Antirevolutionair voor nieuws- en Advertentieblad Zeeland. Aniiexionisme. FEUILLETON. No. 1342. Woensdag Jaargang. Juli 1916 Uit jonge Jaren. X Cl° Jwi»°f> ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders Dit blad verschijnt Dinsdag» en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. LITTOOIJ Az. te TER NEUZEN. Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave. ADVERTENT1EN: Van 14 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIËN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER. Alle stukken, voor de Redactie van dit blad bestemd, te adresseeren „Aan de Redactie van Luctor et Emergo te Ter Neuzen." Aanname van Advertentiën tot 1 uur op den dag der uitgave. Annexionisten zijn lieden, die aan atmexio- nisme lijden. De ziekte van den landhonger. Een gevaarlijke kwaal voor de naaste buren. Annexionisten treft men aau onder ongeveer elk volk, ofschoon de eene natie er sterker in is dan de andere. Sedert eonigen tijd is de annexatie koorts óók in het bloed gevaren van een deel onzer zuidelijke buren, de Belgen. Reeds maanden geleden bereikten ons land telkens weer verontrustende berichten omtrent het drijven van sommige, vooral Franschgezindc Belgen, die onomwonden het uitspraken, dat België niet mocht rusten, vóór en aleer het zijn grondgebied óók naar het Noorden zag uitgebreid. Het is een feit, dat, al een tijd lang, onder de Belgische troepen aan het front, in den vorm van losse blaadjes, een libel wordt verspreid, dat het titel voert „Petit catechis- me national" d.w.z.Kleine nationale cathe- chismus. Hieronder volgt er een en ander uit Kleine Nationale Catechismus. Wat is de wil aller Belgen? Zij willen een eensgezind België, vrij en krachtig, en groot overeenkomstig zijne moreele grootheid. Wat betcekent een eensgezind België? Hot beteekent dat de Belgen hun klein geestig getwist van vroeger vergeten en boven alles liet belang van het Vaderland stellen. Wat beteekent het te spreken van een vrij en krachtig België Het beteekent dat het de volheid zijner- nationale rechten uitoefent dat het bevrijd worde van een onmachtige neutraliteit, die het heeft vernederd en verzwakt zonder het te beschermen. Wat verder Verder vinde België zijn historische grenzen terug, grenzen die natuurlijk en nood zakelijk zijn. Was het vroegere België dan niet het complete België Neen. Wat is er te doen tot herstel van een volkomen België Op zijn minst moeten met België de ^een hoekje was ondoorzocht gebleven. De geringe hoop, eerst gekoesterd, dat wel- de nasporingen tot vinden zouden leiden, W asL8?;nsch en al verdwenen. zei Van Henten. gemand antwoordde op zijn verzuchting. (1 van -i nergens anders heen gegaan zijn binder frubuiten?" v,oeS Brand „Daar is ginder toch „óg een deur." v" '}T de deur van de binnenplaats," zei de rede k »Jo"gens," viel hij zich zelf in geweest?" ^ullie daar ook aan 'tsPeIen „Nee vader," 2ei Free Brand voor^ t0°h maar ee"S ki-iken>" steIde .lol'1!! ^e'lten z°eht aan den sleutelring naar den sleutel van de bewuste deur. hoeren," 'zei hij! Was' zouden we 1,em wel De deur ging open. linkerzijde van de Schelde, de gebieden die wij hebben moeten afstaan in 1839, en die ons in 1815—1816 ontstolen zijn, hereenigd worden. Waarom moet wij de linkerzijde van de Schelde bezitten Omdat de Schelde een bij uitstek Bel gische rivier is, welks oevers een integreerend deel van onzen bodem uitmaken omdat de haven van Antwerpen de bron van onzen rijkdom is; omdat wij onzen handel ter zee, en onzen uitgang naar de zee niet kunnen ter beschikking laten van een concurrent, die ons den Scheldemond alleen ontnomen heeft ter belemmering onzer economische ontwikkeling en ter breking van onze militaire macht. Maar kunnen wij Duitschland ooit ver hinderen sterker te zijn dan wij? Dat is de vraag niet. De vraag is, te weten, of, wanneer België de beneden Schelde, de Luxemburgsche Moezel, de Limburgsche Maas, de Ei fel frontieren en een uitgebreid stuk gronds bij den Rijn bezet, gebeurtenissen als van 1914 ooit weder mogelijk zullen zijn. Neen, niet waar Waar is het België dat zich morgen weder aan zoo iets blootgesteld zal willen zien Wisschen wij echter, als wij in overeen stemming met ons willen ons gebied gaan vergrooten, onze politiek van belangeloosheid in Augustus 1914 aangenomen, niet uit? Zeker. Zij zijn te wapen geloopen voor onze eer, zonder