Antirevolutionair
voor
Hieuw» en Advertentieblad
Zeeland.
FEUILLETON.
Uit de Pers.
No. 1280.
Woensdag 1 December 1915.
I3e Jaargang.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag= en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij. den Uitgever D. H. LITÏOOJJ Az. te TER NEUZEN.
Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave.
ADVERTENTIEN:
Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver~
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIEN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER.
Alle stukken voor de redactie be
stemd, te zenden aan den Uitgever,
Vlooswijkstraat 21, Ter Neuzen, met vermel
ding „Aan de Redactie."
Aanname van Advertentiën tot 1 uur op
den dag der uitgave.
V Nog eens Zuid-Afrika.
We komen nog eens terug op den uitslag
der verkiezingen in Zuid-Afrika.
De eigenaardige wijze van verkiezen heeft
tot gevolg, dat het aantal zetels, 't welk een
partij bezet, volstrekt niet in overeenstemming
is met het aantal stemmen, dat zij verwierf.
De eerste Engelsche opgaven omtrent dit
stemmental bleken bovendien onjuist. De
latere berichten in de mailbladen wezen zulks
uit.
Wel was juist de opgave van het aantal,
door elke partij gewonnen zetels.
De Zuid-Afrikaansche partij (de Botha-partij)
kreeg, gelijk men zich herinnert 54 zetels
de Nationale (d. i. de echte Boeren-partij) 27
de Unionisten verwierven 40, de Arbeiders 4
en de Onafhankelijken 5.
Bezien we nu de stemmencijfers.
De Z.-A.-P. bekwam, in een rond getal,
93,000 stemmen.
De Nationale partij 78,000 stemmen.
Vergelijk hier nu mee de getallen voor de
zetels, en ge ziet, dat de Z.-A.-P., die slechts
ruim U/s maal zooveel stemmen behaalde als
de Nationale Partij, niettemin 2 X zooveel
zetels bezet.
De Unionisten met hun 48000 stemmen
krijgen 40 zetels
De overwinning der politiek van Botha lijkt
derhalve veel grooter, dan ze in waarheid is.
Naar verhouding der totalen van de behaalde
stemmencijfers zou de Nationale Partij over
minstens 39 zetels mooten beschikken.
Wel vormt ze de minderheid, doch een
krachtiger, dan men zou meenen.
Ongetwijfeld zal de eigen Pers, welke de
Nationale partij sinds eenigen tijd rijk is, een
kracht kunnen worden, die haar invloed bij
een volgende verkiezing duchtig kan doen
gevoelen. Z.
V Vijf en twintig jaar.
Dezer dagen was het vijf en twintig jaar
geleden, dat H. M. de Koningin Haar Vader
opvolgde.
Waren de tijden anders, voorzeker zou dit
feit niet onopgemerkt voorbijgegaan zijn.
Nu echter kan moeilijk ontkend worden, dat
thans van een nationale feestelijke viering niets
kon komen.
Evenwel werd er toch van verschillende
Uit jonge Jaren.
9)
„Tjonge," zei Pietersen, „hoe is 't mogelijk
zoo'n prachtding te verkoopen. Nou, ze kregen
'm van mij niet weg
„Ja maar," wederlegde Bertus, „'t moest,
want Moeder was gestorven en
Er komt een traan uit zijn ooghoek dringen,
die hij zich gauw haast met zijn mouw weg
te vegen.
't Is den oude niet ontgaan.
Er komt een medelijdende trek op zijn gelaat.
„Wie ben-je eigenlijk? Waar lig je voor
anker
„Ik heet Bertus Ilalbers en vader is op zee.
Ik ben nu bij mijn tante in."
„Dan ben-jij misschien een jongen van Gerrit
Halbers
„Zoo heet vader, ja!"
„Heb ik van me leven. En dat ik jou nou
net mocht praaien, hé
Bertus kijkt verwonderd.
„Welzoo, welzoo. Van Gerrit Halbers. Ja
zijden de aandacht op gevestigd.
