Antirevolutionair nieuws- en Advertentieblad Zeeland. FEUILLETON. TJit de Pers. No. 1264. Woensdag 6 October 1915- 13e Jaargang. z. Uit jonge Jaren. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag= en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. LI TOO IJ Az. te TER NEUZEN. Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave. ADVERTENTIËN: Van 14 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIËN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER. Alle stukken voor de redactie be stemd, te zenden aan den Uitgever, Vlooswijkstraat 21, Ter Neuzen, met vermel ding „Aan de Redactie." Aanname van Advertentiën tot 1 uur op den dag der uitgave. V Op Zondag. Velen zal het ongetwijfeld verwonderd hebben, wat verleden Zondag geschiedde. Wat anders nimmer plaats had, behalve dan in de eerste dagen van de mobilisatie, toen de onverbiddelijke noodzakelijkheid haar ge wicht in de schaal wierp, viel thans voor. De verplaatsingen der militaire kantonue- menten geschiedde thans op Zondag. Ter Neuzen, Axel en Zaamslag waren er ook getuigen van. Honderden militairen waren verstoken van hun kerkgang. Groote marschen moesten worden gemaakt. Alles was in 't touw. We willen in het minst geen aanmerking maken op de hier bedoelde verplaatsingen van troepen. Maar wat wel willen is vragen, waarom daartoe juist de Zondag moest worden uitge kozen We hoorden, dat pogingen waren gedaan, een anderen dag daarvoor te gebruiken. Het verzoek was evenwel niet ingewilligd. Het zou hunnen, dat inderdaad niet anders gehandeld kon worden. Maar indien geen reden van uiterste nood zakelijkheid aanwezig is, kunnen wij niet anders dan een dergelijke handelwijze ten zeerste betreuren. V Reorganisatie. Meermalen is er door Dr. Kuijper reeds op gewezen, dat een reorganisatie onzer anti-re volutionaire partij noodig is. Ieder mee-levend lid in de partij beaamd dit ten volle. Vooral in den laatsten tijd is meermalen de noodzakelijkheid eener zoodanige reorganisatie aan het licht getreden. I)e band tusschen de verschillende kiesver- eenigingen is inderdaad te los. En het samenkomen, eens in de vier jaren, bij geregelden gang van zaken, van de gansche Partij op de Deputaten vergadering, van hoe groote geestdrift deze samenkomst ook meestal getuigt, kan dit gebrek niet verhelpen. In den regel komt van principieele bespre king daar niets.. Wat ook niet kan. 1) HOOFDSTUK I. Ze liepen achter elkaar; met z'n zessen. De dijk was glibberig van vette klei, die er met dikke bonken op lag. Dat kwam van de wagens, die met bieten of aardappelen ge laden, heele vrachten modder aan de wielen hadden hangen, die er dan, als ze op de straat- steenen van den dijk kwamen, door het dreunen en schokken afdrensden. Midden over den weg kon je bijna niet gaan. „Je glee meer achter-, dan 'vóóruit," zei Bertus, die 't voorste liep. Op zij van de §roote steenen was een smal klinkerpadje, at ook al geen te vaste basis opleverde voor haastige beenen. 't Was begin November 's middags half vier. 't Mistte een beetje. Ze waren met hun zessen om drie uur uit school gekomenzij woonden een kleine drie kwartier buiten de stad in de huisjes langs den dijk, die tevens straatweg was. Ten minste vijf van de zes woonden daarde zesde was een stadskameraad, die De tijd is er te kort voor. Nu vergoedde tot heden de uitnemende lei ding veel. Echter, ook met de toekomst moet rekening gehouden worden. En dan is het dunkt ons, overduidelijk dat het verband in de partij meer organisch be hoort te zijn. Plaatselijke kiesvereenigingen niet eelieel autonoom districts-vereenigingen, voeling hou dend met Provinciaal Comitédeze samen afvaardigend naar het Centraal Comitéen dit alles puntelijk gereglementeerd. Een congres, éénmaal per jaar samenkomend, ten einde de principieele kwesties nader te overwegen, zou geen weelde kunnen heeten. Wij hopen, dat „tijdige voorbereiding", als waarop Dr. Kuijper in „De Standaard" doelde, spoedig moge aanvangen. Het gevoel van saamhoorigheid moet ge sterkt worden. „Moet 't eerlang weer een strijd voor de ons heilige beginselen, heel 't land door, worden, vinde die strijd ons dan als zonen van 't zelfde huis innig verbonden, en moge dan in ons jonger geslacht een geestdrift aan 't woord komen, die voor wat de ouderen ons in hun beste dagen te bewonderen gaven, geen streep- breed onderdoe." Dezen