Antirevolutionair
voor
nieuws- en Advertentieblad
Zeeland.
FEUILLETON.
Uit de Pers.
Binnenland.
Woensdag 10 November 1915.
13* Jaargang.
Uit jonge Jaren.
No. 1274.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag= en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LITTOOIJ Az. te TER NEUZEN.
Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave.
ADVERTENTIEN:
Van 14 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend,
ürootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIËN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER.
Alle stukken voor de redactie be
stemd, te zenden aan den Uitgever,
Vlooswijkstraat 21, Ter Neuzen, met vermel
ding „Aan de Redactie."
Aanname van Advertentiën tot 1 uur op
den dag der uitgave.
Art. 8o en art. 192.
Twee zeer belangrijke zaken vormen thans
in een groot deel der Pers de hoofdpunten
van bespreking.
Het zijn de voorstellen tot Grondwets
herziening inzake het kiesrecht en het onder-
wijs.
Het eerste is reeds ingediend.
Het tweede laat nog op zich wachten.
Velen hadden gaarne gezien, dat beide
voorstellen gelijktijdig de Kamer hadden
bereikt.
Voor grondwetswijziging toch is 2/s der
stemmen noodig.
Noch de coalitie, noch de concentratie be
schikt over dat getal.
Daarom is het zoo klaar als de dag, dat,
wil inderdaad een wijziging tot stand komen,
overeenstemming tusschen de twee politieke
groepen eerste voorwaarde z51 moeten zijn.
Op het oogenblik is de toestand nog alles
behalve helder.
Vooreerst is nog niet precies bekend, welke
positie het kabinet zal innemen ten opzichte
van de onderwijs-paragraaf.
Tweedens moet nog afgewacht, of kiesrecht
en onderwijs gelijktijdig aan de orde zullen
komen.
En ten derde is het vooralsnog de vraag
of inzake deze twee gewichtige vraagstukken
een accoord zal mogen blijken.
Dr. Kuyper schreef eenige dagen geleden
in „De Standaard" wel: „Door de combinatie
van art. 80 en art. 192 geschiedt er althans
een poging, om zoowel Rechts als Links te
lokken. E11 gaat 't plan door, om bij de revisie
van art. 80, ook het stelsel van evenredige
vertegenwoordiging in te voeren, dan is, mits
het voorstel inzake art. 192 Kósjez blijkt, op
meegaan van Rechts inzake art. 80 wel uit
zicht."
Wel uitzicht."
Heel zeker klinkt dat nog niet, en kan het
ook met klinken.
Voor zoover ons bekend is, hebben de ver
schillende partijen officieel nog niets uitgelaten.
Afwachten is ook hier de boodschap.
Maar vast staat toch wel, dat, gaat Rechts
ooit mee met de wijziging van het Kiesrecht,
op onderwijsgebied met niets minder dan
volkomen rechtsgelijkheid genoegen kan wor
den genomen. Z.
6)
En een wonderlijke, hem zélf ontvoerende
stilte was in zijn harte gekomen, toen moeder
nóg zachter fluisterend voor hém had gebeden,
gebeden, dat dit haar kind, haar éénig, haar
lieveling, zou mogen opgroeien in de vrceze
des Heeren, zou wandelen in den weg van
het verbond der genade, dat de Heere zelf
aan hem in zijn doop had bezegeld Het
was Bertus, of de stem van zijn moeder klonk
héél dicht bij en tóch ook heel vèr af, of er
melodie in golfde, zacht en week, of de woor
den hem kwamen aanruischen op zoete, geurige
winden tot opééns de oude, knagen
de pijn weer martelde, tot de wreede werke
lijkheid ruw hem wakker schokte en de
tranen hem opnieuw uit de oogen brandden
Het had slechts zeer kort meer geduurd.
Spoedig, nog spoediger dan verwacht werd,
was het einde gekomen
Nee, dat zou Bertus nóóit vergeten, die
zwarte, zwarte tijd. O, hij huivert nog, als
hij er aan terugdenkt.
