Antirevolutionair voor nieuws- en Advertentieblad Zeeland. FEUILLETON. De Broeders. Uit de Pers. Binnenland. No. 1255. Zaterdag 4 September 1915, 13e Jaargang. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag» en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. LITT0Q1J Az. te TER NEUZEN. Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave. ADVERTENTIEN: Van 14 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIEN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER. Alle stukken voor de redactie be' stemd, te zenden aan den Uitgever, Vlooswijkstraat 21, Ter Neuzen, met vermel ding „Aan de Redactie." Aanname van Advertentiën tot 1 uur op den dag der uitgave. V Neutraal. Een oud thema. We kunnen het niet helpen maar zoolang ons in allerlei toonaard wordt voorgezongen, dat de openbare school neutraal moet wezen, dienen we de heeren toch aan hun woord te houden, en telkens het onwaarachtige hunner leuze aan te toonen. We zullen nu de gezochte onderscheiding tusschen betrekkelijke en volstrekte neutraliteit maar laten rusten. We willen vragen of tegen heide niet strijdt, wat in „De Hervorming" door Ds. H. Bakels wordt meegedeeld. De dichter Jacques Perk maakte eens een vers op de „Schoonheid." Daarin heet het Schoonheid, o Gij, Wier naam geheiligd zij, Uw wil geschiede, kome Uw heerschappij Naast U aanbidde de aard geen andren god Men voelt het onbetamelijke, om niet te zeggen lasterlijke hierin. Welnu, in allerlei bloemlezingen voor het openbaar onderwijs komt dit gedicht voor. Mag dat Is dat neutraal Och wat, zegt Ds. Bakels, dat vraagt men niet. Alles is geoorloofd. Wilt ge bewijs? Luister dan, wat Ds. Bakels zelf ondervond. Hij schrijft „Waar ik zelf op 't gymnasium van een wiskundeleeraar steeds grappen moest hooren op mijn dominee-willen-worden, en waar de rector vloekte als een ketter. Waar mijn jongen op 't gymnasium, omdat een leeraar dacht dat hij gesmokkeld had, werd begroet met de volgende ontboezeming: „Van dominees zoons kan je alles verwachten. Want dominegs zijn allemaal bedriegers" (dit in 't openbaar ten aanhooren van klasgenooten). Evenwel de leeraar, toch zeker voelend, dat hij te ver was gegaan, zeide laterik bedoelde ortho doxe dominees". Pleizierig voor die heeren 1 Ik zal maar zwijgen van dien leeraar die er nu en dan groot op gaat, dat hjj weinig van den bijbel weet." Mag hieruit nu de conclusie getrokken worden, dat elk leeraar op gymnasium, dat elk onderwijzer op de openbare school, op ZELANDIA. 69) Het was met hem in het geestelijke eeniger- mate gegaan, als met zijn Greta in het natuur lijke. Den avond, in ons vorig hoofdstuk vermeld, leek het, dat de lamp des levens spoedig zou worden gebluscht. Niemand koesterde meer een beduidende hoop. Maar uit hetgeen de doodsslaap had geschenen, was het leven opnieuw opgebloeid; wel een leven, zwak, teer, maar tóch leven. Greta was sinds den volgenden morgen merkelijk in beter schap toegenomen ellengskens was de levens vlam weder omhoog gekomen, 't Was als een wonder in de oogen van ieder die haar kende voor haar vader werd het een kenne lijk teeken van de gunst zijns Gods. Zijns GodsO, wat waren het verheffende en tege lijk verootmoedigende oogenblikken geweest, toen Gerrit Wouters zijn broeder en nicht Hanna deelgenooten kon maken van den zulk een grove wijze de neutraliteit schendt Of ook, dat zulks bij het openbaar onderwijs geoorloofd is Wij meenen, dat wie zulk een conclusie trekt, niet billijk is. Toch is er wel iets uit te leeren. Dit namelijk, dat neutraliteit onmogelijk is Elk mensch leeft uit een eigen levensbeginsel, dat zijn stempel zet op woord en daad, vaak gansch onbewust. Men behoeft nog niet grof te profaneeren, of, onbeschaafd, te spotten met wat anderen heilige overtuiging is, neutraal zich houden, is een onmogelijkheid. Ook in het verzwijgen, in het wegcijferen, in het niet meerekenen van anderer beginsel, ligt krenking. Wie geen ledepop is, kan niet neutraal zijn. Staaltjes als bovengemelde, die bij tientallen, om het maar eens heel bescheiden te nemen, zijn aan te halen, bewijzen het voortdurend. Z. „De Rotterdammerschrijft Het vaderland geen God. Meermalen troffen wij in dit krrjgsjaar ver halen aan van treffende bekeeringen op het slagveld in stervensmoed aanschouwd. Met name uit Frankrijk werd bericht van een herleving van de