Antirevolutionair voor nieuws- en Advertentieblad Zeeland. Tweede Kamer. Uit de Pers. Binnenland. Buitenland. No. 1277. Zaterdag 20 November 1915. 13s Jaargang. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. LITT001J Az. te TKR NEUZEN. Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave. ADVERTENTIEN: Van 1 4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. INÜEZONiit-N STEKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIËN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER. Alle stukken voor de redactie be stemd, te zenden aan den Uitgever, Vlooéwijkstraat 21, Ter Neuzen, met vermel ding: „Aan de Redactie." Aanname van Advertentiën tot 1 uur op den dag der uitgave. Weinig lof kan minister Pleijte toegezwaaid over de verdediging van zijn ontwerp inzake de Djambi-petroleumvelden. Woordenrijk was Z. Exc. wel, maar overtuigen deed hij niet; aarzelend en wijfelend was zijn toon. En liet slot der historie was, dat de motie van den lieer Mendels (s.-d.), waarin Staats-exploitatie wordt verkozen boven de particuliere, werd aangenomen met 37 tegen 34 stemmen niet rechts tegen links. Onder de voorstemmers waren 2 clir.-hisk en R.-K. Alleen bet, „kuddeke van Dr. Kuyper", gelijk Het Volk de a.-r. Kaïnerclub dezer dagen betitelde, stemde unaniem tegCn. Natuurlijk was na de aanneming dezer motie, liet lot van het Wetsontwerp beslist. Het werd verworpen met 21 tegen 48 stemmen. Dinsdag kwam aan de orde de Indische Begrooting. De heer Van Bijlandt brak een lans voor een betere verdediging van Oost- Indië de heer De Muralt had het over het vorigatie-wezen, en vroeg bezuiniging op uit gaven. De liepr Knobel, die in tegenstelling met den heer De Muralt, zeer langzaam spreekt, bepleit -de instelling van een bureau voor buitehlpndsche aangelegenheden met een diplomaat aan het hoofd. Tot twee malen toe weer een stemming over een voorstel van den voorzitter, om Maandag a.s. te vergaderen, uit, dat de Kamer weer eens onvoltallig was, om een besluit te kunnen nemen, er waren, de eerste maal 49 en de tweedo maal 50 leden, dus telkens te weinig. De voorzitter booseen der 17 lerverslaggevers kan duidelijk op het hooiu vun den voorzitter de blauwe, roode en paarse kleur onderscheiden. De zitting werd, 't was nog maar 3 uur, verdaagd tot Woensdagmorgen 10 uur. Woensdagmorgen gaf de Voorzitter den spijbelaars eerst een welverdiend, maar fat soenlijk standje. Toen kreeg de heer Fock het woord, die de Indische financiën zorg- eischend noemdewordt het geld altijd wel goed besteed Er is een poos geleden een 14000-ton? dok gebouwd,- een affairetje van U/a miljoen gulden en dat dok heeft men kalmweg laten wegroesten. Ook is décentra- lisatie dringend noodig, evenals rechtszeker heid voor de inlandsche bevolking. De heer Dp Stuers dringt aan op voorzichtige behan deling der Indische bevolkinger is groote gematigdheid noodig; men moet er maar niet dadelijk op losschieten. De heer Mendels komt ook op voor de Ind. bevolking. Hij zegt, dat onder een groot deel er van het gevoel leeft „ze kunnen met ons doen wat ze willen", Hij noemt eenige staaltjes van z. i. verkeerd optreden tegen inlandsche bladen. De lieer De Meester heeft het over de scholen, evenals de heer Rutgers. De eerste betreurde het dat er plaatsen waren met alléén bijzondere scholen; hij was over dat feit verontwaardigd echter bestond deze toestand al, gelijk de heer Rutgers opmerkte, toen de heer De Meester de leiding had van 's lands zaken. „Het is de verontwaardiging van het jaar 1913", zei de heer Rutgers, scherp, maar waar. De Eed. In De Standaard" lezen we V Het