Antirevolutionair voor Rieuws- en Advertentieblad Zeeland. FEUILLETON. Uit de Pers. Binnenland. No. 1354. Woensdag 16 Augustus 1916. Jaargang. Uit jonge Jaren. \L° F ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag» en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. LlfTOOIJ \z. te IhR NEUZEN. INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTH5N ADVERTENTIEN: Van 1 4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER. Alle stukken, voor de Redactie van dit blad bestemd, te adresseeren „Aan de Redactie van Luctor et Emergo te Ter Neuzen." Aanname van Advertentiën tot 1 uur op den dag der uitgave. V Gevolgen van de Christelijke propaganda. In „De Locomotief" een zeer verlicht O.- Indisch blad leest men het volgende „In de kampong Bangga in het landschap Sigi-Biremaroe (afdeeling Midden-Celebes der residentie Menado hebben zich gevallen van godsdienstwaanzin voorgedaan,waardoor eenige onrust was gewekt, gelukkig zonder ernstige gevolgen; een en ander was het gevulg van de Christelijke propaganda, die de breinen van dit primitieve volkje had beneveld. Bij de behandeling van het leerstuk dei- opstanding werd der bevolking verteld, dat alle afgestorvenen uit den doode zouden her rijzen, waarbij als voorbeelden werden opge somd de vroegere radja's en hoofden, die zich indertijd tegen het gouvernement hadden ver zet en als gevolg daarvan, om het leven waren gekomen of verbannen. Zulke voorbeelden vond de bevolking schitterend, want die radja's en hoofden leven in hare herinnering nog steeds voort als heroën maar de keerzijde van dergelijke voorstellingen was dat dit de bevolking meer hoop gaf op een toekomst onder het bestuur dier hoofden, waarin dan voor de „Companie" natuurlijk geen '.plaats meer zou zijn. Was eenmaal het Godsrijk op aarde ge vestigd, dan zou men geen 'belastingen meer behoeven te betalen, noch heerendiensten presteerenhet werk aan de wegen zou dan slechts in vrijen arbeid geschieden. Zulke verhalen sloegen in wat wel te verwachten was bij een op zeer lagen trap van ontwik keling staande bevolking, die eerst sedert korten tijd onder ons rechtstreeksch bestuurs- toezicht is gebracht en do lasten daarvan reeds dadelijk aan den lijve heeft gevoeld, doch de lusten daarvan nog niet heeft leeren smaken. Maar dergelijke verhalen riepen te vens een sterk verlangen naar dezen heilstaat wakker en men gaf zich niet den tijd, de komst daarvan rustig af te wachten, ^docli wilde reeds dadelijk de hand aan het werk slaan om zelf dien staat op te richten. Deze heilbegeeringen naar afschaffing van heerendiensten en belastingen wel te verstaan kwamen in contact met de vrij talrijke 42) Opeens hoorden ze roepen. „Halloklonk het. Ze keken om, maar bespeurden niemand op den weg, noch voor, noch achter zich. „Halloklonk het nogmaals. Nu bemerkten ze Henk, die in een roeiboot midden op het kanaal hen voorbij voer. Ze sprongen op. Met afgunstige blikken keken ze hun makker na. „Hoe kom je aan die boot?" schreeuwde Kees. „Gehuurd schreeuwde Henk terug. „Dat lieg-jeriep Wim van Ree. „Da's Hollandsch, zèg!" kwam Cor Brand. ,,'t Is de boot van meneer Willemsen. Je hebt hem stilletjes losgemaakt 1" Henk Dorsman lachte. ,,'k Heb 'm toch. En 't gaat wat lekker zeg. Ga je mee De jongens overlegden met elkaar. ,,'k Zou je danken," zei Kees. elementen in Paloe, die zich nog slechts noode kunnen neerleggen bij de nieuwe geregelde toestanden en die deze schoone gelegenheid niet onbenut meenden te moeten laten voor bijgaan om een kans te wagen tot herstel van den vroegeren staat van zaken. Deze mal contenten hielden liet vuurtje gaande, waar door de beweging een politiek tintje kreeg onder de leuze weg met heerendiensten en belastingen. De beweging kreeg toen dus een anti-gouvernementeel karakter. Deze malcon tenten waren echter wijs genoeg om zich geheel buiten schot te houden en het openlijk op treden over te laten aan de nieuwbakken Christenen. Van dezen toestand wisten eenigen gebruik te maken om zich te verrijken of naam te maken, terwijl een enkele wellicht ook te goeder trouw het volk van zijn fiscale lasten wilde bevrijden. Zij wisten hier en daar de onnoozele bevolking onder hun invloed te krijgen, hetzij door haar allerlei schoons voor te spiegelen. En dat bewoog enkele lieden tot het doen van allerlei dwaasheden." Opnieuw blijkt uit een stukje als dit, de kwalijk verholen weerzin