Uit Stad en Provincie.
De duikbootoorlog.
Sedert de laatste opgave (19 Juni j.l.) is,
naar de N. R. C. heeft uitgerekend de derde
honderd schepen getorpedeerd geworden door
de centrale rijken. Zelfs zijn de duikbooten
thans zoo actief, dat op dit oogenblik het
aantal reeds meer dan 300 is. Van de derde
honderd waren 61 Engelsche schepen, n.l. 25
stoomschepen, 2 barken, 3 schoeners, 29
visschersvaartuigen (26 stoomtreilers en 3
smakken) en 2 oorlogsschepen, nl. de kruiser
„Roxburgh", die echter behouden is gebleven
en de torpedoboot „Lightning", die zooals
werd bericht, vermoedelijk is getorpedeerd,
doch die ook de haven bereikte met een ver
lies van 14 leden der bemanning.
Van de andere oorlogvoerende rijken werd
Italië al zeer zwaar getroffen. lïet verloor
n.l. de kruisers „Amalfi" en de „Giuseppe
Garibaldi". Van de „Amalfie verdronken 70
man, terwijl van de „Garibaldi" 50 opvaren
den hun graf in de golven vonden. Dan ver
loor de ltaliaansche oorlogsvloot 2 torpedo
booten. Deze 4 schepen werden alle door
Oostenrijksche duikbooten getorpedeerd.
Ook nu verloor van de neutralen Noorwegen
het grootste aantal schepen. Niet minder
dan 17, welk, cijfer dat van beide vorige
keeren overtreft.
De Nederlandsche koopvaardijvloot werd
ook nu gevrijwaard.
Van deze i00 schepen kwamen bijkans 200
opvarenden om het leven. Echter waren 134
mannen daarvan op oorlogsschepen, terwijl
e'en, de „Carthage" een transportschip was.
Argonnen.
In de Vossische Zeitung vertelt Dr. Max
Osborn van een bezoek aan de Argonnen.
Ilij beschrijft de moeilijkheid van den strijd
Wijd en zijd geen mogelijkheid om eenig
overzicht te krijgen. Men ziet niet meer dan
een paar meter voor zich uit. Een schoots
veld en ternauwernood een waarnemingspost
voor de artillerie. Regimentscommandanten
moeten, om de leiding van hun compagnieën
in de hand te houden, vaak vijftig pas achter
de voorste stelling hun kwartier opslaan.
Niet minder bezwaarlijk is de voeling met
de nSburige troepen. Overal struiken, kreu-
pelbosch, manshoog gras, alle mogelijke woeker
planten, netten van wortels, moerassige plek
ken, k'uilen en heuveltjes. Een labyrinth naar
alle kanten, alleen bestaande uit hindernissen.
De officieren hier, kennen heel goed het
plagend rijmpje, dat in zuid-Duitschland ont
staan isHmtata, in de Argonnen, hebben
wij weer een boom gewonnen. Zij zeggen
heel ernstigzoo was het werkelijk. Om
iederen boom moest en moet thans nog ge
plukhaard worden. De Franschen verdedigen
zich met heldhaftige dapperheid, die door
onze soldaten zeer wordt geroemd. Het is
een verbitterde strijd met de lieflijke nieuwe
wapens handgranaten, geslingerde bommen,
onderaardsche gangen, onderaardsche mijnen
en brandpijpen. Vaak loopen de Duitsche en
Fransche stellingen in evenwijdige golvingen
en spiraallijnen door het bosch, zoodat men
elkaar wederzijds met flankvuur kan ver
maken. Op één plaats waren de onzen rechts
en links vooruit gekomen, terwijl het midden
niet zoo snel mee kwam. Onmiddellijk schoven
de Franschen zich in de bocht van onze
stelling en verschansten zich daar. Eerst na
hardnekkige gevechten gelukte het onze man
nen den vijand te verdrijven. Geen man van
de vooruitgeschoven vijandelijke post bracht
er het leven af. Zoo moet hier gewerkt
worden.
