Buitenland.
Uit Stad en Provincie.
worden. Het land, dat voor de bieten klaar
gemaakt is, zou evenwel voor ander nuttige
gewassen gebruikt kunnen worden, en wegens
de groote zorg, die er aan besteed is, zal liet
ongetwijfeld een beteren oogst geven dan
anders.
PROV. STATENVERKIEZINGEN.
Zeeland. De heer H. van Dalsum, notaris
te Hulst, die aan de beurt is van aftreding
voor de Prov. Staten, stelt zich niet meer
herkiesbaar.
Noor d-II o 11 a c d. Rechtsche partijen te
Weesp stelden candidaat de aftredende leden
Mr. Verkouteren en Mr. Thijssen.
MAILSCHEPEN VAREN UIT.
Naar wordt medegedeeld, vertrekken Dins
dagavond 2 Mei naar Ned.-Indië van uit
Rotterdam de „Ophir" en de „Sindoro" van
de Rotterdamsche Lloyd, en van uit Amsterdam
de „Koningin der Nederlanden" en de „Grotius"
van de Maatschappij Nederland.
DE VERWOESTING OP ZEE.
De Amsterdamsche verzekeringsfirma Blom
en v. d. Aa heeft een lijst samengesteld van
handelsschepen welke tot 31 Dec. jl. verloren
gingpn of zware schade beliepen tengevolge
van den oorlogstoestand. Het blijkt, dat het
er niet minder dan 965 wareu, een aantal dat
in den loop van dit jaar nog zeer aanmerkelijk
vermeerderd is. De Hollandsche handelsvloot
is op deze ongelukslijst ook talrijk vertegen
woordigd. Bij elk schip is de tonnenmaat
aangeteekend, de nationaliteit, de datum van
den ondergang en de wijze waarop die volbracht
werd. Er zijn 779 schepen van oorlogvoerende
landen onder met te zamen 1,55 millioen
tonnen inhoud, waarvan er 22 met 78,000 ton
weer zijn gerepareerd. Engeland is met 588
schepen hieronder vertegenwoordigd, Duitsch-
land met 65, Frankrijk met 47, Rusland met
32, Italië met 19. Van de neutrale landen
werden 189 schepen met 271,148 ton getroffen,
waarbij Noorwegen met 78, Zweden met 37,
Denemarken met 30, Nederland met 26 en de
Vereenigde Staten met 6 schepen.
Het boekje met de lijst wordt door de firma
die haar samenstelde, voor f 2,50 verkocht ten
bate van het Kon. Nat. Steuncomitée.
„Het Volk".
BELIJDENIS-VERLOF.
Ds. J. E. Vonkenberg te Zwijndrecht, voorz.
van het Centraal Comité voor militaire te
huizen heeft een telegram aan den minister
van Oorlog gezonden, waarin erop gewezen
werd dat de militairen die zich met Paschen
misdroegen, geen tehuisbezoekers waren.
Dat voor soldatenkrant en voor ontspannings-
eommissie ven Regeeringswege tienduizenden
guldens zijn gegeven en voor de chr. militaire
tehuizen nog steeds niets.
En ten slotte dat commandanten nog voort
gaan belijdenis-verlof te geven. Z.Eervv. vraagt
zulk verlof alsnog voor sergeant v. d. Wart
te Halfweg, korp. Tromp te Den Bosch en
milicien Meiske te Breda, aan wie het ge
weigerd was.
DE OORLOG.
Duitsch succes op het Oostelijk Front.
Een officieel bericht uit Berlijn zegt:
Ten Zuiden van het Narocz-meer hebben
onze troepen een voorwaartsche beweging
gedaan, om den op 25 Maart heroverden
waarnemingspost nog meer te verbeteren.
