Antirevolutionair
voor
nieuws- en Advertentieblad
Zeeland.
FEUILLETON.
Uit de Pers.
Tweede Kamer.
Woensdag 17 November 1915.
13° Jaargang.
Uit jonge Jaren.
No. 1276.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag» en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LITTOOIJ Az. te TER NEUZEN.
Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave.
ADVERTENTIËN:
Van 14 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver-
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIEN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER.
Alle stukken voor de redactie be
stemd, te zenden aan den Uitgever,
Vlooswijkstraat 21, Ter Neuzen, met vermel
ding „Aan de Redactie."
Aanname van Advertentiën tot 1 uur op
den dag der uitgave.
V Grof.
„Het Volk" is weer eens in zijn kracht.
In Amsterdam bestaat een „melk-kwestie."
De prijs is gestegen tot 13 cents per Liter.
Aan wien de schuld
De socialisten wijten den huidigen toestand
aan minister Posthuma.
We willen in het midden laten, of dit recht
vaardig geoordeeld is.
Evenwel, mocht dit ook al zoo zijn, daarmee
krijgt niemand dunkt ons het recht te schrijven,
gelijk „Het Volk" deed.
Het socialistisch hoofdorgaan trekt duchtig
van leer.
Echt ouderwets.
Men oordeele
„De laatste streek van minister Posthuma
overtreft alles wat deze brutale handlanger
der boeren tot nu toe het Nederlandsche volk
heeft aangedaan.
Hij heeft, eerst in het geheim, maar in de
laatste dagen onbeschaamd in het openbaar,
de melkboeren uit den omtrek van Amsterdam
gesteund in hun ellendig streven, om uit vuig
eigenbelang een onontbeerlijk volksvoedsel
duurder te maken dan noodig is.
Volgens de circulaire, die deze volks uitbuiter,
deze beschermer der woekeraars, die ter kwader
ure op den ministerszetel is terechtgekomen,
zelf op 29 Oktober j.l. verzond, mocht de
melkprijs in den groothandel te Amsterdam
niet meer bedragen dan 9 cent per liter."
En een dag later, als gehandeld wordt over
het verschil van meening tusschen den burge
meester van Amsterdam en den minister,
luidt het o. a.
„Noodgedwongen, bedrogen en op perfide
manier tegengewerkt door een minister der
kroon, moest de burgemeester van Amsterdam
er gisteren wel toe overgaan, om de maximum
prijzen te verhoogen tot 13 cent voor de rauwe
en 14 cent voor de gepasteuriseerde melk.
Een direct gevolg daarvan zal zijn, dat
het melkverbruik aanzienlijk vermindert. De
zieken, de zwakken, de kinderen der arbeiders
klasse zullen minder van dit onontbeerlijk
voedingsmiddel krijgen dan zij behoeven.
Hetgeen even stellig tot achteruitgang van hun
toestand en ten slotte tot verhoogiug van het
sterftecijfer leiden zal.
7)
Voor het tuintje was een laag hekje een
padje, met grint bestrooid liep langs de bloem
bedden en leidde naar de deur, die, heel
ouderwetsch, uit twee deelen bestond, de
onder- en de bovendeur. En in den zomer,
bij mooi zonnig weer. kon je er zeker van
zijn, den „ouden Pietersen" met het korte
stompje pijp m den mond over de onderdeur
te zien leunen, genoeglijk dampende uit zijn
„neuswarmertje". Terzij van de deur was
een raam, tamelijk breed, maar laag, waar
achter bloempotten stonden met reusachtige
klimgeraniums, die heele ruiten totaal be
dekten. Het heldere gordijntje was altijd
hoog opgetrokken, alsof Pietersen de zon
vriendelijk wou uitnoodigen toch maar veel
in zijn klein, knussig kamertje te schijnen.