wensch van Dr. Kuijper onderschrijft ieder anti-revoluitonair van harte. De vervulling ervan is óók afhankelijk van een deugdelijke reorganisatie onzer partij. Z. Dr. Kuyper schrijft in „De Standaard" Bederf van onze polemiek. Het mag betreurd, dat de redactie van het Vaderland nog steeds voortgaat, de oprecht heid van den heer Heemskerk, half sarcastisch, in verdenking te brengen. Onze Perspolemiek wordt metterdaad be dorven, indien men publiekelijk blijk geeft, niet van heeler harte te berusten in de perti nente verklaring van een hooggeplaatst tegen stander. Nu eenmaal door Mr. Heemskerk, zoo stellig en beslist mogelijk, verklaard is, dat hij op 24 December 1907 noch de bedoeling, noch het opzet, noch den toeleg had, om Minister van Rappard als Minister, en met hem het Kabinet te doen vallen, betaamt het aan een iegelijk die in onze Nederlandsche Pers zich in de toenmalige aangelegenheden mengt, aan deze pertinente verklaring onvoor waardelijk geloof te hechten. „Niet alsof, gelijk we reeds opmerkten, uit zijn optreden geen crisis volgen kon. Natuurlijk voor z'n plezier een eindje mee dabberde dooi de modder. De buitenjongens hadden allen klompen Frederik van Henten, lange Twee, noemden z'm altijd, schoenen. Hij bracht wel eens meer z'n makkers een eindweegs weg. Ze streefden dapper vooruitglijdende en schuivende over de blinkende kle'i, die ook het padje, op vele plaatsen bedekte. De handen hielden ze in de zakken voor de kou; de schouders voorover getrokken de hoofden gebogen en druk redeneerend. «Zeg jó, wat 'n fijne schoentjes heb jij an, zeg spot Henk Dorsman. „Mót-ie bij z n moeder in de kamer mee komen 1" „Heb-ie ze van morgen niet netjes gepoetst „Ja", zegt Free, met de dweil 1" „Moest ik thuis eens gedaan hebben", valt Berthus Halbers in. „Wat dan? Worren ze niet mooi schoon, denk-je „Noü, óf ze maar de dweil, zie je „Wat geef je daarom? Om een dweil?" „Ik niks. Maar dan zoti je Jme lieve nichtje eens hooren: „Moe-oel! Moe-oe1 Bertus veegt zóó maar z'n schoenen met de dweil af, Moe I" En Berthus tracht nichtjes stem zóó na tuurlijk na te bootsen, dat de jongens allen in den lach schieten. was met die mogelijkheid ook door hem gerekend. Dit kon niet anders. Maar dit is heel iets anders dan het opzettelijk op een crisis toeleggen. Daargelaten derhalve, welke voorstelling de redactie van het Vaderland zich van den toenmaligen gang van zakeu moge gevormd hebben, volhouden, dat er bij Mr. Heemskerk opzettelijk toeleg bestond om een crisis uit te lokken, mag ook zij thans niet meer. En evenmin mag ze thans zijdelings ook op den Minister van Landbouw schuld schuiven op grond, van wat een driestar in ons blad herinnerde. Die herinnering toch strekte juist omgekeerd, om wel te doen uitkomen, dat bij dezen Minister juist het vlak omge keerde voorzat van wat de redactie hem thans toedicht. Wij althans gaven niet anders te kennen, dan dat deze Minister op niet anders dan de gewone critiek in zake de begrooting van Oorlog bedacht was. Wenscht de redactie van het Vaderland de Antirevolutionaire partij nog aldoor op grond van het in December 1907 gebeurde, te havenen, laat ze dan haar hart ophalen aan de geheele Rechterzijde, die tegen Oorlog stemde, en niet eeniglijk aan de Antirevolu tionaire partij. En tevens verzuime ze dan nopit er bij te voegen, dat althans de 11.11. De Savornin Lohman, Van Bijlandt en De Geer, die voor stemden, part noch deel hadden aan den h. i. fatalcn uitslag der stemming. Engeland en de Vrijhandel. Hieromtrent schrijft De Rotterdammer" (a.-r.) In Engeland gaat de vrijhandel er aan. Braakensiek heeft hem ons in de Groene al geteekend Treub, de alchimist, staande voor verschillende potjes en pannetjes, die aan de berooide schatkist nieuwen teerkost moeten schenken. Allerhande opschriften krijgt men te lezen opcenten hier en verhoogingen daar. Eén etiket echter ontbreektvan eene nieuwe Tarief wet bespeuren wij niets. Vrijhandel schijnt het heilige huisje te blijven. Nu zulke zware lasten op ons volk gelegd worden, treft dit voorbijgaan van een wijze van hefting, die niet-onbeteekende vermindering van druk met zich zou brengen. En het treft te meer, waar in andere landen op deze inkomsten terdege het oog wordt gericht. Zelfs in Engeland. Dat zegt wat', iudien wordt bedacht dat Engeland er prat op ging het vrijhandels- „Een fiets, jongens!" De fietser rijdt ook op het padje, achter hen aan hij belt vervaarlijk. „Niet uit den weg gaan, zeg! 