Antirevolutionair
voor
nieuws- en Advertentieblad
Zeeland.
FEUILLETON.
Uit de Pers.
Tweede Kamer.
No. 1282.
Woensdag 8 December 1915.
Uit jonge Jaren.
I3e Jaargang.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag» en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LITTQOIJ Az. te TER NEUZEN.
Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave.
ADVERTENTIEN:
Van 14 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Orootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIEN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER.
Alle stukken voor de redactie be
stemd, te zenden aan den Uitgever,
Vlooswijkstraat 21, Ter Neuzen, met vermel
ding „Aan de Redactie."
Aanname van Advertentiën tot 1 uur op
den dag der uitgave.
De a.-r. Partij en de Leiding.
We zijn een stapje verder gekomen. Het
scheen eerst, of na de verschijning van Mr.
Heemskerks brochure en de Starrentritsen
van Dr. Kuyper de zaak op het doode punt
stond.
Thans echter is verschenen de brochure
vau het bekende vijftal heeren, die gemeend
hebben, waar het hart tot spreken drong, ook
aan dien drang gevolg te moeten geven.
Hun brochure kan den stoot geven tot
nadere overeenstemming; minstens tot zuive-
ling der atmosfeer.
We onderstellen niet anders, dan dat zoowel
bij hen, als bij Dr. Kuyper niets anders voorzit
dan de bedoeling de gewenschte samenstem-
ming te bereiken. Velerlei grieven dienen
weggeruimd te worden wederzijds.
Dr. Kuyper verklaarde het initiatief te willen
nemen tot een conferentie met de auteurs
der jongste brochure in deze zaak.
Van harte hopen wij, dat een goede uitkomst
de gansche partij verblijde.
Echter verheele zich niemand, dat struis
vogelpolitiek nooit van wijs beleid blijk geeft.
De gerezen kwesties roepen om een finale
oplossing. Eer keert het onderling vertrouwen
niet terug. Met vleiende of af keurende moties
zonder meer bereikt men niets.
We wachten met belangstelling den verderen
loop van zaken af.
Z.
V Heilig egoïsme.
Wanneer deze wereldoorlog is geëindigd
zullen óngetwijfd boekdeelen kunnen gevuld
worden met de resultaten van velerlei onder
zoek op onderscheiden terrein naar den invloed
welken de volkerenkrijg uitoefende.
Reeds nu teekent zich die invloed voor den
opmerkzamen beschouwer op verschillende
punten min of meer duidelijk af.
Eén verschijnsel is zeker wel opmerkens
waardig.
Men heeft weieens uitgesproken hoe de
mensch er toegeneigd is, om het kwade te
doen onder den schijn van het goede.
In de Italiaansche pers word dezer dagen
gesproken van heilig egoïsme.
Heilige zelfzucht
Die regel moest zijn om eigen gedragslijn
te bepalen.
Zelfzucht, de onheilige trek van het men-
schelijk hart, om alleen te zoeken eigen voor-
10)
Daar had-je 't huisje al. Ze wisten in den
donker goed den weg.
't Hekje klepten ze, zonder veel leven te
maken, open. 't Smalle grintpadje langs.
Daar stonden ze voor de deur.
Even geklopt.
„Binnen", riep een stem.
„Hou je maar taai krijschte de papegaai.
Ze kwamen binnen, knipten met hun oogen
voor het licht.
„Dag Pietersen
„O, ben jullie hetDa's goed. Schuif bij,
Dicht bij de kachel, die lekker snorde, zetten
ze zich op een paar hooge stoelen met hooge
ruggen.
Pietersen had den bril op den neus. Voor
hem lag op de tafel een dik boek, waarin hij
aan het lezen was. Daarvan was hij een lief
hebber. Zijn bibliotheek was niet zoo heel
groot. Behalve een grooten, van koperen
beslag voorzienen statenbijbel, bezat hij een
deel ook ten koste van anderen.
Zelfzucht, die regelrecht indruischt tegen
den eisch der christelijke zelfverloochening.