Tegen dat de donker viel, kon je Pietersen
(met een vervaarlijken dikken das nu in den
winter om den hals,) de deur uit zien stappen,
om de blinden te sluiten. Maar dan brandde
daarbinnen de lamp alen de jongens, die voor-
Het is wel een zware verantwoordelijkheid,
die de beschermer der oorlogswoekeraars op
zich heeft genomen.
Want dat hij alleen schuldig staat, blijkt
ten volle uit de brieven en telegrammen die
over deze zaak zijn gewisseld tusschen hem
en den burgemeester van Amsterdam, welke
stukken gisteravond in het „Gemeenteblad"
zijn gepubliceerd".
En verder
„Bij het doorwerken dier stukken komt
men steeds sterker tot de overtuiging, dat de
burgemeester met bekwaamheid, geduld en
rechtschapenheid de belangen van de verbrui
kers heeft willen dienen, zonder die der melk
boeren te schaden, terwijl de minister op
geniepige, listige en onwaardige manier heeft
gescharreld, gedraaid, gemorreld, gepeuterd
en gesaboteerd, om den boeren ten koste der
verbruikers aan de heet begeerde oorlogswinst
te helpen.
Uit de stukken spreekt kortweg de taaien
strijd tusschen een eerlijk man en een schavuit,
waarbij de schavuit het won, omdat hij ten
slotte de macht in zijn onbekwame en be
smeurde handen had".
Grover kan het wel niet.
Het schijnt, of klles bij „Het Volk" geoor
loofd is.
De lezers van het blad, die af en toe aan
drongen op wat meer pikanten toon, kunnen
nu smullen.
Waarom hebben indertijd de socialisten toch
de hun aangeboden ministerszetels niet bezet
Wellicht zat dan nu op de plaats van
Minister Posthuma een socialist.
En heel het volk, de „proletaren" inzonder
heid, kon de zegeningen van het socialistisch
beheer genieten.
Goedkoop alarm noemen wij al het ge
schreeuw, jat de socialisten thans aanheffen.
Reclame voor eigen voortreffelijkheid, die
ze evenwel, toen hun de gelegenheid werd
geboden, ze te toonen, uit partijbelangvoor
zichzelf reserveerden.
Z.
De Schoolvrede.
„Be Standaard" waarschuwt
Ons niet laten blinddoeken.
Er ligt iets geruststellends in, dat in onze
Antirevolutionaire pers zoo eenparig en met
zulk een ernst op het saamnemen van Art. 192
en Art. 80 wordt aangedrongen, en dat men
inzake Art. 192 er niet aan denkt zich met
een kluitje in het riet te laten sturen.
bij gingen stonden, nieuwsgierig als ze altijd
zijn, met opzet stil, om van de gelegenheid
gebruik te maken, eens naar binnen te kijken,
niet zoo stikumpjes, steelsgewijs, maar ze
zetten er zich voor en leunend over het hekje
voor de deur, de beenen wijd uit, gaven ze
hun oogen gretig den kost. Óf, waren ze een
eindje verder nog aan het spelen, en een van
allen merkte, dat Pietersen licht maakte, dan
waarschuwde hij zijn makkers en ze holden
naar den hoek, om toch nog eventjes te kunnen
zien. Want Pietersens huisje herbergde on
gewone schatten, welker beschouwing der.
jongens nimmer scheen te verdrieten. Daar
had-je vlak achter het raam, juist zoo, dat
het volle schijnsel van de lamp er op viel,
een groote kooi, waarin een prachtige papegaai.
En op den schoorsteen naast de oude pendule
twee groote flesschen, waarin een paar scheep
jes, heel mooi opgetuigd, je een raadsel op
gaven, hoe ze door den nauwen hals naar
binnen waren gezeild. Nog twee schepen
hingen aan den zolder, schoeners met ge
spannen zeilen, alsof de wind ze bol zette.