't Is Bram Blinkert." En de jongens blijven stoer in de rij. Aan Bram hebben ze 'n gloeienden hekel. Hij is een paar jaar ouder dan zij en kweekeling op school. Ze kunnen 'm niet luchten of zien. Bram heeft zulk een verbeelding, meenen ze. Op school, als hij in de hoogste klas ook eens helpen mag bij meester Raamsma, zet lijjeen borst en kijkt hij met minachting op hen neer. En dan durven ze weinig tegen hem beginnen. Vanmiddag nog. Meester Raamsma moest even weg en Bram had de wacht. Van dat gunstig oogenblikje had Bertus Halbers ge bruik gemaakt een propje te draaien van een stukje vloei en had dat heel handig precies op meester Brams heus getjipt. 't Had Bertus een kwartier schoolblijven gekost, maar z'n kameraads hadden trouw op 'm gewacht. „Niet uitwijken hoor „Hoort 'm eens. Wat 'n bel!" „Hij heit geen bel noodig. Z'n ouwe rammel kast kun-je wel een uur ver hooren aankomen." „Toe jo, ga dan toch niet op zijroept Kees van Wal. „Als we niet uitwijken, glijdt-ie uit in de modder", komt meelijdend Cor Brand. beginsel zuiver rn ongerept te bewaren; de handhaving van de „free-trade" was dan ook bij de laatste parlementaire verkiezingen de inzet van den strijd, dien de vrijhandelaren wonnen. En ziet nu komt het Kabinet met onver- valschte vrijhandelaren als Asqtiith, Churchill en Lloyd George in zijn midden, met een voorstel tot invoering van vrij hooge bescher mende rechten. De minister van financiën, Mc Kenna, kon digde aan rechten tot 33Va toe op auto mobielen, horloges, spiegellijsten, films, muziek instrumenten, hoeden enz. De schatkist zal er door gestijfd en de concurrentie met het buitenland, mét Amerika vooral, vergemakkelijkt worden. Zoo krijgt het vrijhandelsbcginsel onverbid delijk den genadeslag. Zou de nawerking van booze verkiezings agitatie bij ons zoo sterk zijn, dat verzuimd werd versterking van de Nederlandsche middelen ook langs dezen weg te beproeven De Nederlandsche vrijhandelaren vermogen veel, wellicht ook dit maar ongestoord zullen zij dat pad toch niet betreden'. Forsche herinnering aan hun en aller plicht mag niet uitblijven. Staatsgevaarlijke propaganda. 't Is overbekend, dat de „Telegraaf" haar sympathiën voor de. geallieerden niet ver bergt. Nu dat is haar zaak. Dat zij daar tegenover door hare anti-Duitsche uitingen onze neutraliteit in gevaar brengt, is niet haar zaak, maar gaat ons allen aan. Nog erger wordt het als zij de door ouze regeering steeds stiptelijk nagekomen neu traliteit openlijk wraakt en zij ten gunste van de geallieerden een partij-kiezen gaat be pleiten. Wat het blad te dezen opzichte in haar nummer van j.l. Donderdagavond onder het kopje „Neutraliteit?" haar lezers voorzet, is niet alleen een schande voor de geheele Neder landsche pers, maar kan in zijn gevolgen zóó gevaarlijk voor ons volk worden, dat kracht dadig ingrijpen o.i. niet achterwege zou kun nen blijven. Als liet blad mededeeling doet over de „on begrijpelijke geestdrift die te Amsterdam heerschte, toen de overwinning der Franschen daar bekend werd, constateert het blad daar uit, dat hij, die dat heeft bijgewoond in zijn overtuiging gesterkt is, dat liét Nederlandsche volk en zeer zeker het hart van Nederland, dat nog alijd Amsterdam is, van neutraliteit niets weteu wil en met lijf en ziel de zaak der geallieerden is toegedaan." Het trekken dezer conclusie kon zonder „Nou, wat zou dat. Mot ie maar zoo 'n lef niet hebben." „Dan stapt-ie d'r maar af. Wat kan jou 't schelen Ondertusschen is Bram Blinkert heel dichtbij gekomen. Hij belt verontrustend. Giegelend en mekaar aanstootend stappen de jongens stilletjes voort. Ze wijken geen haarbreed. „Zeg, ga jullie even op zij. Laat me 's door roept Bram. „As je dóór gaat, ben-je morgen maar half hoar, pas opklinkt Bertus' spotstem. Bram herkent nu zijn plaaggeesten. In den mist had hij er eerst geen erg in, met wie hij te doen had. „Ga jo nou op zij. Of ik rij je omver!" „Hoor hém es. Zeg, denk-je, dat de weg voor jou alleen is?" „Hij heit 'm gehuurd!" Mot-je het hart eens hebben, dat je me aanrijdt, maat „Pas op jo, 't is de meester, hoor „Meester Bgggam zegt Kees, schrikkelijk brouwend. (Wordt vervolgd.) DOOR ZELANDIA.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1915 | | pagina 1