De verheerlijking van de Kaïns-gedachte
„Ben ik mijns broeders hoeder?"
Hoezeer moet de oorlog de begrippen om
keeren, indien 'men openlijk durft gewagen
van „heilig egoïsme"
En toch, hoe treurig zulk een uiting op
zichzelf zij, ze vertolkt wat er leeft in de harte.
Het égoïsme is éénig richtsnoer.
Het egoïsme bestuurt elke handeling.
Het egoïsme eischt de wereld op voor zich
alleen.
Het egoïsme is de afgod, dien men aanbidt.
En zou men dien niet heilig verklaren
Hoe blijkt bij zulk een onomwonden ver
klaring de demonische werking.
Hoe al-omvattend en den kern der dingen
rakend is dan niet 's Hcilands woord „Hebt
God lief boven alles, en den naaste als u
zelve. Z
„De Rotterdammer" herinnert
V Heeft de Regeering het bestand verbroken
De booze rechterzijde heeft volgens een
aantal linksche scribenten den lieven vrede
weer verstoord.
Het was alles pais en vree de Regeering
vermeed politieke geschilpunten, bewoog zich
in eene lijn, die zeer wel door de rechterzijde
kon worden gevolgd, maar daar lokt deze,
strijdlustig en tuk op macht als zij is, weer
plotseling den partijstrijd uit.
Over deze voorstelling heeft de heer Lohman
in eene rede, waarop wij hopen terug te
komen, recht gedaan.
Merkwaardig is hoe de Kameroverzicht-
schri]ver van het Handelsblad, de bekende
hoefijzcrcorrespondent, het roerend met hem
eens is en i uiterlijk erkent dat de Regecring
liet Bestand heeft opgezegd.
Wij nemen zijn openhartige verklaring
woordelijk over
Maar dat de Regeering het Bestand ver
breekt naar den kant der Rechterzijde, is
o. i. onmiskenbaar. De Regeering ontkent
dit wel, maar dat is een „protest in strijd
met haar daden". Want dat zij, door het
aandringen op spoedige behandeling van
haar electorale Grondwetsherziening, door
het indienen van een stel belastingplannen,
waarin geen rekening wordt gehouden met
rechtsche tariefverlaneens, en vooral door
Minister Treubs aanval op de nog cryptogame
Talma-wetten, aan de Rechterzijde „den
handschoen heeft toegeworpen", dat is dooi
den heer Lohman heden terecht; kort en
duidelijk aangetoond. Het behoorde trou-
boek, dat een bijna even grooten omvang bezat:
„Het boek der reizen en ontdekkingen", vol
met oude houtgravures, die voorstellingen
boden uit haast alle landen ter wereld. Het
was voor de jongens een eigenaardig genot,
in dat boek te mogen bladeren. Met een
soort eerbied werden de vergeelde platen
bekekenBertus of Kees lazen de onder
schriften, en Pietersen toonde evenveel belang
stelling, alsof het de eerste maal in zijn leven
was, dat hij er van hoorde. En bij elke plaat,
die de jongens bekeken, lichtten ze ook even
het hoofd om den oude aan te zien, want het
gebeurde heel dikwijls, dat er naar aanleiding
van de plaat een opmerking van hem loskwam,
of een verhaal van wat hij daar had ontmoet
en beleefd. Het was verwonderlijk, waar
Pietersen al niet geweest washet leek wel,
of er geen plekje op de wereld te vinden
was, of hij had het bezocht.
Hij schoof het boek naar Bertus toe.
„Kijken jullie nog maar eens."
Bertus greep er gretig naar. Toch was het
hem meer te doen om Pietersens verhalen,
dan om het boek.
„Egypte", las Kees.
„D'r staat toch nog iets onder," zei Bertus.
„De Nijl."
Pietersen boog zich over de tafel, keek
even schraapte de keel.
wens klaar te wezen voor ieder, die geen
struisvogelpolitiek wil drijven. De heer
Tydeman erkende trouwens de moeilijkheid
voor de Rechterzijde om haar „vereerden
voorganger" Talma in den steek te laten.
