nieuws- en Advertentieblad
Zeeland.
Antirevolutionair
voor
Woensdag 19 April 1919,
Inzinking?
I3e Jaargang.
No. 1318.
Woensdag 12 April 19!6
FEUILLETON.
Uit jonge Jaren.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle
teuren en Brievengaarders.
Boekhandelaars, Postdirec-
Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LI TT 00 IJ Az. te TER NEUZEN.
inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave.
ADVERTENTIEN:
Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Orootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
INGEZONDEN STUKKEN
TE RICHTEN AAN DE RED AC HE;
ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIËN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER.
vermel-
tot 1 uur op van
Alle stukken voor de redactie be
stemd, te zenden aan den Uitgever,
Vlooswijkstraat 21, Ter Neuzen, met
ding„Aan de Redactie."
Aanname van Advertentiën
den dag der uitgave.
Vergadering van Aan
deelhouders der Naamlooze
Vennootschap „LUCTOR ET EMERGO" te
Ter Neuzen, D. V. op
des voormiddags ten 10 ure, ten kantore van
den heer P. J. SCHEELE, Markt, alhier.
De w/n Voorzitter,
D. E. WOLFERT Hz.
ui.
De algemeeno klacht over vermindering van
belangstelling in de schoolzaak houdt ons eerst
even bezig.
Degenen, die haar uiten, maken een ver
gelijking tusschen liet heden en liet verleden.
Dat verleden, en vooral de ouderen zijn liet,
wien dat, vaak bij persoonlijke ervaring, be
kend is, verschijnt dan in den bekoorlijken glans
van de eerste 'liefde. Het was de tijd van ont
waking, van strijd, van opoffering, van ver
guizing, smaad, miskenning, waarin de schier
algemeene tegenkanting de mannen, die uit
eenzelfde beginsel leefden, te nauwer samen
bond. De tijd, waarin onverpoosd werd ge
streden waarin een klein beginsel uitdijde
tot een fursche plant; maar geleidelijk, onder
storm en ontij vaak. De tijd, waarin elke
dag als het ware, nadere ontplooiing te zien
gaf, van wat in den knop sclioone beloften
gaf; waarin alle zorg aan bet teere plantje
werd besteed; de tijd, van gebed en van
worstelingen op de knieën
Een sclioone en heerlijke tijd, voorwaar;
grooter en schooner, naar mate hij verder
achter ons ligtwaardoor al het onaangename,
het verkeerde achteruit wordt gedrongen in
de herinnering en die slechts verschijnt in
het licht van gewonnen triomf.
Hier geldt, dat alles zijn bestemden tijd
heeft.
Er is een tijd van grondvesten, óók, evenzéér
een van opbouwen, bevestigen, uitbreiden.
Waar eenmaal, na jaienlange inspanning
de school staat, is natuurlijkerwijze minder
sprake van een activiteit, als voorheen werd
26)
al, dan uit deze zich op
over.
in den
een
ook
stem te
„Ik ben niet trotsch," zei ze, „maar daarom
hoef je toch altijd met zülk soort menschen
niet om te gaan 1"
„Ik wil niet hebben, dat je zoo spreekt,
versta-je zei moeder boos. „Wat verbeeld-jij
je wel 't Zijn arme, maar eerlijke menschen."
„Maar
«Zwijg
Pietje trok zich gebelgd in haar hoekje terug.
Ditmaal trof haar geen tergend knipoogje
van Bertha, waarop ze anders in dergelijke
omstandigheden vast kon rekenenr.
HOOFDSTUK VII.
Bertus, Kees van Wal en Wim van Ree
waren met z'n drieën op pad.
Ze zouden bij lange Free gaan spelen.
Het had dien nacht gevroren in den na
nacht was het evenwel gaan regenende
koude van den grond had de wegen thans
getoond, en indien
andere wijze.
De zaken kregen immers langzamerhand
haar gewonen gang. De organisatie raakte
meer volkomen er kwam hetere verdeeling
den arbeid liet organisme vervolledigde
zich en functionneerde geregelder. De ouders,
vereenigd, kozen hun vertrouwensmannen, hun
bestuurders, en gaven de leiding hü~
Als vanzelf was er minder „meeleven
zin van ongewone „levendigheid" doch, moch
ten de zaken scheef loopen, verzaakte
bestuur zijn plichten, dan was immers
de ledenvergadering gereed, om haar
doen liooren.