Op die punten echter, waar nu reeds maan
den op deze wijze gevochten wordt, is het
voorbij met het „maagdelijk" bosch. De weel
derig woekerende, oude boomen zijn stuk ge
schoten en vernietigd als op den Hartmaus-
weiier in de Vogezen. Het goot uren lang.
Op zich zelf is dat geen genoegen, maar voor
den bezoeker is het aangenaam, omdat het
bij dat weer tusschenbeide wat rustiger
toe gaat aan het front. Er op vertrouwen
kan men echter ook niet. De bezoeker kon
daarom zonder al te zeer te hinderen iets
uitvoeriger het oord der verschrikkingen be
zien. Toen echter de zon de regenwolken en
den nevel verjaagd had, ging het weer naar
ouder gewoonte verder en spuwde het vuur
zijn verderf naar beide kanten. Sedert Sep
tember hebben onze mannen in het geheel
zeven dagen geteld, waarop zij geen dooden
en gewonden hadden. Een is een paar uur
zonder handgranaten „is voor de oude Ar-
gonnerstrijders het paradijs" zeide een der
mannen.
Slag aan de Isonzo.
De Basler Nachrichten heeft van een zieken
drager in het ltaliaansche leger bijzonderheden
gehoord over den slag aan de Isonzo, die den
27en Juli is geëindigd, na zonder onderbreking
meer dan 100 uur te hebben geduurd. Het
vervoer van gewonden, waarmede nog minstens
vier of vijf dagen gemoeid zullen zijn, had de
krachten van het personeel zoo uitgeput, dat
hulp van burgers ontboden moest worden.
Het aantal gekwetsten is met 50.000 niet te
hoog geschat. Er zijn vri] veel zwaargewonden
tijdens het vervoer overleden. Merkwaardig
noemde de zegsman van het blad, dat de haat
tegen de Oostenrijkers verdwijnt als men
tegenover hen gestaan heeft. Er wordt ridder
lijk gevochten. Zeer veel ltaliaansche offi
cieren, ook hoofdofficieren zijn gevallen de
namen zullen midden Augustus alle gepubli
ceerd zijn. De Oostenrijksche verliezen zijn
ook groot, doch waarschijnlijk niet meer dan
de helft der ltaliaansche. De ltaliaansche
artillerie zou in dezen slag over 600 zware
kanonnen hebben beschikt.
Arm Polen.
Geen ander land ter wereld is zoozeer ge
teisterd als Polen. Hijna het geheele Russische
en Oostenrijksche Polen alsmede het land der
Poolsche Mazoeren in Oost-Pruisen een
gebied eenige keeren zoo groot als Neder
land is sedert bijna een jaar onafgebroken
het tooneel van den hevigsten strijd geweest.
Dit land heeft eene bevolking van meer dan
15 millioen menschen, die tegen hun wil en
buiten hun schuld het volmaakt passieve
slachtoffer van den oorlog zijn geworden.
Van Russisch-Polen ondergingen meer dan
200 grootere en kleinere steden en 9000
dorpen het lot van den oorlog.
De onmiddelijke schade bedraagt meer dan
U/a milliard gulden. Vijfduizend van die
dorpen zijn totaal verwoest.
Tallooze boerderijen, hoeven en kasteelen
zijn verbrand, meer' dan 100 kerken vernield,
meer dan 1000 beschadigd. Al de voorraden
van graan en voeder werden in beslag ge
nomen, 2.000.000 stuks hoornvee en 100.000
paarden werden gerequireerd.
De geheele landbouw, een jaarlijksche op
brengst vertegenwoordigende van ruim 1 mil
liard gulden, is voor onbepaalden tijd vernie
tigd, doordat zaad en vee geheel ontbreken.
De plattelandsbevolking der verwoeste gouver
nementen (7.000.000 menschen) verkeert in
een bittere ellende. De zwaarst beproefden
onder hen, diegenen, wier totaal vernielde
dorpen in de vuurlinie gelegen zijn, sterven
bij duizenden van honger en koude.
Maar ook drie kwart van de steden heeft
eveneens direct van de krijgsoperaties te lijden.
Verschillende werden verwoestandere belang
rijke industriecentra ondergaan een vreeselijke
oeconomische crisis.
