Antirevolutionair voor nieuws- en Advertentieblad Zeeland. TJit de Pers. Tweede Kamer. No. 1281. Zaterdag 4 December 1915. 13e Jaargang. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,—. Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag= en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. 1 JTT00IJ Az. te TER NEUZEN. inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave. ADVERTENTIËN: Van 14 regels ƒ0,40. Voor eiken regel 'meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver~ tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIEN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER. Alle stukken voor de redactie be stemd, te zenden aan den Uitgever, Vlooswijkstraat 21, Ter Neuzen, met vermel ding „Aan de Redactie." Aanname van Advertentiën tot 1 uur op den dag der uitgave. V Meester Van Vliet. Dinsdag 30 November 1915 is een dag, die in de geschiedenis van het Christelijk onderwijs te Axel een bijzondere beteekenis heeft. Op dien dag toch lei de heer P. v. Vliet zijn arbeid neder in de school, een arbeid van twee-en-vijftig jaar, waarvan hij er een veertigtal in Axel heeft doorgebracht. Thans op 65-jarigen leeftijd is voor hem de tijd gekomen, dat hij een welverdiende ruste gaat genieten. Zijn beste krachten heeft hij gegeven voor de school, die hij liefhad. En onder zijn leiding is bet onderwijs tot grooten bloei gekomen. Een flink gebouw met zes lokalen legt ge- lieugeuis af van noeste vlijt en taaie volharding, waarop dc Heere Zijn zegen wilde scheuken. De lieer Van Vliet heeft de hitte des daags en de koude des nachts verduurd. Hij beeft zijn taak verricht, de band aan den ploeg, zonder om te zien, door kwaad gerucht en goed gerucht. .Geslachten zijn door hem onderwezen, opgevoed. Maar, mocht de arbeid veel van zijn krachten eischen, hij was hem nimmer te veel. Hij wist zijn taak een heilige roeping. Hij besefte ten volle de groote verantwoor delijkheid, er aan verbonden. Maar hij kende ook de heerlijkheid er van. Dat 30 November een dag was, die getuigde van de hartelijke toegenegenheid der ouders, leerlingen, oud-leerlingen, bestuur, collega's, behoeft geen betoog. De sympathie voor het aftredend hoofd der Nieuwstraat-school toonde zich in het warme vriendenwoord, in den hartehjken handdruk, in zoo menig stoffelijk blijk. Elders in ons blad kan men zich er van overtuigen. Wij betuigen den heer Van Vliet onze oprechte waardeering van zijn arbeid en wenschen hem toe dat de Heere, die Zich óok voor hem de Getrouwe betoonde, hem met zijn gade, nog tot in lengte van jaren bij het leven en den welstand, zoo geestelijk als lichamelijk, spare. De ruste moge hem vreemd zijn, ze zij hem ook zoet. De Heere schenke hem eenmaal, zij hel spade, het loon eens getrouwen dienstknechts. Z. V De A.-R. Partij en haar Leider en Leiding. We laten hier een en ander volgen uit de brochure „Leider en Leiding" geschreven door de H.H. Anema, Dr. Bavinck, Diepenhorst, Heemskerk en mr. S. de Vries Cz. In de inleiding lezen we, „dat de heeren, die deze brochure voor hunne rekening nemen, door een toevallige omstandigheid bijeen werden gebracht en schier vanzelf tot eene bespreking kwamen van den toestand, waarin de Antirevolutionaire partij heden ten dage, tengevolge van Dr. Kuyper's driestarren, verkeert. Niemand ver- wondere het, dat onder hen ook de heer Heemskerk zich bevindt. Want ofschoon hij in een afzonderlijk vlugschrift reeds aan Dr. Kuyper antwoord gaf, hij besprak daarin alleen de oorzaken, die tot het optreden van zijn ministerie in 1908 hebben geleid, en liet zich over de eigenlijke quaestie, waar het inzonderheid in deze brochure om gaat, in het geheel niet uit. Des te meer verblijdt het ons, dat hij ook aan de beepreking van dit vraagstuk en aan de poging tot oplossing wilde deelnemen. Eu wij vermoeden, dat