81 nieuws- en Advertentieblad Zeeland. FEUILLETON. Uit de Pers. Binnenland. Buitenland. No. 1344. Woensdag 12 Juli 1916- 14" Jaargang. Uit jonge Jaren. ABONNEMENT: ADVERTENTIËN: Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. V Van den ernst der Tijden. 37) Hollanders, koppe koel Op den Weg des Lijdens. DE OORLOG. Westelijk Front. Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders Dit blad verschijnt Dinsdag= en Vrijdagavond, uitgezonderd on Feestdagen, bij den Uitgever D. H. LITT0Q1J Az. te TER NEUZEN. Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave. INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIËN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER. Alle stukken, voor de Redactie van dit blad bestemd, te adrcsseeren „Aan de Redactie van Luctor et Emergo te Ter Neuzen." Aanname van Advertentiën tot 1 uur op den dag der uitgave. Zondag hebben de „artisten" hun zomer feest gevierd in het Amslerdamsche Stadion. Op welke wijze, proeft ge uit het volgend knipseltje uit een correspondentie, welke de Nieuwe Rott. Ct. daaromtrent bevatte. „Na dit ernstige begin opeens liet jolijt. Een aangrijpend voetbaldrama, een strijd tusschen blijspel en treurspel zou zich in het stadion afspelen. Daar kwamen de treur spelers aan, in de mistroostige kleeding van de oude Amsterdamsche doodgravers, huilende al te gaar. Zij kwamen aan op een grooten wagen, met zich voerende een doodskop van buitengewone afmetingen. En aan de overzijde traden de blijspelers in de arena, witte, oolijke harlekijns, die springende en huppelende zich naar het middenpunt begaven. Daar stelden de spelers zich aan het publiek voor, de treur spelers met een droeve smartuiting, de har lekijns met een langen neus". Of dit nu speciaal artistieke pret is, weten we niet. Maar dat het een lichtzinnig tijdverdrijf, en een grove schending van den dag des Heeren is, staat vast. Proeft men hier nu, ook maar iets van den ontzaglijken ernst der tijden? Terwijl tienduizenden menschenlevens wor den afgemaaid in den gruwelijken oorlog, terwijl duizenden en nogmaals duizenden weduwen en weezen den ernst van het ont zaglijk oorlogsdrama in heete tranen beschreien, darteli en huppelt men, Gods lankmoedigheid tergende, dien ernst weg. liet aantal betalende bezoekers, dat het zotte, wufte schouwspel kwam zien, bedroeg niet minder dan twee en twintig duizend. Waaronderde vice president van den Raad van State, de Commissaris der Koningin in Noord-Holland en andere vooraanstaande personen. Schijnt het niet, alsof, naarmate de tijden meer beangstigend worden, wereldlust hoe langer hoe meer de zinnen verblindt? Ligt hierin niet een oordeel des Heeren Het: „Land, land, land! hoor des Heeren Woordis, als in de dagen van Isrels afval, óók nu de waarschuwing, die in den wind geslagen wordt. Allerwegen en in allerlei kring een jagen naar en opgaan in zingenot en winstbejag. Maar slechts weinig een verstaan van de sprake der tijden en een zoeken van de dingen, die Boven zijn. DOOR ZELANDiA. Nadruk verboden. Pietje hield zich met minachtende uitdruk king op het onvriendelijk gezicht, achteraf. Dat vond ze nu toch al 'te „misselijk". In een oogwenk zag Bertus zich omringd van zijn belangstellende kameraden, die hem met vragen bestormden. „Stil nou eens allemaal," gebood Van Henteu „Hier jongen, drink eeWs voor den schrik" en juffrouw Van Henten schoof hem ee'n dampende kop koffie toe. „Toe, drink maar eens, Bermoedigde Bertha aan. Langzamerhand voelde Bertus de beklem- rniug wijken en kwam hij wat op zijn gemak, lladden de jongens misschien verwacht, dat hïl even uitgelaten blij zou wezen als zij zelf dan zagen ze zich teleurgesteld. Hij was blij maar zijn blijdschap uitte zich ditmaal ai heel anders. De schrik was er nog niet heelemaal uit. In liet „Handelsblad" schrijft prof. dr. Boden- stein, „die raad van 'n boer", waaraan we het slot ontleenen „Dit is daarom so onwijs van die Hollander, om vandaag sij kop kwijt te raak in-ekstase o'er die edelmoedigheid' en onbaatsugtigheid van een van die oorlogvoerende partije. Kan julli werkelik meen, dat, wanneer die belang 'van een of ander mogendheid dit met sig meebreng die bestaan van Nederland aan te tas en hij die mag het om sij planne deur te drijwe, 'edelmoedigheid, onbaatsugtigheid of 'n gevoel vir geregtiglieid hom daar van sal af hou Julle moet wel bedenk, dat julle hier sit tussen twee