flitirmlimonair
Zeeland.
F E UIL h E T 0 X.
Binnenland.
1290.
Woensdag 5 Januari 1916
Jaargang.
Uit jonge Jaren.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,—. Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LITTOOIJ Az. te TER NEUZEN.
inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave.
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIËN TE BEZORGEN BIJ
ADVERTENTIËN:
Va" 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Alle stukken voor de redactie be
stemd, te zenden aan den Uitgever,
Vlooswijkstraat 21, Ter Neuzen, met vermel
ding „Aan de Redactie."
Aanname van Advertentiën tot 1 uur op
den dag der uitgave.
V Nog niet veel geleerd.
Gelijk bijna alle bladen gaf ook „Het Volk"
een oudejaarsavond-overdenking.
Ook de internationale toestand komt daarin
ter sprake.
Over den komenden vrede laat de schrijver
zijn gedachten gaan.
En ziju conclusie is deze
„De Duitschers kunnen niet winnen, de
Franschen en Engelschen kunnen niet ver
liezen. Eerst wanneer deze gedachte de
heerschende zal zijn in Europa, zal de tijd
rijp zijn voor de regeeringen, en indien de
regeeriugen niet tijdig wijs zijn, voor de vol
keren, om den vrede te maken. Dan komt
liet erop aan, of de socialistische gedachte
sterk genoeg zal zijn, om te verhoeden, dat
de vrede louter een wapenstilstand zij. Om
haar sterk te maken, zal zij in een konkreet
vredesvoorstel moeten worden geformuleerd
dat door zijn innerlijke logika en den waar
borg dien het geeft voor een vreedzaam samen
leven der volkeren, de plannen der militairisten
en imperialisten te schande maakt."
Men vraagt zich af, of de sociaal-democraten
dan nog niets hebben geléerd.
De „socialistische" gedachte is zóó sterk,
dat de partij in het ééne land onderling wan-
liopig verdeeld, weer vierkant staat tegen de
partij in het andere land.
De Elzas voor óns, zegt de Duitsche socia
list.
Geen vrede, voor wij den Elzas terug hebben,
besluit de Fransche partijgenoot.
Waar is nu de „socialistische gedachte"?
„De innerlijke logica" van het „konkreet
vredesvoorstel" moet de plannen der militai
risten en imperialisten" te schande maken.
Moet hier dan ook niet bijgevoegd„de
plannen der Duitsche partijgenooten
Of der Fransche
De „socialistische gedachte" blijkt gelijkenis
te vertoonen, met liet huis, dat tegen zich
zelf verdeeld is, en dies niet kan bestaan.
En welke waarde moet nog toegekend aan
do „innerlijke logica"
Waar blijkt de waarde dier innerlijke logica?
Uit de „hooge" politiek
Uit de stukgeslagen Internationale
De socialisten blijken nog niet veel geleerd
te hebben.
Z.
DEN UITGEVER.
door ZELANDIA.
13)
De jongens waren ernstig geworden. De
heele Somoen grot was voor het oogenblik
vergeten.
Daar sloeg de klok zever.
„Zeven uur," zei Bertus. „Ik moest al thuis
wezen. Ga je mee, Kees
Kees stond al.
„Dag I ietersen ze gaven hem de hand.
„Dag jongens, voorzichtig maar hoor, 'tzal
donker zijn huiten. En als je weer eens zin
hebt
„Graag", zei Kees; hij lichtte de klink op
eerst van de boven-en toen van de onderdeur.
Spoedig stonden ze buitenlangzaam naar
net hekjedat door, en dan op een draf
naar huis.
Toen ze voorbij het winkeltje van Brand
Kvvamen, stond er een auto voor de deur.
Even wachten.
C'6i aul? van ^en dokter. Ik zie het
aan den chauffeur," zei Kees zachtjes.
V Hoofdstuk VIII.
De debatten, de laatste dagen van 1915 in
de Tweede Kamer gevoerd hij Hoofdstuk VIII
der Staatsbegrooting (Departement van Oorlog),
hadden voor den betrokken Minister geen
aangenaam verloop.
De critiek was lang niet malsch.
Minister Bosboom had liet hard te verant
woorden.
Evenwel maakte hij het zich met die ver
antwoording niet heel druk.
De „kir" methode vond hij zijn repliek
rijkelijk toepassing.
Feitelijk kon geen der opposanten na liet
antwoord door den Minister gegeven, zich
voldaan toonen.
De Minister voelde dat zelf, .en verklaarde
ten slotte, dat, als de Kamer van oordeel is,
dat deze Minister niet is opgewassen tegen
zijn taak, de Kamer deze Minister geen dag
langer mag laten op 'de plaats waar hij staat."
Dat Minister Bosboom desniettemin zijn
begrooting zag aangenomen kan slechts z(jn
verklaring hierin vinden, dat de Kamerltegen
het Buiten-land niet den schijn wil geven,'alsof
ons volk niet eensgezind zou zijn ten opzichte
van het vraagstuk van de verdediging van
ons land.
Een wisseling aan liet departement van
Oorlog in deze dagen, zou een verkeerden
indruk kunnen geven.
