m K m Antirevolutionair voor nieuws- en Advertentieblad Zeeland. FEUILLETON. Uit de Pers. Tweede Kamer. Binnenland. No. 1304. Woensdag 23 Februari 1916. Jaargang. Uit jonge Jaren. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1, Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. L1TT001J Az. te 1UR NEUZEN. ADVERTENT1ËN: Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaat van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIËN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER. Alle stukken voor de redactie be stemd, te zenden aan den Uitgever, Vlooswijkstraat 21, Ter Neuzen, met vermel ding „Aan de Redactie." Aanname van Advertentiën tot 1 uur op den dag der uitgave. Watersnood. We wekken allen, die nog niet offerden, nogmaals op, den schreienden nood toch te helpen lenigen. Gelijk men weet, veroorzaakte de storm op j.l. Woensdag wederom aanmerkelijk nieuwe schade. Het adres der Algemeene Watersnood- Commissie is E. Sillem, firma Hope Co) Keizersgracht 579581, Amsterdam. Bij onze redactie kwam tot dusver ter door zending in f 830,77. We ontvingen nog van J. D. f7,10 enE.de B. te Hoek f 1,— onbekend te Zaamslag f5,—. Totaal, met inbegrip vorige lijst f 343,87. Wie ons nog wil zenden, doe dit vóór I Maart. Dan sluiten we de lijst. V Ondergang Wij meenen nog eens ernstig te moeten wijzen op „Schiermonnikoog." Is men zich in onze kringen wel ten volle bewust van het belang dezer zaak Beseft men, waarom het hier gaat Begrijpt men, hoe van de zijde van den tegenstander met leedvermaak wordt aange zien, hoe luttel bedrag nog slechts werd samengebracht Moet de actie ginds worden stop gezet? Indien niet flinker wordt geholpen, vreezen we. We weten wel, dat de watersnood véél eischt, maar men vergete toch ook dézen nood niet. Er zijn nog tal van gegoede voorstanders van ons Christelijk onderwijs, die niet gaven. Penningskens zijn óók welkom. Gewis. Maar dé grootere gaven mogen niet ont breken. 't Gaat hier om den naam van ons Christelijk onderwijs, om den naam des Heeren. Laat or nu toch voortgang zijn in deze zaak. Men zende Ds. Hasper zijn bijdragen. Er is nog maar f2200 van de f9000 bijeen. Komt het volle bedrag er niet, dan gaat de Christelijke school van Schiermonnikoog ten gronde. Mag dat Is dat te verantwoorden Gelijk onze lezers weten, willen we ons gaarne met doorzending der gaven belasten. Voor de Chr. school te Schiermonnikoog 19) „Da's geméén," zegt hardop Free, de lange Free. „Henk is begonnen." „Lantarenpaaljankt Henk door zijn ge jammer heen. De klas staat geheel op stelten. Bram voelt zijn aasje gezag wegsmelten. „Moet je nóg eens zeggen," stuift Free op. „Lantarenpaal 1" klinkt het opnieuw, sarrend. Meester Raamsma treedt liet lokaal weer binnen. 't Is dadelijk stil. Alleen Henk Dorsman gaat voorf met zijn vertooning. Bertus slaat beschaamd de oogen neer. Bram toont, met een soort leedvermaak, zijn straflijstje en gaat dan naar zijn plaats. Een onderzoek wordt ingesteld en Henk, Bertus en Free hooren zich het vonnis wijzen, dat ze straks maar eens na moeten blijven. Straks zijn de leerlingen vertrokken. ontvingen we nog van onbekend te Zaamslag f5,— van N. N. f2,50. Vorige verantwoording f 52, Totaal, met inbegrip vorige lijst f 59,50. Boeren en arbeiders. Dr. Kuyper schrijft daarover Het schimpen op onze Boeren Een in-scherpe kritiek vaart in het Alge meen Verslag der Eerste Kamer, zonder sparen, uit tegen den hoon en den smaad, en dan één kant onze Pers en op Meetings waarmede van meer Boerenbevolking in de overstelpt is. „Uit alle maatschappelijke kringen, zoo leest men in het Voorloopig Verslag, werd tegen de Boeren geageerd en gestookt, en werd de publieke opinie tegen de landbouw bevolking opgezet, die zich' de meest hate lijke qualificaties moest laten welgevallen." Dit protest was verre van overbodig, en gelijk uit het Voorloopig Verslag zelf blijkt, zal over deze ernstige grief in het openbaar debat niet worden heengegleden. Immers de critiek ten deze is zoo stuitend ongelijk. In handelskringen, dit blijkt steeds duide lijker, is verrassende oorlogswinst behaald. Van allen kant uit men hierover zijn blijd schap. En wie maar kon, moedigde dit, ook soms uit de Regeeringskringen, aan. Zelfs toeft men nog steeds met deze oorlogswinst ten bate van heel het volk te belasten. Met het oog op den Landbouw daarentegen