Antirevolutionair voor Uit de Pers. Binnenland. No. 1293. Zaterdag 15 Januari 1916 I3e Jaargang. Franco ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1, per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. LITTOOIJ Az. te TER NEUZEN. Inzending van advertentien vóór uren op den dag der uitgave. ADVERTENTIEN: Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE EEDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVEHTENTIÊN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER. Alle stukken voor de redactie be stemd, te zenden aan den Uitgever, Vlooswijkstraat 21, Ter Neuzen, met vermel ding „Aan de Redactie." Aanname van Advertentien tot 1 uur op den dag der uitgave. V Bekentenis. Af en toe komen uit den kring der sociaal democraten eigenaardige bekentenissen los. Ze verschijnen dan wel als officieele belij denissen, maar niettemin zijn ze waardig uit haar schuilhoekjes te voorschijn te worden gehaald. Zoo in een polemiek met mevrouw Roland- Holst, als men ten minste den naam polemiek mag toekennen aan geschrijf van zulk allooi. Volgens mevr. RolandHolst is de S. A. P. lang niet revolutionair genoeg. Ze voor spelde dan ook van het Buitengewoon Congres dat gehouden stond te worden dat het zou zijn „het kongres zijn van den zwendel, van de bewuste ot' onbewuste verleugening, van de immoreele schijnvertooningde droevige uiting van het politiek en zedelijk verval der arbeidersgif van het reformisme, sedert den oorlog snel tot al grooter afhankelijkheid van burgerlijke denkbeelden en al dieper machte loosheid verviel." Dat kon „Het Volk" er toch niet bij laten zitten, niet waar In een fel artikel (andersoortige levert het niet, wanneer het opposanten betreft) komt de volgende zinsnede voor „Vanwaar dat wanhopig zoeken naar argu menten, om toch maar onzen kiesrechtstrijd te kunnen veroordeelen Omdat wij aan het demobilisatie-relletje niet mee willen doen. Omdat wij niet van Nederland een tweede Griekenland willen maken, waar de „oorlog voerenden huishouden naar goeddunken". Het is op deze uitlatingen, dat wij de aan dacht even willen vestigen. Verstopt in een pleidooi voor de voortreffe lijkheid der gevolgde tactiek, schijnt ons de bekentenis, die hier wordt gedaan, toch niet van belang ontbloot. „Omdat wij niet van Nederland een tweede Griekenland willen maken, waar de oorlog voerenden huishouden naar goeddunken." Er mag nu toch de vraag wel gedaan worden, aan wie het te danken is, dat Nederland Griekenlands lot nog niet deelde. Immers niet aan de sociaal-democraten, die stelselmatig tegen elke oorlogsbegrooting stemden, om redenen buiten de begrooting gelegen. Hadden zij hun zin gekregen, Nederland zou al lang totaal weerloos hebben gestaan. En nog bij de jongste debatten in de Tweede Kamer, begon de geest van ouds, door de crisisdagen van 1914 eeniger mate bezworen, weer vaardig te worden over de mannen der roode vaan. Wij gelooven, dat slechts 's Heeren sparende lankmoedigheid ons land tot dusverre be hoedde voor wat Griekenland overkwam, maar zich stellende op het standpunt, dat onze mobilisatie daarvan alléénlijk de oorzaak is, veroordeelt Het Volk daarmede toch ten sterkste het streven der eigen partij en erkent het het fiasco der socialistische beginselen op dit punt. Z. Gallipoli ontruimd. „De Rotterdammer" merkt op V Tragisch en komisch. Het tragische en het komische gaan soms op wondere wijze saam. Men ziet dit in den liuidigen wereldkrijg, waar te midden van hartverscheurende ellende telkens weer een of andere bespottelijke ge draging den lachlust gaande maakt. Maandag kwamen de telegrammen Gallipoli is ontruimd. In Constantinopel heerschte groote vreugde. Na de zegepraal der Turksche troepen bij Seddul Bahr was de gansche stad in vlaggen- tooi. Eene buitengewone uitgave van de Staatscourant bracht de tijding aan de menigte, die in dankbare stemming de tempels