In de hoeken der kamer stonden op boordjes
eenige opgezette vreemde vogels. Als over
al dat vreemde het lamplicht scheen, dan
keken de knapen zich de oogen uitze vonden
het toover-mooi. De heerlijkheid was echter
steeds van korten duur, want straks gingen
Scherp en duidelijk sprak zich dit ook in
de Rotterdammer uit, waarin men onder den
welgekozen titelVergeet niet wat achter ons
ligt, o. m. dit goede woord te lezen kreeg
czfc „Denkt toch niet dat het uiting is van
een hyper-formalistische bevlieging of van
eene geestesstemming die geen vrede wil
en den schoolstrijd begeert te bestendigen,
als de rechterzijde eischt dat in het nieuwe
grondwetsartikel eene formuleering wordt
geboden, die allen redelijken twijfel aan de
voldoening aan onzen rechtseisch onmogelijk
maakt.
Een preciese omschrijving is noodzakelijk.
Met een beroep op de milde stemming
of goede trouw van den wetgever die later
komt, kunnen wjj ons niet tevreden stellen.
Vergeet niet wat achter ons ligt.
Hard aan den lijv§, in een bange eeuw
van onrecht, hebben de voorstanders der
Christelijke School gevoeld de krenkende
bejegening hun' aangedaan.
Nu nog is bij al te velen onzer tegen
standers de geest van tyrannieke vijandschap
niet uitgestorven.
Slag op slag zijn wij teleurgesteld.
Daarom zijn wij thans voorzichtig en wij
weuscheu ons tegen bittere verrassingen te
wapenen.
Aan den rechteisch moet klaar, onom
wonden en onvoorwaardelijk worden vol
daan."
Dit is het juist.
Ongetwijfeld zijn er onder de liberale heeren
enkelen, die uit volle overtuiging tot ons zijn
overgekomen, en thans helder inzien, dat ons
vroeger onrecht is geschied. Tegenover hen
kan men dan ook van verdere voorzorg aflaten.
Alleen maar, deze overtuigden zijn nog
uiterst klein in getal, en verreweg de meesten
die nu zoete broodekens bakken, doen dit om
in de politiek het pad vrij te krijgen voor
verdere ontwikkeling in liberalen geest. Terwijl
dan nog zij, die uit dien hoofde voor school
vrede opkomen, in de partij zelve ecu zeer
sterke minderheid vormen.
Hieruit volgt natuurlijk, dat we, zoo we
ons verschalken laten, weg zijn.
Over deze of gene formuleoring behoeven
we niet te struikelen, maar op tweeërlei
beding moeten vve onverbiddelijk staan
1°. moet niet in de gewone wet, maar in-de
Grondwet al datgene staan, wat inhoud van
't accoord zal zijn, en 2°. moet ons beding om
per leerling de publieke kassen gelijkop voor
de twee soorten scholen te laten betalen,
onverbiddelijk zijn.
Al wat in gewone wetsontwerpen bij het
Grondwetsconcept bijgevoegd wordt, beduidt
de blinden dicht, en je zag maar door een
enkel reetje een lichtstreep, die je wel ver
langend maakte naar méér, maar geen van
de geheimen daarbinnen, verried.
„Nou, jongens, naar kooi, hoor 1" riep Pieter
sen dan, terwijl hij weer naar binnen schuifelde
dicht flapte ook de deur en je zag niets meer,
dan bóven de deur, achter het kleine raampje,
nóg al zoo'n lange liggende flesch, met een
opgetuigde bark er in, maar die ken-je over
dag óók zien.
„Oude Pietersen" was een oud-zeeman en
woonde na het sterven van zijn vrouw, heele-
maal alleen. Een buurmeisje kwam eiken
Vrijdag „den boel doen", maar overigens be
redderde hij alles zelf, en het water schuwde
hij daarbij niet; soms leek het wel, of hij
zich verbeeldde nog op „De Zeemeeuw" te
zijnals hij met volle putsen smeet, en zoo
waar, met een ouden dekzwabber den vloer
van zijn kamertje, of de opengeslagen blinden
afboende.
