Antirevolutionair
voor
nieuws» en Advertentieblad
Zeeland.
FEUILLETON.
IDe Bloeders.
Uit de Pers.
No. 1245.
Zaterdag 31 Juli 1915.
13" Jaargang.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LIïTOOIJ Az. te TER NEUZEN.
Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave.
ADVERTENTIËN:
Van 14 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver-
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIËN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER.
Alle stukken voor de redactie
bestemd, te zenden aan den Uitgever,
Vlooswijkstraat 21, Ter Neuzen, met
vermelding„Aan de Redactie/"
Aanname van Advertentiën tot 1 uur
op den dag der uitgave.
V Voorwaarts
De volgende week is die van de Unie-
Collecte.
Verleden jaar rees de vraag bij velen, of
onder de toen heerschende omstandigheden
wel tot het houden der Unie Collecte zou
worden overgegaan.
Terecht besloot men van de oude gewoonte
niet af te wijkeu.
Slechts een enkel locaal-comité bleef achter.
Overigens had de Unie-Collecte een zeer
normaal verloop
Moet thans dezelfde vraag gesteld worden
van het vorig jaar
Ons dunkt van niet.
De tijdsomstandigheden verbieden allerminst
deze collecte voortgang te doen hebben.
Zeker zou als bezwaar kunnen aangemerkt
worden, dat voor velen in den lande de
financieele toestand verre van rooskleurig is.
Echter mag deze overweging geen oogenblik
ons er van terughouden, de collecte te houden.
Immers, een ieder geve slechts naaj; zijn
vermogennaar zijn kracht, en we vreezen
geen oogenbTik, dat de opbrengst minder zal
zijn dan het vorig jaar.
Naast velen, die geldelijk nadeel lijden door
den huidigen toestand, staan twee andere
groepen van personen.
De eerste omvat dezulken, bij wien de
dagelijksche zorgen voor het maatschappelijk
bestaan wel zijn vermeerderd, maar voor wie
het toch zeer wel mogelijk is, als naar ge
woonte te offeren op het altaar onzer christelijk
nationale schoolopvoeding.
De tweede groep bestaat uit diegenen, wien
het tegenwoordig door allerlei omstandigheden
naar den vleeze gaat, wier inkomsten zijn
vermeerderd, soms vele maanden vermenig
vuldigd.
Dezulken schuilen niet alleen onder onze
landbouwers, zakenmenschen en industrieelen,
maar men vindt ze evenzeer onder de kleinere
luiden.
We twijfelen niet, of door hoogere bijdragen
der laatste groep zal de balans tenslotte wel
weer in den evenwichtstoestand terugslaan,
wellicht een Hinken doorslag naar een mooie
stijging teekeuen.
Deze hoop berust niet uitsluitend op taxatie
van financieele kracht.
We weten, dat de drang, om aan onze
Z E L A N D I A.
G4)
Daar staat hij, na zooveel jaren van op
zettelijke mijding, in het vertrek, waar hij als
kind en jongeling woonde. Daar, in den hoek,
is de bedstede waarin vader stierf. Ruischen
hem in de beklemmende stilte, die bij zijn
binnentreden eenige oogenblikken heersclit,
de woorden weder in de ooren, die de stervende
vader van zijn veege lippen in heilige fluiste
ring hem had toegebeden, „zijn schat, zijn heil
niet te zoeken in de dingen der aarde"
Een oogenblik is het hem benauwend warm
hij hijgt schier naar adem.
„Vader," klinkt een zwakke stem.
Een innige, weeke klank is in dat woord.
Een smachten naar liefde, naar wederliefde.
Het maakt hem diep treurig.
Greet," zegt hij. „Gretal"
„Nicht Hanna schuift een stoel voor hem
christelijke scholen het voortbestaan te helpen
verzekeren, ook door middel van de Unie
collecte een spontane is
En dat er zijn, die desnoods nog op een
ander zullen bezuinigen, om hun jaarlijksch
offer niet te verkleinen.
