Antirevolutionair voor nieuws- en Advertentieblad Zeeland. I Demobilisatie en Bestand. FEUILLETON. De reddende Hand. Uit de Pers. Binnenland. Buitenland. No. 1262. Woensdag 29 September 1915. 13* Jaargang. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. LITT00IJ Az. te TER NEUZEN. Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave. ADVERTENTIEN: Van 14 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIEN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER. Alle stukken voor de redactie be- stemd, te zenden aan den Uitgever, Vlooswijkstraat 21, Ter Neuzen, met vermel ding „Aan de Redactie." Aanname van Advertentiën tot 1 uur op den dag der uitgave. De troonrede, welke H. M. de Koningin verleden Dinsdag uitsprak, heeft uiteraard heel wat pennen in beweging gebracht. Het kan haast niet anders, of met spanning werd verbeid, wat de rede zou bevatten in zake onze internationale positie. De zinsnede, welke daarop betrekking had, luidde „Onze betrekkingen met alle buiten- landsche mogendheden bleven van vriend- scliappelijken aard." Dat luidt geruststellend. Onmiddellijk daarop volgde „Zee- en land macht blijven gereed ter bescherming onzer nationale belangen." In dit „gereed blijven" ligt de aanwijzing van den ernst van den toestand. Onverantwoordelijk zou het zijn, zich aan zorgeloosheid over te geven. Evenwel is de vraag gerezen, of niet zou kunnen volstaan worden met de helft onzer manschappen, die thans in 't geweer staan, gereed te houden en de andere helft „huis toe" te zenden. Verschillende bladen stellen die vraag som mige zijn reeds met het antwoord klaar. Men acht den toestand thans niet zóó nijpend, dat het onmogelijk zou zijn de mobilisatie op de helft te brengen. Een ander punt hangt hiermede ten nauwste samen. Het is de kwestie van „het Bestand." Wordt dit door de Regeering nog gehand haafd Of wordt het prijsgegeven Ligt in de zinsnededat „de gewone wet gevende arbeid weder kan worden ter hand genomen", een opzegging van het „Bestand" Het heeft er wel eenigen schijn van. Indiening van wetsontwerpen, die het wetten-samenstel van minister Talma zouden aantasten, zou ongetwijfeld den politieken strijd weder inluiden. Ëen herziening van art. 80 der Grondwet, in den geest van het „allemanskiesrecht," kan allerminst geacht worden in overeen stemming te zijn met de wensch om het „Bestand,, te bestendigen. Mocht derhalve blijken, dat van de zijde der Regeering werkelijk dat „Bestand" wordt opgeheven, zoo komt de vraag naar gedeelte lijke démobilisatie in een ietwat ander licht te staan. Immers, wanneer het Kabinet zijn politieken tegenstanders den handschoen toewerpt, mag verondersteld worden, dat het den toestand 5) (SLOT.) Ziedaar nu eenigszins aangeduid, welke hooge scheidsmuren zich verheffen tusschen de bevolking en den zendeling. En wat is nu vaak de eenige weg gebleken, waarlangs de zendeling het volk kan naderen, in meer intieme betrekking met hen kan komen, zelfs ze kan winnen De medische zending. Hier ziet de inlander de hem voorgehouden theorie, als ik me zoo mag uitdrukken, in practijk omgezet. Dit belangeloos optreden wekt vertrouwen. Daarom heeft ieder zende ling eigenlijk noodig althans eenige medische kennis, ten einde ook zélf te kunnen helpen. Maar ieder voelt, dat dit niet genoeg en af doende isterwijl bovendien méér werk te doen is en het een onder het ander niet mag van ons land eén zóódanige acht, dat zulks kan geschieden zonder gevaar. Dat het normale is teruggekeerd. Maar dan ligt het ook in de rede, dat de vraag naar gedeeltelijke démobilisatie geen onnatuurlijke is. Er valt voor zulk een maatregel veel te zeggen. Het leger zelf zal er waarschijnliik niet op achteruitgaan door „De Vaderlander" (u.-l.) wordt beweerd, op gezag van „meer dan één deskundige", dat een te lange mobilisatie dé- moraliseerend moet werken. Maar ook met het oog op de kosten zou er wel voor te pleiten vallen. We kunnen ons dan ook best vinden in den voorslag, door „De Vaderlander", gedaan, als ze schrijft „Het liefst ware ons, als er binnenkamers over deze zaak tusschen Regeering en Volks vertegenwoordiging een overleg zou kunnen gepleegd worden, dat tot resultaten leidde." Natuurlijk heeft alleen de Regeering te be slissen. Verklaart het Kabinet, dat ook tot gedeelte lijke démobilisatie niet kan worden overgegaan, dan zal daarin moeten worden berust. Maar in dat geval zij het Kabinet dan niet tweeslachtig, door