eedsvraagstuk. Het Voorloopig Verslag over het ontwerp van wet inzake het eedsvraagstuk viel niet anders uit dan men verwacht had. Van de zi]de der eedsbestrijders niets dan instemming en lof. Zelfs ontbreekt de uiting niet geheel, alsof de Minister aan Rechts nog te veel had toegegeven. Maar blijkbaar is men van die zijde tot meegaan met het ont werp bereid. Men voelt toch zeer wel, dat het moeilijk denkbaar ware geweest een ont werp op te stellen, dat, onder den schijn van inschikkelijkheid, driester tegen Rechts inging. Van Rechts was dan het verzet ook een parig. Op de mannen van Rechts maakte dit ontwerp zelfs een pijnlijken indruk. Het was, of er gespeeld weyl met den ernst van haal verzet. In verband hiermede bevreemdt 't ons zelfs dat in de Afdeelingen niet op het lange uit blijven van dit voorstel aanmerking is ge maakt. Dit toch was in openlijken strijd met den aandrang tot spoed, die vooral in de Eerste Kamer van Links was uitgegaan. Men herinnert zich het betoog van Mr. Drucker en hetgeen, naar aanleiding van diens protest, in de Pers van dien kant geredekaveld is. Het kwam hierop neer, dat de ongeregelde toestand die door liet arrest van den Hoogen Raad was ingetreden, hoogst ernstig gevaar opleverde dat de misstand, hieruit geboren, tot allerlei ongerechtigheid zou kunnen leiden en dat het daarom eiscli van recht was, deze aangelegenheid als spoedzaak, zoo snel doen lijk, af te handelen. Een dag verlet was wei- bezien niet toelaatbaar. Zoo sprak men in Juni. Sinds echter verliepen Juli, Augustus, Sep tember en October, met November reeds half. Alzoo vier en halve maand. En nu reeds staat vast, dat er ten deze niet dan na nog anderhalve maand een beslissing kan vallen. Alzoo verliep weer een half jaar. Nu zien wij onzerzijds hierin geen bezwaar. Gevallen als waarop hier gedoeld werd, zijn zoo zeldzaam, dat zulke vertraging o.i. niet veel schade doet beloopen, althans niet van overwegend gewicht. Zij daarentegen, die achtten dat 't land in hoog ernstig gevaar verkeerde, en verluiden lieten, dat reeds iu Juni, om 't gevaar te keeren, moest zijn toegetast, gaven er toch zelf aan leiding toe, dat men zich ging afvragen, waarom deze lieeren, nu de Regeering ver traagde, niet zelf 't initiatief namen voor de indiening van een spoed-voorstel. En het is in verband hiermee, dat Rechts in de Afdeelingen nu terecht vroeg, waarom de Regeering dan nu ten slotte met een voorstel kwam, dat er als op aangelegd is, om weer verworpen te worden. Immers, het is voor Rechts in niets aan nemelijker dan het vorige, zelfs beslist nog meer afstootend. Geen ruilhandel maar recht. „De Nederlander" merkt op: In eenige antirevolutionaire bladen le zen wij, als iets van zelf sprekends, dat art 80 en art. 192 G. W. (het gewijzigde kieswet- en het gewijzigde onderwijs ar tikel) tusschen rechts en links moeten worden geruild. In één blad lazen wij zelfs dat het „van het algemeen kiesrecht zeer afkeerig was"maar als aan de vrije school per leerling gelijk bedrag als van overheidswege per leerling aan de openbare school wordt uitgekeerd, dan zal men dien „afkeer" weten te over winnen doch anders niet. Wij hopen dat de Christelijk-Histori- sche partij aan dien ruilhandel niet zal meedoen. In Duitschland moge zoo'n ruil handel tusschen partijen op zijn plaats zijn, wij bedanken daarvoor. Dat men, om taktische redenen, de be handeling van volkomen heterogene on derwerpen aan elkaar verbindt, b.v. om Regeering of Vertegenwoordiging te dwin gen zoowel het eene als het andere on derwerp in overweging te nemen, daarin steekt o.i. niets onzedelijks. Maar de wetten