flntirmlutionair voor nieuws- en Advertentieblad Zeeland. FEUILLETON. De Broeders. Uit de Pers. No. 1235. Zaterdag 26 Juni 1915. 13e Jaargang. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. LITTOOIJ Az. te TER NEUZEN. Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave. ADVERTENTIËN: Van 1 4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters wordfen naar plaatsruimte berekend. INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIËN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER. Alle stukken voor de redactie bestemd, te zenden aan den Uitgever, Vloos- wijkstraat 21, Ter Neuzen, met vermelding„Aan de Redactie." Aanname van Advertentiën tot 1 uur op den dag der uitgave. V De Wet" Zooals men heeft kunnen lezen, is generaal De Wet veroordeeld tot zes jaren gevangenis straf en een geldboete van 2000 pond sterling. Deze tijding zal menigeen ontroerd hebben. De Wet, welke man uit gansch Zuid-Afrika is ons na Kruger, nauwer verwant? Wiens naam wekt bij ons warmer sympathie dan die van den grooten Boerenheld Man van nobel karakter, vurig minnend met al de trouw van zijn edel hart zijn volk en zijn land. Man van koenen durf, van innige Gods vrucht. En deze man moet in den tronk. Jopie Fourie's lot dorst men niet het zijne maken. Maar in den dik-ommuurden kerker zal men hem tot zwijgen doemen. Zal het nu weer op een bede uitloopen van mannen en vrouwen, om gratie voor den „schuldige" We hopen van neen. Eén man slechts kan het vonnis krachteloos maken, omdat hij heeft het recht van gratie. Dat hij het doe uit eigen aandrang. Hij zal daarmee zich zeiven <5n zijn land eeren. Pin als dit woord niet uitgaat Welnu, dan zal, spaart de Heere hem, De Wet tot zijn zeventigste jaar zijn een gevangene.. Maar, vroeg of laat, zal het leed, den Held aangedaan, als zaad kiemen in den nationalen bodem en te eeniger tijd een vrucht voort brengen, die den zaaier zal ontzetten. Want bruut geweld kan wel mokkend doen bukken, maar den vrijen, fleren geest niet knottenZ. V Het Dogma en Het Kind. Iedereen herimfert zich nog wel, hoe jaren aaneen, maar vooral wanneer een Kamerver kiezing ophanden was, ons goede land daverde van het krijgsgedruisch der mannen van het: „Maakt front!" Een der meest geliefde thema's, waarover dan werd gehandeld, was steeds de eisch, dat in de school neutraliteit moest worden betracht. Z E L A N D I A. 59) Alles jaagt en rent door elkaar. Maar alle poging tot hulp is ijdel. I11 een breeden kring staan de mannen rond de brandende gebouwen. „Jacob," zegt Hendrik Wouters, „help jij Karei om samen Greta naar huis te dragen. Ze kan daar niet langer blijven, 't Zou de dood van 't ongelukkige schaap wezen. Gauw toe En de beide jongens, bereidwillig door velen geholpen, vervoeren de jammerende Greta naar het huis van nicht Hanna. „Ik kom ook straks," heeft Hendrik erbij gevoegd. Hij wil zijn broer Gerrit, den boer van den Eikenhof in 't oog houden, die op 't oogen- blik als een waanzinnige worstelt om zich van de handen van een aantal sterke mannen los te rukken. Met geweld wil hij zijn bran dend huis binnen, om zijn brankast te redden. Nu, dat wisten we trouwens al lang. We hadden de wet op het lager onderwijs ook wel eens gelezen. Maar de heeren gingen nog verder. Niets slechts op de overheidsschool moesten het onderwijs en de opvoeding neutraal blijven, maar in gloeiende vaderlandslievendheid gingen ze zoover te beweren, dat het kind nooit anders dan neutraal opgevoed en onderwezen moest worden. En daarom elke poging tegengestaan, 0111 de vrije christelijke school te bevrijden van een