Uit Stad en Provincie.
wonden het ijzeren kruis verleent en voorts
den troepen zijn waardering en dank betuigd.
De N. R. C.-overzichtschrijver zegt o. m.
omtrent het jongste succes der Engelschen.
Het komt ons voor, dat de Engelschen
ditmaal een gewichtig succes hebben behaald,
van veel grootere beteekenis dan de vooruit
gang, dien zij tot dusver konden boeken.
Dit springt in het oog, als men deze gebeur
tenis in verband brengt met de geschiedenis
van de laatste weken. Den eersten Juli was
het algemeene gelijktijdige offensief van de
entente-bondgenooten begonnen. Daardoor
waren de omstandigheden voor de centralen
hoogst kritiek geworden. Immers het voor
naamste element van hun kracht, het snelle
samentrekken van troepen van verschillende
deelen van hun front op het ééne punt, waar
die samentrekking gewenscht was, dat element
was nu voortaan bijna uitgeschakeld.
Nu gold het afwachten. Afwachten namelijk
of dit gemeenschappelijk en gelijktijdig offen
sief den geallieerden ook inderdaad een succes
van meer beteekenis zou brengen, dan de
verschillende plaatselijke aanvallen hun tot
nu toe hebben opgeleverd. En we wisten
dadelijk wel, dat we in alle gevalle geduld
zouden moeten hebben.
Wat leverden de eerste twee weken op?
Op het voornaamste oorlogsterrein, in het
Westen, slechts ditde Engelschen veroverden
na een week van artilleristische voorbereiding
een gedeelte van de voorste Duitsclfe linie
tusschen de Ancre en de Soinme. De Fran-
schen, wier aanval tegelijk met dien der
Engelschen was begonnen, schoten wel is
waar wat verder op (zij wisten op een punt
ook de tweede Duitsche linie te vermeesteren
en drongeu tot een diepte van 5 kilometer
voorwaarts) maar ook hun aanval kwam tot
staan.
Het heele resultaat was dus nog niet van
veel meer beteekenis dan reeds vroeger in
de opzichzelfstaande aanvallen was behaald.
Het was alles het resultaat van den eersten
stormloop na de artillerievoorbereiding, en
om dat resultaat te behouden, moesten de
Engelschen daarna nog een week bloedige
gevechten leveren. Iets van dien aard was
reeds zoo dikwijls gebeurd. Toch moest, ook
als de verdere resultaten van grooteren
omvang zouden worden, dit het begin zijn.
Maar men kon uit dit begin nog niets opmaken.
Zooals wij hebben opgemerkt, alles hing af
van hetgeen nog komen moest. Want ziet,
al was het dan niet van andere fronten, toch
hadden de Duitschers versterkingen ontvangen,
(uit het land zelf, naar wij wagen te veronder
stellen) en, zooals altijd, was nu de groote
vraag, ook tegen den versterkten vijand
nieuwe vordering te maken.
Dit is niet gebeurd bij Loos, noch bij Nieuw-
Capelle, noch in Champagne. De vijand trok
troepen samen op het bedreigde punt en wist
zich voldoende te versterken om iederen
vooruitgang te verijdelen, ja zelfs een deel
van het verlorene te heroveren. En daarom
moesten al die vorige offensieve pogingen van
de bondgenooten als mislukt worden be
schouwd.
Indien er nu een resultaat bemerkbaar zou
worden van de nieuwe omstandigheid, dat de
geallieerden op alle fronten tegelijkertijd aan"
vallen, welk resultaat zou dat moeten zijn
Men kon het van tevoren zeggendat de
versterkingen van de Duitschers niet vol
doende zouden zijn, om een tweeden aanval
met succes het hoofd te bieden. En ziet, dat
is gebeurd, Een tweede aanval, ugdat twee
weken vechtens den Duitschers gelegenheid
had gegeven, alle maatregelen te nemen,
waartoe zij in staat waren, nadat zij de
troepen en alle artillerie naar het aangevallen
front konden brengen, waarover zij de beschik
king hadden, is gelukt. En aangezien zoo
iets den bondgenooten nog nooit is gelukt,
kan men ons inziens zeggen, dat zij nog nimmer
een succes van zoo groote beteekenis hebben
behaald; het is toe te schrijven aan het
resultaat van hun verbeterde organisatiehet
algemeene offensief.