eenige belofte van belooning. Maar zou het rechtvaardig wezen ons te ver geten wanneer na de victorie, de buit wordt verdeeld? Iedere maal, als een klein volk deel heeft gohad aan een glorieuzon krijg, is het er grooter uit te voorschijn gekomen, ver meerderd met de broeders die het in dagen van tegenspoed verloor. Is België niet do toekomst eener groote natie waard Zal het Belgische leger het eenige zijn dat ijdel gestreden heeft Tot zoover de kleine Catechismus. Ze spreekt genoegzaam duidelijke taal. Evenwel, het is niet de officieele uiting der Belgische regeering. Ze is niettemin óók niet oftieieel door die regeering gelogenstraft. En na dien zijn meer soortgelijke stemmen vernomen. Jules Destréé, een socialistisch afgevaardigde voor Charleroi nog welverwerpt, blijkens een artikel in Le Petit Parisien van 1 Juni de gedachte van annexatie ook nog niet zoo geheel en al. Hij wil de Nederlandsch-Belgische grens óók wijzigen, natuurlijk ten nadeele van ons land Een gewone en een fietslantaren wierpen een overvloedig licht op de ledige binnenplaats. Ze liepen haar rond, keken achter een stapel vaten. „Zoo als ik dacht," zuchtte Van Heulen mismoedig. „Pas op," vervolgde hij, zich tot Brand wendende, „val daar niet in „Het had weinig gescheeld," zei Brand, die de waarschuwing wegens zijn hardhoorigheid amper hoorde, maar die zich aan de mouw voelde trekkeu. Dat deed Cor. „Wat is dat voor een gat?" Van, Henten liet den lantaren zijn licht er in stralen. „Een toegang tot een kelder," verklaarde hij. „Kan hij daar niet in gevallen zijn? Liclit nog eens bij, als 't u blieft Licht viel in overvloed in het keldergat maar van Bertus was geen spoor te bekennen. Zuchtend nam het gezelschap den terug weg aan. Opeens stond Kees van Wal stil. „Meneer!" zei hij tot Van Henten. „Wel „Meneer", zou Bertus niet in den kelder kunnen zitten „De deur is immers op slot, jongen; en als hij er in zat, zou hij zich toch wel eens laten hooien." Naar de vertaling der N. Crt. schreef De- strée o. a. het velgende „Nederland te vragen om, in de nieuwe omstandigheden van Europa, de onderbande lingen te heropenen, die van 1831 tot 1839 geduurd hebben en, in den geest van weder- zijdsche vriendschap, met den welmillenden steun der Geallieerden (cursiveering van de N. Ct.) voor de derde natie gelijkelijk aanne melijke oplossingen te zoeken, ziedaar den cenigen weg, die practisch zal zijn en over eenkomstig de hoogc opvattingen waarvoor wij gestreden hebben." Let vooral op dien „melwillenden steun der Geallieerden." In Parijs verschijnt „La nouvelle Belgicjue". Het is een annexionislisch blad. Een onbekende (volgens de redactie van het blad iemand, „in wien iedereen een Mees ter voelt, iemand dien men gaarne als leider erkent), ontwikkelt daarin een program, als volgt „Naar mijn oordeel kan België na den oorlog zich economisch niet goed uitleven (n'est pas viable économicpiement) tenzij le. België's onzijdigheid vervalt. 2e. Wij het Groot Hertogdom Luxemburg krijgen (arm Groot Hertoginnetje!) 3e. Wij in het bezit komen van de heide oevers der Schelde Walcheren, Zuid-Beveland, Tliolen, geheel Noord-Brabant, kortom het gansche gebied bezuiden den Nederlandsehen Rijn." 4e. Elzas Lotharingen en, zoo mogelijk, ganscli Frankrijk ons economisch worden ge opend door een verlaagd tarief van invoer rechten. 5e. Eventueel ons het linkeroevergebied ook van den Duitschen Rijn toevalle tot aan de Moezel. Dit te besturen onder een bijzonder régime." Wat zegt men er van? Is het niet fraai? En is het niet een vreemd feit, dat dergelijke uitingen niet voldoende worden weerlegd Gelukkig dat er onder de Belgen velen zijn die van dergelijke annexatie-plannen niets hebben moeten en zich openlijk er tegen ver zetten. Zonderling is echter, dat juist onder de Belgische bladen, welke in Nederland ver schijnen, en die van onze gastvrijheid genieten, er geen gevonden wordt uitgezonderd Vrij België", dat onomwonden het annexionistisch gepraat afkeurt. Dat mocht toch zeker wel zerwacht worden. En zonderling is óók, dat de Belgische Regeering, die herhaaldelijk haar grooten dank uitsprak tegenover ons land, ter zake van de behandeling, die de gevluchte Belgen ten Ja maar, meneer, verstoutte zich Cor, „vanmiddag stond de deur open. Misschien is Bertus daar wel weggekropen." „Dan zou hij toch wel geroepen hebben en er uit gekomen