De geheele nijverheid, die jaarlijks voor
meer dan een milliard gulden produceerde,
staat voor onbepaalden tijd stil. Daardoor
zijn 400.000 arbeiders gedwongen tot werk
loosheid. Hierbij komen nog de handwerks
lieden zonder werk, de kooplieden zonder
zaken en hun gezinnen zonder brood, zoodat
de groote meerderheid der stadsbevolking, die
3.000.000 zrelen bedraagt, aan de diepste
ellende ten prooi is. Overal, zoowel in de
steden als op het land, heerschen epidemische
ziekten, honger en vlektyphus, dysenterie,
vooral bij kinderen (wegens volkomen gebrek
aan melk), 'en cholera. Ten slotte zijn de
hospitalen vol gewonden, terwijl geneesmid
delen, die grootendeels uit den vreemde moeten
komen, ontbreken.
Galicië, het Oostenrijksche Polen, heeft ook
bijna geheel het tooneel van den oorlog moeten
dienen.
Bijna dit geheele land was herhaalde keeren
blootgesteld aan gevechten en invasies, hier
en daar zelfs tot zevenmaal achtereen. Honderd
grootere en kleiuere steden en 6000 dorpen
werden geteisterd en de onmiddellijke schade
bedraagt een milliard gulden. Meer dan 25Ö0
dorpen zijn geheel vernietigd 800.000 paarden
1.500.000 stuks hoornvee en bijna alle voor
raden aan graan en voeder werden opgevorderd.
De landbouw, die jaarlijks een half milliard
gulden opbracht, is voor langen tijd onmogelijk.
Hetzelfde lot trof ook de nijverheid met een
jaarlijksche opbrengst van V4 milliard gulden
(met inbegrip van de rijke petroleumbronnen)
die 100.000 menschen werk verschafte.
Pauselijke Vredesbrief.
De Romeinsche correspondent van de Tijd
zendt aan zijn blad den tekst van den pause
lijken vredesbrief. Wij ontleenen er het vol
gende aan
„Men werpe ons niet tegen, dat aan dezen
geweldigen oorlog geen einde kan worden
gemaakt zonder het uiterste wapengeweld.
Men zie af van het voornemen om elkander
te vernietigen en begrijpe, dat naties niet
kunnen worden uitgeroeid. De verslagenen
en verdrukten tandeknarsen onder het juk,
waarin men hem wil dwingen en bereiden een
wraakneming voor, terwijl zij aan hun nage
slacht een erfenis van haat en wraakzucht
overgeven.
Waarom zou men dan niet thans in beraad
zonder hartstocht de rechten en billijke
wenschen der verschillende volken in over
weging nemen?
Om welke reden zou men niet thans met
goeden wil een onmiddellijke of middellijke
wisseling van gedachten beginnen, zooveel
mogelijk rekening houdend met bedoelde
rechten en wenschen, om op die wijze een
einde te maken aan den vreeselijken oorlog,
gelijk vroeger in dezelfde omstandigheden ge
schiedde Gezegend degene, die het eerst
den olijftak des vredes zal verheffen, en zijn
vijand de rechterhand aanbieden door hem
billijke vredesvoorwaarden in uitzicht testellen.
Meer dan op een sterk leger en een krachti-
gen vestinggordel steunen het evenwicht der
wereld, de voorspoed en de vrede der volkeren
op wederzijdsche inschikkelijkheid en de eer
biediging van ieders rechten en waardigheid.
Ziedaar dan de kreet van vrede, op dezen
treurigen gedenkdag uit het diepste Onzer
ziel oprijzend. Alle vrienden des vredes in
de geheele wereld noodigen Wij uit, Ons de
hand te reiken om het einde te bespoedigen
van een oorlog, die sedert een jaar Europa
verandert in een uitgestrekt slagveld."
Een ontvluchting.
Geoffrey Pyke, een correspondent van de
Daily Chronicle, die September verleden jaar
in Berlijn wist te komen, daar gevangen ge
nomen werd en 16 weken in een cel opge
sloten zat, wist met een vriend uit het kamp
te Ruhleben te ontsnappen en dezer dagen
onze grenzen te bereiken.