Stormweer scheen hem het best te zinnen
blies hevig de wind uit het Westen of Zuid
westen, dan ging Pietersen op stapoliejas
aan en zuidwester op, die stevig onder de kin
was vastgebonden. Hij scharrelde dan wat
rond op den dijk, maakte hier en daar een
praatje, vond er een waar genoegen in, recht
tegen den wind in zijn stompje pijp, aan te
minder dan niets. Dit toch kan elke nieuwe
meerderheid óf heel anders opvatten óf zelfs
geheel te niet doen.
Dit alles staat met de pratekens voor de
vaak gelijk. Dit zijn slaapmiddelen, waartegen
we op onze hoede hebben te zijn.
Veel zelfs willen we op Art. 80 toegeven,
maar in Art. 192 moet een hoel de School-
quaestie oplossende conclusie staan, die ons
van gelijken rechte maakt.
Meer vragen we niet, maar ook met minder
laten we ons niet afschepen.
Overwinning.
O, de lust en de vreugd, o, de jubel, de
[blijheid,
o, de glans en de glorie, de moed en de
[vrijheid,
van de ziel die verwon in de kracht van
[heur Heer
Nu geen kerker, geen kluisters, geen slaven-
[juk meer 1
Nu een leven van macht, en van kracht en
[victorie,
maar een leven van ootmoed, gebaad in
[de glorie
van den Held, Die den Dood en den Hades
[verwon.
O, ik dank U, mijn Heiland en Heer, Die
[de Zon
der Gerechtigheid zijt, die ook mij wil be-
[schijnen,
voor wier licht alle duister in mij moet
[verdwijnen,
in wier koestring mijn ziel zich ontplooit
[tot heur kracht,
U zij nu en voor eeuwig mijn loflied gebracht
NELLIE.
„De Wapendrager" (Jeruël, Den Haag.)
De Djambi-concessies vormden ook Donder
dag het onderwerp der besprekingen. Djambi
(Sumatra) is een residentie, waarvan vermoed
wordt, dat ze aardolie bevat. Het wetsont
werp strekt dan ook om machtiging te ver-
leenen tot het sluiten eener overeenkomst
met de Bataafsche Petroleummaatschappij,
betreffende de opsporing en de ontginning van
aardolie enz., in het terrein, genaamd Djambi I.
Dit terrein is Va millioen Hectaren groot. Zal
nu de staat exploiteeren Gf zullen het par
ticulieren doen En hoe dan De heer
Albarda (s. d.) was (natuurlijkvoor het
eerste en diende dan ook een motie in. De
heer De Meester (lib.) wilde geen staatsex
ploitatie, maar naamlooze vennootschappen,
steken, en was hem dit gelukt, dan stevende
hij weer zoetjes aan huiswaarts, waar de
pagegaai hem krijschend begroette met een:
„mooi weertje, baas!" of „hou-je maar taai,
ouwe welke tot de meest geliefde toespraken
van kromsnavel behoorden.
Kees van Wal en Bertus waren goede
maatjes met den ouden Pietersen.
Dat was zóó gekomen.
Op een zekeren Zaterdagmiddag liepen Kees
en Bertus met andere jongens te spelen, in
den omtrek van de woning van Pietersen.
Het was winter. De sneeuw lag een voet
dik. Daar naderde een oud mannetje, met
een soort mars op zijn rug. „Vuren",jongens,
had Henk Dorsman geraden, „op zijn kast
„Ja", hadden de anderen geroepen. „Nee",
hadden Bertus en Kees gezegd. „Niet op
ouwe menschen". Maar de rest van de club
had er weinig om gemaald, en toen de oude,
gebrekkige stumperd dicht genoeg bij was,
kreeg hij de volle laag. De oude was
woedend, had gedreigd met zijn knoestigen
doornstok, maar dat had de jool slechts
verhoogd.
(Wordt vervolgd.)
DOOR ZELANDIA.