tegen het werk dei- christelijke zending. Op de bekende, hooghartige wijze, wordt flier over een arbeid, waaromtrent het den schrijver blijkbaar aan de eenvoudigste inzich ten mangelt', de staf gebroken. Kan de Zending een bak gezet worden, de gelegenheid wordt niet verzuimd. Hoe „De Locomotief" dadelijk in staat is, de aanleiding en oorzaken der gemelde be weging vast te stellen Waarschijnlijk wel zonder speciaal onder zoek Och, bijna zeker heeft de instinctmatige afkeer van wat naar „christelijke propaganda" zweenft, het brein dezer hoog verlichte redac tie beneveld. De Zending heeft een breeden rug. „Partijman". We lezen in „De Standaard": Uit de oude doos. Bij de dezer dagen gehouden stemming voor een raadslid (vacature-wethouder De Wilde) heeft de Ilaagsche vrijzinnigheid zich weer van een zonderlinge, beginsellooze zijde doen kennen. Er waren drie candidaten een vrijzinnige, een socialist en een anti-revolutionair. Een zuiver politieke verkiezing alzoo, waarbij „Als ze je snappen," opperde Free. „Anders zei Bertus. „Nou „Nu, 'k doe het niet," besliste Bertus. Roeien en zeilen waren anders bezigheden, waaraan hij zijn hart verpand had, maar, hoe groot de verleiding mocht wezen, zóó wou hij toch niet. „Doe je 't schreeuwde Henk, die met de riemen de boot stilhield. „Neeschreeuwdo Kees terug. „Waarom nietDurf je niet smaalde hij. „Durven? Waarom niet? We willen niet!" „Je mag zeker niet van je moesie 1" sarde Henk verder. „Loop naar je land!" schreewde Wim, boos... We hebben met jou niks te maken." „Ho, dwergje, blaas je niet zoo op Wim had al een niet al te zachtzinnig antwoord gereed, maar Bertus trok hem aan zijn arm. „Laat 'm maar, Wim. Wat geef je erom! Niets terug zeggen, dan druipt ie van zelf af." „Ja," zeiden de anderen, „hij houdt toch niet op." Ze lieten Henk praten, die nog wat voort- schold maar toen hij geenerlei antwoord meer bekwam dan een spottend lachen of een schelle echo, roeide hij verder, zich voor nemende het den jongens straks zoo lastig te drie partijmannen tegenover elkander stonden. Wat deden nu echter Vaderland en Nieuwe Courant Zij stelden het voor# alsof alleen de anti-revolutionaire candidaat een partijman is, die als zoodanig dan ook met alle kracht en met groote felheid werd bestreden. Bij dien candidaat geen zelfstandigheid te ver wachten. Alleen de vrijzinnige kan zelfstandig zijn terwijl de socialistische candidaat slechts dit gebrek had, dat hij ook Kamerlid is en de combinatie van Kamerlid en Raadslid geen aanbeveling verdient. Geen van beiden is echter partijman dit „brandmerk" treft alleen den anti-revolutionair. Is dit nu toch niet meer dan ergerlijk Deze beginsellooze vertooning herinnert aan de dagen van weleer, toen de liberalen de baas waren, op alle gebied de teugels in handen hadden en Groen van Prinsteren werd aangeduid als fel partijman, omdat hij den moed en het karakter had om, krachtens zijn beginselen, de vrijzinnigheid te bestrijden. De liberalen waren geen partijmannen. Weineen, partijmannen, felle partijmannen en onruststokers waren uitsluitend zij, die toonden het met de heerschende richting niet eens te zijn. In die dagen schreef een vrijzinnig Commis saris der Koningin achter den naam van ieder anti-revolutionair sollicitant naar de betrekking van burgemeester deze woorden „doet aan politiek en dus niet aan te bevelen". De liberale sollicitanten werden daarvan niet „beschuldigd" en konden dus in aanmerking komen. Wij dachten in gemoede, dat deze door en door eenzjjdige, beginsellooze en karakterlooze bestrijding van andersdenkenden tot het ver leden' behoorde dat, indien dan het woord van „partijman" moet worden gebezigd, dit thans geschiedt ten opzichte van mannen van iedere politieke richting. De Ilaagsche vrijzinnigheid heeft ons uit den droom geholpen en den karakterlooze r politiek van vroeger weêr in eere hersteld. Dr. kuypers plannen. Uit Boedapest wordt aan de Ned. gemeld, dat Dr. Kuyper, ondanks zijn plan om in de eerste helft van deze maand weder naar Hongarije te gaan, om het Protestantsche kerkwezen aldaar te bestudeeren, niet hieraan gevolg zal geven, maar eerst in den winter van dit jaar of tegen Paschen van 1917 Boeda pest weder zal bezoeken. De dochters van den heer Kuyper zijn eenige dagen geleden naar den Haag teruggekeerd. maken, als hij kon. Waarom wilden ze ook nooit met lièrn meegaan Hij liet de riemen