Voorzeker is liet óók voor een bestuur
aangenaam, wanneer op jaarvergaderingen
enz., vele leden aanwezig zijn, doch, liet
niet verschijnen van allen, mag nog niet tot
de conclusie leiden, dat van inzinking sprake
is. Men kan er evengoed een bewijs van
vertrouwen in zien. Het is toch voorwaar
géén teeken van opmaking, wanneer tenge
volge van kwesties en geschillen, velen der
leden zich geroepen zien of achten, ter ver
gadering te verschijnen.
Ook is de eene streek hier de andere niet.
En vooral, aleer men met een algemeene
klacht komt, mag men niet op persoonlijke
of plaatselijke ervaringen afgaan.
Hier koiiit nog iets bij.
Zoo langzamerhand is onze christelijke actie
breeder en dieper gevvorden.
Vroeg in het eerst bijna uitsluitend de lagere
school, naast de Kerk," aller aandacht, allengs
zijn tal van vereenigingen op verschillend
terrein beslag komen leggen op veler kracht
en tijd. We behoeven ze niet alle de revue
te laten passeeren. Ieder moet toestemmen,
dat dit een factor is, die meetelt.
Bovendien moet worden erkend, dat een
jaarvergadering vaak al zeer weinig aanlokke
lijke agenda biedt, wanneer men eenige uren
moet gaan vergaderen, uitsluitend om rekening
en verantwoording van secretaris en penning
meester aan te hooren, plus een bestuurs
verkiezing te helpen meemaken, kunnen we
ons voorstellen, dat meerderen zich niet ter
vergaderplaats vertoonen.
Tegenover deze klacht van algemeene in
zinking staan bovendien ook andere feiten.
De belangstelling der ouders moge dan niet
steeds even groot zijn bij gelegenheid eéner
jaarvergadering, wanneer een ouderavond
wordt georganiseerd, blijkt meestal de belang
stelling verrassend. Hoe komt datEen
nieuwtje? We gelooven van niet. Op vele
plaatsen houdt men dergelijke bijeenkomsten
reeds sedert jaren en de opkomst is steeds
groot. De oorzaak ligt hierin, dat deze avonden
glad genoeg gemaakt te meer, daar de wind
weer naar het oosten was geloopen en de
eerst ontdooide korst weer hard en glinsterend
had gemaakt.
Wat ze zouden spelen wisten ze nog niet
recht. Maar dat was een vraagstuk, dat gauw
genoeg opgelost zou wezen, indien ze eenmaal
op de plaats der bestemming waren. Reeds
vaker hadden ze zich daarginds vermaakt, in
het groote magazijn, met de vele balen en
vaten, op den /.oider en in den kelder. En
nooit hadden ze er zich verveeld.
Ze liepen stevig door. Het gebeurde van
gisterenmiddag op school werd nog eens op
gehaald.
Ze waren nu dicht hij de huisjes, in éen
van welke Henk Dorsman woonde.
Hij stond voor de deurlusteloos met de
handen in den zak.
„Daar heb je hèm ook," zei Kees van Wal.
„Laat staan, jö, geef je daarom? Net doen,
of je 'm niet ziet," zei Wim.
„Doorloopen, jongens," vermaande Bertus.
Henk zag de jongens komen. Wat zou hij
doen? Waar gingen ze op af? Mocht hij maar
mee. Anders gebeurde dat vaak genoeg.
Want, hoe dikwijls hij ook roet in het eten
wierp, hij was onbeschaamd genoeg, om zich
telkens weer in te dringen. Wat zou hij nu
doen Zaterdag, en dan den lieelen dag zonder
veel meer rekening houden met en aansluiten
hij liet opvoedkundig karakter onzer scholen
ze staan midden in de practijk.
