Antirevolutionair
voor
nieuws» en Advertentieblad
Zeeland.
FEUILLETON.
Lit de Pers.
No. 1270.
Woensdag 27 October 1915.
13® Jaargang.
Uit joqge Jaren.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,—. Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LITTOOÏJ Az. te TER NEUZEN.
Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave.
ADVERTENTIËN:
Van 14 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIEN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER.
Alle stukken voor de redactie be
stemd, te zenden aan den Uitgever,
Vlooswijkstraat 21, Ter Neuzen, met vermel
ding„Aan de Redactie."
Aanname van Advertentiën tot 1 uur op
den dag der uitgave.
V Tegenslag.
De verkiezingen in Zuid-Afrika zijn afge-
loopen.
Reuter seinde, dat gekozen zijn 54 leden
van de Zuid-Afrikaansche partij, 40 Unionisten,
27 nationalisten, 5 onafhankelijken en 4 leden
der arbeiderspartij.
Dit wil derhalve zeggen, dat de hoop, die
sommigen koesterden, aan de Botha politiek
paal en perk te stellen, verijdeld is.
*Van de 130 zetels, die de Volksraad telt,
zouden de nationalisten alsdan minstens 66
hebben te bezetten.
En ze kwamen niet hooger dan 27.
Hetgeen wel een winst beduidt van 15
zetels, (immers tot heden bezetten ze er 12),
maar tevens aantoont, dat te hooge verwach
tingen werden gekoesterd.
Opgemerkt moet worden, dat deze zetel-
verdeeling geen zuiver beeld schenkt van den
werkelijken politieken toestand.
Het eigenaardige bij de- verkiezingen voor
den Volksraad is, dat gekozen is hij, die de
meeste stemmen op zicli vereenigt, dus niet
bij volstrekte meerderheid.
Stel, dat er in een district drie candidaten
waren, een Unionist, een Zuid-Afrikaander en
een Nationalist; en dat bij de stemming de
Zuid-Afrikaander (d.i. een Bothal st) 1500
stemmen krijgt, de Unionist 1400 en de Nati
onalist 1300 stemmen, dan is de man met de
1500 stemmen gekozen.
Een zuivere weerspiegeling van den politic
ken toestand geeft deze uitslag dus niet.
En men kan niet beweren, dat de Volksraad,
aldus samengesteld, zou zijn, „de geconcen
treerde natie.
Intusschen, de „één-stroom"-politiek heeft
gewonnen.
„Eén-stroom", een samensmelting van Engel-
schen en Afrikaanders, de politiek van Botha
en Smuts.
En de „twee-stroomen" politiek, de politiek
van Hertzog, wel eenigszins versterkt, maar
toch voorloopig als regeeringspartij, lam.
Groote teleurstelling voor den waren Afri
kaander.
Ook deze tegenslag zal echter nauwer saam-
binden wat bijeen hoort.
De partij als zoodanig was nog jong.
De organisatie nog niet, zooals ze wezen
moest.
4)
Bertus heeft honger's middags eet hij
altijd zijn boterhammen op bij lange Free in
huis, omdat de afstand te groot is, om tus-
schen den morgen en middagschooltijd in naar
Wegdorp en terug te marcheeren. En na de
flinke wandeling smaakt hem het eten best.
Er wordt al den tijd geen woord gewisseld
tante naait, Pietje haakt, Jan leest en Bertha
zit met een lei en rekenboek voor zich som
men te maken. De sommen schijnen echter
niet te vlotten en ze kijkt meer naar den
schotel, waaruit Bertus zich beijvert den in
houd in zijn maag te doen overgaan, dan naar
haar rekenboek. Onderwijl maakt ze gedachte
loos met de punt van haar griffel putjes op
de ongelukkige sommen.
„o Moe, kijk es, Bertha maakt d'r heele
rekenboek kapot", teemt Pietje.