zijn, toen Gerrit vanmiddag gesloten heeft", weerlegde Van Henten. „Maar", weerstreefde ook Free. „Nu, we kunnen wel even in den kelder' gaan waarom niet, al is het maar alleen om ons gerust te stellen maar dat is haast onmogelijk.' Weer terug. Voorzichtig daalde Free het eerst de weinige treden af met den grooten sleutel in de hand om de deur te openen, terwijl zijn vader met de lantaren en Cor Brand met den fietslan- taren bij lichtte. „Bertus 1" riep Kees van Wal, al bij voorbaat. Maar geen antwoord volgde. De jongens keken elkaar, moedeloos, aan. Free stak den sleutel in het slot, en draaide hem om. Van Henten stond nu vlak achter hem met den lantaren. Daar ging, eindelijk! dachten de jongens, de deur open. Met een sprong was Free er in. Hij gaf een kreet van vreugde. „Hier is 't-ieHier is 't-ieHoera!! Hoera!! Hij danste met de allerzotste gebaren in onzent ondervonden, nog niet vierkant zich tegen zulk vuilaardig geschrijf keert. De heerElout schrijft in „Het Handelsblad De volksvertegenwoordiger Frans van Cau- welaert, in 't algemeen gehinderd door de bandeloosheid van de XXme Siècle, schreef in Vrij België van 15 Juni jl. Wij menden ons tot de verantwoordelijke regeeringspersonen en zeggener moet aan dien toestand een einde komen. Het is niet voldoende, dat ieder voor zich de handen massche in onschuldmij vragen dat er ge handeld morde. Het is niet genoeg, dat men naar buiten mete, dat Le XXe Siéclc geen officieus orgaan is. Gaat de regeering zich gedragen als een weerloos schaap, of wordt haar de arm verlamd P Zal men ons ver plichten, dit laatste punt op te helderen in het openbaar P Wij hopen, dat men ons deze pijn zal sparen." Inderdaad, het is noodig, dat de Belgische Regeering van haar onverholen afkeer doe blijken. Misschien acht ze de annexionistisehe pro paganda zóó dwaas, dat ze het onnoodig vindt, er een woord over te verspillen. Maar, op den duur zulk een propaganda straffeloos haar gang te laten gaan, moet toch ongerustheid wekken. We mogen gclooven, dat ook de Nederland- sclie regeering aan deze zaak haar aandacht wijdt. Ze is het ten volle waard. Van harte stemmen we in met wat de heer Elout ten slotte verklaart: „Het zal ons benieuwen of nu deze stem van een der eigen Belgische volksvertegen woordigers zal doordringen tot de ooren en tot den geest! van het officieele Havre Nog altijCl willen wij aannemen, dat men daarginds, in de kringen van den heer De Brocqueville (en zeker in die van den heer Beyens te goeder trouw is. Dat men de gevolgen van lang zwijgen niet inziet en den omvang van het aniiexionisme miskent.. Dat men te Havere belangrijker zaken te bedisse len heeft (zooals de personalia van een Bel gisch journalist le Genève) om zich te kunnen verdiepen in de vraag, hoe de verhouding wordt tot Nederland. Of dat men wellicht in die kringen zich reeds zóó zeer groote mogend heid voelt met de Geallieerden, dat de ver houding tot een kleinen, eenzamen nabuur er niet veel meer op aankomt. Maar op den langen duur valt het vertrou wen zwaar in iemand die eeuwig zwijgt. En wij hopen dan ook nog steeds op een woord uit Havere." We voegen er aan toeEen gewaarschuwd man telt voor twee. het rond en schreeuwde zijn blijde tijding uit den gapenden keldermond omhoog. „Waar? Is-ie daar? Bertus: Bertus!! Ge lukkig laat me ook eens zien Ze schreeuwden van alles door elkaar. Wim van Ree wrong zijn dwergjeslijf tusschen de anderen door en plofte ineens naar be neden, maar had zijn sprong berekend en stond naast Free. „Stil jongens, stil nou!" kalmeerde Brand. Juffrouw Van Henten kwam met de meisjes aanloopen op het wilde gerucht. „Is hakkelde ze. „Moeder, we hebben 'm, hoor." „Ik heb hem gevonden eigenlijk," zei Kees. „En ik", riep Cor er tusschen. Onder de hand had Van Henten Bertus, die verkleumd en als wezenloos uit zijn slaap was wakker geschrikt, bij de hand gevat en bracht hem de trap op naar boven. „En hoe ben je daar nu toch terechtge komen vroeg Van Henten." Als eenig antwoord barstte Beitus in een luid geschrei los. „Kom maar mee," suste moeder Van Henten, „ga eerstmaareensmeenaarbini.cn. Ze nam hem onder den arm en troonde hem, zijn tranen drogende, in de gezellige, warme achterkamer, Bertha fllankeerde hem aan den anderen kant, liefkoozende. (Wordt vervolgd.) DOOR ZELANDIA.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1916 | | pagina 1