V Winterarbeid.
De winter is op politiek gebied de periode
van den arbeid.
Met name voor onze kiesvereenigingen.
Wat al nieuwe vraagstukken eischen thans
bespreking.
Wat al nieuwe gezichtspunten zijn thans
geopend.
Hoe broodnoodig is het, willen we als anti
revolutionairen slagvaardig zijn, dat de wape
nen worden gewet.
Meer dan ooit is in den laatsten tijd ge
bleken, dat bestudeering onzer beginselen in
de eerste plaats aan de orde dient te worden
gesteld.
De bronnen daarvoor zijn niet uitgedroogd.
Liggen zelfs onder veler bereik.
Straks zullen de meest gewichtige vraag
stukken op politiek terrein onze aandacht
vragen.
Is het niet de plicht onzer kiesvereenigingen
hare leden vóór te lichten
Den theoretischen, zoowel als den practischen
kant te belichten?
Cursusvergaderingen dienen gehouden te
worden, waar de leden onderling elkander
opbouwen.
Een enkele openbare of besloten vergadering
met spreker van buiten, in staat het politiek
inzicht te verdiepen, is niet buitengesloten.
Maar in ieder gevaler dient gewerkt.
Ook een politieke partij gaat verloren, als
ze geen kennis heeft van haar beginsel.
Moge daarom dezen winter de tijd blijken
van naarstig Werken. Z.
„Wij mogen niet anders."
Inzake het concept art. 192, gelijk dat door
de onbescheidenheid van „De Telegraaf' werd
bekend gemaakt, schrijft „De Christelijke
School" het volgende
Blijkens een mededeeling van verschillende
dagbladen nadert het Rapport der Bevredi
gingscommissie de openbaarmaking. De Com
missie heeft zich geplaatst op het standpunt,
dat het tegenwoordige art. 192 der Grondwet,
dat reeds dateert uit 1848 een gelijkstelling
van openbaar en bijzonder onderwijs in den
weg staat. Het historische standpunt dus.
Want historisch is het juist. De formuleering
„het openbaar onderwijs is een voorwerp van
de aanhoudende zorg der regeering" is in 1848
bedoeld als een middel om al te groote uit
breiding van het bijzonder onderwijs tegen te
gaan, toen men de oprichting van bijzondere
scholen eindelijk als wettelijk erkende.
Nu de Commissie dit 'standpunt innam,
werd punt 1 op haar programma een ont-
werp-Grondwetartikel, dat art. 192 zal kunnen
Toen na de begrafenis, was het zoo leeg,
zoo hol, zoo onzegbaar verlaten geweest in
het anders voor hem zoo gezellige huis. Wel
had tante Anne hem heel hartelijk naar zich
toe getrokken, hem gekust, getroost ten minste
getracht te troosten, maar och, ze was hem
zoo vreemd, het was ach, het was
moeder niet
Een paar dagen later was hij meegereisd
naar Wegdorp. Slechts Bertha betoonde hem
dadeljjk haar ongekunstelde deelneming^ en
dadelijk voelde Bertus zich tot haar aange
trokken. Pietje en Jan hielden zich koud op
een afstand. Spoedig namen ze zelfs een
min of meer vijandige houding aan. Hoe het
kwam Bertus lei hun niets in den weg
wellicht hinderde zijn rondborstigheid hem.
Tante Anne was wel goed voor hemsoms
zelfs wel hartelijk, maar ze begréép Bertus
niet, en ze scheen wel eenigszins op te zien
tegen aanmerkingen van de zijde van haar
beide oudste kinderen, wanneer ze Bertus
wat te veel naar hun zin aantrok.
Een paar maanden later was vader ge
komen had orde op zaken gesteld. Het kón
niet anders geregeld worden Bertus zou bij
tante in huis blijven tot hij naar de zeevaart
school moest. Nu een jaar geleden was vader
weer vertrokken. Wat een afscheid was het
geweestvader zou stellig héél lang weg
vervangenpunt 2 werd een regeling der
kosten, punt 3 een regeling der subsidievoor
waarden voor de bijzondere scholen, punt 4
een regeling der opleiding.