religie en roerende mede- deelingen van godsvrucht werden overge zonden. Ook in ons blad maakten wij van een en ander gewag. Toch betaamt hier nuchterheid en tegen het insluipen van dwaliifgen, die in het gees telijk leven een verkeerden weg kunnen bren gen, dient te worden te gewaakt. Dat wordt gedaan in een schrijven van Kardinaal Billot die tegen opgeschroefde voorstellingen van „het herleefde Katholieke Frankrijk" deze waarschuwing doet hooren „Wij moeten echter op onze hoede zijn, dat de duivel er zich niet in mengt en niet poogt, door allerlei listigheden, de beweging, die de zielen moet bekeeren en terugvoeren naar God, ten zijnen voordeele op dwaalwegen af te leiden. Op bet oogenblik bestaat er in het bijzonder een punt, waar hij er in geslaagd is binnen te sluipen. Daar de godsdienstige herleving haar oorzaak vindt in de rampen en het gevaar van het vaderland, tracht hij van deze omstandigheid te profiteeren, om als het ware van het vaderland iets te maken, dat de plaats inneemt van God. In de dag bladen kunt ge dat wanbegrip reeds vinden, ommekeer, die zij zoo langzaam aan hadden zien plaats grijpen, maar waaromtrent zij hadden gezwegen. Wat had het drietal zich verheugt (het is een te zwak woord 1) toen de blijde belijdenis hem over de lippen had gebeefd, dat hij zich wist, wat hem voorheen een dwaze en leege inbeelding voorkwam, Kind des Heeren. Met deze geestelijke verandering kwam ook wijziging in de plannen, welke hij aanvankelijk ten opzichte zijner aardsche bezittingen had gevormd. Vele besprekingen vonden thans tusschen Gerrit en zijn broeder plaats. Het gevolg heeft de lezer reeds eenigszins geraden. De Eikenhof ging niet in andere handen over. Er werd besloten, dat Hendrik met zijn trouwe Lena en hun kroost op den Eikenhof zouden gaan wonen. Een dubbel huis zou worden gebouwd de eene helft was bestemd voor Gerrits klein gezin de andere, grootere voor Hendrik en de zijnen. De melk-affaire werd voordeelig van de hand gedaan en nicht Hanna, de oude trouwe ziel, plaatste een belangrijk gedeelte van haar kapitaal in de nieuwe onderneming. Er was natuurlijk geen sprake meer van dat Gerrit om zoo te zeggen ooit weder in actieven dienst zou kunnen komen. Hendrik zou de leiding hebben en hetzij wat betreft de voorwaarden van het eeuwige heil van hen, die op het slagveld vallen voor het vaderland, hetzij ook wat betreft de functie, het nut, ik zou dus bijna zeggen het ideaal van den priester-soldaat. O, laten wij op onze hoede zijn ons deze misvattingen eigen te maken. Want deze ge voelens, deze meeningen zij zouden slechts schoonen herbloei van het geloof op betreurens waardige wijze misvormen. „De dood op het slagveld bij de verdediging van het vaderland is zeer zeker schoon, en God's erbarmen zal wel mild zijn voor die zielen. Maar om nu te beweren, dat het enkel feit van bewust sneuvelen voor de ge rechte zaak van het vaderland, voldoende is om het eeuwig heil te verzekeren, welk een misvertand. Om dit te zeggen, zou men God moeten vervangen door het vaderland, zou men moeten vergeten wat God is, wat de zonde, wat God's vergiffenis is." Inderdaad, voor de verlossing van een armen zondaar is oprechte vaderlandsliefde en held haftige moed niet genoeg. Hij moet kennen den eenigen troost, in leven en in sterven. KONINGINNE-HULDE. Aan H. M. werd Dinsdag een grootsche zang-serenade gebracht door verschillende ver- eenigingen. Er was reusachtig veel belangstel ling. II. M. ontving na afloop de leiders en sprak hun toe. De N. R. C. meldt nog: H. M. de Koningin gaf te kennen, dat het Haar genoegen deed te bemerken, hoeveel schoons er nog telkens bij onzen Nederland- schen liederenschat komt, en dat de koren het mooie Nederlandsch zoo beschaafd uit spraken. H. M. verzocht de waarnemende voorzitter van de Haagsche afdeeling van de Nat. Vereeniging voor den Volkszang (de voorzitter, de heer Spoel, is buitenlands) aan alle bestuursleden dank te betuigen. H. M. de Koningin Moeder verklaarde, dat men nu reeds eenigszins kon bemerke'n, dat het volk meer en beter ging zingen dan vroeger, ook bij de soldaten was dat duidelijk. Vooral met de componisten onderhield H.M. zich eenigen tijd. Toen de leiders der serenade en de bestuurs leden weer vertrokken, kwam de Koningin nogmaals naar buiten om met luider stemme de volgende woorden tot het publiek