Binnenland.
Buitenland.
Uit Stad en Provincie.
is juist in die zich wijzigende volksstemming,
dat het gevaar voor onaangename verwikke
lingen schuilt.
En juist voor Nederland is dat gevaar
het grootst, omdat wij alleen staan. De
drie Scandinavische rijken hebben zich
aaneengesloten en nemen daardoor een heel
wat krachtiger positie in dan Nederland,
dat bovendien niet alleen te rekenen heeft
met het grondgebied van het Rijk in Europa,
maar ook met zijn uitgebreide koloniën in
het Oosten. Er is dus weinig reden tot
gerustheid. Als men afziet van de eerste
drie oorlogsmaanden dan is het gevaar eer
toe- dan afgenomen, of zooals ik het
elders uitdrukte sinds het einde van 1914
heeft de toestand zich eer ten onzen on
gunste gewijzigd dan dat hij zich ten onzen
gunste verbeterd zou hebben.
En dat geldt niet alleen met het oog op
het bovenstaande, maar gaat ook door op
militair gebied. Men bedenke toch wel, dat
de oorlog vastgeloopen is op alle fronten.
Er is nergens een gat meer waar men door
kan. Behalve dan maar Nederland en
Denemarken zijn neutraal
Nu zij uitdrukkelijk vooropgesteld men
moet voorzichtig zijn, om niet misverstaan
te worden dat ik geen enkele oogenblik
de mogelijkheid onderstel dat Engeland
voornemens is zijne in vorming zjjnde
nieuwe legers op de Nederlandsche kust te
doen landen (Denemarken blijft m.i. buiten
beschouwing, omdat op de Deensche kust
geen geschikte havens zijn om een landing
in grooten stijl uit te voeren.) Wij hebben
Engeland's vorzekering, door Asquith in het
Lagerhuis uitgesproken, dat het onze neu
traliteit eerbiedigen zal, en wij vertrouwen
op dat woord.
Maar het is de vraag en nu kom ik
tot de psychologie van de Duitsche regee
ring en liet Duitsche volk het is de
vraag wat men in Duitschland daarvan
denkt. Indien men bij onze oostelijke bu
ren zich ernstig bevreesd gaat maken voor
zulk een gebeurtenis, welken invloed zal
dat dan hebben op de houding van Duitsch
land jegens ons- De Duitschers zoo mogen,
zoo moeten wij aannemen, zijn geheel op
de hoogte van ons verdedigingsvermogen.
Als zij dat vermogen nu eens onvoldoende
achten en tegelijk van oordeel zijn dat een
Engelsche inval door Nederland in Duitsch
land te duchten is, zou het dan zoo vreemd
zijn dat wij van die zijde werden benaderd
met voorstellen, waaraan wij niet kunnen
toegeven, omdat wij dan onze neutaliteit
jegens de geallieerden zouden prijsgeven?
Ik weet wel, dat men hiertegen kan aan
voeren, dat Engeland geen landing zal doen
dat wij indien zij beproefd werd vol
komen in staat zijn een voorgenomen op-
marsch in oostelijke of zuid-oostelijke rich
ting te stuiten, maar dat alles is niet ter
zake dienende. Het is de vraag niet wat
wij denken, maar wat zij, dat zijn de Duit
schers, denkeu.
Zoo is er dus naar beide zijden toene
mende kans op conflict. Maar met dit
verschil dat wij tegenover mogelijke moei
lijkheden met Ëngeland alleen een afwach
tende houding kunnen aannemen en in de
hoop moeten leven dat men ons het recht
zal laten onze strikte onzijdigheid te blijven
handhaven, terwijl we ten aanzien van
Duitschland bovendien nog iets positiefs
kunnen verrichten.