Maar dat het niet botert tusschen Kamer
en Minister bleek niet slechts uit den loop
der debatten, maar ook uit de verklaring Ider
socialisten, dat zij tegen de begrooting zouden
stemmen; terwijl de lieer De Savornin Lobman
de volgende verklaring aflegde
„De Minister heeft gezegd dat indien
de geoefende critiek der Kamer beteekent
dat hij beneden zijn taak is gebleken, zij hem
geen dag langer hier moet laten zitten.
In vroegere dagen meende de Kamer ver
plicht te zijn aan de stemming over de be
grooting een votum van vertrouwen of wan
trouwen te verbinden.
Vele leden aan deze zijde meeuen dat de
stemming over de begrootiug niet daartoe dient.
Indien derhalve onzerzijds voor de begrootiug
wordt gestemd, moeten wij toch den Ministor
verzoeken daarin niet een votum van vertrou
wen te zien, maar enkel een daad noodig om
den regelmatigen gang van zaken mogelijk te
maken".
Erg bemoedigend klinkt dat alles zeker
niet.
Z.
OUD EN NIEUW.
1915-1916.
Het jaar spoedde heen met zijn Dooden en
[zorgen,
„Zou d'r iemand ziek zijn dan vroeg Bertus.
„Nou zeg, waarom zou anders de dokter
komen
„Cor heeft er toch niets van gezegd vandaag."
„Nee, misschien nog maar pas geworden.
O, ik denk aan zijn zusje, weet-wel, dat on
gelukkige kind, dat altijd zoo beeftmisschien
is die wel erger
Bertus voelde zich volstrekt niet op zijn
gemak.
Als daar een zieke was, nog wel een on
gelukkig meisje, dan hadden ze liet er van
avond niet best afgebracht. Wie weet, hadden
ze het kind niet doen schrikken ze schrok
immeis zoo licht; en dan beefde ze nog veel
erger dan anders en was ze haast niet meer
tot bedaren te krijgen. En als Keetje er nu
werkelijk erger door was geworden Het
was zijn schuld, de schuld van hem alleen
hij had de deur opengedaan on geroepen'
Maar misschien maakte hij zich noodeloos
ongerust, misschien was het lang zoo erg niet
als hij zich nu voorstelde. Maar toch, 't was
een flauwe streek geweest. Nu ja, maar wie
had daar nu ook erg in. 't Was toch maar
een grapje geweest! Een grapje? Als er
s avonds, toen zijn moeder zoo ziek lag, eens
een paar jongens de deur hadden openge-
gooid en iets naar binnen hadden geschreeuwd.
Maar hij had er toch immers niets van ge-
Zijn smarten en tranen en ooriogsverdriet
Op 't vragen der wachters „wat is er van
[morgen"
Was telkens het antwoord: „'tis nacht"!
[anders niet.
Nog steeds zuchten naties cn landen en
[volken
Ja 't schepsel is tot in barensnood toe!
Wie kan hier naar waarde de jammer ver
tolken
Wie geeft hier liet antwoord op 't waarom
[en hoe
Y\ aarom o menschlioid buig schuldig U
[neder!
Gij, die u verhardde voor God en Zijn
[Woord!
Och keerdet gij u weer met rouw tot Hem
[weder,
Misschien werd de stem dan van „Vrede"
[gehoord
En hoe 't egoïsme, de zelfzucht verslond u,
Ten koste van bloed en van tranen en wee,
De hel en de Satan, beheerscht u, regeert nu'
Cultuur, buiten Godvoert u lager dan
't vee
Zóó ging weer een jaarzal zóó 't Nieuwe
[beginnen
Wat zal het ons brengen? wat zal liet dan
[zijn
Zal Satan en hel triomfceren, verwinnen
Zal t laatste woord eenmaal een dooaenlied
tij"
INocn wat ook verandre, verdwijne, ver-
[keere
Al wisslen de jaren, al dreigt ook de dood
God blijft, trots de hel en den duivel, regeeren,
oor wie Hem dan kennen, geen kommer,
[geen nood
Verdwijn dan maar rustig gij '15; geen
[zorgen
Benauwen het volk, dat door Hem werd
[gekend
Breek aan maar gij '16, met al uw „ver-
[borgen"
Niets heeft ooit de zorgen van Vader ge-
[wend
Bi] t vliegen der jaren, bespeur ik, o wonder,
De heerlijkheid Gods, die ons eeuwig daar
[wacht!
Daar wordt recht de „Vrede" gesmaakt, ganscli
[bizonder,
Daar is geene gruwel, of oorlog, of nacht!
Zóó gaan wij dan voorwaarts, vol hoop en
[verwachting,
I11 biddend vertrouwen, dat God ons behpedt
Wij geven dan 't Nieuwe onze wenscHl. |n
[acliting^v
En bieden aan '16 een vriend'lijken groet
Wat wisselt of wankelt, God blijft de Getrouwe,
Hij is, en Hij was, Hij zal zijn, Die Hij is,
weten? Neen, maar...
Bertus was boos op zichzelf
„Ga je mee," zei Kees, „je kunt hier toch
niet blijven staan."