De vrachtduikboot Deutschland heeft Don
derdag haar lading gelost en zou van Vrijdag
tot heden rubber en nikkel laden. Morgen
avond, zoo wordt uit NewYork gemeld, ver
trekt de Deutschland naar Norfolk om daar
een gelegenheid voor de terugreis af te wach
ten.
Men meldt nog dat een Amerikaan 50.000
dolar heeft geboden om de terugreis naar
Bremen te mogen meemaken. Hem is echter
geantwoord dat geen Amerikaansche passa
giers kunnen worden meegenomen.
Fransche bladen vernemen dat een Portu-
geesche divisie van 20.000 man binnen enkele
dagen het kamp te Tancos zal verlaten, dat
een tweede gemobiliseerd wordt en binnen
twee maanden marschvaardig zal zijn, en dat
een derde haar plaats zal innemen. Het heet
dat de eerste Portugeesche troepen scheep
gaan naar Bordeaux om aan het Westelijk
front te vechten. Volgens den Lissabonschen
correspondent van de Temps heerscht er in
zekere kringen in Portugal geen geestdrift
voor een actie, die niet de verdediging van
het land zelf ten doel heeft. Het leger is
intusschen bereid om aan den eersten oproep
van Engeland te voldoen.
De Morning Post verneemt uit St. Peters
burgHet vertrek van den ministerraad naar
het keizerlijke hoofdkwartier wordt druk be
sproken. Er is hier in invloedrijke kringen
een sterke overtuiging, dat als Oostenrijk weer
over een afzonderlijken vrede een balletje
mocht opgooien, dit door de geallieerden
gunstig ontvangen zou worden. Verder dat
de tijd is gekomen voor de geallieerden, cm
zich over de toekomstige vredesvoorwaarden
te verstaan.
Volgens een mededeeling in de Köln. Ztg.
bevindt zich naar uit betrouwbare bron
gemeld wordt het leger van Sarrail door
ziekten, die onder de troepen heerschen en
haar erg teisteren, in zeer kritieken toestand.
Het leger fan Sarrail is niet in staat eenige
offensieve beweging uit te voeren. Daarbij
komt nog, dat er gebrek is aan voldoende
doktoren en medicijnen om in den toestand
verbetering te brengen. (N. R. C.)
HAMBURG, 14 Juli. De „Hamburger Nacli-
richten" meldt, dat volgens een bericht uit
Petersburg aan de „Basler Blatter" het aantal
der sinds het begin van het groote offensief
tot 1 Juli ge\allen manschappen volgens de
officieele Russische verlieslijsten bedraagt
248,000 man en voorts 14,900 officieren, waar
onder 17 generaals en 29 regimentskomman-
danten.
Tengevolge van de oorlógsgebeurtenissen in
Oost en West is de agitatie van de entente
op den Balkan weer sterker geworden. Op
nieuw tracht de Entente nauwere relaties tot
Rumenië te krijgen en indien de entente in
Oost en West succes heeft, zal het haar mis
schien wel gelukken betrekkingen in Roemenië
aan te knoopen.
Zoo verneemt het Giorn. d'Italia thans uit
St. Petersburg, dat de Tsaar aan de Rumeen-
sche regecring heeft laten weten, dat een
interventie van Rumenië de Entente thans
zeer gelegen zou komen. Een latere interventie
zou voor de geallieerden van weinig belang
zijn.