Wij kunnen n.l. door het op de been
houden en door het voortdurend verster
ken onzer weermacht, de overtuiging ves
tigen niet alleen van onzen, wil, maar ook
van ons vermogen om elke bedreiging te
gen Duitschland's open liggende flank of
te snijden. Dat kost ons naast veel geld
ook zeer zware persoonlijke lasten en dit
vermoedelijk ter keering van een slechts
denkbeeldig gevaar. Maar daaraan is nu
eenmaal niets te doen, omdat wij bij deze
dingen veel meer te rekenen hebben met
de zienswijze der oorlogvoerenden dan met
de onze.
Wij zijn dus, zelfs als dit naar onze eigen
meening niet noodzakelijk mocht zijn, ver
plicht om naar het Westen te blijven front
maken en als we dit naar het Westen doen
brengt onze geheeie neutraliteitspolitiek mee
naar het Oosten en Zuiden eenzelfde ge
dragslijn te volgen.
Men kan dit betreuren gelijk ik het doe,
omdat het lasten voor ons meebrengt, die
haast ondragelijk schijnen. Indien echter
ook wij door de zuiging der gebeurtenissen
zouden worden meegesleept, omdat wij niet
genoeg rekening gehouden hadden met de
inzichten en de geestesgesteldheid der
oorlogvoerenden, dan zouden de schorpioenen
de geeselen vervangen en die kans, zij moge
dan door sommige gering worden geacht,
mogen wij niet loopen.
Ik wees hiervoor op mogelijkheden, die
tot voor ons ernstige verwikkelingen zou
den kunnen leidenmogelijkheden waar
mee we zeer stellig rekening hebben te
houden. Want van dag tot dag neemt de
„wedstrijd in onrecht", om de woorden van
de N. R. C. te bezigen, in omvang toe.
Onze schepen worden aangehouden door
beperking van invoer van grondstoffen wordt
een deel onzer industrie tot stilstand ge
bracht onze mails, zelfs uit onze eigen
koloniën, worden geopend en nagesnuffeld
effecten, wissels en coupons, tot een be
drag van vele millioenen, worden uit de
Nederlandsche postzakken gehaald en in
beslag genomen, tterwijl het van de beslis
sing van een Engelsch prijsgerecht zal af
hangen of de Nederlandsche bezitter, waar
schijnlijk eerst na vele maanden, zijn eigen
dom zal kunnen terug erlangen.
Van de andere zijde beijvert men zich om
de zee schoon te vegen van Nederlandsche
schepen. De streek van de Galloper was
het schepenkerkhof van de Noordzeeer
schijnt nu behoefte aan uitbreiding en de
Noord-Hinder zag de „Artemis" torpedeeren
en de „Tubantia" ten ondergaan. Of dit
laatste schip getorpedeerd werd of door een
mijn tot zinken werd gebracht staat m.i.,
zelfs na de afgelegde verklaringen, nog niet
onomstootelijk vast. Het lijkt mij voor het
ongeoefende oog niet zoo eenvoudig om een
z.g. bellenbaan op te merken, vooral niet
als men op niets bedacht is. Maar dat doet
er ook niets toe. Het een is even erg als
het ander. Het leggen van mijnen in de
vrije zee, zonder kennisgeving waar men ze
gelegd heeft, acht ik een even ernstig ver
grijp als het onverhoeds torpedeeren van
een neutraal schip. En dat in de omgeving
van de Noord-Hinder Engelsche mijnen
gelegd zouden zijn acht ik niet aannemelijk.
Al scherper en harder en verbitterder
wordt de kamp tusschen Engeland en Duitsch
land en al meer komt ons land in het ge-
drane-. Het onderscheidingsvermogen schijnt"
verdwenende grens tusschen geoorloofd
en ongeoorloofd is uitgewischt. De één
vecht voor de vrije zee, de ander voor het
recht der kleine staten beiden echter voor
zichzelf. Dit laatste is niet anders te ver
wachten, gelijk ik van den beginne betoogd
heb. Aan de beoogde overwinning is reeds
veel ondergeschikt gemaakt wat als heilig
recht placht te gelden; als men hetnoodig
gaat achten zal alles daarvoor moeten
zwichten.