ten eenerzijde in het parle ment den z. g. „godsvrede" te breken, wat alleen geoorloofd is, wanneer min of meer de normale toestand weder is ingetreden, en ter anderer zijde het abnormale te handhaven. Z. Op den ouden voet. „De Rotterdammer" merkt op V Mei gedempt geluid. Overziet men de pers-besprekingen van de Troonrede, dan blijkt, dat zoo goed als alge meen wordt geoordeeld, dat de regeering het normale politieke leven, dat wel niet geheel stilstond, maar toch sterk gedempt werd door het krijgsrumoer, thans wederom op den ouden voet wil laten doorgaaan. Zelve heft zij daarmede officieel het politiek bestand op. Wij gelooven dat zulks juist is gezien. Er bestaat geen redelijk vooruitzicht, dat, de oorlog vooreerst zal zijn geëindigd. De eerste, overweldigende indrukken, door den krijg gewekt, zijn bestorven en teruggebracht tot den chronischen toestand van een regel matig gevoel van gedruktheid, dat echter niet sterk genoeg is, om het leven te beheerschen of de gewone gevoelens te verdringen. Het gewone doet zich weer met al zijn eigenaar dige kracht gelden. Daarom is het, beter dan de oogen daarvoor dicht te knijpen, thans gewenscht, dit ook openlijk in het publieke leven te erkennen. Daarmede herneemt dan ook de partijstrijd lijden. Daarom moet naast den zendeling- leeraar, de zendeling-arts staan en beiden moeten elkaar in hun arbeid aanvullen en steunen. Ge vraagtlevert de medische zending ook werkelijk vruchten, geëvenredigd aan den arbeid Ik antwoordde vruchten zijn vaak ver rassend, 't geen ik u met voorbeelden zou kunnen staven, wat ik echter om den tijds wille zal nalaten. De vruchten blijven ook wel eens uit. Ergerook daar oogst men wel eens ondankbaarheid. En nu moet ge niet de balans ter hand nemen en nauwkeurig gaan wegenaan de eene zijde alle moeite, zorg, geld aan de M. Z. besteed, leggen aan de andere zijde de ge bleken tastbare resultaten. Want dan heb ik tweeërlei daartegen te zetten. Ten eerste de vruchten worden niet steeds dadelijk gezien. Het zaad is gestrooid. Het heeft zijn tijd van ontkiemen noodig. Ge moet dat niet willen forceeren. De vruchten kunnen er wel waarlijk zijn, vóór gij ze ziet. als gezonde, normale levensuiting, zijn plaats. Slechts één ding blijve daarbij in acht ge nomen het zij een strijd con sordino, met gedempt geluid. De strijd blijve aan alle noodelooze bitter heid gespeend. Nooit mag vergeten, dat nog altoos van alle zijden het gevaar dreigt, dat wij in den oorlog worden gewikkeld. En daarom moet de toon zóó zijn, dat zij, die elkander om des beginsels wil bekampen, elk oogenblik zonder bitterheid in het hart naast elkander in het gelid kunnen staan tegen een buitenlandschen vijand ter ver dediging van het gemeenschappelijk vaderland. Blijkens berichten in de verschillende school bladen, heeft, naar wij reeds meldden, het Comité voor gemeenschappelijke salarisactie, uitgaande vau de onderscheidene organisaties van onderwijzers, openbare zoowel als bijzon dere, in een bijzondere audiëntie op 4 Septem ber bij den Minister aangedrongen op de verbetering der salarissen. Thans kan worden medegedeeld, dat de minister te kennen gaf, dat bij de voorgenomen indiening der belastingvoorstellen er ook op eerekeml is gelden te vèrkrijgen voor een belangrijke verhooging der onderwijzers salarissen. De Regeering is in dezen afhankelijk van de medewerking der Kamers. De mogelijkheid is niet uitgesloten, dat er verband zal worden gebracht tusschen dit voornemen der Regeering en eventueele voorstellen der Bevredigings-commissie. Op een vraag van den Voorzitter van het Comité antwoordde de Minister, dat, mits de finan- cieele maatregelen tot stand komen, het zijn bedoeling niet is te wachten op de Bevredigings- commissie, indien de behandeling daarvan door een mogelijke grondwetsherziening vertraging zou ondervinden. VLIEGTOCHT VAN MINISTERS. Vrijdag brachten de Ministers van Oorlog, Generaal Bosboom, en de Minister van Marine kapt. t. zee. Rambonnet, vergezeld van hunne adj. onderscheidenlijk kapitein van Everdingen, luitenant ter zee le klasse Mr. Jager, een bezoek aan het vliegkamp te Soesterberg. Na het terrein, de toestellen, gebouwen enz. in oogenschouw te hebben genomen, maakten de Ministers en hunne adjudanten vliegtochten mede. De Minister van Oorlog steeg op met den le luitenant der luchtvaartafdeeling van Heijst, terwijl kapit. van Everdingen, de vliegtocht medemaakte met