Antirevolutionair voor nieuws- en Advertentieblad Zeeland. POLITIEVERORDENING. FEUILLETON. De Broeders. Uit de Pers. No. 1237. Zaterdag 3 Juli 1915. 13' Jaargang. z. f\,Franco ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzei per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. LITTOOIJ Az. te TER NEUZEN. Inzending van advertentlën vóór uren op den dag der uitgave. ADVERTENTIËN: Van 1 4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. tNQEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIËN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER. Alle stukken voor de redactie bestemd, te zenden aan den Uitgever, Vlooswijkstraat 21, Ter Neuzen, met vermelding: „Aan de Redactie." Aanname van Advertentiën tot i uur op den dag der uitgave. 5De Commandant der Kustbatterij stelt de navolgende politieverordening vast Het is verboden rogge, rogge meel en roggebrood te ge bruiken voor het voederen van vee. Neuzen, 1 Juli 1915. De Kapitein, Commandant der Kustbatterij, w.g. A. D. PUTMAN CRAMER. V De Gemeenteraadsverkiezingen. Dinsdag j.l. zijn alom in den lande de can- didatenlijsten ingeleverd. De strijd zal dus eerstdaags aanvangen. Op sommige plaatsen is hij zelfs reeds aan den gang. Vooral in Amsterdam en Rotterdam, om van andere plaatsen nu maar te zwijgen, roeren zich in het bijzonder de sociaal democraten. We lazen reeds weer van speciale verkie zingscouranten, geheel in den stijl van de groole Kamerverkiezingen. Zulk een vaart zal het gelukkig in onze streek niet loopen. In één gemeente zal zelfs het electorale zwaard geheel in de scheede kunnen blijven. Zaamslag blijft ditmaal van een verkiezings strijd verschoond. Door onderling overleg tusschen de partijen werd het Bestand gehandhaafd. Ter Neuzen en Axel j1) waren niet zoo ge lukkig. Pogingen, door de anti-revolutionaire kies verenigingen aangewend, om ook hier tot overeenstemming te geraken met de liberalen, zijn helaas mislukt. Hier zal derhalve gekampt moeten worden, en waarschijnlijk zal het er warm toegaan. Men moge het nu betreuren, dat ten minste een gemeenteraadsverkiezing in dezen tijd en onder de huidige omstandigheden óns niet kon worden bespaard, nu eenmaal het feit er toe ligt, dient alles wat naar lakschheid zweemt, verre te zijn. Thans zich slap aan te stellen, is een onverantwoordelijk bedrijf. 60) Z E L A N D I A. HOOFDSTUK XX. Over wat in dien schrikkelijken nacht was geschied, en over het verdere verloop dei- gebeurtenissen had ieder op het dorp in de eerstvolgende dagen den mond vol. Zelden waren de rampen elkander in korter tijdsbe stek opgevolgd. Omtrent de oorzaak van den brand was men niet tot helderheid gekomen. De onge lukkige boerin,' naar het ziekenhuis vervoerd, heeft niets gedaan dan gejammerd en gekermd om de ontzettende brandwonden, waarmee ze over het gansche lichaam is bedekt. Wie durfde haar in den ijselijken toestand, waar in ze verkeerde, ook eenige vragen doen. Er was trouwens spoedig geen gelegenheid meer toe. Weldra hadden de pijnen haar geheel en al bewusteloos gemaakt en slechts vier en Elke stem, die niet wordt nitgebracht, kan de tegenpartij als voordeel boeken. Telkens en telkens blijkt het groot belang van een krachtige rechtsche fractie in den Raad. Wel heeft men jaar in, jaar uit ons voor gezongen dat schoone lied, dat immers de gemeenteraad geen polittek lichaam is. Waar dan het refrein (zoo naïefbij hoorde alleen bekwame mannen hebben wij noodig. Natuurlijk waren die bekwame mannen bijna aan de linkerzijde vinden. Maar door dit zoet gefluit laten wij ons niet meer verlokken. De geschiedenis heeft ons geleerd, en onder wijst het ons nog dag aan dag, van hoe hoog belang het is, dat het rechtsche element in den raad sterk vertegenwoordigd zij. Waar derhalve thans de strijd niet meer te ontwijken is, steune iedere man van rechts de candidaten zijner partij. Van Hoek i8 ons op het oogenblik dat wij dit schrijven de stand van zaken niet bekend. V Eigen beginseleigen pers. Ieder Christen behoort voorzeker met aan drang te bidden de bede, welke Christus zelf hem op de lippen heeft gelegd „Uw koninkrijk kome Stellig sluit deze bede óok in het ijveren voor de Zending. Niet slechts de zending onder heidenen en Mohammedanen, maar ook die onder de Joden, het oude Bondsvolk. Waartoe dat herinnerd En nog wel in een politiek blad We lazen eenige dagen geleden in de Nieuwe Rotteraamsche Courant onder Kerknieuws een en ander, dat onze gedachten bij boven staande bepaalde. Of dat artikel van de Nieuwe Rotterdam- sche Courant die bede dan vertolkte? Juist