weer rusten en begon uit zijn zakken allerlei versnaperingen te halen, waarvan hij zich wèl voorzien had. Hij zat immers altijd ruim genoeg in zijn centen. Toen stak hij een sigaret op, en dampte als een locomotief. De maaltijd der andere jongens was spoedig afgeloopen. Weldra waren ze weder aan het visschen. Het ging met de vangst werkelijk goed. Herhaaldelijk hadden de jongens beetBertus' netzak vulde zich langzamerhand met mooie baarzen. Ook Free, Kees en Wim vingen aardig wat; alleen Cor Brand scheen maar geen vischje boven te kunnen krijgen. „Dat 's niks, jö," troostte Free. „Als we naar huis gaan, en je hebt nog niks, dan geven we je er allemaal een paar. Niet waar, jongens „Ja", zeiden de anderen. 't Is toch aardiger, als je ze zélf gevangen hebt," vondt Cor, hoewel de toezegging dei- kameraden hem troostte. „Misschien, dat je er zelfbegon Kees. „Kijk eens, wéér al beet Ilij haalde op. Mis. Een vette paling plompte terug en was in een oogwenk ver dwenen. Daar hoorden ze riemslagen. Henk met zijn Zij leeren nu de Hongaarsche taal, terwijl de oudste der beide dames bezig is een boek over Hongarije te schrijven, dat in dezen winter zal verschijnen. BLOEM EN MEEL. Naar wordt vernomen, hebben de meelfa brikanten nader last gekregen, dat zij voortaan telkens voor ten hoogste 14 dagen bloem en meel mogen afleveren, berekend naar het maximum, dat dezen gedurende de 3 laatste maanden van 1915 betrokken. DE NEDERL. ANTILLEN. De correspondent der N. R. C. te Keulen seint dat de Köln. Ztg. uit Washington ver neemt, dat in de Ver. Staten het gerucht gaat, dat de Amerikaansche regeering de Neder- landsche regeering heeft gepolst, of zij bereid zou zijn tot den verkoop van het eiland Cu rasao. De Nederlandsche gezant te Washington ontkent de juistheid van dat bericht. NEDERLANDSCHE POST AANGEHOUDEN. De stoomschepen Gocntoer en Sommelsdijk, resp. 30 Juni van Rotterdam naar Batavia vertrokken en 11 dezer uit New-York te Rotterdam aangekometi, hebben de post te Kirkwall moeten afgeven. HET NOORD-HINDER LICHTSCHIP. Naar het persbureau Vas Dias uit goede bron vernoemd, is het bericht als zou het lichtschip „Noord-Hinder" 1 September naar binnen gehaald worden en vervangen worden door een boei, geheel uit de lucht gegrepen. FIJNE ZADEN, VLAS, SUIKERBIETEN EN ZAAIUIEN. Officieel. Het ligt in het voornemen van den minister van landbouw, nijverheid en handel, zoodra het out werp distributiewet wet zal zijn geworden, te bevorderen, dat een algemeene maatregel van bestuur wordt uit gevaardigd, waarbij wordt bepaald, dat de verbouw van bruin en geel mosterd-, kanarie zaad, karwijzaad, blauw maanzaad, spinazie- zaad, vlas, suikerbieten en zaaiuieii door voor noemden minister kan worden verboden, be perkt of niet dan voorwaardelijk worden toe gestaan. ENGELSCHE TORPEDOJAGER VERGAAN. Men meldt uit Maassluis aan de N. R. C. Het Engelsche stoomschip Grenadier, uit New-Castle, Zondagochtend te 9.50 den Nieuwen Waterweg binnengekomen, rappor teert, dat één van de torpedojagers, die het convooi begeleidde, op een mijn is gestooten, en in de lucht gevlogen. Dit geschiedde Zondagochtend om 8 uur, op een afstand van boot, naderde. Ilij scheen eerst geen erg te hebben in zijn makkers, maar in eens hield hij de riemen in en roeide zich toen zachtkcns dichter naar den kant. De jongens stootten elkaar aan. „Niets zeggen." Henk kwam al dichter. Zijn riem, dien hij nu met opzet wild in het water iiet vallen, kwam onheilspellend dicht bij de dobbers. Voortdurend plaste hij met de riemen, bracht het water in groote beroering. Flinke golfjes deden de dobbers op en neer dansen. Onder wijl zat Henk met sarrende kalmte een liedje te fluiten. Het werd den jongens te machtig. „Schei-je d'r nou uit, plaagviel Free van Ilenten uit. Ik doe je niks; ik kan dobberen als ik wil." „Doe liet dan een eind verder," zei Kees. „Daar heb ik nou net 'sgeen zin in", treiterde Henk, en terwijl hij het zei, sloeg hij, kwasie bij ongeluk, zijn riem met een harden slag boven op Kees' dobber. Kees woest. Ophalen en met den hengel op Henk los slaan, was het werk van een oogenblik. „Judas," riep hij van boosheid stonden de tranen hem in de oogen. (Wordt vervolgd.) Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave. DOOR ZELANDIA. |^adruk^erboden7| II I 1*1 tl irnri-grnp—ncpra

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1916 | | pagina 1