Natuurlijk valt er thans evenmin als vroeger
iets te zeggen van de vermoedelijke houding
van Rumenië, maar het feit, dat er in de
laatste maanden een zekere toenadering was
te constateeren van Rumenië tot de centrale
mogendheden, mag geen reden zijn al te zeer
te vertrouwen op de gezindheid van dit rijk.
Evenals in Italië schijut ook hier de politiek
van het heilig egoïsme heel de houding te
bepalen en dus blijft die houding bij de wis
seling der krijgskans altijd een van afwachting.
(Ned.)
De gelijkmatige warmte en liet bestendige
weer van de laatste veertien dagen, zoo be
richt men uit Berlijn, hebben de vooruitzichten
van den oogst belangrijk verbeterd. Moest
men te voren tengevolge van de vele regens
de vrees koesteren, dat de oogst daardoor
verlaat zou kunnen worden, thans kan deze
bezorgdheid over het algemeen als terzijde
gesteld beschouwd worden. De berichten die
uit alle deelen van Duitschland binnenkomen
over den stand van het gezaaide, geven reden
om aan te nemen dat men op een tijdigen en
overvloedigen oogst kan rekenen, indien het
weer goed blijft. De roggeoogst zal in de
eerste plaats veel grooter zijn dan een middel
matige.
Colin Ross schrijft aan de Vossische Zeitung
over de terreinmoeilijkheden in het Oosten.
Als wij 's ochtends vroeg op de patroeljerit
Mielnize, het jodenstadje, dat gisteren met
sjabbes vol mannen in kaftan was en vol
meisjes met dikjje lokken, die voor de ven
sters en in de deuren stonden, doorkomen,
is alles nog dood en leeg. De hoofdstraat is
geplaveid met puntige keien. Buiten woelen
de wielen van de wagens weer in diep zand.
De veldweg langs de Stochod gaat door koren-
en bietenvelden. En verderop weer steppe
en bosch. De enkele dorpen liggen ver uit
elkaar, elk huis eenzaam in het land.
Kolonnes rusten langs den weg. De paarden
grazen. Tusschen de kleine tenten stijgt rook op.
Achter een met dennen begroeiden dijk
stroomt de Stochod. Het zand houdt op, de
grond wordt zwart en sponzig en geeft onder
de voeten mee. Een breede moerasgordel
omzoomt de beide oevers van de rivier. Plan
ken zijn gelegd over een wegje, dat door hoog
riet gaathet is een wiegelend bosch uit
groene halmen. De smalle glinsterende stroom
verdwijnt er bijna in. Tusschen de Styr en
Stochod worden de dorpen en velden nog
minder talrijk, de moerassen grooter. Men
heeft geen overzicht meer, de kaarten zijn
volkomen onjuist. Het is het moeilijkste ter
rein, dat men zich denken kan. De artillerie
heeft vaak niet de minste uitwerking. Men
tracht elkaar in de moerassen te dringen
Op den drassigen grond kan de infanterie hier
en daar alleen door sprongen van den eenen
grashoop naar den anderen voorwaarts komen,
grashoopen, die als eilanden in de moerassen
liggen. Wij staan aan de Styr en tusschen
Styr en Stochod. Toen ik daar was hielden
de Russen nog een punt bij Liniewkwa aan
den oostelijken Stochodoever bezet. Noordelijk
van Proskyn-Wulka liep de Oostenrijksche
loopgraaf. Aan den rand van het dorp bij
den oever lag een veldwacht. De puinhoopen
van het dorp rookten nog. De Russen waren
al over de rivier geweest en hadden de huizen
bij den terugtocht in brand gestoken.
De weg ging met bochten door het riet.
De bruggen waren verbrand, alleen een paar
verkoolde stammen lagen nog over het water.
Ongeveer vierhonderd meter verder tegen
over ons waren de Russische stellingen, dood
en stil. Geen schot viel, er bewoog zich niets.