En de heer Lohman herinnerde er aan, dat
Minister Treub nog in Maart zelf had gezegd,
dat het aantasten van de Invaliditeitswet
een verbreken van 't Bestand zou zijn. De
afgevaardigde van Tiel scheen dan ook zoo
weinig gerust omtrent de stemming van
vrede waarin de Ouderdomswet kan worden
behandeld, dat hij er op aandrong, zooveel
haast daarmede te maken, dat er, als de
Eerste Kamer dat voorstel mocht verwerpen,
nog genoeg tijd zou overschieten voor een
uitstelvoorstel betreffende den fatalen ter
mijn van de Invaliditeitswet.
Neen waarlijk, als de Regeeringmetterdaad
het Bestand had willen handhaven, dat had
zij den weg moeten volgen dien de heer
Lohman hedeti wees Ze had dan het velerlei
reeds lang gereedliggende neutrale werk
moeten afdoen (waarvan de Kamer nu al
zooveel schriftelijk monnikenwerk heeft
verricht) en ze had alle politieke questies
moeten vermijden. Ook inzake Grondwets
herziening. En óók inzake de belastingen
waarbij ze slechts herstel van het verbroken
financiecle evenwicht had moeten beoogen.
Nu de Regeering dit niet heeft gedaan en
frischweg haar politieke vlag weer in top
heeft geheschen, kan zij ook niet meer
rekenen op zóóveel bijzondere consideratie
van rechts als onder het Bestand was te
vergen
Uitknippen en bewarenhet kan te pas
komen 1
Namen.
In graniet en marmerblokken
En in 's Lands historieblaan
Schrijven, met hun blanke zwaarden,
Helden hun gevierden naam.
Met een lichte handbeweging
Schrijft het dichterlijk talent
Veelgeroemde meesterwerken
Op papier en perkament.
Maar veel schooner dan in boeken
En in marmer, held en bard,
Schrijft ge uw naam door liefdewerken
In een dankbaar menscheniiart.
KARL GEROK.
ln de avondvergadering van Woensdag I
December kwam o. a. ook ter sprake de niet-
naleving der begrafeniswet. De heer Beumer
Dat was een zeker sein, dat hij wat had te
zeggen.
„Ben u daar al eens geweest?" vroeg Kees,
in de hoop, dat Pietersen aan den praat zou
raken.
„Jongens ja," antwoordde de oude. „In
Egypte? Of ik. Ik was, laat 'k eens kijken,
nog maar een eindje in de twintig. Ja, daar
heb ik eens iets wonderlijks gezien."
Hij hield opstak de pijp aan, en deed,
alsof hij niets meer te zeggen had.
De jongens kenden hem wel.
Nu zou het komen, maar eerst moesten ze
het vragen.
„Iets wonderlijks." Pietersen Vertel het
eens!" vroeg Kees.
„Ik durf niet, hoor. Jullie zouen bang
worden. Nee, toe sla maar om."
„Bang?" protesteerde Bertus. Wij niet,
hoor! Vertel maar gerust."
Kees en Bertus zetten bij voorbaat de
ellebogen onder het hoofd en oogden de mooie
blauwe rookwolkjes na, die Pietersen zoo
langzaam en echt gezellig kon laten opstijgen,
soms als dikke ringen; oo-tjes,"zei Kees er tegen.
„Ik ben in Egypte al eens onder den grond
geweest," zei Pietersen. „Hu!" ik ril ervan,
als ik er nog aan denk."
„Spookte het er?" waagde Bertus te
schertsen.
(a. r.) toonde aan, dat bij arrest van den
Hoogen Raad van 1 Maart 1915 was bevestigd,
dat volgens art. 1 van de Begrafeniswet lijk
verbranding niet mag toegelaten worden. De
Mininstcr gaf z. i. een slecht voorbeeld, door
feitelijk de wet op zij te zetten zoo wordt
de wet ondermijnd. Nu moet één van tweeën
gescjiieden óf de lijkverbranding moet dooi
de wet vrijgelaten worden, óf er moeten straf
bepalingen tegen gemaakt.