Een ander feit, dat de klacht van algemeene
inzinking niet versterkt, ligt in de voorfilmen-
den aanbouw van nieuwe scholen. Rusteloos
ijvert ons belijdend volksdeel nog immer, om
óveral voor het zaad des verbonds de zoo
onmisbare school tot stand te brengen. Welk
een schat van energie, van geloofsmoed, van
taaie volharding komt hierin openbaar. Gok
den jongsten tijd zijn de blijken daarvan
toch onwedersprekelijk.
Z.
Y Een belangrijke rede?
Het is ons aangenaam onzen lezers te kunnen
mededeelen dat de geachte afgevaardigde voor
ons Kamerdistrict mee zijn stem heeft verheven
de Tweede Kamer inzake de Ouderdoms
rente-wet. Helaas, onze ruimte is te beperkt
en het papier te duur om de rede van den
heer De Muralt te kunuen opnemen. Wel
kunnen we mededeelen, wat indruk zij maakte.
We kiezen daartoe een uittreksel uit liet
Kamerverslag van „De Nederlander."
Het luidt als volgt
Omdat ieder arbeider wel een paar
gulden kan gebruiken, zeide de heer Ter
Laan, nog brommend in zijn haard.
Op dit buitengewoon eenvoudig standpunt
steldo zich ook de heer De Muralt, staatspen-
sioneerder-pur sang, wiens rede zich kenmerkte
door een reeks van stellingen, elk waarvan
hij met eenigen ophef aankondigde haar te
zullen bewijzen, zonder aan dit bewijs ooit
toe te komen. Het was zeer vermakelijk hem
te hooren, en vooral hem te ziende heer
De Muralt herinnert in zijn remmeloos pa-
roxysme van woorden vaak aan het type van
gladde marktkooplui, die zoowel koopman als
goochelaar zijn, maar op wier handen men
meer dan op hun woorden acht geven moet.
Handig echter, was z ij n verdediging van het
ontwerp niet. Hij vraagt niet naar gronden,
hij vraagt niet naar beginselen, hij vraagt al
léén om de centen. Van theorieën trekt
hij zich niet aan, en't allerminst van de Treuh-
sc'he. Die „is de ware broeder niet". De ware
broeders zijn de sociaaldemokraten. Hun
amendementen zal hij dan ook steunen. Zijn
eenige doel is, zooveel mogelijk halen. Uit
de zakken van hen, die 't hebben, overhe velen
in de zakken van wie 't niet hebben, 't Sys
teem laat hem koud. Je moet voor elke re
geling betalen, of ju haar armenzorg of staats
pensioen of verzekering noemt't is allemaal
één pot nat. Desnoods mag men dan ook de
wet een anderen naam geven, de ware staats-
pensioneerder trekt er zich niets van aan
kameraad. Maar gisteren dan Op school
Kom, wat maalde hij er om hij wou toch een
kans wagen. Hij ging een eindje ze tegen.
In zijn zak rammelden centen. Daar kon hij
nog al eens licht vrienden mee maken.
Zouden de jongens hem voorbij gaan
Hij ging midden op den weg staanzoo
moesten ze op alle manier iets zeggen.
Hij nam de centen in zijn handen en ram
melde er mee, als om de jongens te lokken.
„Mag ik mee riep hij, toen de drie makkers
dichtbij waren, „'k Heb centen bij me".
„Dat kan óns wat schelen," schimpte Kees.
„We hebben jou niet noodig, hoor. En je
centen óók niet."
Maar het was Henk er om te doen, met hen
mee te gaan. Hij liet zich Kees' smalende
woorden welgevallen, haalde pralend een
doosje sigaretten te voorschijn, stak er een aan.
„Wil je ook opsteken?" vroeg hij en bood
Bertus en zijn kameraads liet doosje aan.
Wims oogen keken even begeerig naar de
verboden waar. Toen zei hij
„Denk je, dat we 'tal vergeten zijn van
gisterenmiddag
„Dat was de schuld van Bram Blinkert, die
heeft het aan den meester verraden, maar ik
heb hem getrakteerd, zég!"