ontziet men niets. De boer als producent wordt steeds meer aangezien voor iemand, die met de profijten van den oorlog verraad aan 't volk pleegt en 't landsbelang prijsgeeft. De maatstaf, hier aangelegd, is zoo geducht ongelijk. Vandaar de ook o. i. alleszins gegronde klacht. Toch zij men ook hier tegen te eenzijdige critiek op zijn hoede. Op het platteland hebben we volstrekt niet alleen met de Landbouwers zelf, maar ook wel ter dege met hun arbeiders te rekenen. Steeds nu ging weer de klacht uit, dat juist voor deze Boerenarbeiders veel te weinig, soms zoo goed als niets, gedaan werd. Ons dunkt, dat daarom ook hier niet te eenzijdig op de klachten van de Boeren zeiven moet gelet worden, maar dat wie voor hen opkomt, tegelijk ook voor het veel talrijker personeel ten plattelande onder de Boeren- arbeiders zijn woord ten goede moet spreken. Die arbeiders voelen ook wel ter dege den Het drietal is blijven zitten. Bram Blirikert heeft gauw zijn boekenzeiltje genomen, zijn boeken er in gepakt, den riem er om gegespt en verwijdert zich zoo snel mogelijk. Hij werpt nog even een valsche grijns naar Bertus en Free. Bertus is al wat tot bedaren gekomen. Free kijkt den vertrekkenden Bram woedend aau en balt dreigend de vuist. Buiten aan het eind van de straat, waarin de school staat, wachten Kees van Wal en Cor Brand op Free en Bertus. „Zouen ze lang moeten blijven oppert Cor. „Ze hebben niks gedaan, 't Is gemeen valt Kees uit. ,,'t Is Henk Dorsmans schuld," geeft Cor toe. Die is begonnen." „En dan die valsche Bgggamdie heeft Bertus er expres bij gelapt." „'t Was om gisteren, begrijp je wel hé Maar meester Raamsma zal het wel uitzoeken ik denk, dat Henk straf krijgt." „Bertus en Free ook, jölet maar op. Maar we wachten, hé „Natuurlijk." „Potje knikkeren „Waar is Wim van Ree? Doorgeloopen „Ik denk het." „Samen „Goed." dan maar druk, en in de mobilisatie en in de duurte van allerlei levensbehoeften. En het onzalige van den toestand is maar, dat men wel eenerzijds op de Boeren schimpt, en 't anderzijds voor hen opneemt, maar dat de nood der Boerenarbeiders niet aan het woord komt. Het is met de behandeling van het. Eeds wetje bij lange na niet van een leien dakje gegaan de zaak kon nog verleden week nog niet ten einde gebracht worden en eerst heden (Dinsdag) valt de beslissing. Toch schijnt het, dat er een modus vivendi zal worden gevonden. De brug, waarover Links en Rechts elkander de hand zullen reiken, zal waarschijnlijk gevonden worden in het onzen lezers bekende amendement De Geer. De heer Rutgers (a.-r.), wiens amendement door den Minister klaarblijkelijk onaannemelijk werd geacht, heeft door wijziging getracht aan de bezwaren te gemoet te komen. Het luidt nu aldus „Een belofte, bevestiging of verklaring wordt mede afgelegd, indien de te beëedigen persoon schriftelijk verklaart tegen het afleggen van eeden onoverkomelijke bezwaren te heb ben, hetzij omdat hij geen godsdienstig geloof heeft, hetzij dat het afleggen van eeden met zijn godsdienstig geloof in strijd is. Deze schriftelijke verklaring vindt plaats door de onderteekening van een akte, opge maakt en mede onderteekend door dengene, in wiens handen de eed of de belofte, beves tiging of verklaring moet worden afgelegd. Deze akte is vrij van zegel, registratie en alle verdere kosten. Indien de te beëedigen persoon niet schrijven kan, wordt hiervan in de akte zelve melding gemaakt." Zeer onhebbelijk gedroegen zich sommige linker Kamerleden tijdens de rede van den heer Rutgers. Men trachtte door veel lawaai den spreker onverstaanbaar te maken. De heer Rutgers echter verklaarde, dat hij des noods zijn woorden wel driemaal zou herhalen, en zorgen, dat de Kamer van zijn standpunt kennis kreeg. De heer Hugenholtz (sociaal democraat) riep den spreker toe, dat hij stond te kletsen. De leiding van den voorzitter is, als het op bescherming der Rechtsche leden aankomt, allerslapst. Tegenover den heer Van Wijnbergen (r.k.) trachtte de heer Van Limburg (v.d.) hetzelfde spel te spelen, dat van Links ook is vertoond eenige jaren terug. Toen vond men uit het „baron Canaille". Thans schoof men den lieer Van Wijnbergen in de schoenen, dat hij zou verklaard hebben, dat de godloochenaars of, gelijk zij zich liever noemen, athéïsten, het „geestelijk uitvaagsel" der maatschappij waren. Spoedig zijn ze in hun spel