Tot voorbij de voor 20 Maart door ons bezet
gehouden loopgraven zijn de Russische stel
lingen tusschen Stanarocze en het landgoed
Stachowce genomen. 5600 gevangenen met
56 officieren, waaronder 4 stafofficieren en een
kanon, 28 machinegeweren en 10 mijnwerpers
zijn in onze handen gevallen. De Russen leden
bovendien zware bloedige verliezen, die bij
nachtelijke, in dichte massa's uitgevoerde
tegenaanvallen nog veel zwaarder werden.
Devijand kon geen stap van het verloren
terrein heroveren.
Onze luchtschepen hebben de spoorweg
emplacementen bij Wenden en aan de sectie
Dunaburg—Rjezyca aangevallen.
Het Engelsche leger te Koet-el-Amara capituleert
BERLIJN, 29 April (W. B.) Officieel. De
in Koet-el-Amara opgesloten Engelsche troepen
macht heeft zich aan de Turksehe belegeraars
moeten overgeven. Meer dan dertienduizend
man zijn krijgsgevangen gemaakt.
KONSTANTINOPEL, 29 April (W. B.) De
vice-generalissimus van het Osmaansche leger
meldt, dat het Engelsche garnizoen te Koet-
et-Amara, hetwelk uit 13,300 man, onder
opperbevel van generaal Townshend bestaat,
onvoorwaardelijk heeft gecapituleerd.
LONDEN, 29 April. (Reuter.) OfficieelNa
een dapperen tegenstand van 143 dagen heeft
generaal Townshend zich door gebrek aan
voorraden genoodzaakt gezien Koet-el-Amara
over te geven. Voordien heeft hij zijn kanonnen
en munitie vernield. Zijn troepen bestaan uit
2970 Britsche militairen van alle rangen en
ongeveer 6000 Indische troepen.
Engelsch pantserschip vergaan.
LONDEN, 28 April. De admTraliteit meldt
dat het pantserschip „Russell", het vlaggeschip
van den vice-admiraal Fremantle in de Middel-
landsche Zee op een mijn geloopen en ge
zonken is.
Er zijn 676 man gered 124 worden er vermist.
Het oproer in Dublin.
De Daily Mail ontvangt van haar bijzonderen
correspondent in Ierland een lang verslag over
het oproer in Dublin. Paaschzondag hadden
Sinn Feiners een opslagplaats van ontplofbare
stoffen der steengroeven bij Blessington ge
plunderd en het dynamiet in een auto naar
Dublin weggevoerd. Den tweeden Paasclidag
hielden zij groote parade in |het Phoenixpark
de geweren geladen en met opgestoken bajo
net. Na afloop hielden leiders oproerige toe
spraken en bij hun terugkeer naar de stad
volgde een botsing met een afdeeling soldaten
die naar de kazerne marcheerde. De Sinn-
Feiners schoten in 't wilde op de soldaten in;
twee officieren en verscheidene soldaten wer
den gedood of gewond. De militairen schoten
terug en dooden drie Sinn Feiners. Dit ge
vecht was het sein voor den opstand, die zich
snel door het geheele centrum der stad ver
spreidde. Om liet postkantoor'hebben de op
standelingen fel met de troepen gevochten.
Het is driemaal van bezetting verwisseld.
Overal in het centrum der stad werden
barricaden opgeworpen, van tramrijtuigen,
auto's, andere voertuigen. Het plein St. Ste
phens Green werd met prikkeldraadversper
ringen afgezet; de Four Courts eveneens.
Daar is de beroemde Law boekerij geheel
leeggehaald, de zware boeken werden tot
verschansingen opgestapeld.
In de straatgevechten zijn twee priesters,
die gewonden wilden helpen, door Sinn-Feiners
neergeschoten.
De opstandelingen tellen volgens dezen be
richtgever ongeveer 12000 man (een ander
schat ze op 8000), de meesten zijn gewapend
met geweren en zij beschikken ook over enkele
machinegeweren.
Het aantal gedooden en gewonden is zeer
grootonder hen zijn vele vreedzame burgers,
die met het oproer niets uitstaande hadden.