„Kijk naar je eigen!" bitst Bertha terug.
„Meid, je haakt heelemaal verkeerd."
„Wat ben-je weer lief," zegt juffrouw van
der Steen, (zoo heet Bertus' tante).
De eigen pers nog pas tot eenige beduidende
ontwikkeling gekomen.
In het gevoel van zijn oogenschijnlijk thans
sterke positie heeft Botha gezegd, dat de
regeering met strenge hand de orde zou hand
haven en alle wetteloosheid fnuiken.
Zooals in de zaak vau Jopie Fourie
We zullen hét nader hooren.
Doch vast staat, dat voor een partij, die
haar beginsel trouw blijft en de liefde tot
de landshistorie niet verloochent, ook al moge
zij tijdelijken tegenslag hebben, een toekomst
is. Z.
V Theorie en practijk.
De vrouw gelijkwaardig met den man.
De vrouw geëmancipeerd.
De vrouw in eere hersteld.
De vrouw verlost uit haar harde slavernij.
De vrouw geplaatst in de voorste gelederen.
Nietwaar? Dat predikt u de sociaal-demo
cratie als de zuivere, onvervalsclite leer.
Dat is de theorie.
En nu een klein stukje uit de practijk.
In Zaandam, rood-Zaandam, gelijk men weet,
hebben Burgemeester en Wethouders op 9
Februari 1915 aan den arr.-schoolopziener ge
meld, dat „in den regel de algemeene onder-
wijsbelangen zich kanten tegen de benoeming
van gehumde onderwijzeressenal zijn uit
zonderingsgevallen denkbaar."
De uitspraak op-zich zelve is zeer wel te
verdedigen.
Doch in den mond, of uit de pen van een
college als dat van B. en W. in Zaandam,
blijft ze een merkwaardig staaltje van conflict
tusschen theorie en practijk. Z.
V Uit de Loopgraaf.
Onderstaand gedicht is vervaardigd door
een soldaat aan het Belgisch front, 2e linie.
Het doet ons zien, hoe tusschen bommen
en granaten, „binst" den rusttijd, de poëzie
zich uit.
We kregen toestemming het hier weer te
geven
HET BL0EMEKEN DER TRANCHÉES.
Wanneer de zomerzonne
baar stralend licht ons zond
en w' in verrukking zagen
den gulden morgenstond
dan was ons hart ook vreugdig,
en langs de groote baan,
plukten we bloemekens, die we
daar geurig zagen staan.
o
„tranchées" zijn loopgraven.
„Nou, moe, Iaat ze naar d'r eigen kijken.
Ze heeft altijd wat."
Pietje zet een heel verontwaardigd gezicht.
„Nou kind," zegt ze, „hou je maar kalm
hoor 1"
„Zal ik toch zeker aan jou niet vragen
„Is 't gekibbel haast uit?" komt moeder
tusschenbeide. „Ga jij maar aan je haak wede,
Pietje, ik kan het alieen wel af, en zorg jij,
Ber, dat je sommen klaar komen."
„Ik kan ze niet, moe."
„Welke zijn het," vraagt Bertus, die in
tusschen zijn maal beëindigd heeft.
„Die," wijst Bertha aan. „Van die akelige
percentsommen. Kijkeen kapitaal staat
uit bah 1"
„Tut-tut," zegt moe.
„o, Die zijn niet moeilijk hoor," troost
Bertus. „Die doe je zoo."' Hij neemt het
griffeltje uit Bertha's hand, en rekent de som
in een oogwenk voor haar uit. „En die andere
zijn allemaal net eender."
„o. Dan kan ik ze wel verder. Geef maar
hier," zegt Bertha haastig on in 't volgend
oogenblik is ze druk bezig met de andere.
Op eens licht ze haar hoofd van haar werk
op„Dank je hoor Bertus 1" zegt ze, en gaat
dan weer verder.
„Tante, mag ik nog een uurtje weg?"
vraagt Bertus.