binnen trad en in de feestelijk verlichte stad aan haar blijdschap uiting gaf. Het is alleszins begrijpelijk dat de Turken aldus vreugdebetoon maakten over het feit dat Gallipoli geheel van vijanden gezuiverd is. Maar minder begrijpelijk is, dat in de En- gelsche pers van de ontruiming den volke kond wordt gedaan als gold het eene.voor de Entente schitterende triomf. Met schetterende fanfares wordt het uitge bazuind op de meest succesvolle wijze is de ontruiming ten uitvoer gebracht, allo kanonnen zijn weggevoerd met uitzondering van enkele versleten stukken. Lof en dank betaamt voor dit heerlijk succes Als men nu weet dat de Dardanellen-expe- ditie Engeland en de Entente is te staan ge komen op het verlies van vele kostbare oorlogs bodems, op den dood van tienduizenden zijner beste zonen, op de griezeligste ellende van heele troepenmachten, zonder dat men ,door dit alles een stap is gevorderd dan bevangt toch eenige verwondering den geest over de verdwazing in dezen oorlogstijd. De neiging komt zelfs op om dit advies te gevenEngeland met uwe bondgenooten, Duitschland met uw helpers, bazuint het allen gelijkelijk uit dat door u de overwinning is bevochten, drijft vreugdebetoon, heft lofzangen aan, laat de viaggen wapperen maar staakt den krijg. Aan uw triomfkreten zal gelijkelijk even veel geloof worden gehecht dat beloven wij neutralen. Socialisme en Godsdienst. In „De Nederlander" lezen we: Oe deur staat open. Wanneer Het Volk over religie spreekt, dan doet het dat op zeer onderscheiden manier. Gaat het er om, zoo mogelijk ook Christe lijke arbeiders te vangen in de roode fuik, dan wordt de religie als een persoonlijk en waardevol bezit dier Christelijke arbeiders, in theorie althans geërbiedigd. Zoodra ze eringeloopen zijn wordt die eerbiediging der religie door middel van bijv. „Oproerige Krabbels" en van De Notenkraker op zeer eigenaardige wijze voortgezet. Het excuus van Het Volk, wanneer het daar over wordt geïnterpelleerd, staat op de zetterij steeds gereed wij vallen den godsdienst niet aan, maar alleen den schijngodsdienst; niet het Christendom, maar het politieke Christen dom, enz. Dat kennen we nu zoo langzamer hand wel. Thans leeren we weer iets anders. Wan neer Enka voorstelt „de verschijnselen, die zich ter eene zijde in socialistischen, ter andere zijde in godsdienstigen kring voordoen, aan de religie te toetsen en in hun verband met het socialisme te onderzoeken", dan jubelt Het Volk erover als een uitspraak in dezen zin verworpen wordt want die methode zou een soort clericalisme brengen in de S. D. A. P. En een rechtgeaard S. D. A. P.- man is voor niets zoo bang als voor clerica lisme. Men zou de socialistische, men zou maatschappelijke en politieke vraagstukken willen doen toetsen aan, en oplossen in den geest van de religie, den godsdienst, dat is praktisch aan den Bijbel Ja, dat is het nu juistdat is religie in de practijk van het leven. Maar natuurlijk is dit geen clericalisme. Clericalisme zou het zijn, als we de bijvoeging van Het Volk aan vaardden van den Bjjbel, zooals deze wordt uitgelegd door den geeste lijken voorganger. Ofschoon het Pro testantisme geen anderen uitlegger van Gods Woord kent dan dit Woord zelf, bezien bij het licht van Gods Geest, zooals die zich openbaart in de harten van Zijn kinderen, noemt Het Volk niettemin die soort Bijbel verklaring inheemsch bij de „kerkelijke" par tijen. Van mejuffrouw Van der Vlies (Enka) ducht het een dergerlijk gevaar, nl, een toet sing der vraagstukken aan den Bijbel, zooals z ij die uitlegt. Het gevaar dus dat do sociaal-democratie van eiken geloovige heeft te vreezen. En zie nu hoe voor Enka, uit hoofde van dit gevaar, de deur der partij wordt opengezet Gevoelt men niet, dat dit is een nieuw soort klerikalisme, dat wij niet kunnen aanvaarden, omdat er in beginsel dezelfde gevaren in schuilen als in het