De jongens keken nu toch nieuwsgierig
Henk aan. Bram was hun gemeenschappelijke
het komt niet in hem op te meencn, dat de
soort van regeling, de manier, waarop het
geld besteedt wordt, toch ook voor den be
trokkene niet zoo onverschillig kan zijn als
de heer De Muralt meent.
Vermakelijk was zijn gebazel over de be-
teekenis van godsdienst en kerk. Als men
iemand van het slag des heereu De Muralt,
die gewoon is met cijfers en beton om te
gaan, van „ethische beteekenis" der verzekering
hoort gewagen, dan kijkt hij verwonderd, en
denkt aan godsdienst en kerk. Hij. de ware
liberaal, vindt die twee goed, noodig zelfs
vooral de Kerkdienstmaar och, ze hebben
immers dezen oorlog niet eens kunnen voor
komen Eu zoo iemand waagt liet dan nog
om af te dingen op de logica van eeu
ander 1"
Ons verwondert, na wat we in ons district
indertijd te hooren kregen, bovenstaand oordeel
niet.
Z.
Y Soli Deo Gloria.
Nog even uw aandacht, lezer, voor Schier
monnikoog.
In ons nommer van 1 Maart jl. schreven
we in een artikeltje over de orthodoxe bedel
brieven „Schiermonnikoog heeft èn houdt
zijn Christelijke school."
Er was f9000 noodig.
Men was toen even over de helft heen.
En zie, thans, nog geen volle zes weken
later, mogen we, met blijdsdschap des harten
en met dank aan onzen God meedeelen, dat,
naar Ds. Hasper ons mededeelde, op een f 400
na, de volle som er is.
Ons blad heeft daarin mogen bijdragen tot
een bedrag van f244,70. {Zie onder!)
We zenden deze som thansaan Ds.Hasper op.
Dan bedraagt het tekort nog slechts een f 150.
Dit bedragje komt gemal kelijk met een
paar nagiften in orde.
„Wij mogen dus niet meer vragen", schreef
ons Ds. If in een blief, die overvloeit van
dankbaarheid aan onzen trouwer. God en aan
allen, die met gebod en gaven hem en zijn
medebestuurdersin hun zwaren arbeid sterkten.
Het is ons een aangename taak geweest,
naar onze kracht, ook aan dezen uitslag te
hebben mogen medewerken.
We danken onzen lezers ten zeerste voor
hun blijken van meeleven; hierin althans zien
we geen bewijs van inzinking.
Verrassend waren de giften hartelijk vaak
de bijschriften, of de woorden, waarmee ze
ons werden overhandigd. Het ga onzen broe
deren op Schiermonnikoog wel
Stelle de Heere deze wonderlijk verkregen
en behouden school tot rijken zegen
hun wrok
vijatid. Een oogenhlik vergaten ze
tegen Henk.
Ze wilden niet vragen, wat. Maar in hun
blikken las Henk die vraag toch. Hij deed
eeu geweldigen haal aan zijn sigaret en her
haalde Ik heb liet hem betaald gezet."
„Wat heb je gedaan?" kon Kees zich niet
weerhouden te zeggen. Maar hij had er
dadelijk spijt van, dat hij zich nu tóch met
Henk had ingelaten en voegde er dadelijk aan
toe „Kom jongens, ga-je mee
Henk stapte mee voortdeed maar, of hij
niet merkte, dat ze zich afzijdig hielden
praatte maar en dampte.
„Hij kwam op zijn fiets aan en moesteven
in een winkel zijn. Toen heb ik zijn achter
band even laten leegloopen, zeg; ik stak er
een speld in."
„Da's gemeen genoeg", zei Bertus.
„Ben-jij zulke goeie vrienden met Bram?
Dat heli ik anders nog nooit gemerkt."
„O nee", viel Bertus uit, „goeie vrinden
lieelemaal niet, maar dat is toch laag."
„Nou zég! Lekker hoor I Hij kon er naast
loopen. Moet-ie maar niet zoo'n lef hebben."
„'t Was toch eigenlijk jouw schuld 't meest,"
zei Wim.
„Wat u zegt, menheer dwerg! sarde Henk
terug.
(Wordt vervolgd.)
1 _11~ C
DOOR ZELANDIA.
Nadruk verboden.
in