Antirevolutionair voor nieuws- en Advertentieblad Zeeland. FEUILLETON. Uit de Pers. Binnenland. Woensdag 26 Juli 1916 Jaargang. No. 1348. Uit jonge Jaren. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag» en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. LITT00IJ Az. te Tl.R NEUZEN. Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave. INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIËN ADVERTENTIËN: Van 1 4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver» tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER. Alle stukken, voor de Redactie van dit blad bestemd, te adresseeren „Aan de Redactie van Luctor et Emergo te Ter Neuzen." Aanname van Advertentiën tot 1 uur op den dag der uitgave. V Een merkwaardig stukje. Sommigen afdeelingen der S. D. A. P. gaat het blijkbaar tegenwoordig niet naar den zin. De reuzenzwaai, dien de S. D. A. P. in den laatsten tijd nam, kan haar niet bekoren. In de goede dagen van louter aanvallen en theoretiseeren was b.v. de S. D. A. P. heftig gekant tegen alle militairisme. Zonder uitzondering stemden de socialisten jaar op jaar tegen de Oorlogsbegrooting. En wat zag men nu gebeuren Dat ze als één man er vóór stemden. Telkens kan men in Het Volk" artikelen lezen, waarin het recht der landsverdediging wordt bepleit. En onlangs werd in Amsterdam de militaire macht benut, om de socialistische coöperatie te beschermen. De schoone theorie verbleekt derhalve bij het licht der feiten. En wel tracht de S. D. A. P. de massa te lijmen, met motie-tjes vóór demobilisatie enz., doch het spel wordt doorzien. Enkele afdeelingen verklaarden zich in den laatsten tijd tegen landverdediging. Natuurlijk als reactie tegen de officieele houding der S. D. A. P. Het oude standpunt ten volle gehandhaafd. Consequentie van het beginsel. Maar ach, wie vraagt in de S. D. A. P. nu naar beginselen De afdeelingen, die zoo onnoozel waren te rneenen, dat met het beginsel nog werd ge rekend, krijgen er in een artikeltje van VI. (icgen)J dan ook duchtig van langs. Eerst heet het, dat geen enkele afdeeling, van welke men „eenige socialistische scholing" (is dat een zich voegen naar do practijk met verkrachting van het beginsel kan verwach ten", aan zulke verklaringen meedeed. En dan, alsof men te doen heeft met een totaal onverklaarbaar verschijnsel, en mede lijden heeft met de sufferige stumperds, die gemelde verklaringen tegen landsverdediging de wereld instuurden, heet het „Toch kan het zijn nut hebben om eens te pogen zich in den gedachtengang van zulke afdeelingen in te denken." Verbeeldt u Het „raadsel" wordt dan als volgt opgelost „Wie over verdediging spreekt, onderstelt 38) En nu, nu alles wat voorgevallen was, hem weer zoo duidelijk voor den geest stond, kwam een gevoel van groote dankbaarheid zijn hart gansch vervullen en hij vouwde de handen en sloot de oogen en bad„Heere. ik dank u, ik dank u, dat u mijn gebed hebt verhoord. za'u altÜd gehoorzaam zijn en doen, wat Ui) wilt. Ik zal het niet vergetenEn toen, (kwam het hem in gedachten, hoe vaak hij zijn beloften jegens den Heer al had ver broken toen het hij er op volgen: „Heere maak mijn hart gewillig om gehoorzaam te zijn", en hij dacht aan het psalmversje, dat hij vroeger reeds bij moeder had geleerd en bij haar vaak had opgezegd en met haar ge zongen „Neig mijn hart en voeg het saam, tot de vrees van Uwen NaamEn zoo peinzende sliep hij in. HOOFDSTUK VIII. Het was zomer. De vacantie was, tot onuitsprekelijk genoegen de mogelijkheid van aanval. Verdediging is het antwoord op een aanval. Waar geen aanval is, is ook geen verdediging. Het initia tief tot den strijd gaat uit van den aanvaller. Wie geen strijd wil, moet zich nooit keeren tegen den verdediger, hij kan zich alleen keeren tegen den aanvaller. Het kapitalisme in zijn vorm van imperia lisme, dat wil zeggen, het kapitalisme dat de politieke macht, den Staat met zijn machts middelen, voor zijn belangen weet te doen optreden, kweekt de zucht naar, de behoefte aan overweldiging van andere landen en Staten. Stuit die poging tot overweldiging op tegen stand, dan kan de overweldiging mislukken. Stuit ze niet op tegenstand, dan lukt ze natuurlijk. Wie er dus tegen is dat die pogingen tot overweldiging met tegenstand worden beant woord, is er vóór dat die overweldiging vrij geschieden kan hij proklameert de overwel diging tot een recht..." En dus moet er een leger zijn En dus... steunen de socialisten het mili- tairisme. Men kan natuurlijk bij zulk een redeneering ook tot een andere conclusie komen. B.v. deze Die „tegenstand" moet worden geboden door een leger. Maar dat leger helpt de