„De Telegraaf' kwam ook even in debat,
welker houding ten zeerste word gelaakt
echter meende de heer De Beaufort ook „De
Toekomst" even op de vingers te moeten tik
ken, omdat die Duitschgezind is. Echter was
deze spreker er niet voor, in den geest van
den heer Lohman op een strafrechterlijke be
slissing aan te sturen, omdat zulks slechts
reclame zoude zijn men zou het tegenover
gestelde bereiken van hetgeen men beoogt.
De heer Nolens had het over het Bestand
de Regeering heeft dat opgezegd. Daaraan
is een gevaar verbonden. De Regeering
speculeert niet, zei spreker, op de medewerking
der Rechterzijde met het oog op de buiten
gewone omstandigheden mocht daarop inde
Kamer gespeculeerd worden, dan zal dit tot
teleurstelling leiden. Tc wiens bate, zoo vroeg
de heer Van der Voort van Zijp (a.-r.) is het
Bestand opgeheven Ten bate, zoo luidde
zijn antwoord, der linkerzijde. En nu wil men,
met een beroep om mede te werken aan hot
welzijn dos vaderlands, de Rechterzij doen
medewerken aan grondwets-herziening en de
verwezenlijking van het concentratie-program.
Art. 192 moot voor Rechts het lokmiddel zijn
maar als het moet, willen we op art. 192 nog
wel een paar jaar wachten. Dit kabinet trad
op als extra parlementair. En wat ziet men
nn Het stelt zich evenwel thans tot taak
het concentratie-program uit te voeren. De
heer Van der Voort van Zijp voelde ook den
heer Schaper (s.-d.) nog even aan den tand
over diens verheerlijking van het socialisme.
Spreker beroept zich op de brochure van
dr. David „Die Social-Demokratie im Welt-
krieg", waarin deze o. a. verklaart dat de
nationaliteiten niet uit economische tegen
stellingen voortkomen. Deze sociaal-democraat
houdt zelfs een lofrede op vaderlandsliefde.
Spreker raadt daarom den heer Schaper wat
meer bescheidenheid aan. De heer Schaper
viel het „officieele Christendom" aan. Maar
wat verstaat hij daaronder? Hij verklaarde
zelf, dat de Paus niet in staat was om zelfs
maar op den Kerstdag tot wapenstilstand te
komen. Wien gold dan zijn verwijt? Waar
wordt zoo vraagt spreker den heer Schaper
in ons program, zooals in dat van de so
ciaal-democratie, van wereldvrede gesproken
De catechismus van den heer Schaper heeft
fiasco geleden. Maar er is nog een andere
catechismus, die door den wereldoorlog geen
„Nou," zei Pietersen, „ik moet je zeggen,
ik heb al menigmaal een stormpje bijgewoond
en benauwde oogenblikken doorgebracht, maar
daar in die grot was het me toch nog véél
akeliger."
„In een grot vroeg Kees, in de hoop, dat
er wel meer zou volgen.
„Ja, in de Samoen grot."
„Was het er donker?"
„Donker als de nacht. Kom, ik moest het
jullie dan maar eens vertellenals je tóch
niet anders wilt."
De jongens waren één gehoor.
„We maakten eens een uitstaptje in Egypte,"
vertelde Pietersen. En omdat we natuurlijk
daar den weg niet kenden, namen we een
paar gidsen mee. We waren in een dorpje
El-Mahabdeh geloof i' dat het heette.'''
Bertus knikte Kees even toe. El-Mahabdeh,
wat een echte naam hé Zoo Egyptisch nee-
maar, dat zou mooi worden.
„Nou," vervolgde Pietersen, „en die lui ver
telden ons, dat er daar in de buurt een groote
grot was."
„Onder den grond viel Kees in.
Bertus rukte zijn hoofd even naar links, en
zei: „Natuurlijk zeg; een grot is toch altijd
onder den grond. Hou nou stil
(Wordt vervolgd.)
DOOR ZELANDIA.
Nadruk verboden.