Antirevolutionair
voor
nieuws- en Advertentieblad
Zeeland.
Uit de Pers.
FEUILLETON.
Binnenland.
No. 1357.
Zaterdag 26 Augustus 1916
14' Jaargang.
Uit jonge Jaren.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,-
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars,
teurên en Brievengaarders.
Franco
Postdirec-
Dit blad verschijnt Dinsdag» en Vrijdagavond,
uitgezonderd op f eestdagen,
bij den Uitgever D. H. LIT7Ó01J Az. te IER NEUZEN.
Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave.
ADVERTENTIËN:
Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters wórden naar plaatsruimte berekend.
INGEZONDEN STUKKEN TE
^CHTÊT AAÏrDÊ~REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIËN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER.
Alle stukken, voor de Redactie van
dit blad bestemd, te adresseeren
„Aan de Redactie van Luctor et Emergo
te Ter Neuzen."
Aanname van Advertentiën tot 1 uur op
den dag der uitgave.
Hoogmoed komt voor den val.
We lezen in „De Rotterdammer:
Het is opmerkelijk hoe de sociaal-democraten
zich ook hierin het echt geestelijk nakroost
der liberalen betoonen dat zij de hooghartige
aanmatiging, die in het liberalisme zoo krachtig
moest weerstaan worden, hebben overgenomen.
In plaats van de liberale bourgeoisie plaatsen
zij de arbeiders in den beperkten zin des
woords, de werkers met de vuisten en de
spieren als de alleen rechthebbenden op de
publieke markt. De arbeiders zijn alleen de
scheppers van alle waarde, zijn de „alleen
verlichte proletaren", waarvoor alle heer
schappij wordt opgeëischt.
Dr. Gorter wijst den arbeider aan als de
rechtmatige eigenaar van alle goed in dema
gogische taal als deze
„Arbeiders, liefste armen, arbeiders!
Dat is uw heerlijke taak, het socialisme komt.
Maar alleen door u. Gij kunt de lieerschers
zijn der aarde, der natuur en hare bergen
en zeeën. En der steden en der dorpen.
Ja in dronkenmakende verheerlijking durfde
men het uitzingen, doelende op de arbeiders
„Aan hen behoort de wereld,
liet volk, de maatschappij.
De wijsheid en de waarheid.
Het recht, de macht zijn zij."
Een roode bard als Adaina van Scheltema
verheft de arbeidersklasse als de schepper van
alle rijkdom, de rechthebbende op alle macht
in dit loflied
„Wie is het die de zwarte voren
In golvend goud veranderen doet,
Wie mesten en wie maaien 't koren,
Wie is het die de wereld voedt?
Dat zijn de paarden en de ploegers
Dat zijn de zweeters en de zwoegers
Dat zijn de zaaiers van het zaad
Dat is de daad
Wie graaft de glinsterende kolen,
Wie schept het schitterende zout,
Wie haalt uit diepe duistre holen
Het gele glanzend zachte goud
Dat zijn de muiters en de makkers.
Dat zijn die taaie, rooie rakkers,
Dat zijn de mannen van de straat,
Dat is de daad
45)
Maar de weg was eenzaam. Geen huis was
daar in de buurt. Wim schreeuwde voort,
in 't wilde weg. Aan den anderen kant van
den dijk ontdekte hij eenige maaiers op het
korenveld. Zijn roepen trok hun aandacht;
zijn woest armen-gezwaai scheen hen een of
ander ongeluk te doen vermoeden twee, drie
begonnen tegen den dijk op te klimmen.
„Wat?" riepen ze. „Wat is er?"
„Henk Dorsman verdrinktKom, hein
help gilde Wim.