Ik vraag den schildwacht, die antwoordde
„de posten hebben niets gehoord en niets
gezien. Zij hadden nog geen schot met den
vijand gewisseld. Misschien hebben de Russen
de stelling ontruimd." Ik klom uit de loop
graaf en ging, zonder dekking, naar de rivier.
Er over kon ik niet en moest dus terug. Den
volgenden dag vielen wij de stelling aan. Ze
was heel sterk bezet.
Aan een particulieren brief van Mei van
dit jaar uit Kobé (Japan) ontleent de N. R. C.
het volgende
„Het deed me genoegen, dat men, naar uw
meening, na den oorlog met Japansche arti
kelen goede zaken zal kunnen doen. Ik hoop,
dat dit werkelijk zal gebeuren. Eén ding is
zekerdat Engeland twee van zijn machtige
mededingers op handelsgebied, Japan en Ame
rika, versterkt heeft. In de plaats van Duitsch
land zal het voortaan drie mededingers hebben
en in het gunstigste geval in een veel na-
deeliger positie dan voorheen verkeeren,
aangezien de Engelsche financiën zich in een
even slechten of nog slechteren toestand zullen
bevinden als die van al de andere oorlogvoe
renden. Is het denkbaar, dat Rusland en
Frankrijk of Servië of Montenegro in staat
zullen zijn hun schulden aan Engeland met
goud te kwijten Zij betalen wellicht met
bloed, maar op geld is naar alle waarschijn
lijkheid onder de gunstigste omstandigheden
voor vele jaren niet te hopen. Als de oorlog
er een van uitputting wordt, zal Europa
spoedig failliet zijn, en alleen de onzijdigen
zullen geld en jonge mannen hebben.
„De openbare meening in Japan wordt onder
dezen oorlog meer en meer pro-Duitsch. Hoe
wel graaf Okoema (de minister-president) geen
gelegenheid verzuimt om de Engelschen en
het verbond tusschen Engeland en Japan als
de grondslag van de politiek in het Verre
Oosten te prijzen, leest men in de bladen vrij
onhartelijke artikelen tegen de Engelschen in
het algemeen en de Engelschen in het Verre
Oosten in het bijzonder. Daar de Japansche
regeering dit toelaat zij zou het door den
autacratischen vorm der regeering hier te
lande onmiddellijk kunnen verhinderen
moet men wel vermoeden, dat er methode is
in deze onaangename bejegeningen. Ik voor
mij ben van oordeel, dat de regeering op deze
wijze den Eugelschen vrees denkt in te boe
zemen, om lien met het oog op China meer
handelbaar te maken, d. w. z. om Japan in
staat te stellen, van China te nemen, wat het
wenscht en op de wijze zooals het dat wenscht.
En het schijnt, dat Èngeland in deze werkelijk
zijn toestemming heeft gegeven.
Dit is misschien de grootste fout welke do
Engelschen gedurende den oorlog gemaakt
hebben. Het zou hun een veel grooter voor
deel opleveren, hun kleine geschillen met
Duitschland uit den weg te ruimen, zelfs op
dit oogenblik en zelfs op minder voordeelige
voorwaarden, dan China aan Japan en Rusland
over te leveren. Is dit het begin van de
worsteling om de suprematie in het Verre
Oosten tusschen het gele en het blanke ras?
Ik ben geneigd het te gelooven, en indien het
zoo is, dan zullen wij allen het begin daarvan
nog beleven. Wij leven snel in deze tijden.
Kunnen de menschen in Europa dit vraagstuk
niet omvatten en moeten zij hun aandacht
maar steeds gericht houden, de eene op de
Noordzee, de anderen op de Vogezen of Kon-
stantinopel? Wat zal de Noordzee, wat kon-
stantinopel waard zijn, indien deze groote
worsteling tusschen het gele en het blanke
ras aanvangt? En wat zullen de verschrikkin
gen van dezen ooi log beteekenen bij wat in
strijd te wachten staat? Wellicht zaldestryd
eerst een economisch aanzien hebben, niet
door liooge tarieven of economische verbonden,
maar door het bloote gewicht van massale
voorraden en lage lóonen.