Indien toch ooit de waardij en de nood
zakelijkheid eener christelijke schoolopvoeding
aan het licht is getreden, dan voorwaar thans.
Welk een voorrecht een school te mogen
bezitten, waarin, om één ding te noemen, de
gemeenschappelijke nooden van volk en vorstin,
ook der oorlogvoerende natiën, met de kinderen
samen gedurig in het gebed wordt gebracht
voor den Troon der genade.
Waarin, om op iets anders te wijzen, niet
nagelaten wordt ook den kinderen voortdurend
te herinneren aan de roede Gods, die kastijdt
aan Gods verschooning over Nederland aan
Zijn Albestuur!
Het krachtigste bolwerk tegen den geest
der Eeuw, tegen den geest van verachting
van 's Heeren ordonnantiën, die, ter diepste
oorzaak, ook de huidige jammeren baarde,
blijft onze vrije, christelijke, school
Dat bolwerk te bevestigen en te stevigen
in een nimmer verflauwend gebed, is ons aller
dure plicht.
En waar bidden steeds de onafscheidelijke
gezel van het werken moet zijn, drage een
ieder zijn volkomen offer aan, met biddend
gemoed.
Zij er een met blijdschap en geestdrift
stijven van het fonds, 't welk onze innerlijke
weermacht helpt verhoogen. Z.
V Landstormwet.
Minister Bosboom sprak over de wijze van
uitvoering dezer wet in de Tweede Kamer
het volgende
„Op het oogenblik liggen gereed en hebben
reeds enkele stukken daarvan mijn departe
ment verlaten, de besluiten, die de keuring
zullen regelen van de jaarklasse, die reeds
tot den landstorm behoort (1915)Die
keuring is niet verplicht- maar, aangezien de
keuringsraden van de militie nog zittende
waren, en deze thans permanent zijn ver
klaard, zullen binnenkort de mannen van de
jaarklasse 1915 zich voor die reden kunnen
laten keuren.
Zoodra dit wetsontwerp tot wet verheven
is, zal een Koninklijk Besluit worden uitge
lokt, waarbij zullen worden gerekend tot den
landstorm te hehooren, krachtens! art. 1, de
jaarklassen van 1914 en 1918. Meer niet. De
mannen van de jaarklasse 1912 kunnen voor-
loopig hunne ongerustheid in de kast op
bergen en zeggenik zal wachten tot een
Koninklijk Besluit ook mij bij den landstorm
bij de sponde, waarin de kranke half zittend,
door kussens gesteund, zich bevindt.
„Ga daar zitten," dringt ze vriendelijk.
Aan het andere einde van het bed zit Eva,
die schuw en verlegen oprijst, half uit instinct,
als ze Gerrit Wouters ziet. Hij merkt het;
en het doet hem pijn. Ze is bang voor hem.
Ja, hij herinnert zich, hoe hij vroeger haar
behandeld heeft.
Hij zet zich neder. Dicht bij het bed.
Zijn hand beeft, als hij ze uitsteekt naar
zijn kind.
„Dag Greta," murmelt hij.
En dan, zich met moeite oprichtend, buigt
hij zich over haar heen en, wat hij vroeger
bijna nimmer deed, hij drukt een kus op het
bijna doorschijnend gezichtje.
Greta voelt lauwe tranen druppelen op haar
gelaat.
„Greta, Greta 1" zegt hij nog eens.
Een zware snik breekt zich los uit zijn ge
prangde borst.
„Vader, 0, wat ben ik blij, dat u eindelijk
bent gekomen," zegt ze met zachte, zwakke
stem. „Moeder
Hij slaat de handen voor de oogen.