vnre, wat lot in lengte van dage sal blij brand. Als julle 'n groot en magtig volk was, dan sou julle die onnodige lukse kan veroorloof, om julle politiek te laat be- invloed deur anti- of simpatië. Maar julle is die nie, en dan vraag ik mij af, wat vir voor deel julle kan liê, om die gevoelens van die een of ander nabuur onnodig te kwets en op die manier onnodig haat tegen julle self op te wek. Als dit Hollandse belange geld, dan in ieder geval duidelik en kragtig gesproke. Dit sal g'n enkel volk julle ooit kan verwijt nie. Dit is julle plig, om die gevare, wat julle bedreig, onder die o'e te sien, van watter kant hulle ook mag kom. Dit is daarom goed, dat die een deel van die volk sig spesialiseer in één rigting en die ander in 'n ander. Op die manier wordt die skerpste lig gewerp op al die gevare, en die volk se o'e oop gemaak, tensij hulle moedwillig blind wil wees. W'aar- agtige liefde vir sij eige land en volk klop net so goed in die hart van iemand, wat die nadruk leg op die gevaar van Duitse, als van die, wat nadruk lê op die gevaar voor Entente kant. Elke Nederlander liet die reg om van sij medeburger te verwag, dat hij nie sonder o'ertuigende bewijse sal twijfel aan sij opregtc liefde vir sij eige land en volk. Die stelsel van verdagtmaking, wat teenswoordig so dik- wels in practijk gebreng word, lijk vir mij, als Boer, iets, die Hollandse volk onwaardig. Voel julle dan nie, dat daar onder al die meningsverskille, tog nóg één band is, wat julle aanmekaar snoer of moet snoer, n.l. die innige liefde tot julle gemeenskappelik erfdeel Voel julle dan niet, dat ons, als stamverwante, ons o'e op julle gerig hou als op 'n ou'ere, sterkere en meer bevoorregte broeder, wat in tijd van nood die voortouw moet neem en die bewijs moet gee van wat waaragtige nasionalo bewustsijn en bestaan beteken? Voel julle dit nie als 'n vernedering, wanneer die waarde van een of ander gedagte vir julle volksbestaan nie afgemeet word nie naar die verhouding van die gedagte self tot jullo nasionale belange, Telkens onderbroken door vragen en uit roepen van zijn kameraden, vertelde hij zijn avontuur. „Dat we daar niet aan gedacht hebben", zei Free. „Gelukkig", begon Kees weer zich zelf te prijzen, „dat ik er aan „Ja-ja!" zei Van Henten, „maar nu moeten jullie als de wind naar huis, snap je want z'u tante zit met ongeduld en angst te wachten." „Gunst ja", kwam zijn vrouw. „Gauw jongens, gauw Bertus gauw meisjes. Maak voorthoe konden wij dat nu vergeten." Het duurde nu niet lang of de terugreis werd in blijdschap aanvaard. Bertus was stil tusschen de druk pratende jongens. Pietje had Bertha half met geweld meege trokken. Ze wilde niet met die heele „bende", zooals ze tegen haar zusje zei, op Wegdorp aankomen. Ben-jij dan niet blij, dat-ie weer terecht is vroeg Bertha, boos over de onhartelijkheid van Pietje. Pietje vond het niet eens de moeite waard, op deze vraag te antwoorden. Bertha trok haar arm uit die van Pietje terug. „Nou kind," schimpte deze, „maak je niet maar naar die, in die opsig tog irrelewante, anti- of simpatië vir een van die grote here? Van oudsher het die Hollanders deurgegaan vir 'n nugtere volk. Laat die nugterheid julle tog vandaag niet verlaat nie. Weet dat die wereld, rondom julle, julle uitlag, wanneer julle deur internasionale anti -of simpatië julje laat verblind en verswak. Weet, dat in die wereld, waarin ons leef, die weerlose alleen maar is 'n voorwerp van bespotting. Daarom julle o'e wijd oop naar al die kante; daarom julle koppe koel en julle kruit droog Op den weg des lijdens zijn wij allen één, Schonk de Heer ons schatten, schonk de Heer er geen want het hart van arm en rijk is in voelen één 't hart is menschelijk slechts, waar 't geldt juichtoon of geween. Op den weg des lijdens geldt geen rang of stand hoog en laag ontmoet elkaar onder 's Heeren hand want het hart van hoog en laag is in voelen één 't hart is menschelijk slechts, waar 't geldt juichtoon of geween. Op den weg des lijdeus is géén onderscheid in het doel, waarmee de Heer 't lijden ons bereidt. Wel verschillen moog' de vorm, waarin Hij het geeft uwe smart weze finders dan die in mijn hart leeft, maar het éeDig doel is loutering der ziel, wie dat gróóte voorrecht Gods smart ten deele viel. Want zijn smartdoorlouterd kind wijdt Hij tot profeet, te getuigen van het lief dat er woont in leed, wijl het ons Hem nader bracht, ja, in