Dr. Kuyper, te oordeelen naar hetgeen hij over den heer Heemskerk in de voorrede (6—7) schreef, hiermede ten zeerste ingenomen zal zijn. De schrijvers geven dan een overzicht van van dr. Kuyper's Starrentritsen. De inhoud van dr. Kuyper's brochure wordt in 't kort aldus weergegeven „Zoolang de Antirevolutionaire partij haar wettigen Leider volgde, genoot ze zegen en voorspoed. Zoodra anderen zich aan haar hoofd wilden stellen en haar den weg wilden wijzen, was politieke ellende haar deel. Laat de Antirevolutionaire partij daarom op de eerstvolgende Deputatenvergadering als één man het verbond met den Leider vernieuwen en hem haar gansclie vertrouwen schenken anders legt hij er den hamer voorgoed bij neer." „In de Rede over de Heilige Orde op 30 Mei 1913 bl. 1718 werd wel erkend, dat er landen en tijden denkbaar zijn, die van Godswege om den vrijhandel roepen, en dus deze als exeptie kostelijk zijn. Maar tevens opgemerkt, dat de Vrijhandel als dogma uit den menschelijken bajers opgedoken, er op uit is, om de Heilige Orde, waarnaar de menschheid in natiën gedeeld is en blijft, te niet te doen en nogmaals op te richten, wat God zelf bij Babels torenbouw eerst gevonnist heeft en toen neersloeg. Desniettemin werd terstond na den ongun- stigen afloop der verkiezingen in de Stan daard van 28 Juni 1913 de hoogst ernstige vraag gesteld, „of hoogere roeping aan do Antirevolutionaire partij nog langer veroor loven zal, de verhooging van het Tarief als integreerend deel van haar stembus-program te handhaven". En de conclusie was dat, daar de geestelijke belangeu van ons volk voorgaan, onze partij zich van dit puur materieele vraagstuk zal hebben los te maken, tot tijde en wijle er een kentering komt in de publieke opinie. Nu weten wij wel, dat de Standaard toentertijd van liberale zijde aan onbillijke critiek blootstond, omdat de rede over de Heilige Orde niet altijd en overal zich tegen vrijhandel verklaarde, maar den strijd bepaald tegen liet dogma van den vrijhandel aanbond. Eu ook valt er geene aanmerking op te maken, dat Dr. Kuyper, van inzicht veranderd, daarvan in zijn orgaan kennis gaf. Maar het gold hier eene belangrijke zaak, die formeel op het program van actie was geplaatst en waarover met de R.-Katholieke partij a'ccoord was getroffen. Ging het nu aan, dat de leider zonder eenige raadpleging van het Centraal Comité en zonder overleg met vertegenwoordigers van de Rechtsche partijen, geheel op eigen autoriteit verklaren kwam, dat de tariefverhooging van het program van actie moest worden afgevoerd De Roomsche pers was er volstrekt niet over te spreken, en ontzegde aan de Standaard het recht en de bevoegdheid om zoodanige verandering in het gemeenschappelijk program aan te brengen. De vraag klemt te meer, nu de Stan daard van 3 en 4 Nov. 1.1. er terecht de aandacht op vestigde, dat de oorlog ten gunste van tariefverhooging werkt en Engeland, ofschoon al een vrij hoog tarief hebbende, thans toch Bonar Law, den voorstander van het Protectionisme, in liet kabinet opnam en onmiddellijk daarna tot tariefverhooging en tot toepassing van het tarief ook op de Europeesche producten overging. Een ander voorbeeld is de regeling der eedsquaestie, die door het arrest van den Hoogen Raad van 29 Juni 1914 noodzakelijk werd gemaakt. Van rechtsche zijde werden tegen het desbetreffende wetsvoorstel van Minister Ort zeer ernstige bezwaren ingebracht, die bij vele leden der Tweede en der Eerste Kamer instemming vonden. Vooral de Stan daard liet zich in dezen niet onbetuigd en sprak van eene heilige overtuiging, die aan neming van dit wetsontwerp verbood. Hoe men nu over de ingebrachte bezwaren ook denken moge, een ieder werd toch verrast door de verklaring van Dr. Kuyper in de Eerste Kamer, „dat het best mogelijk zou zijn, dat ik, wanneer het tot een einddecisie kwam, ook mijnerzijds misschien geen anderen uitweg zou zien, dan die, waarop door den Minister is aangedrongen". (Handel. 