Wij willen wel zeggen, dat de formuleering
van punt 3 (J) ons niet veel hoop geeft, dat
onze billijke verwachtingen vervuld zullen
worden. Misschien is de Commissie onbewust
vervallen in de oude terminologie en bedoelt
ze met den ouden term nieuwe dingen.
Wij hadden gemeend, dat in de nieuwe
verhoudingen de term subsidiëering eener
bijzondere school niet meer passen zou, maar
dat het zou moeten luiden wettelijke voor
ziening ter oprichting van bijzondere scholen.
Evenwel, tot het rapport verschenen is,
moed houden.
Maar één ding staat vast.
Een regeling, die ons geen volkomen gelijk
recht geeft voor allen, zullen we niet aan
vaarden.
Het bolwerk der openbare school, de wette
lijke bevoorrechting der vijanden van het
Kruis moet nu vallen.
Non possuraus. Wij mogen niet anders.
Punt 3 luidt: liet openbaar onderwijs wordt,
met eerbiediging van ieders godsdienstige begrippen,
door de Wet geregeld. [Red.[.
Dorrende loovers
Dorrende loovers, vallende blaren,
Zwijmende glorie van zomersche pracht
Weemoedvol blijft er mijn oog op u staren.
Boon, als gij zijt van den winterschen nacht.
Kalende boomen, grijzende velden
Somberend luchtruim, vroeg-neigende zon,
Tolken, in stomheid welsprekend, die melden,
Hoe, na den zomer, de Herfst herbegon.
Herfsttijd, met keuze van tinten en verven,
0, Dat mij 't schilderspalet waar' vertrouwd
k Beeldd' op het doek al uw schoon, dat gaat
[sterven,
Weemling van kleur, dat mijn oog heeft aan
schouwd.
Herfsttijd, die wreed ons den waan komt
[ontrooven
Of er geen eind was aan 't zomersch geneugt
Als straks Uw winden, woest-huilend gestoven,
Schennen, wat 't oog met zijn weeld' heeft
[verheugd.
Herfst, 0, gij dooft al den gloed van het leven,
Dat er eens bruiste in klank en in kleur;
TWirrelt in stof, wat eens hoog was verheven,
't Sterft in het slijk, wat verrukte door geur.
„Niets hier bestendiggeen schoonheid, geen
[krachten I"
moeten blijven. Hij had gesmeekt, méé te
mogen maar vader had hem onder het oog
gebracht, dat daar niets van komen kon.
Zeker, ook voor vader was het een harde zaak,
zijn zoon nu te moeten achterlaten, niet meer
als voorheen, onder moeders vleugelen. Bertus
had wel niet geklaagd over zijn verblijf bij
tantehij was er toen ook nog niet zoo lang,
maar Halbers had het al spoedig bemerkt
tijdens zijn kort bezoek bij zijn zuster, dat zijn
jongen hier niet licht zijn droevig gemis zou
vergeten zijn. Er was evenwel geen verande
ren aan en Bertus moest zich schikken. Vader
nam hem den avond vóór hij weg moest nog
eens mee, alleen op een wandeling en had
ernstig met hem gesproken. En Bertus had
zijn woord gegeven en vader beloofd, dat hij
zich flink zou houden, óók tegenover de vit
zucht van Jan en Pietjo.
„Goed opgepast", had vader vermaand, „dan
is de tijd gauw om en...."
„Gauw," meesmuilde Bertus.
Vader klopte hem eens op den schouder.
»Zou jij, zoo'n groote jongen, je niet ferm
kunnen houden Kom, hou je dapper. Als
het God belieft, ben ik met een vijftien maanden
weer om, en dan blijf ik zeker een maand of
zes aan wal."
„Vader, ik zal mijn best doen," en hij had
allebei zijn armen al wandelende, om vaders
Dat is de spraak, die gij, Herfst, ons vertaalt.