Ook in het buitenland.
Duitsche en Oostenrijksche bladen bevatten
waardeerende artikelen over de regeering onzer
Koningin over de voorzichtige en eerlijke
politiek ook tegenover het Buitenland.
In de groote Nederlandsche pers werd het
feit wel kortelijks gemeld, doch daarbij bleef
het.
Dit is zeer verklaarbaar.
Ten eerste met het oog op de huidige tijds
omstandigheden.
En ten tweede, daar wel op 23 November
1890 onze Koningin de regeering aanvaardde,
doch toen nog onder voogdij. Tot Haar meer
derjarigheid berustte in Haar naam feitelijk
de regeering bij Koningin Emma.
En Haar persoonlijk, zelfstandig bestuur
dagteekent van Haar troonsbestijging in 1898.
Het gaat dan ook in het geheel niet aan,
om, gelijk „Het Volk" doet, uit de stilzwijgend
heid der groote pers in Nederland de conclusie
te trekken.
„Wij Nederlanders vinden zoo'n koninklijk
regeeringsjubileum volstrekt niet belangrijk.
Ook al doen wij zoo'n beetje uiterlijk konings
gezind, in den grond hechten wij aan de mo
narchie niet de minste waarde.
De Duitsche en Oostenrijksche bladen den
ken ons natuurlijk met deze artikelen op hof
felijke wijze een pleizier te doen. Het laat
ons echter volkomen koud, gelijk blijkt."
„Wij Nederlanders," dat klinkt nogal breed.
Het zal ook hier wel gelden wat men graag
wil, gelooft men graag.
Maar Het Volk" weet wel beter.
En dat het op zulk een kwasie-onverschil-
ligheid prat gaat, bewijst juist, dat het zich
wel wat „eenzaam" voelt in zijn conclusie.
Z.
Belastingontwerpen-Treub.
„De Rotterdammer" merkt op
Voorrang.
Het Kabinet heeft de Kamer overstelpt met
een stroom van Wetsontwerpen, die zeker
getuigen van de bewonderenswaardige werk
kracht, maar die ernstig de vraag doen rijzen,
wat er nu verder mee moét gebeuren.
Met name doet zich de vraag voor, wat
moet voorgaan de grondwetsherziening of de
belastiugontwerpen
De Memorie van Antwoord op Hoofdstuk I
bespreekt uitvoerig deze kwestie, maar het is
ons gegaan als andere persorganen. Hoe
langer we lazen, hoe donkerder ons de zaak
is geworden. De Memorie is zóó onduidelijk
jongen, die heb ik als lichtmatroos aan boord
van de „Zeemeeuw" weten te komen, jaren
geleden. Of ik hem kèn. En ben jij nou een
jongen van hem Wel, ik hoef het niet te
vragen. Je lijkt hem als twee druppels water.
Maar 'tis al lang geleden, hoor; ik was toen
nog in me kracht. Later zijn we van mekaar
geraakt en ik ben met me grootje hier in de
haven gevallen. Ja, ja, en hij wijst naar een
leunstoel bij de tafel, net zulk een, als waarop
hij zit, „óók al een leêge stoel"
Bertus weet niet, wat te antwoorden maar
dit voelt hij, hij houdt van den oude, die hem
nog steeds hoofdschuddend blijft aankijken.
Zóó was de kennis gemaakt en voorgoed.
Als de gelegenheid zich maar even leende,
zocht Bertus den ouden zeerob op, waar hij
zich beter thuis voelde dan bij tante Anna.
HOOFDSTUK IV.
Op den hoek, bij den lantaren, waarin alleen
een lichtje brandde (en dan nog zoo zuinigjes
mogelijk) als het geen lichte maan was, stond
Kees van Wal te wachten op Bertus' komst.
Nu was het „donkere maan" en in het glazen
lantarenhoofd pinkelde dan ook een schuchter
vlammetje 't leek wel verlegen met zich zelf
maar de schoenmaker van Wegdorp, tevens
lantaarnopsteker, de vader van Cor Brand,
draaide de pit altijd maar heel laag, uit vrees,
op dit punt, dat men naar de bedoeling der
Regeering eenvoudig raden moet.