positie var, het kapitalisme sterken. Vergroot dus het gevaar voor de arbeiders klasse, en moet dus afgeschaft. Geen landsverdediging dus. Of deze Het socialisme moet het kapitalisme knotten. Een der .voornaamste machtsmiddelen van het kapitalisme is het bestendigen van het militairisme. Derhalve, wie een leger helpt instandhouden, zij het ook ter landsverdediging, steunt het kapitalisme. Nog andere conclusiën zijn te vormen. Dat een land zichzelf moet kunnen verde digen door middel van zijn leger, spreken wij niet tegen. Maar een redeneering als thans in Het Volkwordt ten beste gegeven, is van soci alistisch standpunt een sofisme, een drogrede. T alma-herinnering. Bijltjeschrijft o.m. in zijn bekende brieven in „De Standaard" Na al wat er over dezen oud-Minister ge zegd is, heb ik niet veel meer te vertellen. Vpor 't eerst in mijn leven hoorde ik hem der jongens begonnen. Vele plannen hadden ze reeds weken van te voren ontworpen, en wanneer het nu maar mooi weer wilde wezen, zouden ze die ook ten uitvoer brengen. Onder al die plannen en voornemens was er één, dat een lang verbeid genot beloofde op te leveren. Bij hun dagelijksche wande lingen naar en van de school, hadden ze ge durende de laatste weken het voorrecht ge noten, ettelijke visschers te passeeren, die langs het kanaal de schoone hengelkunst be oefenden. Een hengelaar, die beet had, kreeg of kon krijgen, (en welke hengelaar verkeert niet in één dezer drie omstandigheden), had voor onze club een magnetische aantrekkings kracht, zóó zelfs, dat één keer allen te laat in school kwamen, terwijl 's avonds de duur der terugreis, wederom door dezelfde aan trekkingskracht, aanmerkelijk werd verlengd, hetgeen den stillen bewonderaars der edele vischkunst op een ongezouten standje van moeder was te staan gekomen. Eens hadden ze een hengelaar den eenen baars na den anderen zien ophaleneen andermaal zelfs de visch, een grooten zetzak vol, naar huis helpen dragen. Zeker, er waren ook wel visschers, die platzak huistoegingen, maar dat waren er, die de edele kunst niet in den grond verstonden. Je moest het goede spreken op 't indertijd in Amsterdam gehouden Sociaal Congres. In een of andere sectie was, als ik mij wel herinner, er nog al gedebat teerd over de quaestie, of predikanten wel goed deden door zich te bemoeien met de sociale vraagstukken. Do meeningen waren verdeeld de eene oordeelde van wel, de ander van niet. Nadat de discussie zoo'n beetje op en neer was gegaan, vroeg de Voorzitter der sectie „Is er nog een van de heeren die 't woord verlangt „Ja mijnheer de Voorzitter," klonk een krachtige stem. „Uw naam?" „Talma van Vlissingen En daar stond op een jonge man, kloek van gestalte, met een aristocratisch uiterlijk hij (leed denken aan 't woord van den Psalmist „moedig als een jonge leeuw", en hij wierp zich in 't debat. „Of een predikant zich met de sociale nooden mag bemoeien, maar mijn heer de Voorzitter, als hij dat niet mag, zou ik haast vragen, waar mag hij zich dan wel mee bezighouden. Daar gaan mijn gemeente leden onder gebogen ze staan er mee op en ze gaan er mee naar bed en ik, hun dominéé, die ze opzoek, bun raad geef, ik zou me niet mogen bemoeien met datgene, waarover mijn menschen schier dag en nacht tobben Nog hoor ik die schallende, bijna jubelende stem, zooals die toen iu de groote zaal van Frascati klonk; en na dien heb ik er dikwijls aan gedacht, wanneer dit vraagstuk hier of daar aan de orde was. Sedert heb ik Talma nog eens voor een groote schare zien optreden. Als leden van het Christelijk Nationaal Boerencomité vergaderden we in die dagen. De stemming was niet opgewekt. Onze Boeren daar in het Afrikaansclie land streden den strijd tegen den machtigen overweldigerhun hoeven werden verbrandhun vrouwen en kinderen opgevangen en naar de afgrijselijke kampen gevoerd. Wij, leden van het Comité, wilden een meeting houden in het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam. Maar de man die daar spreken zou moest niet alleen machtig in woorden zijn, ook zijn stem moest over duizenden klinken. Laat ons Ds. Talma vragen, ried een onzer aan, en op hem viel de keuze. Dadelijk was hij bereid. En toen kwam de avond van de meeting Ik zal hem nooit vergeten. Talma stond achter de groene tafel en de eivolle zaal hing weldra aan zijn lippen. Er ging een stille maar krachtige ontroering door de zaal, toen hij ons het lijden van de Boerenbevolking schetste en op eens, met die machtige stem, die tot in de verste hoeken van de groote zaal doortrilde, uitschoot met de vraagZal dan aas hebben, op de vereischte diepte inleggen, een genoegzaam eind uit de kantingeval