Hij is ijdele waan daarover gunstiger te
denken; dwaas zelfbedrog op iets beters te
hopen met wat mummelend geprevel be
dwingt men de losgebarsten krachten van
een orkaan niet.
Van Cromwell is het woord Bidt God,
maar houdt Uw kruit droog!
Eq eerst als wij, ook in militairen zin,
alles gedaan hebben wat in ons vermogen
is om buiten dézen wereldverwoestenden
krijg te blijven, eerst dan mogen wij be
rustend zeggen Ook der Volkeren lot is
in Godes hand
De buitengewone Ministerraad duurde
Vrijdag van 4 ure tot kwart na 6.
PANIEK.
In verband met de looze geruchten der
laatste dagen schrijft „De Nederlander"
Maar, al treft ons dan niet het ergste, ook
een paniek op booze, en soms looze, geruchten,
moet, zoo mogelijk, worden voorkomen. Wij
dringen er daarom op aan, dat de Regeej-ing,
voor zoover dat mogelijk is, ons volk voor
liet verspreiden van zulke booze geruchten
zal behoeden. Zij kan dat door zelf den vorm
harer mededeelingen vast te stellen, zoodat
ieder die ze leest, weten kan Dit zegt de
Regeering, daarop kunnen wij aan, en al
wat daarbuiten valt is boos gerucht.
Dat zal het vertrouwen in haar beleid en
de rust in den lande versterken.
Gisterennamiddag werd weder een bui
tengewone ministerraad gehouden.
DE TOESTAND.
De (ofticieuse) Berlijnsche correspondent
van de Kölnische Ztg. verklaart naar aanlei
ding van de alarmeerendc berichten in de
Nederlandsche bladen
Te Berlijn neemt men al die tijdingen vol
komen kalm op. Men heeft in Duitschland
een zeer gunstige meening over het kloeke
beleid, waarmede de Nederlandsche regeering
in het belang der onzijdigheid tegenover elke
nieuwe gebeurtelijkheid zal weten te hande
len. De betrekkingen tusschen Duitschland
en Nederland zijn volkomen loyaal en vriend
schappelijk geblevendaarom heerscht in
Duitschland ook het vaste vertrouwen, dat de
Nederlandsche regeering, door de openbare
meening in den lande gesteund, met dezelfde
voortvarendheid en hetzelfde beleid als tot
dusver, ook voortaan de onzijdigheid van
Nederland zal weten te handhaven.
OUD-MINISTER COLIJN.
De Ned. schrijft uit goede bron te ver
nemen, dat de oud minister Colijn, lid van de
Eerste Kamer, eerlang ons land zal verlaten
om te Londen te gaan wonen. Van de drie
directeuren der Bataafsche Petroleum-Mij.
moeten er twee te Londen wonen; thans
woont er slechts één. Het definitief vertrek
van den heer Colijn laat nog ongeveer een
jaar op zich wachten.
VERLOVEN EN ZONDAGSRUST.
Door „Patrimonium" was tot den Minister
van Oorlog het verzoek gericht, om, met het
oog op de bevordering der Zondagsrust zoo
danige regeling te willen treffen, dat met
verlof gaande militairen in plaats van Zondag,
Zaterdag kunnen vertrekken en toe te staan,
dat terugkeer in plaats van Zondagavond,
Maandagmorgen kan geschieden.
Naar de Maasb. verneemt, heeft de
Minister op het verzoek afwijzend beschikt,
wijl na ingewonnen informatie is gebleken,
dat, met het oog op den dienst, zulk een
regeling niet te treffen is.
DE BREDA.
De N. R. C. doet eenige mededeelingen over
het wedervaren van de „Breda" tijdens en na
de hulp, aan schipbreukelingen der „Tubantia"
geboden; o. m. zag de „Breda" nog een
Zweedsch schip in lichten laaie, dat getorpe
deerd was bij de Theemsmonding.