De Regeering verleent aan de grondwets
herziening een betrekkelijke prioriteit. Zij
heeft geen bezwaar, dat de openbare behan
deling in de Tweede Kamer van de grontwets-
voorstellen vooraf gaat aan die der belasting-
ontwerpen. Maar wel maakt zij bezwaar, dat
de behandeling van deze laatste zoude worden
uitgesteld tot na de totstandkoming der grond
wetsherziening. Immers, vóór Mei 1917 moeten
van de belastingontwerpen zóóveel zijn aan
genomen, dat de inkomsten vermeerderen met
ongeveer 30 millioeu. En vooraf moet dan
aangenomen zijn de wet, die de grondslagen
van het geheele stelsel regelt. Van maat
regelen om tijdelijk in de tekorten te voorzien
en dan later het stel belastingwetten te be
handelen wil de Regeering niet weten.
Dat is de korte inhoud van het betreffende
gedeelte der Memorie.
Maar hoe stelt de Regeering zich dit nu
precies voor? De bladen putten zich uit, om
alle denkbare uitleggingen na te gaan en hun
practische uitvoerbaarheid te onderzoeken.
Geen hunner vond tot nu toe de oplossing.
Daarover zal het Kamerdebat pas helderheid
kunnen brengen.
Maar ik elk geval zal moeten weerstand
geboden aan pogingen, om het nieuwe stelsol-
Treub te doen aannemen met een beroep op
de urgentie.
Urgentie rechtvaardigt alleen tijdelijke maat
regelen.
En de ontwerpen van Treub hebben een
veel verdere strekking dan voorziening in de
tekorten, die aanvulling vragen.
Patrimonium,
Dr. Kuyper schrijft in „De Standaard"
Patrimonium.
Rijk genot gaf ons ditmaal weer de Jaar
vergadering van Patrimonium. Vooral dat
Kater nog was opgekomen, gaf er relief aan.
Het was of in hem en in zijn woord de aloude
geest van Patrimonium weer toon aangaf.
Maar ook afgezien van dit korte incident,
stemde geheel 't beloop der vergadering niet
tot dank'?
Men stond voor de vraag, hoe de harmonie
te behouden tusschen Patrimonium's oor
spronkelijke bedoeling en de actie der Chris
telijke Vakvcreenigingen. Hierbij nu kwam
verschil in primogenituur uit. Wien lukt het
ooit, twee zoo verschillende bewegingen in
evenwicht te houden Doch juist dit twee
ledige toonde, nu 't niet langer school, maar
uitkwam, hoe geneigd men beiderzijds is, om
't al in harmonische verhouding te brengen.
dat het glas zwart zou stoomen.
Daar kwam Bertus aanstappen.
Kees, leunend tegen den paal, was door de
duisternis haast niet te onderscheiden.
Kees, floot eens, twee korte en een lange
stoot, dat was het sein, dat er kameraden in
de buurt waren; daar herkenden ze elkaar aan.
Bertus seinde terug, en Kees deed een stap
of wat in de richting van zijn kameraad.
„Jö," spotte Bertus, „sta toch niet zoo in
het volle licht, je zal d'r van verschieten," en
terwijl hij het zei, streek hij vlug een lucifer
aan, en hield die in de hoogte.
„Wat ga jij doen? Rook-je
„Mag ik immers niet van m'n vader. Nee,
ik moet maar eens kijken, of de lantaren
brandt
„O," grinnekte Kees.
„Ga je mee Ik moet al weer gauw
terug zijn."
„Natuurlijk 1"
Ze stapten, de petten in den nek, 't hoofd
achterover, handen in den zak met groote
mannen-passen, voort.
Eensklaps bleef Bertus staan, 't Wasvoor
een klein winkeltje met één raam, waardoor
een flauwe lichtschijn zich in den donker
waagde. Daar woonde Brand, de schoenmaker.