„Korea wordt reeds in het belang van Japan
hervormd. Weldra zullen er 20 millioen
bruikbare, ruwe menschelijke wezens zijn, die
overal kunnen worden heengeleid. Als China
ontwaakt, zullen er honderd miljoen zijn en
met deugdelijker voorzieningen in het belang
van de volksgezondheid, met betere wetten
en verkeerswegen, rivierverbetering enz. enz.,
zullen er binnen zeer korten tijd weer honderd
millioen bij komen.
Wat kan het oude Europa daar tegenover
stellen Dit zijn kwesties, waarvoor deze
heillooze oorlog de failliete volken naar alle
waarschijnlijkheid zal plaatsen, als zij ten
slotte besloten hebben, een einde aan hun
strijd te maken. En zij zullen zich vermoede
lijk snel moeten vereenigen en aan geheel
andere, veel omvangrijkere vraagstukken moe
ten wijden, als zij door den gelen vloed met
eerst economisch, daarna op militair gebied
wënscheu te worden overstelpt. Ik vrees,
dat wij het begin daarvan nog zullen mee
maken, maar zeker zullen onze kinderen er
voor te vechten hebben. Tenzij Europa de
handen ineen slaat en tracht de kleine ge
schilpunten in de Noordzee en in de andere
grensgebieden bij te leggen. Deze geschil
punten lijken hun, die willen zien, klein toe.
NEW-YORK, 15 Juli. Een brand heeft
400,000 patronen in het Zuidelijk Arsenaal
vernield. De brandweer werd met spoed aan
het werk gezet, waardoor de ontploffing van
400,000 granaten werd verhinderd. De oorzaak
is onbekend.
De schade wordt op een half millioen ge
schat.
Reuter seint uit KaïroDe forten, die het
na de verovering van Mekka nog hadden uit
gehouden, hebben zich thans overgegeven
met 28 Turksche officieren en 1100 man, 4
kanonnen en groote voorraden munitie en
oorlogsmateriaal. Sedert de afkondiging der
(Arabische) onafhankelijkheid heeft de groot-
sjerif 100 officieren, 2500 soldaten en 150
burgerlijke ambtenaren gevangen genomen en
10 veldkanonnen, 10 bergkanonnen en 15 ma-
chinegeweren.-buitgemaakt. Er is thans te
Mekka geen spoor van do Turken meer te
bekennen.
Uitsluitend ten gerieve van onze lezers
nemen we thans de gewijzigde dienst op, in
gaande 1 Aug. a. s., van de Prov. boot, dienst
W alsoorden—Hansweert.
Aan de Gem. hoogere burgerschool alhier
zijn toegelaten tot de vijfde klasse: M. C.
liarte en M. P. Moggre afgewezen 2 leerlingen.
Tot de vierde klasse zijn toegelaten Pa.
Balkesteijn, A. Blansaart (taak voor stelkunde),
Ma. de Feijter, J. II. Goslinga, J. H. ten Kaate,
J. J. Kolijn, Aa. Ca. Mulder, L. J. de Rijke,
J. A. Solieveld en D. de Vos (taak voor
Duitsch)her-examen Aa. Ja. Klaassen (na
tuurkunde en Duitsch)afgewezen 4 leerlingen.
Tot de derde klasse (in deze inrichting ge
noemd Illb, ter onderscheiding der derde
klasse van de M.U.L.O.-klasse lila) zijn toe
gelaten Ma. van Dis, Ja. 't Gilde, H. Kramer
(taak voor Duitsch), A. Lijbaart, Da. van der
Moer, G. de Regt (taak voor Fransch), H.
Sonnevijlle her examens W. van Dijke (wis
kunde),' F. Koch (wiskunde) en A. Spruiten-
burg (Fransch); afgewezen 11 candidaten.
