a Antirevolutionair voor nieuws- en Jfdoertentieblad Zeeland. „Het weggedrevene". FEUILLETON. Uit de Pers. Binnenland. No. 1288. Woensdag 29 December 1915. Jaargang. a 40 cent. NIEUWJAAR. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. UTTfuHJ Az. te TER NEUZEN. Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave. ADVERTENTIEN: Van 14 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIEN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER. Alle stukken voor de redactie be stemd, te zenden aan den Uitgever, Vlooswijkstraat 21, Ter Neuzen, met vermel ding „Aan de Redactie." Aanname van Advertentiën tot 1 uur op den dag der uitgave. NIEUWJAARSADVERTEN- TIËN worden ten spoedigste ingewacht. HetNieuw- jaarsnummer verschijnt Zaterdagmorgen en wordt op grooten schaal verspreid. Advertentiën voor dat nummer worden in gewacht tot Vr ij dagavond 4 uur. Onder tallooze beelden stelt de Heilige Schrift ons het leven en den arbeid der menschen voor. Een zeer treffend beeld is dat van den stroom. Gelijk de stroom in rusteloos jagen voort- haast, zoo vliedt het leven voort. Het leven van de enkele personen, van staat en maatschappij, van landen en volken. Beangstigend snel voor wie zijn dagen nog niet tellen leerde, vliegen „uren, dagen, maanden, jaren, als een schaduw heen 1" Welk beeld vertoont de levensstroom van volken en natiën, zoowel als van den eenling Is hij effen, kalm, rustig? Altijd? Kabbelde steeds lieflijk het zongekuste water Of beroerden stormen de diepe kolken en verhieven zich de baren soms onstuimig en woest Is die stroom niet vaak bedekt met de wrakhouten der hoop, der teleurgestelde verwachting Hoeveel dreef met dien stroom wég, voor altijd Oudejaar nadert. En het leven jaagt vóórt. Eu de stroom spoedt verder. Maar, bedenkt hetGod zoekt het wegge drevene." Ook het weggedrevene op den stroom van „Komen jullie nu ook aan tafel vroeg Van Dijk aarzelend. „Alida zeker wel; die zal de gewoonten van de Groninger boeren wel leeren willen, is 't niet We schenken boerenjongens van morgen." „Dank u, Van Dijk, ik ga me kleeden voor de kerk, 'tis al half negen." Nu klonk het scherpe knallen van een buks tot de kamer door. „Da's Geert; die schiet het nieuwe jaar in. Maar komaan, we zullen aantreden." Alida ging het logeerkamertje in om zich te kleeden. Van Dijk en Jan begaven zich in liet vertrek er naast, dat ingericht was tot liet doel van eiken nieuwjaarsmorgen. De boerin in ochtend-japon, was druk bezig de tafel te schikken en de eenige dochter plaatste de stoelen. De „dischgenooten" konden elk oogenblik verwacht worden. De halfnegen-trein was al gepasseerd en dat w"as naar gewoonte het sein tot „mobilisatie." Daar kraakte de oudegangdeurzwaar- neergezette schoenen klonken in de wijd-over- welfde ruimte en fluister-stemmen schenen af te spreken, wie 't eerst de kamer zou binnen gaan. Met een hevigen tik op de deur vroeg men entrée. Vier personen overschreden op kousevoeten den drempel en stamelden gelukwenschen aan 't adres van den „boer en vrouw." Haastig óns levenvan liet leven onzes vólksder volkeren Hij zoekt het. 't Is niet met den stroom vergaan. God zoekt het. Misschien wij nietmisschien ons volk niet misschien de volken niet. Maar Hij wèl. Het weggedrevene Wat dreef in het thans verloopeu jaar véél, onnoemlijk veel weg. Hoeveel verwachtingen vervlogen in rook hoeveel plannen werd de bodem ingeslagen hoe heeft de uitgestelde hoop veler harte ge krenkt hoeveel vertrouwen op mensclielijke hulp, op menschelijken adel, is diep beschaamd. Weggedreven op den stroom des tijds zijn de verwoestingen van bloeiende landouwen, de bloedige veldslagen, de kermingen van weduwe en wees, de tandknarsingen vau den haat. En nieuwe verwoestingen zullen georgani seerd worden, en nieuwe woestijnen gescha pen, en vele mannen en zonen ter slachting gevoerd, en met feller haat de kamp om de macht gestreden. Maar God zóekt het weggedrevene. Weggedreven. Op den stroom van ons volksleven, wegge dreven o, zooveel De zonden, die God tergende lastering Zijns Naams de wufte wereldzin de jacht naar zingenotde versmading van 's Heeren sparende lankmoedigheid. En met voller teug zal de zwijmelwiju worden gedronkende jacht naar zingenot onstuimiger worden 's Heeren