Het zal meent hij nog ettelijke dagen
duren, voor de orde geheel is hersteld, want
het verzet tegen de troepen is buitengewoon
verwoed.
(In verband met de troebelen in Dublin
worden telkens de woorden „Sinn Fein" ge
bezigd. Men schijnt die woorden te moeten
uitspreken als sjin fijn. De beteekenis is
„wij zeiven".)
Van de Vlaamsche grens.
Een der correspondenten van het N. v. d.
D. schrijft
't Is er stil, kalm, rustig. De zenuwachtig
heid, welke er zich van de boeren had meester
gemaakt voor een paar weken, heeft plaats
gemaakt voor het volste vertrouwen. Daartoe
hebben medegewerkt de militaire maatregelen,
zoo krachtdadig getroffen door de regeering.
Langs de Belgische grensstreek is weinig
of geen beweging te bespeuren. De Duitscher
wandelt er gewoon melancholisch langs den
prikkeldraad. Boven Knocke hangt een groote
worst, de observatie-ballon, bij het Zwin staan
Duitsche zoeklichten op de loer.
Het smokkelen neemt dagelijks afhet is
bijna onmogelijk geworden. Alleen tabak en
sigaren mogen met toestemming van de Neder-
landsche overheid de grens over.
De Zeeuwsch-Vlamingen leven totaal afge
scheiden van de West- en Oost-Vlamingen.
Tusschen de Belgische en de Nederlandsche
grenzen heeft de „Duivelsdraad" mijlen gelegd.
Die draad maakt niet meer zooveel slacht
offers als in den beginne. De landman heeft
geleerd hem te schuwen. Af en toe vindt
men er nog een hangen, een ongelukkig haasje
Het koolzaad staat prachtig in bloei. Als
de zon er op schijnt liggen daar reusachtige
gouden velden. Dit jaar zal echter de Staats-
Vlaming zich bijzonder toeleggen op de bieten
teelt, speculeerênd op de schaarschte in suiker.
Dezer dagen zal een schip met aardappelen
Sluis verlaten met Brugge als bestemming.
Zoo zullen honderden zakken in België komen,
waar de aardappel-misère zoo groot is. De
eerste maal is het dat dergelijke uitvoer is
toegestaan. Het schip zal worden gesleept
tot aan de Belgische grens, waar de Duilsehers
de aardappelen tegen klinkende munt zullen
overnemen. Voor wie Duitschers of Bel
gen de aardappelen bestemd zijn, zijn wij
niet te weten gekomen.
Yperen.
De oorlogscorrespondent van de Daily
Chronicle van het Britsche front, herinnert
er aan, dat 22 April 1915 de tweede slag bij
Yperen begon en deelt mee dat in dezelfde
week van 1916 de vooruitspringende punt,
welke Yperen heet, opnieuw het doelwit van
hevig kanonvuur was, gevolgd door infanterie
aanvallen.
De toestand is, vergeleken bij verleden jaar,
belangrijk gewijzigd. Toen waren de Duitschers
in de meerderheid en vol verzekerdheid van
de overwinning, thans zijn de Engelschen ook
sterk en hun kanonnen-aantal is zeer groot.
Toch trots al hun inspanning zijn,
gaat hij voort, de Duitschers nog sterk genoeg
om ons met zekeren schijn van hun oude
macht aan te vallen, zoodat men eerbied voor
hun kracht moet hebben. Op ons front ver
toonen zij geen uiterlijke teekenen van zwak
heid in mannen en kanonnen en hun voorraad
bommen, machinegeweren, granaten en loop
graafmortieren schijnt onuitputtelijk.
De laatste dagen bombardeerde hun artil
lerie er lustig op los. Hun vuurlijn liep van
noordelijk Yperen tot de Somme. Ongeveer
5000 bommen barstten boven onze loopgraven
en hun houwitsers wierpen projectielen over
de spits van Notre Dame en Lorette en in
de ruïnes van Souchez.
