Antirevolutionair
voor
nieuws- en Advertentieblad
Zeeland.
Tweede Kamer.
Binnenland.
Buitenland.
Zaterdag 27 Mei 1916.
13" Jaargang.
No. 1331.
z.
ADVERTENTIËN:
Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver*
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Y Het woord, dat uitblijft.
V Geloof in eigen beginsel.
V Volkskracht.
DE OORLOG,
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars,
teuren en Brievengaarders
Franco
Postdirec-
Dit blad verschijnt Dinsdag» en Vrijdagavond,
uitgezonderd op F eestdagen,
hij den Uitgever D. H. L1TT00U Az. te TER NEUZEN.
Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave.
fiTl 1KKKN TE RICHTEN PHPACT1B; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIEN
TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER.
Alle stukken voor de redactie be
stemd, te zenden aan den Uitgever,
Vlooswijkstraat 21, Ter Neuzen, met vermel
ding: „Aan de Redactie."
Aanname van Advertentiën tot 1 uur op
den dag der uitgave.
Terwijl om ons heen de oorlog woedt en
verderft, en Europa bloedt uit duizend won
den, bleef, als een wonder, ons vaderland van
nen gruwelijken geesel verschoond.
Dit te erkennen is niet genoeg.
Dat is slechts het constateeren van een feit.
Beleden dient te worden, dat Gods hand
ons bewaarde, en zulks in weerwil van onze
nationale zonden en ongerechtigheden.
Ook op de Overheid rust ten deze dure plicht.
Naar ons anti-revolutionair belijden is zij
dienaresse Gods.
Hoe weinig openbaarde zij zich als zoodanig.
Het kloeke woord onzer Koningin uitge
zonderd, bleef elke erkenning van schuld en
alle betuiging van danbaarheid voor zoo ken
nelijke beschutting, van Regeeringswege uit.
Met beleid trachten onze ministers het
scheepke van Staat door de branding heen te
sturen.
Ter handhaving van onze onzijdigheid be
trachtte het huidige Kabinet een eerlijke en
deugdelijke buitenlandsche politiek.
Niet genoeg kan dit gewaardeerd worden.
Maar bij dit alles wordt toch liet gemis
gevoeld van een Kabinet, dat ook in deze
veelbeteekende tijden liet woord zou spreken,
't welk nu nog steeds uitblijft.
Het Rapport der „Bevredigingscommissie"
lokt van alle kanten bespreking uit.
Dat is niet meer dan natuurlijk.
Een poging tot oplossing van een zoo diep
ingrijpend vraagstuk als dat van ons volks
onderwijs kan niet anders dan tot veelzijdige
beschouwingen aanleiding geven.
Leest men na, wat er zoo al over geschreven
en gesproken is, (en het wordt reeds een
stapel lectuur!) dan bemeikt men spoedig,
dat niet steeds de noodige nuchterheid in het
oordeelen wordt betracht.
Soms krijgt men den indruk, dat het Rapport
niet eens goed nagelezen, laat staan bestu
deerd is.
Rijp en groen wordt ter markt gebracht.
We wenschen thans alleen te wijzen op
den indruk, dien het Rapport op de linker
partijen maakt.
Daar zijn er, die het met zekere achterdocht
hebben ontvangen, en een slag om den arm
houden.
Anderen verdedigen het, zelfs met warmte,
ofschoon deze groep waarschijnlijk niet groot
is te noemen.
Een derde groep kant er zich met alle macht
tegen.
Nu mag het verwonderlijk schijnen, nadcmaal
immers alle partijen in de Commissie waren
vertegenwoordigd, doch men moet niet ver
geten, dat de politiek ook een woordje mee
spreekt.
Opmerkelijk is zeker, dat bij de mannen
van links, die zich ter bestrijding van het
Rapport opmaken, een gemis van geloof in
eigen beginsel moet worden geconstateerd.
De heer Ketelaar, lid der Tweede Kamer
en van de „Bevredigingscommissie" verklaarde
op een vergadering der vrijz.-democratische
vereeniging te Amsterdam, dat hij „een on
verwoestbaar geloof (had) in ons neutraal
onderwijs". „Hij durfde de concurrentie aan,
als men aar. de overzijde dan maar eerlijke
middelen gebruikt."