het omgekeerde is waar. Op schimpende wijze wordt daar gesproken over de zending onder de Joden. Het verlevendigde bij ons het besef, hoe noodzakelijk het toch is, dat een ieder keur uitoefene, ook over de couranten, die hij in zijn huis neemt. Want slag op slag blijkt het, dat de alge- meene strekking der liberale en ook der zoo genaamd neutrale bladen ingaat tegen hetgeen lièrn heilig is, die aan de Schrift, als eigen woord des Ileeren, onvoorwaardelijk wil vast houden. Zoo heet in genoemd artikel de zending onder Israël„een velen tegen de borst stuitend bedrijf". Ds. I. A. v. d. Vlies heeft een boek geschreven over Jood en Christen". De schrijver van het artikel in de N. R. Ct. twintig uur nadat ze in dien schrikbaren nacht door haar ellendigen hartstocht de oorzaak was geworden, van de onheilen, die over haar huisgezin waren gekomen, was zij ge storven 1 Het ontstaan van den brand bleef derhalve een geheim, al was het niet zonder aan wijzingen tot de oplossing. Want toen de brand had uitgewoed, had men onmiddellijk, ook onder Hendriks leiding een onderzoek in gesteld naar den toestand, waarin zich de brandkast bevond. Ook hier bleek zoo duide lijk, dat de gierigheid zich zelve bedriegt. De kast was bijna geheel uit zijn verband, verbogen en verkrompen. Indertijd had de boer van den Eikenhof de kast „voor een appel en k een ei" van den een of anderen sjacheraar gekochthij had er zich op beroemd zoo goedkoop te zijn uitgeweest. In werke lijkheid was hij deerlijk bedrogen. Nu het voorwerp van onder den gloeienden vuurhoop te voorschijn werd gehaald, kwam de ondeugde lijkheid en waardeloosheid er van ten volle aan het licht. Doch, men deed ook een andere ontdekking. Al ware de kast ook van het allerbeste materiaal geweest, het had niets kunnen baten. Want tot ieders groote verbazing stond do kast open. Men verdiepte zich in gis singen men opperde vermoeden op vermoeden. bespreekt dit boek. Met instemming, (met leedvermaak ook stemt hij in, met wat Ds. v. d. Vlies schrijft „dat het succes van de zending onder Israël hier te lande al evenmin reusachtig is ge weest en nog is als ergens elders" en dat „de Joden zijn begonnen, hoe langer hoe meer tegen dat zending drijven zich te ver zetten". Als oorzaak van „de Joodsche onbekeerlijk- heid" luidt het verder in het artikel „De Jood, vroolijk en levenslustig, heeft van nature een tegenzin tegen Calvinistische strakheid en stroefheid." „Calvinistische strakheid en stroefheid" Is het niet liefelijk gezegd en bedoeld Het Christendom „Maar" vraagt de schrijver: „Bestaat er eigenlijk wel zoo iets als een „Christendom" met een zoo algemeen ken merkend karakter, en is er daartegenover wel een „Jodendom", eveneens karakteris tiek genoeg om met dat „Christendom" in botsing te komen Om een voorbeeld te noemen, daar is het formalisme dat zich uit in het Joodsche gebed. Jezus staat daar, getuige de Bergrede, onverzoenlijk tegenover. Maar verstaan veler zijner hedendaagsche leerlingen niet, gelijk de schrijver zich uit drukt, onder bidden een ellenlang suf ma kend of in slaap wiegend gejank en geteem en gezeur, waarbij eerst de Vader, dan de Zoon en daarna de Heilige Geest een beurt krijgt?" Van veel waardeering getuigt dergelijk schrijven niet. Eer is het schimpend en smalend. Toch wordt vaak de eigen, Christelijke Pers voorbijgegaan en steunt men, met abonnement en advertentie juist de tegenpartij. Dit kan en moest anders. Z. Menschenmoord. „De Standaard" merkt op Verschil in cijfer. Reeds in de eerste oorlogsmaanden wezen we er op, dat de menschenmassa, die in den huidigen oorlog van links en van rechts tegen over elkander staat, zoo uiteenloopt. Eenerzijds Duitschland met 67, Oostenrijk met 51 en Turkije met 22 millioen, saam dus 140. En daartegenover Rusland met alleen reeds bij de 170, en daarbij Engeland en Frankrijk met 90, behalve dan nog wat Japan deed, en wat uit Azië, Afrika en Amerika aan vreemde hulptroepen kwam opdagen. Het zijn alzoo twee menschenmassa's, de ééne van 140, en de andere van omstreeks 3 a 400 millioen. De eerste zelfs de helft niet zoo Was hier moedwil in het spel geweesthadden hier lage inbrekers hun duister werk verricht en hadden ze ten slotte, öf om de sporen hunner misdaad uit wisschen, óf omdat de buit hun had teleurgesteld, brand gesticht Wie zou het ooit kunnen uitmaken. De arme Greta wist geenerlei nadere inlichtingen te geven. Zij had slechts gezien, hoe haar moeder uit de brandende kamer was gekomen en enkele oogenblikken later in laaien brand had gestaan. Er bleef een waas