andere verschijnsel van dien naam Dat Enka en de haren geen priesters of geestelijken zijn, doet niets terzake. Zij is een woord voerster van beteekenis en zou onder dit verband dezelfde rol vervullen. In de ver gaderingen, waar zij optreedt, doet zij in de gemoederen barer hoorders oude snaren trillen, met klanken, die haar publiek in ons nog altijd theologisch aangelegd volk in bizondere mate kunnen treffen. Als zij de taktiek onzer partij op die wijze zou bespreken, zou dit een ongewenschte faktor worden in onzen strijd. De godsdienst is in zulk een mate een zaak van gevoel, dat zij die er zich geheel door laten beheerschen, onwillekeurig gevaar loopen om de werke lijke voeling met de moderne sociaal-demo- kratie te verhezen. Want deze is wel idealistisch, doch in laatste instantie ge baseerd op de werkelijkheid van de maat schappelijke feiten. Wel brengt dit neo-klerikalisme mede, dat do tekst-uitleggers en „toetsers" aan de religie hot onderling absoluut oneens zullen zijn, zooals in het gewone klerika lisme ook. Doch ondertusschen brengt het verwarring en kan het in de partij veel kwaad stichten. De S. D. A. P. heeft de geloovigen van allo richtingen met open armen in hare gelederen ontvangen. Onvermengd genoe gen heeft zij van de woordvoerders niet steeds beleefd, ofschoon velen hunner par- tijgenooten zijn, wier arbeid boven allen lof is verheven. Maar eenige waakzaam heid is hier plicht, om geen oude fouten in nieuwen vorm te maken. Kan men uit deze woorden, of liever kan men tusschen de regels van dit betoog niet lezen Als gij u niet betert. Enka, als gij de geesten van uw theologisch aangelegde hoor ders blijft vertroebelen, dan zullen de open armen, die u in de partij ontvangen hebben, zich ras weder sluiten om u uit te stooten. Wat „eenige waakzaamheid" hier beteekent zal ook aan de Enka, die tot de goede vér- staanders behoort, wel duidelijk zijn. FORD'S EXPEDITIE. De N. R. Ct. meldt hieromtrent In de groote zaal van hotel Wittebrug te 's-Gravenhage was ter gelegenheid van de tweede bijeenkomst van de Ford-expeditie ongeveer weder hetzelfde gezelschap bijeen. Ouder de aanwezigen merkten wij thans op uit de Nederlandsche letterkundige wereld dr. Frederik van Eden en Henri Borel, eenige rechterlijke autoriteiten en het Haagsche ge meenteraadslid den heer Vaz Dias. Het eerst werd het woord gevoerd, na een korte introductie van mevr. Ramondt, dooi den heer Ellis O. Jones, uit New York. Deze wees op verschillende overeenkomsten tus schen Nederland en Amerika, o.a. dat beide slechts over een klein leger beschikken, doclr Amerika is een rijk bestaande uit veertig staten. Spr. ziet 'niet in, waarom men niet evengoed zal kunnen spreken van de Ver- eenigde Staten van Europa en waarom men in Europa zoo veel legers en vloten moet hebben. Allereerst tracht men thans de neu trale staten in het vredeswerk to betrekken. Daarna sprak miss llenri Neuhans (New York). Deze verklaarde dat de expeditie zoowel in de Skandinavische landen als in Nederland zich thuis gevoelt, want goede mannen en vrouwen vormen een bond over de geheele wereld. De krachten van het goede en de krachten van het kwade zijn voortdurend aan het werk. Op de solidariteit van het goede bouwt de expeditie haar hoop. Het goede toch is onsterfelijk en zal ten slotte het kwade overwinnen. Daarna voerde, eveneens in de Engelscho taal, het comité lid, de heer J. N. de Jong uit Rotterdam het woord. Spr. wilde be ginnen met een beetje geschiedenis. In het Westen ligt een land, dat door Columbus werd ontdekt en dat wij gaarne het land van den dollar noemen. Men gevoelt er veel voor den vrede en een van de grootste mannen, Ford, redeneerdeWhere there is a will, there is a way. Ford was door dezen oorlog getroffen, hij charterde een schip om hetvre- desplantje naar Europa over te brengen. Het plantje verloor in Skandinavië eenige