Dwaas, die zijn heil van deez' aard blijft ver-
[wachten,
Waar slechts 't verderf zijn triumfen behaalt.
Zalig, welzalig, wiens oog in dit leven
Hopend zich richt, in geloof, op zijn God 1
Nooit zal Diens trouwe Zijn dienaar begeven
Eeuwige Jeugd wordt zijn heerelijkst lot.
Z.
VERLOF VOOR HET ST. NICOLAAS- HET
KERST- EN HET NIEUWJAARSFEEST.
De Minister van oorlog heeft bepaald
Aan niet-beroeps militairen, hoofden van
zaken of neringen, dan wel bedrijfsleiders of
als zoodanig werkzaam, kunnen voor zoo
ver zij aannemelijk maken dat zij in gewone
tijden ten gevolge van het St. Nicolaasfeest,
de Kerstdagen of het Nieuwjaar meer dan
gewone drukte in zaken hebben en in ver
band daarmede grootere verdiensten genieten,
bijzondere verloven worden toege
kend, waarvan de duur ten hoogste mag be
dragen
voor het St. Nicolaasfeest, van 22 November
tot en met 6 December a.s.
Voor het Kerstfeest, van 22 tot en met 27
December a.s.
Voor het Nieuwjaarsfeest, van 30 December
a.s. tot en met 1 Januari 1916.
Aan heu, die van deze bijzondere verloven
in November en December genieten, worden
gedurende die maanden geen algemeene pe
riodieke verloven toegestaan, terwijl degenen,
aan wie slechts in December een bijzonder
verlof wordt verleend, gedurende deze maand
van de periodieke verloven verstoken blijven.
MR. KOLKMAN AANGEHOUDEN.
Burgemeester Kolkman lid van de voe
dingcommissie, voor de grensgemeenten
deed een inspectiereis per regeeringsauto.
Door de grenswacht te Vroenhoven vlak
bij Maastricht werd mr. Kolkman aange
houden, zijn papieren waren niet in orde
Mit zum Oberst nach Tongeren
Toen mr. Kolkman in Tongeren kwam,
schijnt hij den Houptmann aan 't verstand te
hebben gebracht, dat het geen pas heeft, een
Nederlander, die voor voedsel zorgt voor de
Belgen, en daardoor dus indirect de Duitsche
belangen dient, aldus te bejegenen.
Deze ontboezeming had 'n averechtsche uit
werking, want onder geleide van een officier
werd toen de reis gemaakt naar Brussel.
Daar hadden conferenties plaats met het Hol-
landsche Kamerlid, mr. Jan van Best, uit
Eindhoven, en de Duitsche kommandatuur.
arm geslagen en zijn hoofd er tegen geleund.
Hjj wou sterk zijn en groot en toch voelde
hij op dit oogenblik zijn moed zoo klein worden.
„Als het God belieft," had vader gezegd. Ja,
maar, als het God nu eens niet beliefde,
als vader eens nietNee, daar wilde
hij niet aan denken. En een paar ongezeglijke
tranen wreef hij weg aan vaders mouw.
Eu nu was vader al een jaar weg. Tweemaal
had hij reeds een dikken brief gekregen, heel
dikwijls een „ansichtkaart" uit verre, vreemde
landen, waarmee hij geurde tegenover de
jongens op school, die allemaal wel zoo'n vader
wilden hebben, die je zulke „fijne" kaarten
stuurde, van zóó ver weg.
HOOFDSTUK III.
De „oude Pietersen" woonde op het uiterste
eindje van één der weinige straten, die recht
hoekig op den dijk stonden. Het was een
oud huisjevan voren had je een klein
bloementuintje, maar dat in den zomer vol
stond met de heerlijkste bloemen, zoodat je
verwonderd was, hoe de oude op zoo'n klein
plekje nog zóóveel verschillende planten kon
kweeken.
(Wordt vervolgd.)
o<1 D.Q.'I no
DOOR ZELANDIA.