Hij vertelt er o. m. van
We besteedden drie maanden om onze
plannen te voltooien. Wij ontsnapten in volle
daglicht 9 Juli 's middags en gingen dooreen
cordon van gewapende schildwachten en vier
prikkeldraadversperringen. Na den nacht in
een zandgroef te hebben doorgebracht, liepen
wij den volgenden morgen Berlijn in, waar
wij sinds maanden voor het eerst een goed
maal kregen, doch het genot er van werd
door vrees zeer verminderd.
Eiken dag regenden wij nat tot op de huid
en leefden van vier ons voedsel, verder wor
tels, suikerbieten en aardappelen uit de velden
stelende. Op zeker oogenblik wandelden wij
door een kruitfabriek, die op onzen weg lag,
vlak langs slapende landstorm-mannen.
Toen we binnen 50 K.M. van de Holland-
sclie grenzen gekomen waren, achtten wij het
noodig onze waakzaamheid nog te verdubbelen.
Op zekeren dag, toen we in een boschje ver
scholen lagen, bleek ons dat we het centrum
waren van een cavalerie-manoeuvre. De
ruiters naderden ons tot op 20 yards. Dit
gevaar voorbij, hervatten wij met geheel
leege knapzakken onze reis.
Vrijdag 1.1. maakten wij ons gereed tot het
afleggen van den laatsten mijl, die ons, naar
wij meenden, nog van de grenzen scheidde,
toen wij door een gewapende wacht in onze
schuilplaats overvallen werden.
Alles scheen verloren. Wij zagen weer een
cindelooze periode van gevangenschap voor
ons, toen tot onze onuitsprekelijke blijdschap
de wacht een Hollandsche soidaat bleek te
zijn, die ons vertelde, dat we ons 50 yards
binnen de grens bevondenMen had ons
voor smokkelaars gehouden. Wij waren dus,
zonder een man 'te ontwaren, door de Duit
sche schildwachten door geslopen. Spoedig
bevonden wij ons in een dorp, waar we
allerhartelijkst en gastvrij werden ontvangen.
Na een verrukkelijken nacht in een bed
(een weelde in bijna een jaar niet gesmaakt
vertrokken wij Zaterdagmorgen naar Amster
dam, waar de Engelsche consul ons van al
het noodige voorzag.
De brand te Konstantinopel.
ATHENE, 2 Aug. Uit Konstantinopel ko
mende personen melden, dat 3000 gebouwen
w. o. het Duitsche hospitaal, dat vol gewonden
lag, bij de groote brand van de vorige week
in vlammen zjjn opgegaan.
Uit Zuid-Afrika.
Eenigen tijd geleden bij gelegenheid van de
opening van een bazaar der Nationale Helpmekaar
Vereeniging te Ladybrand in den Oranje Vrijstaat
sprak de hr. Eichard L. W. R. een redevoering
uit waarin hij o.m. het vclgende zei
Aan de Afrikaanders is (in 1899) een oorlog
opgedrongen zij moesten tegen wil en dank strijden
voor hun vrijheid en nationaal bestaan. Toen be
wezen de mannen, vrouwen en zelfs kinderen, dat
zij wisten hoe 't leven veil te hebben voor hun
vaderland doeh hun onafhankelijkheid, die hun
zoo dierbaar was, en hun vlag werden hun wrêed
ontnomen. Hun toekomst leek uiterst donker
doch steeds zochten zij naar iets, zij wisten zeiven
niet bepaald wat, doch iets waarvan zij geloofden
dat het wel bestond en dat zij noodig hadden.
Toen stond er een groot man op en bracht hun
een boodschap die weerklank vond in hun harten
en zij ontdekten wat 't was waarnaar zij steeds
weer zochten. Gen. Hertzog had hun toegeroepen
„Afrikaauder, wees getrouw! Wees u zelf!"
Zoo ging er eenige tijd voorbij en tegen 't einde
van 1914 en in 't begin van 1916 ontdekte het
Afrikaander volk zichzelf. Heden is de toekomst
veel schitterender en geeft zij meer hoop Er was
een tijd toen de Afrikaander zich schaamde voor
zijn nationaliteit en taal, dat is nu veranderd. De
jonge dochters van Z.-Afrika spreken niet meer
van Engeland als hun „Home" en de zonen hun
keren niet meer naar vreemde eeretitels. De Afri
kaander is trotsch op zijn taal en tradities.