17 Juni 1915 bl. 394). Toen hierop later in de pers aanmerking werd gemaakt, gaf de Standaard van 3 Juli j.l. ten antwoord, dat de Antirevolutio naire partij er niet in slagen zal, de geheele phalanx van Rechts in onze grieven te doen deelen. En dit nu, maar ook dit alleen, zou ten gevolge kunnen hebben dat er geen andere uitweg overbleef, dan om met het stelsel van „eed of verklaring" mee te gaan. Maar dat kan toch niet in eene zaak, welke een beginsel en .eene heilige overtuiging be treft. Omgekeerd, indien dat wel kan, dan was er geen beginsel of heilige overtuiging in liet spel- en mochten zij, die geen over wegende bezwaren tegen het ingediende wets voorstel koesterden niet van bcginselver- zaking worden aangeklaagd. En toch geschiedde dit." „Hoe moet het leiderschap opgevat worden Wat aan begripsbepaling ontbreekt, heet het in de brochure, wordt verduidelijkt door de wijze waarop dr. Kuyper het leiderschap toepast. Er is veel materiaal, waaruit wij kunnen te weten komen, hoe dr. Kuyper het leider schap opvat. Want welke bejegening hebben zich allerlei personen uit onzen kring niet moeten laten welgevallenWij laten mannen buiten onze partij onvermeld, ook gaan we niet ver in het verleden terug, en liet lust ons evenmin, om van de bejegening van al die personen uitvoerig verslag te doen. Wij brengen alleen in herinnering de namen van de heeren Heemskerk, De Waal Malefijt, Talma, Van der Voort van Zijp, Van der Molen, Rutgers, Smeenk, Vonkenberg, en halen voorts slechts één voorbeeld aan, niet omdat dit het belangrijkste, maar wel het meest tekenende is, dat van ds. Koffyberg. Dit voorbeeld is buitengewoon leerrijk en doet vóór alle andere deze vraag opkomen, of zulk een behandeling nu Christelijk is, gelijk die onder broederen past. Maar deze vraag stellen wij terzijde, omdat zij hier in het verband wijken moet voor deze andere sluit het Antirevolutionaire leiderschap bet recht en de bevoegdheid in, om leden der partij, die op de meest bescheiden wijze in een zaak, welke zelfs geheel buiten de politiek ligt, hunne bedenkingen inbrengen, op zulk eene ouheusche en smadelijke wijze te be jegenen En zijn de andere leden der partij gehouden, om zulk een oordeel van den leider te onderschrijven, op straffe van anders als afwijkende broederen beschouwd te worden, die op scheuring aansturen? 't Schijnt, dat de „Standaard" in de laatste maanden beseft, dat zij vele wonden geslagen heeft en nu bezig is, er zalf over heen te strijken, 't Is te hopen, dat zij er door ge nezen, maar ze hebben zeer gedaan en laten lidteekenen na." Leider en Leiding in de A. R. Partij. De Standaard" driestart Repliek. Ten deele als repliek on de Starrentritsen van Dr. Kuyper, gaven de HH. Anema, Ba vinck, Diepenhorst, Heemskerk en de Vries een vlugschrift uit, onder den titel Leider en leiding in de Antirevolutionaire partijver schenen bij W. ten Have te Amsterdam. Althans voor een gedeelte is hiervan van antwoord gediend op de onzerzijds gestelde vragen en gemaakte opmerkingen. Toch hechten we niet hieraan de meeste waarde, te minder daar juist hoofdpunten geheel stil zwijgend zijn voorbijgegaan. Verdere publieke discussie hierover zou dan ook tot niets leiden. Wie de Starrentritsen en dit vlugschrift naast elkander legt, heeft al wat hem van noode is, om over het gerezen geschil een eigen oordeel te vellen. Van al zulk dispuut nu geldt liet Lites fintri oportet We denken er dan ook niet aan, op dit persoonlijk dispuut voorshands nader in te gaan. Wat daarentegen wel aanleiding kan geven tot verdere besprekingeu zijn de denkbeelden, die de heeren Anema c.s. aan de hand doen, om de ook bun toelachende denkbeelden van Er moet aan al zulk dispuut