Wat dit laatste betreft, die voorwaarde kan
wederzijds gelden.
Concurrentie moet altijd een eerlijke zijn.
De voorstanders van het Christelijk onder
wijs hebben jaren lang den druk eener oneer
lijke concurrentie ervaren, om niet ten volle
met dezen eisch in te stemmen.
Doch dit nn daargelaten.
De heer Ketelaar heeft dus geloof in eigen zaak.
Dat is uitnemend en een onmisbare voor
waarde tot slagen.
Anders evenwel staat het met den lieer
Eerdmans.
Deze schreef reeds een felle brochure tegen
het Rapport.
Hij vreest, dat een nieuw artikel 192, gelijk
door' de Commissie thans wordt voorgesteld,
eenmaal in de grondwet opgenomen, aan een
rechtsche meerderheid de gelegenheid zal laten,
te doen wat zij wil.
Zeker ten plattelande zal dan, zoo ducht de
heer Eerdmans, het rechtsche ideaal vervulling
erlangen de bijzondere school regelde open
bare aanvulling; en dit somber verschiet
doet hem profeteeren, dat dan „de openbare
school hare verdringing aan haar eigen voor
vechters zal hebben te danken.
Hier missen we het sterke geloof van den
heer Ketelaar ten eenenmale.
Stel immers al, dat een openbare school
niet door een gemeentebestuur zou opgericht
worden, hadden dan de voorstanders van
„neutraal" onderwijs niet evenzeer het in hun
macht een „neutrale" school te stichten onder
volkomen gelijke voorwaarden als de voor
standers eener niet-neutrale
Of vreest de heer Eerdmans, dat de
fut tot het stichten zou ontbreken?
Staat het soms zóó met de openbare]school
als onze tegenstanders, de heer Eerdmans
inbegrepen, steeds hebben beweerd ten op
zichte van onze christelijke scholen, dat ze
niet uit behoefte, niet uit beginsel, maar slechts
door dwang van boven werd opgericht
Heeft de heer Eerdmans zóó weinig geloof
in zijn eigen beginsel? Intusschen, in één op
zicht schuilt er in de redeneering van den
heer Eerdmans een gedachte, die niet geheel
verwerpelijk is.
Ze is deze.
Art, 192 gelijk nu wordt voorgesteld zonder
meer, alle verdere regeling overlatend aan
organieke wetten, biedt, dunkt ons, nóch voor
rechts, nóch voor links, genoegzamen waar
borg. Z
Meer dan ooit komt in deze dagen uit, dat,
hoezeer ook de volkeren op elkander zijn
aangelegd, de zonde als een wig ook in het
leven der natiën onderling, diep ingedrongen is.
Dezen zondigen toestand moet wel worden
aanvaard.
Aan den zoeten, maar dwazen, wijl de waar
heid van Gods woord miskennenden waan, dat
oorlog had uitgediend, en alle zwaard tot
spade was of werd geslagen, kwam nu wel
voor goed een eind.
Dat elk volk ten slotte op eigen kracht
wordt aangewezen, is duidelijk.
Ons vaderland ondervindt deze waarheid
thans aan den lijve.
Er komt gelukkig! een opwaken van den
geest, om zich zelf te helpen.
De eigen industrie brengt reeds veel voort,
wat vroeger uitsluitend uit het buitenland
werd betrokken.
Toch zijn we nog in vele bedrijven ;meer of
minder van het buitenland afhankelijk
Nog pas deed het bericht de rondte, dat
de Engelsche regeering geen onderdeden voor
mnchines enz. vrijliet, welke bestemd waren
voor hier te lande gebouwd wordende schepen,
tenzij werd toegestemd in de voorwaarde,
deze schepen aan Engeland te verhuren of te
verkoopen.
En zoo gaat het slag op slag.
Economisch zijn me nog te zeer afhanke
lijk van het buitenland. Het gevoel dezer
afhankelijkheid heeft echter een goede uit
werking gehad.
En zal ze nog klaarder wakker maken.
„Help u zelf, en God zal u helpen," is een
oude spreuk.