te spreken „Ik dank u allen zeer voor dezen schoonen en mij onvergetelijken avond. Woorden schieten mij te kortom voldoende met behulp der twee stevige knapen, Karei en Jacob, behoefden er voorloopig weinig vreemde krachten in dienst te worden genomen. Het was werken op hope. Noeste vlijt en dege arbeid zouden noodig zijn het pogen te doen welslagen. Maar er werkte oen factor mede, die een belofte draagter werd ge arbeid in het besef van afhankelijkheid van den Heere, in vertrouwen op zijn iiulpe. En thans zijn de eerste hoopvolle teekepen te zien. Het voorjaar geeft een goeden stand der gewassen te aanschouwen die aanvankelijke zegen sterkt den moed en staalt de vlijt. Als de avond begint te vallen, keert mensch en dier op den herboren Eikenbof tot de rust. Nicht Hanna heeft van haar huisje aan den straatweg geen afstand kunnen doen; maar zij vertoeft vaak weken aaneen op de boerderij. Ook nu is zij er. En vóór de legerstee wordt opgezocht, vereenigen zich allen in het ruime woonvertrek van Hendrik en scharen zij zich om den ouden Bijbel, dien Hendrik vóór zicb heeft liggen, om te luisteren en den dag straks in gemeenschappelijk gebed te besluiten. Greta is een der meest belangstellenden voor haar geen heerlijker oogenblik, dan wanneer het eenvoudig, hartelijk gebed rijst, waarin uit te drukken, hoe ik uw komst en uw zang heb gewaardeerd. Ik noodig u uit om dezen avond te besluiten door allen met mij te roepen leve ons dierbaar vaderland, hoera 1" Met groote geestdrift werd aan die uitnoodi- ging voldaan en daarna werd nog langen tijd gejuicht, ook voor Prinses Juliana, die even van te voren wuivend van het publiek afscheid had genomen. Terwijl de zangeressen en de muziek defi leerden, zong men nog het lied van Van Ramshorst „Van mannen in oorlog, van maneen in vree." Óm halftien was alles rondom het paleis weer in rust. TEN GESCHENKE. Havas seint uit Parijs De Fransche ministerraaad heeft besloten het Fransche vliegtuig (tweedekker), dat den 3en Februari j.l. op Nederlandsch gebied (op N. Beveland) geland is, aan Nederland ten geschenke aan te bieden. EEN BRIEF VAN DR. A. KUYPER Sr. Het „Berliner Tageblatt" schrijft „Dr. A. Kuyper, die op het oogenblik een kuur volgt te Weisser Hirsch bij Dresden laat zich aldus uit in een brief aan een van onze medewerkers „Zooals ik o.a. naar Berlijn aan de hoofd redactie van het „Berliner Tageblatt" schreef en ook aan u mededeelde, komt bet mij, daar ik slechts om gezondheidsredenen naar Dres den ben gekomen, gewenscht voor, dat de pers van mijn aanwezigheid op Weisser Hirsch hoegenaamd geen nota neemt. Daarbij moet ik blijven. Dat belet mij echter niet, op de twee praclische vragen, die u mij gesteld hebt, in het kort op deze wijze te antwoorden lo. dat de beweging, om Nederland ertoe te brengen, zijne neutraliteit op te geven en zich bij de Quadruple Entente aan te sluiten, niets hoegenaamd te beteekenen heeft en 2e' dat het koloniale vraagstuk voor ons land eerst later kan opgelost worden. Wat het eerste betreft, waren het slechts eenige tweede-klas Belgen, die ons trachtten mede te sleepen. De hooger staande Belgen daarentegen begrepen van den aanvang af, dat zij onze gastvrijheid niet slechter konden beantwoorden, dan door onze neutraliteit in gevaar te brengen. De eerste-klasse Belgeu deden dat dan ook op geen enkele wijze' en onzerzijds was er ook geen enkele staats man, noch een persorgaan van eenige betee- kenis, die niet tegen iedere schending van onze neutraliteit opkwam. Met het koloniale vraagstuk is het anders gesteld. De koloniale groote mogondheden haar jonge ziel meebidtheerlijker, waar nü ook haar vader zich meebuigt. Als straks allen ter ruste zijn gegaan en de slaap weldadig neerstrijkt om de ver moeiden te sterken voor den komenden arbeid, ligt Gerrit Wouters nog wakker. Opnieuw vertoeft zijn ziel bij wat hem oen Goddelijk wonder werd. En zijn lippen fluisteren de woorden nog eens na, die een zoete huivering hem door de ziele doen varen, van het „Barmhartig en genadig is de Heere, lankmoedig en groot van goedertierenheid. Hij zal niet altoos twisten, noch eeuwiglijk den toorn behouden. Hij doet ons niet naar onze zonden, en vergeldt ons niet, naar onze ongerechtigheden EINDE. Nadruk verboden. DOOR 4 W—i—MBIMM—

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1915 | | pagina 1