een einde komen. eenheid en vrijheid, in onderlinge verzoening tot krachtige gisting te brengen. Het nader ingaan op deze denkbeelden kan echter beter in mondeling gesprek, dan in schriftelijke gedachtenwisseling tot 't bereiken van het gewenschte doel leiden. Iets wat te gereeder kan, daar men nu weet met welke politieke mannen zulk een samenspreking zou kunnen plaats hebben. Te meer kan dit doel treffen, nu de kring van deze politieke woordvoerders niet te groot is. Ze zijn niet meer dan vijf in aantal. Het zal nu slechts de vraag zijn, of deze broeders bereid zullen worden gevonden om zich tot zulk een zaakrijke saamspreking te leenen. Zoodra de Tweede Kamer weer op reces gaat, en de gedachtenisvieringen aan 't eind van 'tjaar achter ons liggen, zal zich voor zulk een saamspreking als vanzelf het ge- reede oogenblik kunnen aandienen. Van Dr. Kuyper vernamen we, dat hij 't voornemen heeft voor het houden van zulk een saamspreking het initiatief te nemen. We kunnen met ons overzicht kort wezen. Maandag is de Kamer weer bijeengekomen en heeft vergaderd ook 's avonds. De begroo- ting van Nederlandsch-lndië werd nu behandeld bij afwezigheid van den Minister van Koloniën maar diens ambtgenoot van Marine, de beer' Rambonnet, verving hem. Dat ging nog al eigenaardig toe. Verzocht werd, geen prin- cipieele debatten te houden. Voor de rest zat de heer Rambonnet, ingegraven in de paperassen, beloofde alles over te brengen aan den lieer Pleyte of, beloofde lieelemaal niets, en knikte maar eens, óf knikte niet ook. De debatten namen geen hooge vlucht. We vermelden, dat door den lieer Scheurer e.a. bij de afdeeling „Volksbibliotheken" gewezen werd op de noodzakelijkheid van betere keur op de boeken, omdat er schunnige lectuur bij is, on van Christelijke boeken, door de zending toegezonden, opname in de bibliotheken ge weigerd werd. Die commissie van beoordee ling zal velen verplichten met zoo spoedig mogelijk te verdwijnen. Bij de afdeeling „Departement van Marine" sprak de heer Biclion van Ysselinonde over den aanbouw van onderzeeërs voor Iudië, De K I was in 1914 klaar, maar wordt in Nederland gebruikt. Voor de K II en de K III zou in 1913 een Va millioen verwerkt worden, wat niet is ge schiedt. Op de begrooting 1914 wordt ge vraagd een 2e termijn en de le was niet verbruikt. Begrooting 1915 wordt 1/2 miljoen gevraagd voor de K II en K III en er was nog niet aan begonnen. Thans wordt voor „afbouw" geld gevraagd en er is van voltooiing nog geen sprake. Hoe zit dat De minister zei, dat de billijkheid meebrengt onder deze buitengewone omstandigheden de termijn vóóruit te betalen, daar de maatschappijen groote voorraden materieel moeten aankoopen om zeker te zijn er over te beschikken. Do heer Bichon stelde voor deze onderaf- deeling met f 500,000 te verminderen, en voor den bouw van de onderzeebooten K 2 en K 3 geen grooter bedrag uit te trekken dan, zelfs onder de gunstigste omstandigheden in 1916 zal kunnen verwerkt worden. Dit verstandig amendement werd ten slotte door den Minister overgenomen. Bi] de Algemeene Beschouwin gen over de Staatsbegrooting kwamen natuur lijk verschillende punten van Regeeringsbeleid ter sprake. De lieer Schaper fulmineerde vooral tegen Dr. Kuijpcr; haalde de Starren tritsen en de aardbevingen er bijhij eindigde met een verheerlijking van het socialisme. De heer Lohman las minister Treub de wet over zijn afbreken van min. Talma's werk, en hekelde de lioifÖing van „De Telegraaf," die zelfs dorst insinueeren, dat wij een geheim verbond met Duitschland zouden hebben. „Er bestaat geen geheim verbond", ver klaarde min. Cort v. d. Linden. De heer Ilelsdingen stelde bij motie voor een toeslag te geven op het salaris van liet personeel in 's Rijks dienst.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1915 | | pagina 1