den le luitenant A. K. Steup van die afdeelingde Minister van Marine vloog met luitenant Thompson en des Minis ters adjudant Mr. Jager met luitenant Roeper Bosch. Dit is vaak een zeer langzaam werkend proces. Wees lankmoedig over hetzelve. Ten tweedeGe moet, ge moogt niet in de eerste plaats werken om de vruchtenom succes, dan moet ge met uw heele zending maar thuis blijven. Ook met uw woord. Uw eenig richtsnoer in dezen, gelijk in allen christelijken arbeid isZiende in het gebod blind in de toekomst. Of dan het arbeiden in Gods wijngaard een hopeloos werk is Nimmer. Vrucht draagt uw werk altijd. Maar dat is in een zekeren zin iets, dat u niet aan gaat. „Het komt u niet toe te weten de tijden en gelegenheden, die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft." Bedenk liever, wat voorrecht de Heere u gunt, Zijn medearbeiders te mogen zijn. En stel den Heere dan geen voorwaarden. Maak dan niet, of tracht niet te treffen een accoord. Laat de liefde van Christus u dringen. Wees zijn willig instrument. Op welke wijze de M. Z. kan geschieden Denk slechts aan een persoonlijk bezoeken en opzoeken der kranken aan het openstellen eener polikliniek vooral, aan het oprichten, HET VERGAAN DER „KONINGIN EMMA." Vastgesteld is kunnen worden dat bij het vergaan van de „Koningin Emma" welk schip de Indische mail aan boord had, geen voor het Departement van Koloniën bestemde stukken verloren zijn. De waarde van de lading wordt geschat op ongeveer 2'1/i millioen gulden. Van de meeste artikelen, zoo koffie, tabak enz. zal natuurlijk niets terechtkomen, maar rubber, waarvan een groote hoeveelheid aan boord was, bederft door zeewater. Daar het schip zelf niet tegen molest ver zekerd was, moet deze schade door de maat schappij, in combinatie met de andere groote scheepvaartmaatschappijen, gedragen worden. De waarde van de „Koningin Emma" wordt op ruim twee millioen getaxeerd. (N.v.d.D.) DE EEMDIJK GEZONKEN. Reuter seint aan de N. R. C. uit Londen Gemeld wordt, dat het Zweedsche stoom schip Tramnaes op de Engclsche kust 39 leden van de equipage heeft ontscheept van het s.s. Eemdijk, uit Rotterdam, en toebehoorende aan de Holland-Amerika-lijn. De Eemdijk, die een lading maïs aan boord had en op reis was van Buenos-Ayres naar Kopenhagen, is gezonken. De equipage bestond uit Hollanders en twee Scatidinaviërs. Nader seint Reuter, dat aan boord van de Eemdijk spoedig op elkaar twee ontploffingen zijn gehoord. Het schip zonk binnen een half uur. De bemanning ging in de bootenden na ongeveer 12 uur geroeid te hebben werden zij door het Zweedsche stoomschip opgenomen. De geheele bemanning iséén man heeft alleen een lichte verwonding aan jden voet gekregen. (De Eemdijk meet 6180 bruto ten.) DE OORLOG. Westelijk Front. PARIJS, 26 Sept. (Havas). Officieele mede- deeling van hedenmiddagIn Artois hebben wij in den loop van den nacht de stellingen behouden, die wij gisteren veroverd hebben, met inbegrip van het kasteel Carleul, het kerkhof van Souchez en de laatste loopgraven, die de vijand nog bezet hield ten oosten van de versterkste stelling, die bekend is onder den naam van den Doolhof. In Champagne zijn hardnekkige gevechten langs het geheele front voortgezet. Onze troepen zijn in de Duitsche linies doorgedrongen over een front van 25 kilometer lengte en een diepte, die van één tot 4 kilometer af wisselt. In den loop van den nacht hebben zij zich in al de veroverde stellingen gehand haafd. Het aantal krijgsgevangenen, dat tot dusver geteld is, bedraagt meer dan tienduizend man. van een ziekenhuis. Ik kan hierover nu niet verder uitweidenmisschien wil een ander een volgend maal hierop wel eens nader ingaan. Goed, zegt iemand, alles toegestemd. Maar de kostenhet geld Er zijn ook in naam heel wat meerdere bezwaren, maar ze laten zich alle herleiden tot die vier lettertjes van ons alphabeth g-e-l-d Daarop is alleen dit antwoord mogelijk en laat ik daarmede eindigen. Indien de gemeente des Heeren durft betuigen „Heere, wij kunnen nietzonder schaamrood te worden; welnu dat ze dan de zaak der M. Z. maar achter wege late. Maar, indien ze dat niet kan, niet mag, niet dürft uitspreken voor den Alwetende, laat ze dan haar traagheid bekennen, haar liefdeloos heid belijden en laat dan de bede meer leven in haar hart en werkelijkheid worden in haar practijk: „Uw wil geschiede!" J. C. DE K.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1915 | | pagina 1