Het blad voegt aan deze mededeelingen toe
„De „Breda" bereikte veilig haar plaats
van bestemming en keerde ook zonder on
heilen naar het vaderland terug, echter niet
zonder meer wederwaardigheden te hebben
medegemaakt, die echter van zoo i n g r ij -
pen den en gewichtigen aard zijn,
dat zij in dezen tijd voor publicatie niet vat
baar zijn."
DE BEMANNING DER „DUIVELAND".
De mailboot „Koningin Wilhelmina" is hier
binnengekomen. Onder de 87 passagiers be
vonden zich 18 opvarenden van het stoom
schip „Duiveland", dat verleden Zaterdag cp
een mijn liep.
Te kwart over acht arriveerde te Rotterdam
uit Vlissingen de kapitein en de bemanning
van het s.s. „Duiveland" van de Scheepvaart
en Steenkolenmaatschappij te Rotterdam. De
kapitein deelde omtrent liet ongeluk, dat het
schip getroffen heeft, het volgende mede
Den 24en Maart was het schip in ballast
van Devontham vertrokken met bestemming
voor Sunderland. Den volgenden morgen te
omstreeks 8 uur 20 minuten hoorde men een
hevige ontploffing, die het geheeie schip deed
trillen. Men bevond zich toen op zes mijl ten
Zuiden van Kentish Knock vuurschip. In vijf
minuten zonk t schip, het voorschip eerst.
De bemanning, bestaande uit 18 man, heeft
zich in de ijzeren reddingboot gered en is
later door een Engelscheu torpedojager over
genomen en te Sheerness aan land gezet. Een
man, Van Cleef genaamd, is in het hospitaal
achtergebleven met een wond aan de knie.
DEOORLOG.
PARIJS, 31 Maart. (Reuter.) In den avond
verslapte het kanonvuur bewesten de Maas.
In den omtrek van Melancourt trachtten de
Duitschers niet uit het dorp vooruit te komen.
Bij Mort Homme vielen zij na een verwoed
bombardement, met kracht onze stellingen ten
N.-O. van hoogte 295 aan, waarmee een gor-
dijnvuur van tranenverwekkende granaten
gepaard ging. Een felle tegenaanval dreef
eenige afdeelingen, die in de eerste linie waren
binnengedrongen, daar weer uit. Een tweede
aanval wat Tater bewesten dezelfde posities
door den vijand ondernomen, mislukte vol
slagen. Ten Oosten van de Maas was de
artillerie evenals in Woevre, met mate aan
het woord.
De pogingen der Duitschers, om posten
van ons bij Dompierre bezuiden de Somme
bij verassing aan te grijpen, werden verijdeld.
Twee Duitsche vliegtuigen werden onder
scheidenlijk in Champagne en bij Belfort
naar beneden gehaald.
BERLIJN, 31 Maart. (V. DAan de
Duitsche bladen wordt uit het oorlogspers-
kwartier bericht
Nadat bij Malancourt een gelukkige aan
val was gedaan, kwam, nadat eenige rust
had geheorscht, de infanterie wederom in
actie. Dit werd, zooals steeds, voorbereid
door een geschutvuur, hetwelk onafgebroken
voortduurde en eensklaps buitengewoon hevig
werd, zoodat het was alsof een reusachtige
opslagplaats van munitie in de lucht vloogen
duizenden granaten uiteenbarstten, tot het
vuur, na uren geduurd te hebben, eensklaps
werd gestaakt. De stormaanval, die daarna
ondernomen werd, gelukte met geringe ver
liezen aan Duitsche zijde. Over een front
van 2 K.M. werd opgerukt en de Duitsche
stellingen ten Westen van de Maas aanzien
lijk verbeterd. Deze aanval sloot aan bij de
verovering van het bosch van Avocourt op
20 Maart en die der hoogten van Ilaucourt
op 2223 Maart. De Duitschers wisten
Malancourt, waarvan de huizen zeer versterkt
waren, te bereiken en de meest noordelijke
te bezetten. Vijfhonderd man werden ge
vangen genomen en veel materiaal buitge
maakt. De buit in de vroegere gevechten
bij Verdun vermeerderd met die van het
laatste gevecht vormt eene onafzienbare
hoeveelheid wapenen, munitie en gereed
schappen van allerlei soort. Lichtgewonde
soldaten, die verhaalden hoe zwaar de strijd
was geweest, zagen er frisch en opgewekt
uit, ondanks hunne pas aangelegde verbanden
en de onuitsprekelijke vermoeienissen welke
zij hadden doorstaan.
