 1