„Wat? Waar?" Ze waren nu boven op
den dijk, zochten met de oogen, zagen spoedig
Bertus stond nog op dezelfde plaats
In eens
„Waarom spring je hem niet na?" scheen
een stem hem te vragen. Waarom bleef hij
daar werkeloos Kijk o wat angstig
gezicht, daar kwam voor een oogenblik Henk
En het is niet slechts dichterlijke gloed en
fantasie op rekening waarvan die hooggestemde
dwaasheid geschreven kan worden. Diezelfde
aan liet waanzinnige grenzende, hooghartige
geest waait u tegen uit het proza van het
tegenwoordige Kamerlid Meerekooper, aan
wiens pen deze woorden ontvloeiden
„Zij (d.w.z. de arbeiders) laten zich over
donderen door hoogleeraren, doktoren, dragers
van „de" wetenschap. Dat een arbeider, die
niets kent dan de werkelijkheid, méér weet
dan een kraan als Treub, aan wien het leven
onbegrepen is voorbijgegaan, dat gelooft die
arbeider niet gauw genoeg. Men bedenke dat
de truuk der burgerlijke maatschappij juist
bestaat in het onthouden van alle weten aan
den arbeider, niet alleen opdat hij zichzelf te
laag, maar ook en vooral omdat hen de wèl-
weters te hoog schatte. En toch is de waar
heid voorloopig bij de niet-weters. Hier geldt
het oude woord van hetgeen aan den grooteu
is verborgen gebleven, maar aan de kinderkous
werd geopenbaard. Kameraden gij moet dit
weten, opdat gij moed vat en den vijand
tegemoet gaat. Gij zijt David, gezalfd als
Koning der toekomst. Uw armoede is uw
lichte bouw, die uwe vaardigheid bij het
slingeren van den steen, uw waarheid, zal
bevorderen. En die groote, met goud over
dekte, zwaar geharnaste Goliath is een zwetser.
Kameraden, werpt uw steen, uw zelf opge
graven steen tegen zijn hersens aan, waar zijn
wetenschap huist, en gij zult hem zien ^neer
storten. Probeert het, en gij zult zien!"
Tegen het aanwakkeren van dergelijke
grootheidswaanzin heeft Ds. Sikkel eens zoo
schitterend geprotesteerd door er op te wijzen
dat een os een kind kan vertrappen maar
nochtans niet meer is dan dat kind, een steen
het hart kan doen stilstaan maar nochtans
riet meer is dan het hart.
Wanneer de grootere in stoffelijke kracht
en getal de meeste is zoo schreef hij
„dan waren de sjouwerlieden de hoogstaande
arbeidskrachten; dan bukte onze edele Vorstin
voor den woesteling in de straatdan is
Babel meer dan Jeruzalem dan is de bende
in Gethsémané meer dan de Christusdan
heeft Gods volk het tegen de wereld verloren
Dan zijn de moordenaars en de geldwolven
de meesten."
De vrijzinnigen hebben de macht opgeëischt
voor het „denkend deel der natie" en met
dezelfde aanmatiging plaatsen de socialisten
nu de arbeiders, als de eenig rechthebbenden
op den voorgrond. Het is dezelfde humanis
tische geest, die den mensch ten troon wil
verheffen, eerst den „denkenden" en nu den
„werkenden" mensch, maar-die van God noch
gezag wil weten, behalve van de macht van
den sterkste.
boven drijven slaande spartelende
nog, als in doodsstrijd. Henk, zijn belager,
die hem Wèg, wègal die overleggingen
De arbeiders boven op den dijk zagen tot
hun verbazing hoe een jongen zich plotseling
de bovenkleeren van het lijf rukte, pet afwierp,
schoenen lostrapteeen plompde
jongen verdween dóók
Niemand sprak noch de mannen, nóch de
jongens. Ze beefden, rilden, klapperden met
de tanden, alsof ijzige kou hun door de leden
voer. Met bewondering zagen ze Bertus'
dappere daad. Zou het helpen!
„Wat angst! Weg, verdwenen allebei:
Henk en Bertus. Stil dreef de boot, bijna
onberoerd was het water. En toch, daar werd
in die raadselachtige diepte een strijd gevoerd
op leven en dood! Snel klopten, bonsden hun
harten. „Heere, help, Heere, help stamelde
hafluid, zélf onbewust dat hij het deed, Kees.
Enkele seconden verliepen uren lijken
het. Angstige beklemming schijnt hun harten
te doen stilstaan. Komt Bertus nóóit weer
boven Zijn ze allebei dood, verdronken
Nog een paar seconden op een andere
plaats, dichter bij den wal komt beroering in
het water Ze snellen nader daar
een hoofd een arm
Ook thans zal hoogmoed weer niet anders
dan tot diepe val leiden.