het diep van het eeuwig Vaderhart ons een rustoord schiep, waar wij, heilig ingekeerd, overzien de baan die, gebogen onder 't kruis, stil wij zijn gegaan Stroomden daar ook tranen, vloeide er hartebloed, de U gewijde stille ziel sprak „Uw wil is goed Toen geschiedde 't wonder groot, doornenkroon en kruis werd, van pijnlijk, hemelzoet En de weg naar huis was niet meer een gang zoo bang, dik Zóó kwamen ze thuis, waar juffrouw Van der Steen in groote onrust wachtte. Dicht bij de deur bleef Bertha buiten op Bertus wachten om gelijk met hem naar binnen te kunnen gaan. Pietje had aangescheld en zag zich spoedig de deur geopend. „Wel?" vroeg haar moeder, gejaagd. „En waar is Bertha?" voegde ze er in één adem achter, toen ze deze niet opmerkte. Pietje haastte zich heelemaal niet te ant woorden. „Nu drong haar moeder aan, onheil vreezende. „O, ze hebben hem al lang. Hij zat weg gekropen in een kelder. Ileeft-ie d'r natuurlijk om gedaan," zei ze hatelijk. „En waar „Ze komen al. Ik ben met Bertha vooruit- geloopen 'k wou met dien heelen troep toch niet aankomen. Had ik dat geweten, 'k was niet meegegaan. De deur, die juffrouw Van der Steen niet achter zich had gesloten, werd geopend en Bertus met Bertha, vergezeld van Brand traden binnen. Bertus liep op zijn tante toe, die hem liar- duldloos eenzaam, troostloos lang, 't Was Uw liefde, die hem wrocht tot een zegetocht [De Rott.] NELLIE VAN KOL. OUD-MINISTER TALMA. De toestand van oud-minister Talma is achteruitgaande. WETHOUDER DE WILDE. Het Statenlid, de lieer De Wilde, heeft bericht de benoeming tot lid van Gedeputeerde Staten aan te nemen en daarna zijn ontslag neming als lid van den Gemeenteraad te 'sGravenhago ingediend. DE BEWEGING VOOR INLIJVING VAN NEDERLANDSCH GEBIED. Renter seint uit Londen Het Algemeen Handelsblad maakt in zijn avondblad van 27 Juni gewag van het bestaan van een beweging voor inlijving van Neder- landsch gebied bij België, welke door de Belgische regeering te Havre zou worden begunstigd, indien al niet aangemoedigd. Reuter's Agentschap is officieel gemachtigd te verklaren, dat de bovenstaande bewering, ten eenemale ongegrond is. Zoomin de Bel gische, als de Engelsche of Fransche regeering namens haar heeft ooit een beweging of plan nen begunstigd of aangemoedigd, om van Nederland eenigen afstand van grondgebied te eischen af te dwineen. PARIJS, 9 Juli, 's avonds. (Havas). Do Franschen hebben bij Flancourt op een front van 4 K.M. aangevallen en de Duitsche stellin gen langs die gehcele linie ter diepte van 2 K.M. vermeesterd. De Franschen namen het dorp Biaches (1900 M. ten W. van Péronne) en hebben van daar tot aan de buitenwijken van Aarleux hun stellingen gevestigd. BERLIJN, 9 Juli. (Wolff.) Officieel: Ten N. van de Sonnpe zijn de aanvallen van de Engelschen en Franschen voortgezet. Zij werden bij het front van Ovillers, het boscli van Mametz en aan weerskanten van Harde- court, zeer bloedig afgeslagen. Tegen het boschje van Troncs liep de vijand vergeefs zesmaal storm. Het gelukte hem in het dorp Hardecourt binnen te dringen. Ten Z. van de Somme versterkten de Fran schen hun artillerievuur tot de grootste hevig heid. Gedeeltelijke voorwaartsche bewegingen mislukten. Aan het overige front vonden ten deele telijk kuste. Brand vertelde heel kort de toedracht dei- zaak en vertrok toen, nadat juffrouw Van der Steen hem vriendelijk had dank gezegd voor de moeite, die hij zich ter wille van haar had getroost. Nu kwam Bertha's tong los, om in geuren en kleuren alles te vertellen, wat ze van het geval wist. Bertus moest ook nog eens van a tot z zijn avontuur verhalen hij verzweeg echter, hoe hij in zijn angst tot God had ge beden. Dat leek hem iets, dat hij zoo maar niet aan anderen kon vertellen misschien zou hij dat aan zijn lieve moeder hebben kunnen doenmaar hier niet. Hij merkte Pietjes onhartelijkheid wel op toch trok hij er zich niet al te veel van aan. Hij was er al aan gewoon. Toen hij een uurtje later te bed lag, kon hij niet dadelijk den slaap vatten. Al het gebeurde ging nog eens zijn geest voorbij. Ook zijn dringend gebed in den donkeren kelder. Gebeden had hij Ook gedankt, nu het gebed zoo heerlijk was verhoord Ja, gedankt had hij in stilte reeds, toen de juichende jongens hem ontdekten. Gedankt, zoo straks, toen hij knielde, om zijn avondgebed te doen. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1916 | | pagina 1