van geheimzinnig heid hangen over deze geheele geschiedenis, omdat degene die had kunnen ophelderen, niet meer in het land der levenden was. Op een volgenden dae, toen het vuur ge heel gedoofd was, had Hendrik Wouters, nog eens even uit de stad overgewipt, gelijk hij nu trouwens dagelijks deed, tusschen de puin- hoopen, en op de plaats waar eens de kamer zich had bevonden, waar de brand was uit gebroken, tusschen allerlei overblijfselen van meubelen, tot onherkenbaar wordens toe ver vormd, ook een bijna geheel versmolten glas klomp ontdekt, die bij nadere beschouwing een karaf bleek geweest te zijn. Uit zijn ge sprekken met Karei en Greta was hem duide lijk geworden, welk een verderfelijke harts tocht hun moeder den laatsten tijd beheerschte. Ook was hem bekend, wat aan Kareis vlucht uit het ouderlijk huis voorafgegaan was; en sterk als de tweede. Nu ook Italië er bij kwam, nauwelijks één derde. Dit is nu eenmaal zoo, en telkens komen nieuwe geruchten opdagen over troepen die in Azië en Afrika beschikbaar zouden staan, om de midden-Europeesche macht met haar Turksche hulp, 140 millioen groot, te komen bestrijden. Reeds hierin lag iets dat vaak huiveren deed. Eenerzijds deed het de taaiheid be wonderen van een verzet dat tegenover zulk een overmacht stand hield, maar toch ook anderzijds vroeg men zich af, of het, zoo de oorlog al maar doorging, niet op een finalen menschenmoord zou uitloopen, die geheel den toestand van het wereldsche samenstel keeren deed. Thans echter gaat de booze idee, die eenmaal opgewekt is, helaas al verder door. Men gaat nu, althans in Engeland, cijfer tegenover cijfer stellen. Practisch rekent men u met de gegeven getallen voor, hoe de talrijker men schenmassa aan den Engelsch-Franschen kant, zoo men maar al door vecht, en op het slagveld ongeveer gelijke verliezen lijdt, ten slotte de minder talrijke menschenmassa door overmacht verpletteren zal. Blijven de verliezen over en weer, zoo door elkaar genomen, zoo tamelijk wel gelijk, en kan men deze verliezen op 200,000 per maand schatten, dan geeft dit per jaar niet veel minder dan 21/i millioen. Houd dit nu vol, en zet 't door, niet een maar twee en drie jaar. dan is straks aan den éénen kant alle leger op, en beschikt de tegenpartij nog over millioenen manschappen. Is ooit, in wat oorlog ook, cynischer over het menschelijk leven gesproken En dat heet nu practische politiek Landstormwet. „De Nederlander" ontzenuwt«een argument tegen dit ontwerp, dat vooral door de socia listen is aangegrepen. Het blad schrijft Voor den vrede gevaarlijk? Naar men zegt, is het de bedoeling der Regeering om het Landstorm-ontwerp, indien dit wet worden mocht, zóó uit te voeren, dat telkens 12,000 vrijgestelden van de jongste lichtingen gedurende drie maanden zouden worden geoefend, d.i. dus 48,000 per jaar. De versterking onzer weermacht zou dus jaar aan jaar met 50,000 man ongeveer toenemen. Wanneer dit inderdaad juist is, dan valt moeilijk in te zien hoe dit ontwerp afgezien overigens van alle bezwaren hierboven ge noemd een bedreiging onzer eigen positie, een stap nader tot den oorlog, een gevaar voor liet behoud van den vrede in Nederland zou kunnen worden genoemd. Immers, met deze cijfers voor oogen, kan men niet zeggen, dat het ontwerp incidenteele met deze gegevens voor zich, viel een waar schijnlijke conclusie niet moeilijk te trekken. Hoe dit mocht zijn, hij sprak zijn vermoeden niet uit. Wat zou het overigens ook baten, of aan de zaak veranderen. Maar voor hem kwam de geheele stand van zaken in nog schrikkelijker licht I Met den boer van den Eikenhof was het treurig gesteld. Bijgekomen uit zijn bezwij ming, deed hij niets dan huilen en jammeren. Zijn ramp scheen hem onoverkomelijk. De dood zijner vrouw, dien men hem voorzichtig bekend maakte, scheen niet zulken indruk op hem te maken als het verlies zijner stoffelijke bezittingen. Alles, meende hij, was verloren. Assurantie dekte geenerlei schade, want in overmaat van gierige schraapzucht had hij het altijd dwarsheid gescholden, elk jaar handen vol gelds aan de verzekeringsmaatschappijen „in den zak te steken", zooals hij het uit drukte. Waar was het voor noodig! Hij kon immers zelf het geld wel bewaren. En brand, och dat was alles louter onvoorzichtigheid, roekeloosheid. Als men maar voorzichtig was, en op de zaken paste, wat zou er dan gevaar voor brand zijn. Gekheid. Hij zou wel op passen, hij zou de zaken wel nagaanbij hem zou (Wordt vervolgd.) Nadruk verboden. DOOR

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1915 | | pagina 1