LANDSTORM.
De minister van oorlog brengt ter alge-
meene kennis, dat nog niet kan worden be
paald, wanneer de in 1889 geboren personen,
die tot den landstorm behooren of daartoe op
of na 1 September 1916 komen te behooren.
in werkelijken dienst zullen worden gesteld,
Behoudens onvoorziene omstandigheden zal
hun opkomst in geen geval eerder moeten
plaats hebben dan in de tweede helft van
December a. s Vermoedelijk echter zullen de
meesten hunner eerst in 1917 behoeven op te
komen.
Zoodra de tijd van indienststelling zal zijn
bepaald, zal nadere bekendmaking volgen.
BROODVOORZIENING VAN BELGIË.
Het Nederl. Correspondentieburean in Den
Haag meldt
Gelijk bekend is, is op 10 Augustus de brood
voorziening van België stopgezet. Men geeft
hiervoor verschillende redenen op,doch iemand,
die alleszins bevoegd geacht kan worden in
dezen een oordeel uit te spreken, deelt ons
dienaangaande het volgende mede
Nu het aantal graanschepen, dat door Enge
land wordt vastgehouden hoofdzakelijk
geladen met voedergranen in sommige bevindt
zich ook nog tarwe en tarwebloem tot 32
is gestegen, en deze stijging eenigen tijd ge
leden reeds te voorzien was, kon de minister
van landbouw, nijverheid en handel niet anders
doen dan allen broodtoevoer naar België af
snijden. In de eerste plaats was het niet
zeker, dat de tarwetoevoer naar Nederland
niet dezelfde belemmering zou ondervinden
als de toevoer van andere granen thans onder
vond, doch al bleef deze toevoer vrij geregeld,
dan moet het aanhouden van zooveel schepen
in de naaste toekomst groote stagnatie in den
aanvoer brengen, en is het dus gebiedend
noodzakelijk, van het aanwezige broodkoren
een "spaarzaam gebruik te maken.
Bovendien brengt het niet binnenkomen van
voedergranen ook een groot gevaar mede voor
het gebruik van aanwezig broodkoren. Of dit
weuschelijk is of niet, het kan niet anders,
of de aanwezige veestapel, die nu eenmaal
bestaat en die gevoederd moet worden, zal
ook een deel van het broodkoren verbruiken.
Zoolang de belemmering in den aanvoer van
voedergranen dan ook bestaat, is het onver
mijdelijk, dat de broodtoevoer naar België
blijft stopgezet.
GEBREK AAN NAAIGAREN.
Er is sinds geruimen tijd een zeer voelbaar
Bertus is het, maar in knellenden greep
hij zijn bewusteloozen makker in den nek
tracht hem liét hoofd boven water te heffen
„Hier, hier... Bertusschreeuwen ze. Ze
steken hem hun hengelroeden toe. Een der
mannen heeft een aangedreven riem weten te
grijpen, Bertus, met inspanning van alle
krachten, grijpt hem, zonder de andere hand
van den drenkeling terug te halen. De man
trekt zachtjes aan.
„Voorzichtig, kalm maar," maant hij. ^„Nog
even volhouden; zoetjes aan, goed zoo!"
De jongens zien het, de lijven vooroverge
bogen, de oogen stijf gericht op dat ééne, dat
ééne gebeuren. En bij het denken, dat Bertus
poging zal slagen, moedigen ze óók aan, werken
mee met hun armen, drijven in hun gedachten
mee naar den walkant, trappelen vol ongeduld,
voelen tranen dringen uit de ooghoeken
De mannen bukken zich voorover, sturen
de jongens terug, die óók helpen willen ze
trekken, voorzichtig, den levende en den
doode
Bertus heeft zóó vast gegrepen, dat hij zijn
hand bijna niet los kan maken.
Henkj roerloos, bleek, wordt op den weg
gelegd De jongens er rond.