bladen, doch spr. verwacht, dat in Nederland nieuwe bladen willen ontluiken, ja zelfs bloesem. Ford heeft zijn plicht gedaan en wij hebben nu het plantje verder te verzorgen. Allen hebben we wel eenigen zonneschijn in ons zelf. Spr. eindigde mot een hoera voor Ford. Mej. Frida Steenhof, uit Zweden wier rede in het Engelsch werd vertolkt, wees er op, dat de Amerikanen iets kinderlijks bezitten, idealisme van een kind. Zonder den geest van een kind korrfen we echter niet in den hemel. De eenvoud van het kind en de hel derheid van geest van een wijs man is dik wijls hetzelfde. Het initiatief voor den vrede moet eerst uitgaan van het gevoel. Er zijn gevoelens zoo sterk, dat ze uit het hart reken. Vrede is ook een wetenschap, zoo goed als economie is, ook godsdienst en verwarring. Toen eenmaal Zweden in Afrika kwamen om het leven der negers te bestudeeren en het verschepen der slaven naar de West zagen, schreven ze naar Zweden den wensch, dat de groote mogendheden het eens zouden worden terwille der geheele meuschheid. Een derge lijke wensch bezield Ford. Wij vredesmenseheti gelooven in een toekomst met meer wijsheid en liefde, wij weten, dat die toekomst even vol is van mogelijkheden als het verleden van verschrikkelijkheden. Wij danken Ford voor wat hij gedaan heeft, hij zal de soldaten uit de loopgraven halen en de loopgraven des vredes vullen met vredes-soldaten. (Levendig applaus.) De lieer Asfred Roger uit Kopenhagen maakte eenige vergelijkingen tusschen den nieuwen tijd. Columbus ging uit om Amerika te ontdekken en nu zendt Amerika de Ford expeditie naar Europa. Europa heeft een vreeselijken oorlog en nu komt Ford's sneeuw bal, die al grooter en grooter wordt, naar spr. hoopt zóó groot, dat hij het oorlogsvuur zal uitdooven. (Applaus.) Miss Margaret Rebecca Shelley (Michigan) richtte zich speciaal tot de jonge lieden. Er is geen nieuws meer op de wereld, zei spr., immers de quakers reeds waren tegen het gebruik van de wapenen en wilden vrede. Een van haar leermeesters had geleerd, dat we een overgangstijd beleven en een nieuwe aera der geschiedenis ingaan. Ik geloof, zegt spr., die des vredes. Wij jongeien worden nu beladen voor de fouten der ouderen. De oorlog tusschen de Noordelijke en Zui delijke staten van Noord-Amerika, die den slavenhandel beslechtte, had groote mannen naar voren gebracht, ook deze tijd brengt groote mannen voort. Spr. besluit met een warmen oproep om steun. Mr. Kliefoth (Amerika) noemde Ford's plan zeer eenvoudig. Als de neutrale landen maar willen medewerken, dan komt men wel tot de oorlogvoerende. Als met elk groot vraag stuk komt het er maar op aan, dat er een begin is. Van den heer Haabon Loeken, staatsadvo- caat te Christiania, voorzitter van de Noorsche delegatie, vernamen wij, dat de Skandinaviërs reeds tijdig vergaderingen hebben gehouden, teneinde te beraadslagen over de houding,die ze ten aanzien van het programma der conferentie zullen aannemen. In den boezem der expe ditie openbaren zich n.l. twee richtingen die der zuivere optimisten, die gelcoven, dat een pelgrimstocht, waarop de vrede wordt gepredikt, voldoende is om de oorlogvoerende volkeren in Europa tot het besluit te brengen het zwaard weder in de schede te steken en anderen, die meenen, dat slechts door noesten arbeid resultaten zullen zijn te bereiken. Ook mr. Ford is deze laatste meening toegedaan en gelooft, dat de expeditie zal moeten eindi gen in een permanente conferentie van neutralen. DE BELASTING OP DE OORLOGSWINST. Men meldt uit Den Haag aan het Hbld. Het Kamerlid Schaper heeft in zijn Kerst rede te Amsterdam gezegd, dat de staats commissie inzake een belasting op de oorlogs winst binnenkort met een ontwerp zou komen, dat eenige millioenen zou opbrengen. Wij kunnen nader hieromtrent het volgende mededeelen

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1916 | | pagina 1