Loos en Hulluch en de Hohenzollernschans
werden weer levendig en de Tower Bridge
van Loos moest vallen, waardoor het landschap
nog eenzamer werd dan het al was. Onze
artillerie beantwoordde alle bombardementen
en er werd aan weerskanten druk met mijnen
gewerkt. Infanterie aanvallen geschiedden
echter enkel bij Yperen en de vijand deed
daar wanhopige pogingen om grond te winnen.
Elke aanval werd voorafgaan door een geweldig
bombardement en de infanterieaanvallen ge
lukten gedeeltelijk, maar onze granaatwerpers
en machinekanonnen straften de aanvallers
zoo streng, dat zij den veroverden grond niet
konden houden, behalve bij St. Eloi, waar zij
eenige trechters op den weg naar Langemarck
konden houden. De Canadeezen onderscheiden
zich weer bijzonder, zooals zij een jaar geleden
den toestand redden, toen de Franschen voor
het eerst, door bedwelmende gassen ontzet,
hun stellingen prijsgaven.
Al deze aanvallen doen vermoeden de
soldaten hier denken er ten minste zoo over
dat een nieuwe, groote aanval op komst is,
te meer nu Verdun mislukte en er noodig
ergens elders een succes moet beproefd worden.
De correspondent grondt zijn gevoelen mede
op de brieven, welke men bij gevangenen
vond en welke alle gewagen van een vurig
verlangen naar het einde. Zoo schrijft er een
Fritz, er heerscht honger in Duitschland.
Nooit van mijn leven hebben we zulke tijden
beleefd. Er is geen boter, geen vet, geen
boonen, geen vleesch, meel of aardappelen,
en de arme jongens in de loopgraven klagen
ook over honger. De rijken eten vleesch en
al wat zij noodig hebben, maar de armen
komen om van gebrek. Men voelt in Duitsch
land, dat geen vrede mogelijk is, zonder
Engeland in het hart getroffen te hebben.
Welnu, Engelaud's hart is hier in Frankrijk,
en daarom zal men, het koste wat het wil,
hier een slag pogen te slaan.
Te Saloniki.
In een belangwekkenden brief van een
corr. der N. R. C. lezen we het volgende over
het Servische leger
De over de honderdduizend weer geheel
volledig uitgeruste (in de beide beteekenissen
van het woord) en van vechtlnst blakende
Servische en Montenegrijnsche krijgers,bestaan
eenvoudig niet. Vooreerst zijn er niet meer
dan 300 Montenegrijnen met de Serviërs door
Albanië voor de opdringende Oostenrijkers
teruggetrokken, en van die 300 zijn er een
deel gestorven en op zijn minst 150 over Italië
naar Amerika gegaan. De restantjes van het
Servische leger, welke hetzij de kust van de
Adriatische Zee hebben weten te bereiken en
daarop naar Korfoe zijn gebracht, of over de
Grieksche grens naar Saloniki zijn kunnen
komen, bedroegen zooals uit de opgaven
van bevoegde onzijdige zaakkundigen blijkt
in het begin van liet jaar alles te zamen
nauwelijks 50,000 man, nagenoeg allen uitge
putte menschen, onder wie allerlei ziekten
heerschten. In Januari en Februari stierven
er dagelijks honderden, en op het oogenblik
heerschcn op Korfoe onder hen nog cholera
en vlektyphus en rukken er eiken dag een
tiental van weg. Ze zijn verder zoo onder
den indruk van al de doorgestane ellende en
zoo moe naar lichaam en geest, dat ze als
soldaat weinig of niet meer bruikbaar zijn,
en telkens, wanneer er sprake van is, hen
naar het een of andere gevechtsterrein te
zenden, verzetten ze zich daartegen of slaan
aan het muiten, zoodat om die reden reeds
een paar duizend, die wat minder lusteloos
en daardoor rumoeriger dan het gros waren,
van Korfoe naar Bizerte zijn moeten worden
overgebracht. De officieren zijn dan ook voor
het meerendeel niet meer bij 'hunne troepen,
maar allen, die daarvoor geschikt waren, zijn
naar Ruslaud gezonden, om daar het gebrek
aan kader voor het drillen van de nieuwe
legerformaties wat aan te vullen. In Saloniki
zijn de havelooze en hongerige Servische
soldaten ware landloopers geworden. Zoodra
ze van de een of ander wat geld hebben
gekregen, loopen ze de herbergen af en lokken
daar en op straat relletjes uit. De Fransche
patrouilles pakken ze dan ook dadelijk op,
zoodra ze in een bier- of koffiehuis worden
aangetroffen.