van zonnig weer de zon „in den rug houden" je moest niet bij een „hoogen" wind uit visschen gaaner 's morgens vooral vroeg bij zijn, omdat baars het best tegen zonsopgang bijt enz, enz. Dit waren allemaal raadgevingen, welke ze van een praatgragen, dikken rentenier hadden gekregen, die bijna steeds present was, en met hengelen den tijd doodsloeg. Zóó was het plan gerijpt, om met de vacantie te gaan visschen. Drukke gesprekken hadden ze er lang te voren gevoerd. Hoe je den stok moest vasthouden, hoe je moest ophalen (als je beet had ten minste), niet naar je toe, maar van je afhoe je den worm aan den haak moest „slaan"dat je niet te vroeg, maar evenmin te laat moest ophalen van welke kwaliteit, dikte en lengte je snoer moest wezen hoe diep je moest liggen voor paling, en hoe diep voor baarsdat je niet hardop moest praten, geen steenen in het water gooien niet aldoor op eenzelfde plekje moest blijven zitten, maar toch ook weer niet voortdurend heen en weer loopen. Al deze wijsheid kraamden ze tegen elkaar uit, tot onderlinge leering en bemoediging. Henk Dorsman, (hij was weer bij de club zoolang het duurde), had op een keer aller de Rechter der gansche aarde geen recht doen P Wat pleitte hij op dat recht. Ik zie hem daar nog staan, trillend van heilige geestdrift. Hij had in zijn handen een Engelschen Bijbel en wendde zich tot zijn hoorders „Zie, in Engeland wonen natuurlijk duizenden God- vreezende menschen. Ze hebben zelfs Bijbels en hij hief het exemplaar in de hoogte waarin voor hen bijzonder aantrekkelijke uit spraken zijn onderstreept. Maar, toehoorders, ik heb dezen Bijbel eens doorgezien, en't heeft mij getroffen dat het woord recht nergens onderstreept is Wat we dien avond in die meeting hebben genoten En nu ik dezer dagen velen sprak naar aanleiding van Talma's overlijden, her innerden ze allen aan dien avond en aan de geweldige beroering, door de keuze van zijn Bijbelwoord teweeggebracht. Engeland en onze Visscherij. De Nederlander schrijft Het verluidt dat uit Engeland zeer ongun stige berichten zijn ontvangen, die onze mede- deelingen van Vrijdag omtrent de bemoeilijking onzer visscherij door Engeland volkomen be vestigen. De Engelsche regeering schijnt vast besloten, op eenigerlei wijze allen visch-ver- koop door Nederland aan het buitenland te bemoeilijken, hetgeen natuurlijk beteekent: uitvoer naar Duitschland onmogelijk te maken, want naar wij vernemen is Engeland wel bereid onze visschers voor Engelsche rekening te laten varen, hetgeen natuurlijk beteekent dat de vangst riaar Engeland gaat, behalve voor het deel dat wij zelf gebruiken. Maar en hierop valle alle nadruk daarmee zijn wij er niet. Want onze volksvoe- ding door goedkoope visch w o r d t bedreigd, ja geheel onmogelijk gemaakt, indien Engeland zijn plannen doorzet. De goedkoope vischvoorziening immers is geba seerd op de hooge uitvoerprijzen, en kan zonder dien uitvoer, waaruit wij öVa millioen trekken, niet worden voortgezet, als gevolg waarvan ons gebrek aan vleesch door gebrek aan visch zal worden gecompleteerd. Is het de bedoeling van Engeland de blokkade aldüs ook op de neutralen te laten drukken dat zij mede gaan hongerlijden Dit zou toch wel een wonderlijke practijk zijn op de theorie, nog pas zoo welsprekend in een nota aan de neutralen uiteengezet. Wat zal onze Regeering hiertegen doen? ENGELSCHE BESCHERMING. ONZE VTSSCHERSVLOOT. Engeland bedreigt thans zeer ernstig onze verontwaardiging opgewekt, door een zijner oude streken. Het gooien, we weten het zat hem in het bloed, en ongetwijfeld had hij reeds vaak bij de aandachtige beschouwing van onbeweeglijke dobbers allerlij duistere plannen op dit punt gekoesterd, of minstens sterke begeerten voelen ontwaken. Eèns stonden ze met hun zessen weer aandachtig te kijken, op Wim van Ree na, die zich ver maakte met het vcrichten van allerlei gym nastische toereu aan een lantarenpaal, waar bij hij te laat bemerkte dat deze nog niet lang geleden opnieuw geverfd en dies nog zeer mededeelzaam was, zoodat sommige dee- len van zijn broek en buis merkwaardigerwijze de kleur begonnen te vertoonen van den lan- tarepaal. Terwijl Wim op deze wijze zich ver fraaide, had Henk Dorsman het geduldig wachten der andere jongens tot misschien de dobber eens naar beneden gehaald zou worden, zoozeer verdroten, dat de neiging tot gooien hem te sterk werd. Plotseling dook dan ook de dobber geweldig onder, getroffen door een halven klinker, die Henks vaardige werpkunst er precies bovenop had geworpen. (Wordt vervolgd). DOOR ZELANDIA. Nadruk verboden,

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1916 | | pagina 1