„Is-ie
gebrek aan naaigaren. De Duitsche fabrieken
kunnen niets naar ons land zenden, omdat er
een uitvoerverbod is, de Belgische fabrieken
zijn vernield of liggen stil en de Engelsche
fabrieken leveren maar zeer kleine hoeveel
heden tegelijk af.
De voorraden, die in ons land aanwezig
waren, zijn goeddeels opgebruikt en wat er
nog is, bevindt zich voornamelijk in handen
van spekulanten, die alleen tegen woeker
prijzen verkoopeb.
De kleeding industrie ondervindt van een
en ander reeds moeilijkheden. De kleermakers
en naaister, die zelf voor het garen moeten
zorgen, weten niet hoe op den duur aan dat
materiaal te komen.
Het hoofdbestuur van den Bond in de
Kleedingindustrie stelt nu pogingen in het
werk, om zijn leden tegen redelijke prijzen te
voorzien. (Volk).
DE BELGISCHE REGEERING EN DE
ANNEXATIE-VRIENDEN.
Onze korrespondent uit Parijs, aldus „Het
Volk" had onlangs medegedeeld dat de „XXe
Siècle" van Le Havre een vingerwijzing van
de Belgische regeering had gekregen om zich
wat koest te houden in zake annexaties.
Het „Belgisch Dagblad", dat in Nederland
wordt gedrukt, ontkent de waarheid van de
mededeeling van onzen briefwisselaar.
Wij voelen ons daarom verplicht eerstens,
de waarheid van onze mededeeling staande
te houden en dit „Belgisch Dagblad" nog
wat inlichtingen erbij te geven. Niet alleen
heeft de Belgische regeering de redaktie van
de „XXe Siècle" op de vingers getikt, maar
men heeft haar laten weten dat het beter
voor België ware haar matten uit Le
Havre op te rollen.
Dat is ook in wording.
Het drama heeft twee bedrijven.
Eerste bedrjjf: de „XXe Siëcle" geeft een
editie in Parijs uit. Eiken dag worden de
vormen van Le Havre naar Parijs gestuurd
en aldaar voltooid.
Tweede bedrjjfde „XXe Siècle" zeilt naar
Parijs met pak en zak.
Dit is nu aan den gang. De heeren trekken
weg uit de nabijheid van de Belgische regee
ring. Het Vlaamsche afgietsel van de „XXe
Siècle", het „Vaderland", is reeds weg.
In de redaktie van dit laatste orgaan heeft
zich ook een drama afgespeeld. Het „Vader
land" had als redakteur een Hollander.
Nu heeft de „XXe Siècle" dezen heer een
politiek willen opleggen die niet overeenkomt
met zijn overtuiging. Hij moest zekere Vlaam
sche Kamerleden onaangenaam zijn, en dat
wilde hij nu juist niet. Hij heeft zijn ontslag
met uitlegging in het „Vaderland" willen be
lichten. Maar de censuur, die in handen van
Neen, ze durven niet zeggen dat woord, dat
hun op de lippen zweeft.
„Achteruit", zegt een der arbeiders. „D'r
niet zoo bovenop staan
Ze zijn verlegen met het geval. Hoe moeten
ze er mee aan Een heeft wel eens gehoord
van kunstmatige ademhalingheeft die wel
eens zien toepassen op een drenkeling, maar
het rechte weet hij niet. Toch maarprobeeren.
„Vlug 1"
Daar valt zijn oog op Free's fiets.
„Om den dokter, gauw vliegen 1"
't Volgende oogenblik trapt Free, zooals hij
't nog nooit gedaan heeft't gaat immers om
het leven hij is binnen een minuut uit het
oog verdwenen. Loopt daar de voorband leeg
Hindert nietvooruit maarLaat het ram
melen, laat het schokken, vooruit, vooruit
Het stof op den zanderigen weg wolkt op.
Free heeft nergens oog voor; trapt, het hoofd
bijna op het stuur, woest aan...
Gebel
Nog net wijkt hij uitdat is de dokter
op zijn motorfiets
„Dokter! Dokter L!"
Free is van de fiets gesprongen.
(Wordt vervolgd.)
DOOK ZELANDIA.
Nadruk verboden.