BERLIJN, 2 April. (Wolff.) Officieel. Door
een beschieting van Béthinville (ten Oosten
van Reims) hebben de Franschen aanmerke
lijke verliezen aan hun landslieden berokkend.
Drie vrouwen en een kind werden gedood,
vijf mannen, vier vrouwen en een kind zijn
zwaar gewond.
Nadat ton Noordwesten en ten Westen van
het dorp Vaux het vuur der Franschen heden
tegen den morgen zijn maximum van hevig
heid had bereikt, kwam de verwachte tegen
aanval. Deze tegenaanval zakte in elkaar in
het vuur van onze machinegeweren en het
versperringsvuur van onze artillerie.
Afgezien van zijn zware bloedige verliezen,
heeft de vijand bij onzen aanval van den 31ston
Maart aan niet-gewonde gevangenen 11 offi
cieren en 720 man in Duitsche handen moeten
laten en vijf machinegeweren verloren
Men schrijft van de Oostgrens aan de
N. R. C.
We vernemen uit goede bron, dat in ver
schillende Duitsche grensplaatsen de mannen
van 45 tot 50 jaar worden opgeroepen, om
dienst te doen als grenswacht, daar de tegen
woordige grenswacht bevel heeft gekregen,
naar het front te vertrekken.
LONDEN, 1 April. (Reuter.) Het ministerie
van oorlog deelt mee
Men meent, dat aan den luchtaanval van
gisteren boven de Oostelijke graafschappen
vijf Zeppelins hebben deelgenomen. Ze zweef
den op verschillende plaatsen en tijdstippen
over de kuststrook. Ook sloegen ze ver
schillende richtingen-in. Naar gemeld wordt,
zijn 90 bommen op verschillende plaatsen ge
vallen. De resultaten daarvan liggen nog in
het duister. Eveneens wordt melding ge
maakt van een bezoek, door den vijand boven
de Noord-Oostkust gebracht. Bijzonderheden
zijn nog niet ontvangen.
LONDEN, 1 April. (Reuter, officieel.) In
den loop van den nacht daalde een Zeppelin,
die beschadigd was, ter hoogte van de Theems,
waar ze in zee stroomt. De bemanning gaf
zich aan de patrouilleschepen over. Ze werd
van het luchtschip verwijderd, dat op sleep
touw genomen werd. De kabel brak evenwel,
waarna de Zeppelin zonk.
Wij maken onze lezers attent op do
nieuwe in ons blad voorkomende dienstrege
ling van den trein Ter Neuzen Hulst, in
verband met de Prov. boot en den tram naar
Walsoorden. Wederom nemen we ook de
zomerdienstregeling van de Prov. boot op.
Gisteren was het de eerste maal dat deze
dienst in werking trad.
De Prov. boot uit Vlissingen kwam om
ongeveer 9 uur gisterenavond te Neuzen aan.
Om klokke elf uur werd in het centrum der
stad de post nog besteld.
De vorige week kwam op het stations
terrein alhier een wagon met ledige mandeu
uit Temsche aan. Weldra hoorde men geklop
en.... uit een mand kwam een mandenfa-
brikaut, die willende vluchten, het alzoo be
dacht had. Drie dagen had hij in de mand
gezeten en was voorzien van eten voor een
week tijds. Bij onderzoeking te Selzaete was
hij niet ontdekt geworden.