De deur van Brands winkeltje ging open.
De jongens hielden zich buiten liet licht
van den autolantareu.
Met een lichtje in de hand deed Brand den
dokter uitgeleide.
„Nou," hoorden ze den dokter zeggen, „laat
die poeiertjes maar gauw klaar maken en
als ze het benauwd krijgt, dan geef je er
maar een, hoor. Waarom heb je me niet
eer laten roepen
„Och dokter," antwoordde Brand, die als
alle doove inensclien wat hard praatte, „ze
was al heel den dag wel wat onrustig maar
we dachten, t zou wel gaan. Maar een uurtje
geleden kwamen d'r een paar kwajongens de
deur opengooien, die riepen dat er brand
was, en daar is dat schaapje zóó van ge
schrokken we durfden het niet langer meer
aanzien, ziet u, en
„Zoo, nou je weet hot lié En voorts maar
heel rustig houen. Morgen kom ik nog wel
eens kijken. Dag Brand 1"
„Dag dokter!" zei Brand; hij lichtte zijn
pet van het hoofd en bleef er een poosje
mee in zijn hand staan, tot de dokter inge
stapt was.
Ook als wij in 't lieden de droefenis schouwen,
De toekomst is zaligen hij is gewis
G. NIEUWENHUIJSEN.
(„De Nederlander.")
CHRISTELIJK ONDERWIJS IN
SURINAME.
Toen cenige jaren geleden het Bestuur der
Evangelische Broedergemeente zich genood
zaakt zag de opheffing van hare Scholen in
Suriname te overwegen, omdat de financieele
lasten niet langer te dragen waren, heeft de
in Nederland voor dat doel werkende Ver
eniging, n.l. de „Maatschappij tot bevorde
ring van het godsdienstig onderwijs onder de
inlandsche bevolking in de kolonie Suriname
kortweg genoemd „de Haagsche Maatschappij"
die opheffing weten te voorkomen. Zoolang
liet haar mogelijk zou zijn, zou de Maatschap
pij trachten f6000.jaarlijks naar Suriname
te zenden. Zoo is het ook enkele jaren ge
gaan. Ditmaal zal de Penningmeester van
genoemde Maatschappij, G. C. Baron van
Asbeck, de Ruijterstraat 71, Den Haag, slechts
f3200,— naar Suriname kunnen zenden, tenzij
de zendingsvrienden en de vrienden van
Christelijk onderwijs in Nederland alsno"
zorgen voor de ontbrekende f2800.—.
Deze zaak verdient ds aandacht en de sym
pathie van alle gegoede Nederlanders. Door
vreemdelingen werden, alleen door zendings-
liefde gedreven, in onze Nederlandsche kolonie
32 scholen allengs opgericht, welke einde 1914
door 3018 leerlingen bezocht werden. Zes
van die scholen zijn te Paramaribo gevestigd,
15 in de districten, 8 hij de Boschnegers en
1 is alleen voor Britsch-Indisclie kinderen. De
Evangelische Broedergemeente doet daar
Nederlandscli werk in den besten zin, dat
ook door het Koloniaal Bestuur wordt ge
waardeerd en gesteund.
Mogen velen zich gedrongen gevoelen om,
door inzending van eene groote of kleine gift
aan bovengenoemd adres, te toonen, dat zij
medegevoelen de verantwoordelijkheid van
ons Nederlandsche volk voor de instand
houding van dezen zegenrijken arbeid.
EEN BENOEMING.
In de „Staatscourant" wordt medegedeeld,
dat door den minister van Justitie vijf ambte
naren der reklasseering (ter uitvoering van de
wet op de voorwaardelijke veroordeeling) zijn
benoemd. Bij de benoemden is ook" onze
partijgenoot F. W. N. Hugenholtz, lid van de
Tweede Kamer. Zijn standplaats is's Graven-
liage.
Onze partijgenoot houdt door deze benoeming
Een paar schokjes cn de automobiel zette
zich in beweging.
Kees en Bertus stonden nog aan den
overkant.
Brand had zijn winkeldeur al weer gesloten.
Ze liepen langzaam verder.
„Bertus," zei Kees, „hoorde je dat?"
„Ja.
„Jammer zeg, dat we het gedaan hebben hè?"
„Jij hebt liet niet gedaan, Kees: fit alleen."
„Nou ja, maar ik was er toch hij en ik ben
toch met je meegegaan."
„Zou-ze heel erg wezen
,,'k Weet niet. Maar hoe moet Brand aan
die poeiers komen De apotheker woont een
kwartier weg en 't is donker."
„Z011 Cor er niet om kunnen
„Cor Alleen Dat durft-ie immers niet, jö."
„Zeg, willen mij er omgaan voor Brand
„Ik durf er niet naar binnen; hij zal wel
weten, dat wij liet waren."
Ze waren al pratende een eindje verder
gegaan.
Daar hoorden ze het winkelsclielletje weer
maar zachtjes, net of liet zich eigenlijk niet
durfde laten liooren.
Ze stonden weer even stil.
(Wordt vervolgd.)
Nadruk verboden.