Over den luchtaanval der centralen het volgende
Zooals reeds gezegd, hebben vooral de laatste
aanvallen van een lucht- en duikboot-flottille,
welke in het laatst van Maart hebben plaats
gehad, groote schade aangericht. Door de
torpedoversperring en langs de wachtposten
bij Karaboernoe zijn de duikbooten ongemerkt
op de reede vlak voor de stad gekomen, en
hebben daar een Britschen torpedojager en
twee Fransche transportschepen in den grond
geboord en door eenige goedgerichte schoten
uit een nieuw soort van bommenwerper ook
eenige op de kade staande douaneloodsen
zwaar beschadigd.
Tegelijkertijd verscheen boven de stad een
luchteskader, bestaande uit twee Zeppelins
en vier vliegtuigen van het grootste Albatros
model en wierpen meer dan honderd brand
en springbommen af over alle wijken vau de
stad, zoodat in minder dan geen tijd overal
de vlammen uitsloegen. De meesten werden
echter geworpen op de buurten in het Westen,
waar zich het Centraalstation, de douane en
de munitie-magazijnen, levensmiddelen-depots
en het artilleriepark van de geallieerden be
vinden. Daardoor hebben de voorname villa
wijk Tsjaïr (beteekent „weide") dadelijk buiten
de stad en de zaken- en Europeesche wijken
tusschen de Wandarstraat en de Sabripasja-
straat, waar zich ook de hotels bevinden,
waarin zich de staven en de meeste officieren
der bezettingstroepen gevestigd hebben, ook
het ergst geleden. Daar zijn heele huizen
blokken verwoest en vele menschen gedood.
Bij het station zijn twee munitiemagazijnen
getroffen en in de lucht gevlogen, waardoor
de Britten 20 ton en de Franschen 12 ton
minitie verloren hebben. Door die ontploffin
gen zijn verscheidene gebouwen in den omtrek
ingestort of gescheurd en al de ruiten in het
geheele westelijk deel van de stad gesprongen.
Twee treinen met verschillend oorlogstuig
geladen, zijn verbrand, evenzoo twee loodsen
der douane gevuld met victualiën. Daar is
ook een hulpkazerne der Franschen getroffen,
waardoor meer dan 200 militairen zijn gedood
of gewond. In het geheel bedraagt het aantal
dat deze aanval heeft veroorzaakt meer dan
vijf honderd personen, militairen en burgers.
De paniek in de stad was natuurlijk enorm,
en werd nog vergroot door de afweerbatterijen
der Franschen en Britten, waarvan de granaten
niet de vliegtuigen troffen, maar op de stad
terugvielen en dan eerst daar sprongen, en
de verwoesting nog vermeerderden. Het ge-
geheele luchteskader is dan ook, na ongeveer
een half uur over de stad te hebben gekruist,
onverlet ontkomen.
AmerikaDuitschland.
De (geïnspireerde) Berlijnsche correspondent
van de Koinische Zeitung schrjjft dat de
Fransche en Engelsche berichtgevers er op
uit zijn geweest, de openbare meening van de
gansche wereld voortdurend de overtuiging in
te hameren, dat president Wilson zijn laatste
woord had gesproken en dat hij niet meer
terug, maar slechts vooruit kon en dat zijn
eischen voor Duitschland onaannemelijk waren.