Die tijden zijn verdwenen
'tls oorlog over 't land
En bloeien bloemekens vele,
hen plukt nu geene hand
Do velden zijn verlaten,
de wegen stil en dood,
en bloedgen kamp brengt telkens
het rijzend morgenrood
o
Doch zoo de Vrede-zonne
thans niet ten hemel rees
toch schonkous God de bloemekens,
de „bloemekens der tranchées."
En als in stille uren
Natuur ons nog verrukt,
dan wordt er binst de ruste
een bloemeken nog geplukt...
o
Het is mij toch zoo dierbaar
Soms spreek ik stil het aan
Och, bloemeken, geef ons vrede,
Voer de oorlog hier vandaan
Geef Vrede en Victorie
Bloemeken, dat ik bier prees
Het spreekt niettoch bemin ik
bet bloemeken der tranchées!
Front,
2e linie.
F. v. d. L.
De ter dood brenging van Miss
Cavell.
„Be Nederl." schrijft
HET GEVAL-CAVELL.
Na de sobere mededeéling van het feit in
ons blad van Donderdag, hebben wij gisteren
over de zeer smartelijke gebeurtenis, die in
België heeft plaats gevonden, in afwachting
van nadere bijzonderheden, gezwegen.
Nu die bijzonderheden over de omstandig
heden, waaronder Miss Cavell is ter dood-
gebraclit, licht hebben verspreid, valt er
nauwelijks aan te twijfelen, of de Duitsche
overheid heeft zich, naar het schijnt zonder
zich rekenschap te geven van den indruk,
dien hare houding en haar daad op de ge-
heele wereld maken moet, laten verleiden
tot een van die zonderbare handelingen, welke
het oordeel siaven dat de Duitscher bij voor
keur in kracht en geweld zijn overmacht doet
gevoelen.
Hoe is liet mogelijk, vraagt men zich af,
dat daar niemand is geweest in de omgeving
der militaire heeren, die miss Cavel deden
fusileeren, die hen hebben kunnen overtuigen,
niet alleen van de meedoogenlooze hardheid,
maar ook van de onvergefelijke verblinding,
„Waar naar toe?"
„Nog wat gaan spelen."
„'t Is immers al donker, jongen. Blijf liever
binnen."
„Toe tanteEen uurtje maar."
„Nu, gèen baldadigheid, hoor. En om zeven
uur binnen."
„Ja tante." Het volgend oogenblik heeft
Bertus de pet al op en is naar buiten gestapt.
Zoodra hij buiten de deur is, begint hij een
vroolijk deuntje te fluiten, 't Is hem hier
beter naar den zin dan binnen. Tante is niet
kwaad, maar Pietje en Jan doen altijd al het
mogelijke om hom het leven zuur te maken.
Als Bertha er niet was, dan zou hij soms
wenschen, nooit een voet meer in huis te
moeten zetten. En Tante laat zich maar al
te veel aan die twee gelegen liggen.
Bertus' rader is een zeeman, kapitein op
een groote stoomboot, die vaak verre en lange
zeereizen maakt. Hij is nu al meer dan een
jaar weg en omdat Bertus nog te jong is en
eerst flink wat moet leeren, beeft zijn vader
hem voorloopig nog aan den wal gelaten.
Vroeger.... toen moeder nog leefde! Zijn
lieve moeder, van wie hij zooveel had ge
houden Wat was het toen een heerlijke tijd
geweest. Maar moeder was nu al twee jaar
geleden gestorven en sinds dien tijd was
Bertus bij zijn tante in huis. Tante was ceu
die spreken uit dit vonnis en de voltrekking
ervan.