De 67-jarige hulploods A. Klaassen, alhier,
werd Vrijdagavond bij het opschutten van een
rijnkast door de Westsluis alhier, door een
staaldraad ernstig gewond. Zaterdagmorgen
is hij aan de gevolgen van dit ongeval over
leden.
De geheime zitting van den gemeenteraad
alhier, was Donderdag spoedig ten einde.
Een raadslid verzocht om openbaarmaking
van het weinige wat daarin behandeld was,
doch zulks achtte de Voorzitter niet noodig.
De Middelburgsche Crt. van Vrijdagavond
bevatte echter hieromtrent het volgende
Naar vernomen wordt, is van behandeling
van de klassen van den hoofdelijkcn omslag
niets gekomen, daar in plaats mét de behan
deling hiervan aan te vangen, ongeacht het
bepaalde bij art. 41 letter e der gemeentewet,
een discussie is aangevangen over een nieuwe
wjjziging van de pas vastgestelde verordening,
daar een der leden, in verband met de dooi
den Minister van Financiën ingediende wet
tot 't heffen eener oorlogswinstbelasting
wenscht af te trekken van 't geschatte inkomen,
liet bedrag, dat de belastingschuldigen wegens
die belasting aan het rijk zullen hebben te
betalen.
Het schijnt zelfs in den niet voltalligen raad
in besloten vergadering hierover tot een
stemming te zijn gekomen en het hier aan
gegeven principe zou zijn aangenomen met 6
tegen 4 stemmen. In verband daarmede moest
het werk van den hoofdelijken omslag worden
stop gezet, daar nu een wijziging van de
verordening moet worden voorbereid.
Hierbij valt op te merken, dat alsdan in
die verordening eene wet zal uioeten worden
aangehaald die nog niet bestaat. W ordt de
voor te stellen wijziging van de verordening
door den raad ten slotte definitief aangenomen,
dan zal het toch nog lang moeten duren, eer
het kohier van den hoofdelijken omslag kan
worden opgemaakt, daar dan toch eerst zal
moeten bekend zijn de aanslag der ingezetenen
in deze gemeente zullen worden getroffen,
alvorens men weet, wat men van hen te dier
zake mag of moet aftrekken.
Driewegen. Tot onderwijzer aan de Chr.
school werd met ingang van 1 April, voor
een jaar door het bestuur tot onderwijzer
benoemd, de heer M. Faas van Zaamslag.
Hoek. Voor de benoeming tot hoofd der
Chr. School alhier hebben zich zeventien
sollicitanten aangemeld.
Zaamslag. In de plaatselijke Regelings-
Commissie voor het D.V. alhier te houden
Zeeuwsch-Vlaamsche Zendingsfeest, zijn 10
commissieleden benoemd, waaronder Ds. van
Dis tot voorz.Ds. de Walle tot vice voorz.
Ds. de Bruijne tot secretaris en de heer J.
de Kraker tot penningmeester.
Hontenisse. Zaterdag werd door B. en W.
aanbesteed het maken van werken tot ver
betering en uitbreiding der haven te Walsoor
den, gemeente Hontenisse.
Ingeschreven werd als volgt
G. J. Balkenstein Jr. en G. A. van der
Straaten, Ter Neuzen, f53,860; P. F. Voeten
A. AdriaansensDe Nijs, resp. Ivloosterzande
en Walsoorden, f56,446; A. van der Straaten
Hansweert, f54,200; P. Andriessen, Walsoor
den f56,793.
Het werk is niet gegund.
IJzendijke. Zaterdag werd aanbesteed voor
IJzendijksche en Biervlietsche polderbesturen
Westelijk Front.
De strijd bij Verdun.
Boven Engeland's Oostkust.
Een Zeppelin neergeschoten.
TER NEUZEN, 4 April 1916.