„Ja, Greta, ik ben eindelijk gekomen, mijn
kind. Hoe is het met je
Hij weet bijna niet, wat te zeggen Zijn
voegt. Het Koninklijk Besluit, bepalende dat
de jaarklasse 1912 tot den landstorm zal be
lmoren, zal worden uitgevaardigd minstens
twee maanden van te voren. Bijv. wanneer
het noodig wordt geacht op 1 October de
jaarklasse 1912, krachtens art. 1 tot den land
storm te doen behooren, zal het daarop be
trekking hebbend Koninklijk Besluit 1 Augus
tus worden uitgevaardigd. Zij weten dus,
dat hun elk oogenblik na 1 October kan
worden aangezegd: als gij u wilt laten keuren,
zit de keuringsraad te uwer beschikking Die
keuring zal dan kunnen geschieden in de
maand aanvangende met den dag, waarop
zij tot den landstorm zijn gaan behooren. Ik
reken dat zij ongeveer naafloop van die maand
in werkelijken dienst zullen worden opge
roepen. Dit is het schema, dat de Regeering
zich van deze zaak gemaakt heeft. In den
regel zullen dus de mannen drie maanden
vóór hun oproeping in werkelijken dienst
daarvan in kennis zijn gesteld. Het zal dus
zijn een opeenvolging van Koninklijke Be
sluiten krachtens art. 1 van deze wet, waarbij
telkens een lichting bij den landstorm zal
worden gevoegd, wellicht twee, want ik wil
mij niet al te zeer binden, omdat de uitslag
van de keuring van invloed is op de zaak en
de mogelijkheid niet is uitgesloten, dat het
tempo zal kunnen worden versneld. Ook zou
het oogenblik kunnen komen, dat wij in de
gelegenheid gesteld worden, om veel menschen
te gelijk te oefenen en dat dus twee lichtingen
te gelijk bij Koninklijk Besluit aan den land
storm zullen worden toegevoegd.
Ik geloof dat een groot deel van de onge
rustheid zal verdwijnen. Wanneer deze wijze
van uitvoering den volke zal bekend zijn
dan zullen geen mannen van 30, laat staan
van 40 jaren „in ongerustheid" verkeeren, of
zij weldra aan de beurt zullen zijn.
De geachte afgevaardigde uit 's Graven-
hage zal hieruit zien, dat het geen 6 maanden
zal duren voordat de eerste landweerlichting,
volgens deze wet, met verlof gaat, want de
lichting '15 hopen wij spoedig onder de wape
nen te krijgen en 4 maanden later gaat dan
de eerste landweerlichting wegja, wanneer
dit ontwerp eerder wet had kunnen worden,
zouden wij al veel verder zijn, want in Juni
hadden wij ruimte in onze depots.
Nu heeft men het voorgesteld alsof men
telkens een ploeg zou nemen en die 4 maan
den houden vóórdat de volgende ploeg kwam.
Ook dit is niet juist. De eerste ploeg van '15
hopen wij half Augustus te krijgen dan zal
de volgende ploeg, naar wij hopen half Sep
tember komen. De ploegen zullen dus niet
met 4 maanden opvolgen, maar, zoo het
eenigszins mogelijk is, soms met hiaten, elke
maand."
vraag is overbodig hij voelt hethij ziet het
ze zal het niet lang meer maken.
En wonderlijk klinkt hem het antwoord
„Goed, vader goed."
Hij kijkt haar onderzoekend aan.
En zij knikt hem nogeens, bevestigend haar
laatste woorden, mot haar diepe onnatuurlijke
groote oogen, toe.
Gerrit Wouters schudt het hoofd; een
pijnlijke gedachte schiet hem door het brein,
en vragend wendt hij zich, half onwillekeurig
naar nicht Hanna. IJlt ze Is ze reeds
buiten bewustzijn
„Ik begrijp je niet, mijn kind,"
aarzelt hij.
„o Vader, het is goed, het is mij zoo goed.
Ik had maar één wensch meer, en die is nu
vervuld."
„Eén wensch En opnieuw martelt hem
de gedachte, dat hij zijn kind niet meer helder
van hoofd zal kunnen spreken.