zelve, die ons land en de toekomst moeten beheerschen, dienen steeds naar haar eigene waarde te worden beoordeeld. Of de kieswetregeling al dan niet aan billijke eischen voldoet, of zij met een goed landbestuur vereenigbaar is, ziedaar eene quaestie die in geenerlei verband staat met die geheel andere, of het billijk, of het rechtvaardig, dat wie voor zijn kind Christelijk onderwijs verlangt, zwaarder wordt belast dan lijj die neutraal onder wijs verkiest. Beide vragen worden door geheel ver schillende beginselen beheerscht. Ook al mocht, wat wij hopen noch ver wachten, de ondorwijsquaestie niet tot oplossing komen, toch zouden wij onzen steun niet mogen onthouden aan eene an dore Kieswetregeling, indien deze in ons oog beter is dan de bestaande. En omgekeerd wij zouden niet mede werken aan eene slechte kieswetregeling enkel om op onderwijsbied onzen zin te verkrijgen. Op dat gebied krijgen wij tóch onzen zin omdat datgene waar voor wij strijden, recht is. En wij twijfelen er niet aan, of een maal zal liet Nederlandsche volk, hoe ook onze Vertegenwoordiging moge zijn samengesteld, ons goed recht erkennen. Dat juist is het mooie van onze zaak. Maar dat mooie gaat er af als wij haar tot een object van ruilhandel verlagen. UIT DE MEMORIE VAN ANTWOORD. Do Regeering deelt het gevoelen, dat de vraag, of in de tegenwoordige omstandigheden nog steeds noodig is het g e h o e 1 o leger op de been te houden, eeu vraag is van algemeen regeeringsbeleid, die niet uit sluitend de Ministers van Oorlog en Marine raakt. De Regeering wenscht zich in geen enkel opzicht aan de op haar rustende ver antwoordelijkheid te onttrekken. De moeilijkheid, die is op te lossen, wordt gedeeltelijk beheerscht door de vraag op welke wijze en binnen hoeveel tijd, indien een ge deelte der weermacht naar huis wordt ge zonden, weder over het geheel dier macht zou kunnen worden beschikt. Die vraag van zuiver technischen aard is niet alleen over wogen, maar de noodige maatregelen zijn tot in kleine details voor verschillende eventua liteiten uitgewerkt. Veel erger is de vraag of de Regee ring met het oog op den strategischcn toe stand van ons leger en de verplichtingen die de handhaving onzer neutraliteit ons oplegt, de verantwoordelijkheid voor een min of meer aanzienlijke vermindering der dadelijk beschikbare weermacht zou mogen aanvaarden. Tot dusver heeft de Regeering gemeend niet meer risico tè mogen aanvaarden dan ook reeds thans aan de gegeven verloven, waarvoor het aantal naar verhouding tot de legcrsterkte geleidelijk is opgevoerd, verbonden is. Erkennend, dat de bezwaren voor de natie steeds toenemen, overweegt zij opnieuw of en in hoeverre het m o g e 1 ij k is nog meer verlichting van den bestaan den druk aan te brengen. Mocht de Kamer te dezer zake tot comité- generaal besluiten, dan houdt de Regeering onder zeker voorbehoud zich te harer be schikking. SMOKKELHANDEL. De correspondent van de Tijd te Nispen meldt d.d. 12 Nov. Wordt door de Duitsche militairen de smokkelhandel bevorderd, door onze militaire autoriteiten worden steeds maatregelen ge troffen om de fraude te fnuiken of deelname daarvan door hen, die met toezicht op den sluikhandel belast zijn, te voorkomen. Van heden af zullen de patrouilles voortaan een rijksambtenaar als geleider bij zich hebben. Door dezen maatregel is contact tusschen smokkelaars en soldaten zoo goed als uitge sloten. Hedennacht werden door soldaten twee karrevrachten bloem in beslag genomen, dooi de kommiezen werden vorige nachten 500 K.G. rijst en 15 fraudeurs aangehouden. HANDELSOVEREENKOMST TUSSCHEN DE OORLOGVOERENDEN? Het Hbld. verneemt uit Rotterdam Sedert een paar dagen zijn de groothandel- prijzen van koffie niet onbelangrijk lager, hetgeen hieraan wordt toegeschreven, dat uit Engeland zelf onze markten worden over stroomd met offerten N. O. T.