lankmoedig heid traagheid geachtde ernst weggelachen en wég „gesport." Maar God zoekt het weggedrevene. Weggedreven, in het leven onzer partij, zooveel Oneenigheid krakeelhet verslappen van den eenheidsband het onderling mistrouwen het gebrek aan wederzijdsche waardeering liet niet bovenal zoeken van de eere Gods het is alles wederom weggedreven. En nóg is geen overeenstemming verkregen nog steekt de angel van achterdochtnog blijkt zoo weinig van een hartelijk verlangen naar verzoeningnog spitsen de geschillen overzagen ze de tafel en lieten zich log in een stoel neervallen. „Geert, de knecht, had „dubbele boorden" omgedaan, waarin zijn hals zich nog volstrekt niet scheen te kunnen schikken. Hij hield het hoofd, waarop het zwarte haar vastge plakt zat van vochtigheid, rechtop en kon slechts even rechts en links een blik werpen. Een geweldig-groote ketting was van het ééne vest-zakje tot het andere gespannen en moest blijkbaar dienst doen om het uurwerk te beteugelen. Naast hem zat Berend, de tweede knecht, getooid in bruin fantasie-pakje, liggenden boord en blauwe kousen, die uit lange broekspijpen kwamen kleuren. Hij zat bedeesd naast zijn superieur en volgde diens bewegingen, om ze, zoo noodig, na te doen. Dan kwamen nog twee arbeiders, die vlak naast de boerderij woonden, en eenvoudig gekleed waren. Jan had zich bij de kachel neergezet, eens deels om de warmte, anderdeels om de be wegingen der „feestvierenden" ongemerkt te kunnen bespieden. Hij had nog een half uur tijd de preek zou om half tieu beginnen. Allereerst brak Van Dijk het stilzwijgen met de uitnoodiging aan zijn gasten om te rookeu. Er waren sigaren en lange pijpen. Geert en de arbeiders voorzagen zich van een gouwenaar en poogden Berend over te halen hetzelfde te doen. Hoewel hij er eerst niet toe te krijgen was, gaf hij zich eindelijk gewonnen, stopte, „luciferde" en dampte weldra. zich toe nog lijdt het eendrachtig optrekken van mannen, die denzelfden Koning dienen, en het „Pro Rege" in hun vaandel voeren, onder twist- en strijdvraag. Maar God zoekt het weggedrevene. Weggedreven, in ons persoonlijk leven, zoo veel Maar ook hier geldt het woord van den Prediker: God zoekt het! Dat is de sprake van het Oudejaar. En deze Zoekende vindt. En dan Zal Hij nog zoeken in liefde, om te vergeven, te genezen, te redden, te verbinden Of zal Hij zoeken iu toorn, om toe te reke nen, te verderven, te straffen? Moge tegenover dit zoeken des Heeren van het weggedrevene, een zoeken staan van on- zentwege, van land en volk, van de natiën te zamen, een zoeken, dat de belofte draagt van onvergankelijk leven, naar des Heeren eigen woord Zoefct Mjj en leeftZ. Voor de Rechten der kleine Naties „De Nederlander" schrijft: Tractaten-schennis. Onze lezers weten dat in de laatste dagen Engeland de brievenmalen in beslag neemt die in neutrale schepen worden aangetroffen. Het heeft zich deze vrijheid veroorloofd tegen over meer dan één kleine natie", en het kan dit veilig doen, omdat geen dier kleine naties zich anders dan met een beroep op het recht daartegen kan verzetten. Zulk beroep op het recht is niet wel be twistbaar. Immers luiden de eerste twee artikelen van het op den 18en October 1907 met 40 andere staten gesloten verdrag aldus Art. 1. De brievenpost van onzijdigen of oorlogvoerenden, welke ook haar ambte lijke of particuliere aard zij, die op zee op een onzijdig of vijandig schip wordt gevonden is onschendbaar. Indien het schip wordt genomen, wordt zij met zoo min mogelijke vertraging door de prijs- maker verzonden. De bepalingen van vorenstaand lid zijn niet van toepassing, in geval van blokkade- breuk op de brieven bestemd voor of Wild-grillige rook-slierten dreven nu als vreemde wezens boven de tafel en schenen vol welgevallen de wacht boven de beladen tafel waar te nemen. Een scherpe, onzicht bare alcohol-geur kwam nu uit de ontkurkte karaffen opdampen en vulde weldra met dien van binnengebrachte rozijnschalen, boordevol, de kleine kamerruimte. In de oogen van de „jongens" lachte een verlangen naar het aan staande genot. Vrouw Van Dijk gaf, in afwijking van vroegere jaren, haar gasten te kiezen tusschen glazen-met-rozijnen-en-brandewijn en den ouder- wetschen „branwienskop". Op voorstel van