Aan den anderen kant probeerden dezelfde
berichtgevers van te voren het antwoord van
Duitschland en Amerika verdacht te maken,
door aan te kondigen dat het zou beproeven
door looze beloften de zaak op de lange baan
te schuiven, en gaven zij van de Duitsche
persstemmen een keuze van de plaatsen, die
Amerika het meest vijandig waren. Het doel
van dit alles, zegt de Berlijnsche correspon
dent was om toenadering te verhinderen, daar
het Engeland en Frankrijk buitengewoon zou
passen, als tusschen Amerika en Duitschland
verwikkelingen ontstaan.
Het stuk van dezen geinspireerden schrijver
maakt den indruk van een aankondiging eener
Duitsche poging om een breuk met Amerika
te vermijden. N. R. C.
Japan's handelsvloot.
Het handelsmarine-bureau van het depar
tement van inlichtingen te Tokio heeft, naar
de Daily Express verneemt, do volgende mede-
deeling gepubliceerd betreffende de toeneming
van Japan's scheepvaart. Op het oogenblik
zijn er 11 periodieke afvaarten van Japan's
schepen en 11 speciale „schepen voor de vaart
op Europa, terwijl nog andere Japansche
booten van de eene zijde van den aardbol
gaan naar de andere ten getale van 60 en ter
groote van 400,000 ton. Japan is thans de
derde in de rij, wat betreft de wereldscheep
vaart, terwijl het voor den oorlog de zevende
plaats bezette. Daardoor heeft Japan dringend
ervaren en goed gedisciplineerde zeelieden
noodig bij zulk een enormen groei van zijn
handelsmarine. De toestand van de scheeps-
bouwnijverheid in Japan is op het oogenblik
buitengewoon voorspoedig alle werven werken
met volle kracht. Het aantal schepen, dat
thans in aanbouw is, en voor welker bouw
subsidies zijn verleend, bedraagt 35 ter grootte
van 138,559 ton. Bovendien hebben de scheeps
werven groote orders voor later gekregen,
doch zijn met de uitvoering daarvan nog niet
kunnen beginnen.
TER NEUZEN, 2 Mei 1916.
Sluiskil. De heer N. J. Imandt, onderwijzer
alhier hoopt den 15 Mei a.s. den dag te her
denken, waarop hij voor 40 jaar zijn onder
wijzersloopbaan begon te Koewacht. Zei.
Hoek. Vrijdagnamiddag was het vergadering
van den gemeenteraad. Thans voldeed de
raad aan de uitnoodiging van Ged. Staten en
wees als middel tot dekking van de verhoogde
jaarwedde van den burgemeester en den
secretaris aan den post van onvoorziene uit
gaven. Besloten werd, den eigenaar van den
berm van den dijk bij de eerste kreek ver
gunning te verzoeken om daar langs de kreek
boomen te mogen planten, ter verzekering
van de veiligheid van het rij- en voertuig-
verkeer op den weg, daar men, als de tram
zal rijden, vreest, dat aldaar door het schrikken
van jiaarden, ongelukken zullen voorkomen.
Overigens was er niets bijzonders te ver
handelen.
Zaamslag. Vrijdagavond reed de varkens
koopman Pieterse met paard en kar over den
dijk te Othene. 'Hij had een varken geladen.
Bij 't visschershuis moest hij een draaiorgel
passeeren, dat nogal wat lawaai maakte.
Plotseling schrok het paard, sprong op zij
naar den steilen kant van den dijk en alles
rolde hals over kop naar beneden. De voer
man heeft zich bloedende aan het hoofd ver
wond en moest zich onder geneeskundige be
handeling stellen. Paard en varken kwamen
met den schrik vrij.
Zaamslag. Zaterdagmiddag reed de koopman
F. Stoffel uit do dreef van de hofstede der
wed. Buijze (Veerweg). Juist aan den straat
weg gekomen brak het gareel het paard ging
aan den haal en vloog met de kar in de sloot.