„Ja, vader; éen wensch u nog eens te zien
Als een warme streeling voelt hij die onge
kunstelde woorden langs zijn ziel gaan naar
hèra heeft ze verlangdMaar voelt hij er
ook niet een scherpe angel in van verwijt
„Dan is het nu goed, nietwaar? En je zult
weer gauw beter zijn, Greet," tracht hij te
bemoedigen.
„De Standaard" schrijft:
V* Sombere toekomst.
Het wetsonderwep tot uitbreiding van den
landstorm is door de Tweede Komer op den
laten vooravond van haar zomerreces na vrij
stekelige discussietjes tusschen den Minister
van Oorlog en een deel van de vrijzinnige
leden der Kamer, met groote meerderheid
aangenomen.
Toch juichte niet, wie ijvert voor de lands-
defensie
De wet mocht, zoo meenden vele heeren
van Links, niets meer zijn dan een noodwet, en
wel zóó verstaan, dat zij slechts voor tijde
lijke omstandigheden gelden mocht, niet we
zen mocht een uit den nood geboren wet,
geldend ook voor de toekomst.
Maar met die restrictie kon niet volstaan.
Er mocht, zoo oordeelde men verder, geen
sprake van zijn, dat de wet na den oorlog
ooit weer van zelf gelden zou. Dat zij na
den oorlog automatisch buiten werking zou
geraken, zooals de Minister zeide, was niet
voldoende. Er moest waarborg geschapen,
dat ze niet, zooals de Regeering wel gewenscht
achtte, in nieuwen nood automatisch opnieuw
zou werken. En dus moest in de wet de
bepaling opgenomen, dat de Regeering na den
oorlog een voorstel zal indienen tot intrekking
der wet.
Doch slechts achter drievoudig slot achtte
men zich veilig.
In de derde plaats toch moest vaststaan,
dat de minister geen man meer in actieven
dienst kroeg dan hij nu heeft. Om de open
gelaten mogelijkheid, dat het ontwerp ook
maar een haar meer zou zijn dan aflossings-
ontwerp, heeft men de Regeering onder het
juk laten doorgaan. En ter wille van een
begane fout heeft zij zich dat moeten ge
troosten.
Nu is men gerust.
Maar kan ook het vaderland gerust zijn
Maar het zekere vooruitzicht, dat na den
oorlog het verzet tegen versterking onzer
weermacht sterker zal zijn dan ooit Alsof
deze oorlog wis en zeker de laatste oorlog
wezen zal, althans de laatste, die ons met
gevaar bedreigt!
Zal men ten onzent dan nimmer leeren
N.
Uit de Tweede-Kamerzitting van Vrijdag.
(„Kort Verslag")
De heer Bosboom, Minister van Oorlog, hoopt
spoedig de lichting 1915 te halen, en dan
komt er ruimte voor de volgende.
Er zal dan een geruime tijd over heen gaan,
Er komt een glimlach op het fijne, bleeke
gelaat; een glimlach, waarin tegelijk de wee
moed spiegelt.
„Beter? Ja beter!"
Hij vindt haar toon zonderlinghij begrijpt
ze niet. Zou ze waarlijk zich vleien met die
ijdele verwachting; mag hij die hoop aan
wakkeren
Ze kijkt hem voortdurend aan.
„Beter," zegt ze nog eens. En ze wijst
omhoog.
Hij voelt zich benauwd, beklemd. Wat is
daar toch in zijn kind dat vreemde, geheim
zinnige
„Ben-je niet wel, Greet? Wou je niet wat
gaan rusten En met moeite strompelt hij
op, zwaar leunend op zijn stok. Haar oogen
volgen zijn bewegingen. Een smartelijke trek
teekent zich op haar gezicht.
„Heb je pijn
Het zijn er twee, die 't vragen.
Nicht Hanna heeft dien trek ook opgemerkt.
Zij schudt, zooveel dit haar nog mogelijk is,
ontkennend met het hoofd.
En tóch, ja, ze hééft pijn. Maar van andere
soort, dan die beiden thans onderstellen.
„o Vader steunt ze.
(Wordt vervolgd.)
Nadruk verboden.
DOOR