In dit opzicht zijn onze vrienden, de „rebellen",
hun plicht nagekomen. De venijnige Z.-A. pers
wou dat wij de „rebellen" zouden beschouwen als
uitvaagsels en vagebonden maar mogen wij dat
De „rebellen" zijn onze vaders en zoons, ons eigen
bloed, de helden van ons volk. Zij hebben veel
opgeofferd voor hun heilige rechten en grootsch
ideaal. Gesteld eens, dat de „rebellen" toch ongelijk
hadden, waarom moesten zij dan anders behandeld
worden dan dergelljken in andere landen Hier
worden de „rebellen" veroordeeld. In 't hart van
Londen staat er een standbeeld van Cromwell, den
grootsten rebel van Engeland, die zelfs zoover
ging den regeerenden vorst te laten onthoofden 1
Ten huidigen dage is men er nog trotsch op van
Cromwell af te stammen maar Cromwell was
een rebel die slaagde. Sir William Wallace, een
minder gelukkig rebel, heeft eveneens een stand
beeld. En dan Jameson's inval I Werden de deel
nemers door Engeland veroordeeld Integendeel.
Zij erlangden den eeretitel van „Sir" en werden
leden van het Parlement
Waarom moet 't anders zijn met de Z.-A. „rebel
len" Men moet de „rebellen", die zoo ontzettend
veel hebben opgeofferd en die van de zijde van de
regeering zells geen medelijden behoefden te ver
wachten, steunen. Het is onze dure plicht. Men
moet niet met den hoed in de hand naar de regee
ring toe gaan om steun: men moet zichzelf helpen.
Door de „rebellen" te steunen ook in de afbetaling
van de hun opgelegde boete zijn wij bezig datgene
te doen wat nooit tevoren in de wereldgeschiedenis
is gebeurd en juist hierom zal de Z.-A. geschie
denis in belangrijkheid winnen.
Wat diegenen aanbelangt die het hun plicht
beschouwden de regeering te steunen en de Duit-
schers aan te vallen, wij zullen hen niet veroor-
deelenook zij zijn onze broeders, ons bloed. Wij
zullen alles in 't werk stellen hen terug te voeren
wij zullen onze deuren voor hen wijd open zetten
en hen hartelijk verwelkomen zoodat zij weer met
ons mogen medewerken in de bevordering der
nationale belangen.
TEB, NEUZEN 3 Augustus 1915.
De verplaatsing van den kommies der
belastingen V. J. Neomagus van hier naar
Oud-Gastel is ingetrokken.
Dinsdag 17 Augustus a.s. zal voor de
rechtbank te Middelburg worden behandeld
de zaak tegen G. G. M. B., pastoor, wonende
te Ter Neuzen, beklaagd dat bij op 19 Mei
j.l. te Ter Neuzen op de begraafplaats opzet
telijk en wederrechtelijk een lijk heeft doen
opgraven en vervoeren en naar een ander
graf (niet gewijden grondj.
In deze zaak zullen tien_ getuigen worden
gehoord, w. o. de burgemeester, en gemeente
secretaris.
De geschiedenis van een Rus.
Hoek. Zondagmorgen kwam een verwilderd
man, druipnat, een onverstaanbare taal spre
kende hier bij het Paradijs aan. Hij ontving
bij eenige personen eten en knapte daarvan
aardig op.
Later op den morgen kwam dokter Deijer
ter plaatse, die den man wat verstond en
begrijpen kon. Hij bleek een Rus te zijn uit
Warschau, bij den strijd in Polen door de
Duitschers krijgsgevangen gemaakt en nu
ontvlucht.
Door Noord-Frankrijk en België heenge
trokken, was hij bij Assenede met een stok
over de draadversperring gesprongen met
goed gevolg. Hij had den Brakman overge
zwommen en wist niet op Nederlandsch grond
gebied te zijn. Na in Ter Neuzen te zijn ge
komen is hij naar Vlissingen doorgezonden en
bij het consulaat gebracht.