De Hollandsche volkskracht heeft te toonen,
dat ze haar verstaat.
Oök, als straksde volkeren krijg is uitgestre
den. Dan moet het Nederlandsche volk het
eigen product weer niet op zij schuiven voor
makelij van vreemden bodem.
De les van thans mag niet zonder uitwer
king blijven. Z.
Invoering der verzekeringswetten.
In de Memorie van Antwoord nopens het
voorstel tot wijziging van artikel 411 der In
validiteitswet, strekkende om de invoering
der verzekeringswetten uit te stellen, wordt
er op gewezen, dat voldoend et ij d moest
worden gelaten voor een behoorlijke voorbe
reiding der u i t v o e r i n g m a a t r e g e 1 c n,
die in verband met de bedoelde wetten moesten
worden getroffen.
De verzekeringswetten kunnen in December
1916 in werking treden, en de Regeering
achtte het verkieslijk, als de gestelde grens
van 3 December 1916 reeds thans wordt weg
genomen.
In het Voorloopig Verslag werden echter
twee gedachten uitgesproken, die naar de
meening der Regeering tegenspraak behoeven.
Zij resumeert deze beide gedachten in de
volgende stellingen
le. het wetsontwerp zou niet noodig
zijn geweest, als de Regeering in 1913—
1915 haar plicht had gedaan.
2e. het wetsontwerp bedoelt niet (gelijk
de toelichting zegt) om in de bstaaride om
standigheden de mogelijkheid van uitvoering
der verzekeringswetten te scheppen, maar wèl
om die wetten onuitgevoerd te
kunnen laten liggen.
De Regeering verdedigt, zich op deze uitingen,
door te zeggen, dat zij het zich tot plicht
rekent, om, nu door den oorlog haar oor
spronkelijke plannen niet meer voor tijdige
uitvoering vatbaar zijn, met kracht de
maatregelen v o,o r de invoering
v a n do R a d e n w e t, Ziektewet, In
validiteitswet ter hand te nemen.
Dit werkplan sluit mede in, dat de Staten-
Generaal weldra door de Regeering in de
gelegenheid zullen worden gesteld, hun oordeel
uit te spreken over de maatregelen van wet-
gevenden aard, die noodig zullen zijn en waartoe
in de eerste plaats zal behooren het in de
Tweede Kamer reeds aangekondigde wets
ontwerp, om de toepassing van de Invalidi
teitswet naast die dei Ouderdomswet tot be
schikbaarstelling der gelden voor de bezoldi
gingen en vergoedingen, aan de verzekerings
organen volgens de Radeinvet toe te kennen.
Naar wjj vernemen zijn de tarieven zeer be
langrijk verlaagd.
Als aanstonds de periodieke verloven weer
zullen worden verleend, zal deze verlaging een
belangrijk voordeel ojileveren voor den staat.
DE VEE-UITVOER.
Om reeds terstond het praatje af te snijden,
dat onze vee-uitvoer, die zooveel stof opjoeg,
Duitschland voor den heelen tijd \an vee zou
hebben voorzien, cijfert het Hbld. aldus
Uitgevoerd zijn óf werden ongeveer 11,000
stuks vee. Laat ons nu eens aannemen, dat
dat het alle melkkoeien waren, zoo vet als
maar even denkbaar is, laat ons zelfs ver
onderstellen dat ze liet gewicht hadden van
een prima slachtkoe, ongeveer 350 K.G., dan
komen we totaal op 3,850,000 K.G.
De koeien waren bestemd voor Duitschland
met 67 millioen en Oostenrijk-Hongarije met
51 millioen inwoners. Te zamen 118 millioen.
Maakt jier hoofd der bevolking dus nog
niet het derde gedeelte van een ons Maar
zuigelingen eten geen vleesch het zal dus
wel ongeveer een derde ons zijn. Of voor
Duitschland alleen ruim één half ons.
Toch zal men misschien dezer dagen in
verschillende Engelsche bladen kunnen lezen,
dat Nederland Duitschland voor geruimen tijd
van vleesch heeft voorzien.
Tot burgemeester van Nieuwer-Amstel
is benoemd de lieer A. Colijn Jr., lid van den
raad en lid der Prov. Staten van N. Holland,
broeder van den vroegeren Minister van Oorlog.