Niemand zal ontkennen dat Miss Cavell
zichzelve aan straf beeft blootgesteld. Zij
handelde tegen bet verbod in van de Duit
sche overheid, waaronder zij zich had te
voegen. Maar wat deed zij ten slotte? Zij
spionneerde niet. Zij smeedde geen complot
tegen het leven van eenig Dnitsch macht
hebber. Het eenige wat zij deed was haar
landgenooten helpen ontvluchten, om naar
het front te komen. Zij had dat niet mogen
doen, dat wordt erkend. Evenmin als de
franc-tireursstrijd in den aanvang van den
oorlog, was deze daad van Miss Cavell ver
schoonbaar. Doch men herinnere zich wat
Stillgebauer in zijn Inferno van de franc-
tireurs.laat zeggen door een Duitsch officier,
die den moed heeft de waarheid te zien en
uit te sprekenWanneer deze lieden aan
den anderen kant van de grens stonden zoudt
gij ze helden noemen. Zoo is het immers.
Een vrouw als Miss Cavell zou, ware zij een
Duitsche, en hadde zij als Duitsche haar
Duitsche landgenooten geholpen, als een
heldin vereerd zijn.
Gelijk men het nu dan ook Miss Cavell
in Engeland doet. „Zij stierf als een heldin",
men kan dit woord in de Engelsche pers
hooren klinken als een juichtoon. Natuurlijk.
Maar men hoort nóg meer. Men hoort op
nieuw het loeien van den haat, door deze
„rücksichtslose" daad ontketend.
Terecht schrijft de N. R o 11. C t. en
met die woorden zijn wij het geheel eens
„het kan aan ons liggen, maar voor het
mooie of ridderlijke, dat volgens sommigen
tocli ook nog in den oorlog verborgen ligt,
hebben wij nooit oog kunnen hebben. Wij
hebben den oorlog als niets anders, dan iets
walgelijks kunnen zien, en deze gebeurtenis
is een van de walgelijkste van alle, die met
den oorlog verband houden. De straf, aan
miss Cavell voltrokken, is een nieuw bewijs,
tot hoe ontzettende verwording van aile
menschelijk gevoel de oorlog leidt."
Dienstweigering.
„Be Rott." merkt op
V Opruiing tot dienstweigering.
Het pas uitgekomen Manifest dat tot dienst
weigering aanspoort is een ernstig verschijnsel.
Ernstig, om den krassen toon, waarin hier
openlijk ongehoorzaamheid, aan de landswet
wordt gepredikt.
Letterlijk toch wordt in het Manifest niets
meer of minder dan dit gezegd
Waarde Medeburgers!
Wij allen, wier namen staan onder dezo
weduwe, maar niet onbemiddeld een zuster
van Bertus's vader.
Pietje en Jan konden Bertus niet zetten.
Misschien was bij te rondborstig en te eerlijk
naar hun zin. En dat waren zij heelemaal
niet. Pietje^ ging graag door voor heel braaf
en goed. En Jan speelde in huis den baas.
En tante liet zicli vooral door Jan de wet
stellen. Zoo was Bertus' verblijf bij de Van
der Steens vaak verre van aangenaam.
Honderden aanmerkingen moest bij aanhooren,
van dat bij zijn voeten in iiuis zette tot hij
weer vertrok too.
Alleen met Bertha kon hij liet heel goed
stellen. Bertha had een heel anderen aard.
Naar Pietjes oordeel was liet „net een jongen",
en Jan stelde zich als een vader over haar
aan en meende haar per dag dozijnen beris
pingen te moeten toedienen, waarvan de kleiue
wildzang zich echter een bedroefd klein beetje
aantrok.
Hoe verlangde Bertus vaak terug naar den
heerlijken tijd van vroegerwant hoe ruw
hij zicli vaak ook voordeed, hij had een ont
vankelijk gemoed. Alles leek' liern bij tante
zoo stijf en hatelijk zoo kil en koud. Mocht
hij maar met vader mee. Maar dat zou nog
wel een paar jaartjes aanloopen.
(Wordt vervolgd.)
DOOR ZELANDIA.