verdiept. Een bel. „Daar heb-je een fiets, pas op," roept Cor. Kees springt op zij. Een fiets snort voorbij. „Had ik geweten, zeg, 't is Bgggam." „Nou wat dan „'k Had hem van de fiets getrokken. Hij heeft nog wat te goed, hoor. En lange Free zal hem wel eens te pakken hebben." „Och," zegt Cor medelijdend, „wat heb je er aan „Zal d-ie wel eens zien. Jij moet, Cor Ze knikkereu voort. De tijd vliegt voorbij. „Ga jullie mee?" klinkt het opeens. „Ben je daar al. En waar is Henk Dorsman 't Zijn Bertus en Free. „Henk moet nog blijven, 't Is uitgekomen, dat hij de schuld had." „Valsch van dien Bram hé," zegt Kees. „Wacht maar," dreigt Free. „Ga je mee Of blijf je nog knikkeren „We gaan mee. We hebben expres op jullie gewacht. Free, loop je nog een eind mee „Ja," zegt Free. Bertus is niet bijzonder spraakzaam. Hij schaamt zich, dat het weer zoo geloopen is dat hij zóó weinig zelfbeheersching heeft ge- toouddat al zijn goede voornemens weer Dat was door hem echter nóch bedoeld, nóch gezegd hij protesteerde dan ook ten sterkste tegen strijdmiddelen van zulk min allooi. WATERSNOOD. Nieuwe onheilen. In de N. R. C. lezen we de volgende be richten omtrent storm en hoog water Te Volendam is de toestand treurig. Weer zijn gezinnen naar de Strook boven Hoorn vertrokken. De vestingwal te Edam is nog behouden, de provinciale noodkeering houdt zich daar goed. Uit Broek in Waterland: De meeste menschen hebben weer een ou- rustigen nacht doorgebracht. Het water zakte echter gestadig. Tegen den morgen ging de wind naar het Noordoosten, maar het is buiig weer. De toestand is nog zeer critiek. Uit Zaandam: Gedurende den nacht is het water met ongeveer 35 cM. gezakt tot 34 cM. -f- A. P. Dat was meer dan men bij het te ruste gaan had durven hopen. Er was hier direct aan alles gebrek wij hoorden van menschen, die den geheelen dag geen bakker aan de deur hadden gehad en geen melk voor hun kindje hadden kunnen krijgen. Door de vrij sterke daling was nu het water uit de oostzijde nog wel niet geheel teruggeloopen, doch aan den hoogen kant was de straat weer zichtbaar geworden en kon het verkeer, dat Vrijdag zoo goed als geheel verbroken was, weer èenigszins worden hersteld. Daarvoor was echter noodig, dat men of over flinke waterlaarzen of over een rijwiel beschikte met een schuitje ging het niet meer. De vreugde was echter van korten duur, ongeveer negen uur zagen de Oostzijders tot hun schrik den wind weer naar het Noord- Westen gaan en het duurde slechts korten tijd, of het water kwam weer langzaam aan opzetten. Te ongeveer 11 uur was de stand alweer 41 cM. en het water stroomde weer met versnelde kracht over de Zaanerven en door straten en stegen de Zaan in. Ook in dit water was de stand iets hooger dan Vrijdag in de Wilhehninasluis wees de peilschaal 12 cM. beneden A. P., in de Binnenzaan was de stand echter even boven A. P. Het is ongelooflijk, welke verwoestingen het water aan de straat reeds heeft toegebracht. Overal ziet men groote gaten in den grond geslagen, waaronder er zijn, die een meter diep en enkele, die twee meter breed zijn. In de nabijheid van het pakhuis Java ziju op twee plaatsen de kistdammen weggeslagen en heeft het mot kracht wegstroomende water een diepe geul in de straat gemaakt. Op schipbreuk hebben geleden. De meester had hem nog zoo gewaarschuwd. En daar was hij zoo pas nog eens aan herinnerd, 't Ging niet goed; 't deugde niet. Hij was ontevreden op zich zelf. Wat moest hij ook dadelijk zoo opstuiven „Ben je kwaad vroeg Kees. „Welnee, waarom?" „Je zegt niks." „Daarom ben je toch niet kwaad?" „Nou ja spreek dan eens een spreek." Maar Bertus wil maar niet spraakzaam worden. „Daar staat Bram z'n fiets, zeg!" „Ja, voor den winkel van een fietsenrepa- rateur, of, zooals op een blauw bordje met witte letters stond„Bondsrijwielhersteller." „Zeker een gat in den band," onderstel de Cor. „Ja, kijk, in den voorband." „Kan ie op zijn minst een half uur wachten," verheugde Kees zich. „Hij had zoo'n haast, hij reed me haast omver daar pas. Nou moet hij ons wéér voorbij, zeg!" Kees' oogen glinsteren al. „Dan houdt het immers nooit op," ver maant Cor. Laat 'm maar hoorzegt Bertus. (Wordt, vervolgd.) s Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave. DOOK ZELANDIA. Nadruk verboden. tf 4» Li.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1916 | | pagina 1