Dit jaar zullen geen vacantiekaarten
worden afgegeven door de spoorwegmaat
schappijen.
HET OORLOGSBROOD.
De directeur van de Maatschappij voor
meel- en broodfabrieken te Amsterdam heeft
zich andermaal gewend tot den minister van
landbouw, nijverheid en handel, met over
legging van een rapport van liet Station voor
maalderij en bakkerij te Wageningen, over
ondeugdelijk ongebuild regeeringsmeel.
Het resultaaat van de bakproef van het
Station voor maalderij en bakkerij luidt even
als dat van den gezondheidsdienst te Amster
dam ongunstig, en de directeur van den
Amsterdamschen gezondheidsdienst heeft, op
de uitdrukkelijke vraag, of van dat meel brood
mocht worden gebakken te Amsterdam, dit
ontraden, om niet in moeilijkheden te geraken
met den gezondheidsdienst.
BROODREGELING.
Uit het antwoord van den Minister aan het
Kamerlid Van Hamel.
Zooals bekend, zal van 27 dezer af het bak
ken van wittebrood gedeeltelijk worden toege
staan. De minister hoopt dit eerlang in rui
mere mate te kunnen toelaten.
MILITAIRE STRAFFEN.
Naar de „Avondpost" verneemt, zullen de
bijkomende straffen, als strafexercecreen e.d.,
opgelegd aan alle militairen, die ongeoorloofd
hun korps hebben verlaten, weldra worden
ingetrokken.
MILITAIR SPOORWEGTARIEF.
Tusschen de Regeering en de Spoorweg
maatschappijen is thans overeenstemming ver
kregen over de reeds sedert lang hangende
regeling voor de tarieven voor het militair
vervoer.
Ook al geen botertje tot den boom.
Uit Genève wordt aan de „Tageszcitung"
geseind, dat Hervé Zondag door de censuur
getroffen werd, omdat hij, naar het schijnt de
regeering wilde afvallen. Hervé's artikel van
Zondag dat getiteld is: „Het onweder in het
parlement" wijst ook witte vakken aan. Hervé
schrijft: „De regeering heeft sedert twee
maanden elke ernstige legerkontrole door het
parlement verhinderd. De bestraffingen van
schuldige generaals, waartoe besloten werd,
werden echter nooit ten uitvoer gelegd. Het
ergste is wel dat de regeering ook de politieke
leihing aan de opperste legeraanvoering over
laat en derhalve de rol speelt van stroomannen.
De censuur kan de waarheid niet onderdrukken.
Geheel Frankrijk weet het, alle officieren en
soldaten bij Verdun zeggen het, dat het land
door de schuld van den opperbevelhebber op
24 April aan den rand van een militaire
stond.
Sombere vooruitzichten in Engeland.
Acland heeft in het Lagerhuis sombere
dingen gezegd over de oogstvooruitzichten in
Engeland. De oogst zal aanmerkelijk minder
opleveren dan 't vorig jaar. Men is dit jaar
bij den landbouw vele handen te kort gekomen,
met 't gevolg dat aan minder bewerkelijke
producten de voorkeur is gegeveti, hier en daar
land braak is blijven liggen, aan het wieden
niet de noodige tijd is kunnen worden besteed,
enz. Gaan er nog meer mannen van 't platte
land onder de wapenen en zien de dienst
plichtrechtbanken niet in hoe onontbeerlijk
de landarbeid is, dan, betoogde Acland, kan
Engeland alleen voor hongersnood worden
behoed door de schepen, die zoo dringend
noodig zijn voor het vervoer van muuitie, te
bestemmen voor invoer van levensmiddelen,
en het is nog niet eens zeker dat er wel de
noodige schepen beschibaar zouden zijn.
Men tracht zich op 't land te behelpen met
werk van vrijwilligers, die in hun vacantie
op 't veld komen werken. Ook hoopt men op
oogstverloven voor de militairen. Maar Acland
is overtuigd, dat alleen algemeenc invoering
van vrouwenarbeid den toestand vermag te
redden. Er hebben zich al 35,000 vrouwen
vrijwillig aangeboden, maar de boeren willen