De heer J. Westerbeke, vroeger werk
zaam bij verschillende brigades der Kon.
Marechaussee in onze provincie, laatst als
brigade-commandant alhier, die sedert 1 April
als opperwachtmeester eervol ontslag verkreeg,
is benoemd tot brievengaarder te Bergen a/zee,
tevens ook tot houder van het hulptelefoon
kantoor.
Hoek. In de laatst gehouden zitting van den
gemeenteraad alhier was niets bijzonders te
verhandelen. Voor de benoeming van een
hoofd der openbare school waren op de voor
dracht geplaatst de heeren J. J. van Doeselaar,
onderwijzer met verplichte hoofdakte alhier,
P. A. J. Bosselaar, ouderwijzer te Nieuwvliet
en J. de Jonge, hoofd der school te Oudelande.
Met algemeene stemmen werd benoemd de
heer J. J, van Doeselaar.
De indiensttreding werd bepaald op 1
Augustus a.s.
Wegens aftreden op 31 December a.s. van
de heeren J. C. de Jonge en F. Kaan als
zetters voor 's Rijks directe belastingen, werd
de volgende voordracht van vier personen
opgemaakt: J. C. de Jonge, F. Kaan, A. Jurry
en J. L. Platteeuw.
Axel. 't Laatst van de vorige week werden
de boekjes verkrijgbaar gesteld, waarin een
ieder zien kan, hoe hoog hij bij den Hoofde-
lijken Omslag is aangeslagen.
Dat men tegenwoordig met zekere schroom
vallige nieuwsgierigheid uit ziet naar het
verschijnen van zulke boekjes, laat zich wel
verstaan. De belastingen gaan ook in onze
gemeente steeds omhoog. En zoo'n „excelsior"
wordt allerminst begeerd. Belasting betalen
wordt nu eenmaal niet graag gedaan. Geen
wonder dat de verschijning van zulke boekjes
oorzaak is van veel geredeneer en rekenen.
Bij het vluchtig doorloopen van 't boekje
konden we moeilijk de gedachte onderdrukken
of wel de „inkomste n" naar een juisten
maatstaf waren geschat. Hoewel er in dit
opzicht in ons gemeentebeleid veel is verbeterd,
toch komt het ons voor, dat we lang nog niet
zijn waar we wezen moeten. Met name hikt
ons tenminste, dat vele arbeiders te laag
zijn aangeslagen. Velen toch verdienen tegen
woordig zooveel, dat hunne inkomsten dat van
vele burgers verre overtreft. Maar ook viel
het ons op, dat vele landbouwers in dezelfde
gunst deelden.
Intusschen zal in den loop van deze maanu
deze en gene de trappen van ons raadhuis
wel beklimmen, om de heeren nader in te
lichten omtrent zijn inkomsten. Of dit helpen
zal moet ieder, die zich in zijn beurs bezwaard
ziet, afwachten.
(Correspondent).
Sluis. Een nieuwe tak van industrie gaat
zich hier ontwikkelen, nl. de vlasindustrie.
Door een drietal kooplieden is vergunning
gevraagd tot oprichting van een fabriek, waar
het vlas de verschillende bewerkingen za
ondergaan. Reeds is men begonnen de voor
malige fabriek voor zuivelproducten voor net
beoogde doel in te richten.
In de gemeente Hoofdplaat is eene partij
riist van de regeering aangekomen van oOUU
K.G. Dit is de eenige plaats in Zeeuwscn-
viaanderen, waar regeerinsrijst te krijgen is,
Het Engelsche offensief.
De Deutschland.
Portugal ook nog
Vredesgeruchten
De toestand van het leger der geallieerden
op den Balkan.
Het Russisch offensief.
Hoe zal Roemenië zich houden
De oogst in Duitschland.
Tusschen Styr en Stochod.
De positie van Japan.
Een brand.
De opstandige Arabieren.
TER NEUZEN, 18 Juli 1916.