Zaamslag. Dezer dagen -werden bij den
vrachtrijder A. D. op het Veer een tweetal
rijwielen ontvreemd uit de schuur. Van de
laffe daders nog geen spoor.
Axel. In de Vrijdag alhier gehouden ver
gadering van den gemeenteraad, waren af
wezig de heeren W. Dieleman en P. Dreg-
mans. Aan den heer A. van Wiemeersch
werd vergunning verleend tot het plaatsen
van een rolluik voor zijn winkelraam, mits
adressant zorgt, dat het rolluik niet over de
stoep uitsteekt en het twee meters boven de
stoep wordt aangebracht.
De herkozen raadsleden, de heeren P. Dekker,
F. van Dricl, J. Smies én M. Wolfert werden
toegelaten. In de commissie van onderzoek
worden benoemd de raadsleden F. Dekker,
Oggel en de Feijter.
De gemeenterekening over 1914, met een
batig slot van f3344,535 en de begrooting van
het alg. burg. armbestuur voor 1916 met een
ontvang en uitgaaf van f 5262,30, werden ieder
in handen gesteld van een commissie tot
onderzoek, bestaande uit de bh. Dieleman,
van Driel en P. Dekker.
Eene wijziging in de begrooting der gasfa
briek over 1914, wordt aangenomen.
Af- en overschrijving op de begrooting dei-
gasfabriek wordt goedgekeurd.
Een verzoekschrift van den heer Abr. Wiemes
e. a. om het niet gerioleerde gedeelte van de
Kerkdreef te willen rioleeren, werd op voor
stel van B. en W. gerenvoycerd naar dit
college.
Tot leden der commissie tot onderzoek der
reclames inzake den hoofdelijken omslag wer
den benoemd de heeren J. Smies, W. Diele
man en F. Dekker.
Bij de rondvraag zegt dhr. Wolfert dat het
noodig wordt om de boomen in de Kerkdreef
wat af te kappen omdat ze de passage be
lemmeren voor voeren met graan.
De voorz. zegt dat die boomen gekocht zijn
door de trammaatschappij, maar deze schijnt
ze niet meer te willen hebben. Hij zegt er
voor te zullen zorgen dat de zaak afgehandeld
wordt.
Dhr. Oggel zou in overweging willen geven
om aan de maatschappij te verzoeken de boomen
te rooien.
Keuring Landstorm.
Do zittingen van de Keuringsraden in
Zeeuwsch-Vlaanderen, waar de landstorm-
plichtigen van de jaarklasse 1915, die dit ver
kiezen, een geneeskundig onderzoek zullen
moeten ondergaan, zullen worden gehouden
als volgt
te Ter Neuzen op Vrijdag 6 Augustus
1915 te 9 uren des voormiddags in het Stad
huis, voor de gemeenten Hoek, Ter Neuzen
en Zaamslag
te Axel op Vrijdag 6 Augustus 1915 te
2,30 uren des namiddags in de School, voor
de gemeenten Axel, Koewacht, Overslag,
Philippine, Sas van Gent, Westdorpe en
Zuiddorpe
te II u 1 s t op Zaterdag 7 Augustus 1915
te 9 uren des voormiddags in het Stadhuis,
voor de gemeenten Boschkapelle, Clinge,
Graauw en Langendam, Hengstdijk, Honte-
nisse, Hulst, St. Jansteen, Ossenisse en
Stoppeldijk
te Sluis op Woensdag 4 Augustus 1915
te 9 uren des voormiddags in de School, voor
de gemeenten Aardenburg, Cadzaud, Eede,
St.-Kruis, Nieuwvliet, Oostburg, Retranche-
ment, Sluis en Zuidzande
te IJ z e n d ij k e op Woensdag 4 Augustus
1915 te 2,30 uren des namiddags in de School,
voor de gemeenten Biervliet, Breskens, Groede,
Hoofdplaat, IJzeudijke, Schoondijke en Water
landkerkje.
Philippine. Zaterdag is een gehuwd man
bij liet petroleum smokkelen aan de grens
met de electrischen draad in aanraking ge-