„Wat?" vroeg Kees.
„Even bij Brand gaan zeggen, dat z'n lan-
De tijden zijn zoo anders dan vóór nu
vijftig jaar. Er is in onze arbeiderskringen
een zelbesefs, een vragen naar vaste regeling,
een zucht tot aanpakken van de groote sociale
vraagstukken opgekomen, waaraan ook de
Christelijke arbeiders moeten meedoen, of ze
verspelen hun invloed op deu gang van zaken.
Vandaar de behoefte aan dieper bezien van
de vraagstukken behoefte aan een zich ver-
breeden op het geheele sociale terreinbe
hoefte om niet langer de zoo heel den toe
stand beheerschende vraagstukken aan het
Socialisme ter behandeling over te laten,
maar om ook zelf het woord te vragen en
met kennis van zaken mede te spreken.
Ongetwijfeld dreigde hierbij het zeer ernstig
gevaar, dat heel onze actie in het formeele
verliep. En te loochenen valt niet, dat er
een oogenblik verloochening van het verleden
dreigde. Daartegen ging toen ook onze waar
schuwing uit.
Doch zie nu, hoe 't spoor dat men thans
volgde, reeds veel zuiverder getrokken is.
De Vakvereenisringen geven nu reeds hope,
dat ze niet alleen een kracht, maar tegelijk
een Christelijke kracht zullen worden. En
Patrimonium zal de actie zegenen, die van
haar zelf niet uit kon gaan, maar die juist
zij in 't rechte spoor kan houden.
Ook Smeenk sprak uitstekend.
Deze Jaarvergadering bracht ons vooruit
Trek ons, Heer!
Wat is het leven zwaar 1 hoe drukt het neer
Die doode cirkelgang der heel gewone dingen
de sleur van daaglijksch werk met zijn be
slommeringen
dat tal van zorgenzonde en wereld lots-
bekommeringen
en weelderige overvloed dan diepe ziele-
smart
van scheiden ziekte en dood de pijlen, ons
in 't hart
geworpen door de menschen,ach, en
zooveel meer
Wat is dat alles zwaarhoe drukt dat
alles neer
Wij willen opzien naar het hoog're 't hoogste,
maar ach neen
wij voelen ons verstrikt in 't warnet voor ons
heen.
Wij willen luist'ren naar een stem van boven,
maar helaas
Ze gaat verloren in 't eentonige geraas
van 't moeizaam leven moeizaam meer en
meer
Wat wij vermogen is de bede, telkens weer
„O, trek ons, Heer 1"
„De Rotterdammer." J. J. ÜEETMAN.
taren te hoog brandt."
Kees gnuifde.
„Tingeling," ging de kleine bel, waarin zoo'n
mooie blikken klank zat," gelijk Kees nog
gauw opmerkte, toen Bertus de deur op een
kier openduwde.
In het winkeltje bevond zich niemand. Ze
hoorden gestommel, een deur werd geopend
„Brand, ze zeggen dat je lantaren in brand
staat!" riep Bertus, zorg dragende niet binnen
te gaan.
Brand was een beetje doof.
„Watte
„Ze zeggen dat je lantaren in brand staat
waarschuwde Bertus, wat harder.
„Hé De lantaren in br
„Maar 't is al gebluscht hoorschreeuwde
Kees er door heen, en met een gaf hij een
ruk aan Bertus' arm en beiden zetten het op
een loopen. Ze hoorden Brand mopperen en
hard de deur dicht slaan.
„Flauw eigenlijk, hé bekende Bertus, toen
ze, na een poos doorgerend te hebben, den
gewonen pas weer inzetten.
Ja, dat vond Kees „eigenlijk" ook, maar ze
hadden er toch allebei schik om.
„We zeggen 't maar niet tegen Pietersen",
stelde Bertus voor.
„Nee", stemde Koes toe.
(Wordt vervolgd.)
DOOR ZELANDIA.
Nadruk verboden.