Van Dijk zou men de oude gewoonte maar volgen en zich bedienen van den „branwienskop." Hiermee kon ieder zich vereenigen, behalve vrouw Van Dijke, die de glaasjes prefereerde. Nu begon de plechtigheid van den omme gang." Die bestond hierin, dat men eenige seconden den „branwienskop" in de ééne hand kreeg en een lepel, expresselijk daarvoor be stemd, in de andere. Met dit laatste werktuig moest men dan eenige keeren „de branwien- mit rezien'n" naar den mond transporteeren. Had men die werkzaamheid volvoerd, dan gaf men het sierlijk-gebloemd voorwerp met zijn inhoud aan zijn buurman, die zich op dezelfde wijze, met dezelfden lepel aan hetzelfde maal vergastte. Na den rondgang werd het op de tafel gezet en weer gevuld voor de tweede reis, die na is brandewijuschaal. herkomstig uit de geblokkeerde haven. Art. 2. De onschendbaarheid der brievenpost ontrekt de postbooten van onzijdigen niet aan de wetten en gebruiken van den zeeoorlog betreffende onzijdige handelsvaartuigen in het algemeen. Echter belmoren zij slechts in geval vau nood zaak te worden onderzocht, en met alle mogelijke voorbehoedmaatregelen en spoed." Wederkeerig is dus, nog wel in een zeer recent tractaat, overeengekomen dat de brieven post, zelfs al werd die aangetroffen op vijan delijke schepen, onschendbaar zal zgn. Het wereldverkeer moet, voor zoover het per brief geschiedt, geheel buiten den oorlog blijven. Dat kleine stukje van „een vrije zee" is door alle beschaafde naties geëerbiedigd. Maar Engeland zet dat eenvoudig ter zijde. Het neemt de brievenmalen in beslag, natuur lijk om den inhoud te onderzoeken, niet om na te gaan of de malen contrabande bevatten, want daarvoor is toch geen inbeslagneming noodig. Het doet dat, terwijl het schip zich „op zee" bevindtniet b.v. in een Engelsche haven. Hoe is zulk eene handeling te verdedigen? Hoe kan een land, dat geheel de wereld in beweging bracht toen Duitschland het tractaat van 1839 schond, dat bevveert op te komen voor de „rechten der kleine naties", beweert te strijden voor het recht, zich zoodanige rechtschennis veroorloven Dat de bepalingen betreffende het Suez- kanaal niet worden nageleefd, nu dat Kanaal wordt of dreigt te worden aangevallen en dus in staat van verdediging moet worden gesteld, is blijkbaar oorlogs-noodzaak het raakt een geval waarop het Suez tractaat kennelijk niet het oog heeft. Maar hier geldt het een geval waarvoor juist het tractaat is gemaakt! Het lijkt ons onmogelijk, dat de Engelsche Regeering bij deze, naar ons voorkomt onver dedigbare, rechtschennis volhardt. Zij zou, dit doende, haar recht van spreken op het gebied van het recht ten eenonmale hebben verloren. HULP AAN SERVIË. Het te Amsterdam gevestigde Nederlandsche Comité tot Steun van het Servische Roode eenig rooken, na eenig spreken, na eenig lachen, na eenig tong-likken, na eenig snor- draaien ondernomen werd. Deze doorluchtige en eerwaardige gewoonte werd ook nu alle verschuldigde eer geschonken. Van Dijk laafde zich eerst en terwijl hij de schaal voorzichtig overreikte, prees hij den goeden smaak. Spoedig vielen de anderen hem Bij en loofden de lofwaardige kook- en be reidingskunst van vrouw Van Dijk en haar dochter. Dezen voelden zich gestreeld en merkten op, dat de rozijnen dit jaar in „klaren brandewijn" waren gekookt en dat ze dus wel bizonder krachtig zouden zijn. Ten tweeden male ging de schaal rond en zijn invloed begon reeds merkbaar te worden de tongen der gasten, die eerst wat geboeid waren door schroom, begonnen los te raken en een druk gesprek ontspon zich. Inmiddels was het negen uur geworden. In den gang klonk een zacht kuchjeJan begreep liet en verliet de kamer. Met Ali ging hij nu naar buiten. Hij voelde zich op-leven toen hij de frissche lucht kon inademen en brandewijn-walm uit blazen. „Waarom bleef je zoolang in de kamer?" vroeg Alida, je bent toch geheel onthouder." „Omdat ik me onder den invloed wilde laten brengen van het onheilig gebruik van den drank, om straks des te beter den invloed van de prediking te kunnen ondergaan. En ten tweede om te getuigen tegen dat ge bruik. Dat is me wel een beetje gelukt. Een paar maal zag Geert me vragend aan en ik

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1915 | | pagina 1