-vrij, dus be stemd voor onze Oostelijke grenzen. Of dit moet worden toegeschreven aan den wenscb van Engeland, om zich tegen klinkende munt van groote voorraden te ontdoen, dan wel in een wijziging van politiek, is natuurlijk niets uit te maken. Wel zou op dit laatste het feit kunnen wijzen, dat, naar het heet; reeds sedert geruimen tijd onderhandeld zou worden over een wisseling van rubber en aniline. Dit zou geschieden door intermediair in Amerika, dat rubber aan Duitschland zou leveren, natuurlijk met goedkeuring van Enge land, dat anders de zending zou kunnen tegenhouden. De aniline zou dusgenaamd aan Amerika geleverd worden, doch in werke lijkheid naar Engeland gaan. Naar het heet, is deze transactie nog niet totstandgekomen door de hooge eischen van Duitschland. De offerte was, dat kwantitatief veel meer rubber dan aniline zou worden afgestaan, maar aan gezien Duitschland aanzienlijk meer verlangde, is van de overeenkomst tot dusver niets ge komen. KOFFIE EN TABAK. Naar aanleiding van de in de laatste dagen van Londen ontvangen particuliere berichten, dat koffie buiten de N. O. T. om weder om van Engeland naar Nederland zou kunnen worden verzonden, heeft een bespreking plaats gehad tusschen de uitvoerende commissie der N. O. T. en de besturen der Vereenigingen voor den Koffiehandel te Amsterdam en voor den Goederenhandel te Rotterdam. Van de zijde der N. O. T. werd medege deeld, dat noch te dien aanzien, noch ten opzichte van tabak, waaromtrent in het Ochtendblad een Reuter-telegram voorkwam, aan haar iets officieel bekend is. Ook de handelsattaché van het Britsche gezantschap te 's-Gravenhage heeft aan de N. O. T. ver zekerd, omtrent beide zaken niets in voor melden zin' van zijn regeering te hebben vernomen. De N. O. T. heeft zich thans onverwijld met bedoelden handelsattaché in verbinding gesteld. N. R. C. „EEN AALMOES VOOR DEN PAUS". Het Roomsche Hulstersche blad „Zclandia" publiceert een lijst van eenige, lang niet alle, bladen, met opgave van de bedragen, welke bij die bladen inkwamen tot steun van den Paus. We laten het hier volgen St. Bavo Centrum Dgbl. v. N.-B. Maasbode Huisgezin Ons Noorden Limb. Koer. N. Koer. Zelandia Meijerijsche Crt. Residentiebode Gelderlander De Zoom Steenb. Crt. N. Haarl. Crt. Grondwet Graafsche Crt. Tilb. Crt. Avondster Weekbl. Boerenb. Oudenb. Crt. Zeeuwsche Koer. N. Limb. Koer. N. Delftsche Crt. 50.077.681/» 20.127.3U/, J 4.545.54 10.163.23V, 9.009 271/, G.G3G. 17Va 6.359.77Vï 3.288.63 3.164.60 3.111.36 2.082.35 1.851.29 1.366.671/, 1.192.25 1.143.36 1.049.76 590.811/» 551.79 523.98 512.69 450.05 408.87 213.69 106.75 BEVREDIGINGSCOMMISSIE. Naar men nader meldt zijn in de Vrijdag j.l. gehouden samenkomst van de Bevredigings- commissio in haar geheel de besprekingen omtrent het Grondwetsartikel nopens het on derwijs beëindigd en zijn de verschillende politieke partijen ten aanzien van de redactie van artikel 192 tot overeenstemming gekomen. DE OORLOG. Engelsch hospitaalschip Anglia gezonken. LONDEN, 17 November. (Reuter). Officieel. Het hospitaalschip Anglia is vandaag in het Engelsche Kanaal op egn mijn gestooten en gezonken. Van de 385 opvarenden zijn er ongeveer 300 gered door een patroeljevaartuig. Een tweede schip, dat op redding uittoog, ie eveneens op een mijn gestooten en gezonken.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1915 | | pagina 1