jarenlange, oneerlijke concurrentie. Zelfs werd indertijd een motie aangenomen, tot invoering van de verplichte, neutrale Staatsschool. Voor dogma's vooral was men uiterst bang. O, die schrikkelijke, de onschuldige, blanke, reine kinderziel vermoordende dogma's Onbegrepen frasen waren het. Schadelijk in de hoogste mate. Wat zegt men er echter nu van, als men hoort, dat de S. D. A. F. in ons land ook „Jeugdorganisaties" bezit. En dat, verleden Zondag, (natuurlijk Zon dag het socialistisch Kinder zangkoor, onder begeleiding der „arbeidersmuziekvereeniging" een wandeltocht ondernam, onder leiding van „partijgenoot Van Staveren" Het waren jongens en meisjes", allen voor zien van een rooden strik," zooals in Het Volk te lezen stond. Doch gelukkig, in een volgend nummer van dat blad, berichtte de heer Staverman, dat de kinderen geen roode strik hadden gedragen. Dat kon immers niet. Een oranjestrik foei Foei, voor de kinderziel, van die dogma's enz. Dus geVn strik. Maar dat doet aan de zaak zelf niet af. Met of zonder strik kinderen, opgevoed in het socialistisch dogma Zingend propageerend een dogma Neen, dat is toch een beetje inkonsekwent. rL „De Standaard" zegt: Landsverdediging. Gelijk ook door ons vermoed werd, zal, naar verluidt, in het V. V. op de Landstorm wet, schier allerzijds op nadere ontwikkeling en toelichting van 's Ministers plannen en denkbeelden worden aangedrongen. Dit is billijk, en de Minister zelf zal moeten toegeven, dat de Staten-Generaal niet tot het nemen van een besluit van zoo ver gaande strekking kan overgaan, tenzij van tweeën één geschiedeof dat de Minister het tijdelijk Zelfs de gedachte aari de ramp, die hem trof in het schrikkelijk ongeval, dat Anna over kwam, zelfs de ellendige toestand, waarin Greta verkeert, kunnen hem thans niet meer tot bezinning brengen. Vloekend en tierend tracht hij zich los te wringen uit de sterke handen, die hem vast grepen. Maar, hoe gehaat overigens de boer van den Eikenhof zich ook moge gemaakt hebben, en hoe gaarne velen hem heimelijk dit onheil gunnen, ze kunnen en willen het toch niet rustig aanzien, dat de ontzinde man zich in den loeienden vuurpoel werpt. Het staat gelijk met een wissen dood. „Je kunt er niet bij komen't Is éen en al vuurtracht een der mannen hem te overreden. „Ik moet, laat me los, zeg ik. Laat me los!" „'t Is onmogelijk er bij te komen. De kamer, waar je brandkast stond is immers 't eerst aan 't branden geraakt. Alleen de muren staan er nog De boer van den Eikenhof barst in een luid gejammer los. Met weerzin wenden zich de omstanders van hem af. Deze man is een ergernis in hun oogen. Naar zijn vrouw en kinderen vraagt hij niet. Alleen de gedachte aan zijn geld vervult zijn ziel. Hendrik Wouters nadert den ongelukkige. karakter van wat nu zal besloten worden, op een wijze die misverstand uitsluit, in de wet zelve formuleereoftewel, zoo dit niet kan, dat hij alsdan in zijn Memorie van Ant woord, of als bijlage van die Memorie, een volledige toelichting geve van wat bij vaste invoering van dit stelsel de kosten straks zijn zullen. Dat men van meer dan één kant weer met de oude afschrikkingsargumenten aan komt dragen, om alle versterking van onze Defensie af te weren, is naar de leer, dat de vos wel zijn haren, maar zijn staart niet verliest. Dit was niet anders te wachten. Wat men ook elders voor de Defensie van '"t land doe, Nederland moet volgens deze heeren een exceptie blijven. Onaantastbaar, onaanrandbaar, onoverweldigbaar, maar op een goedkoopje. Gelukkig dat er nu dan ten minste bekeer lingen van dat goedkoopje ook Links zijn. Wat vroeger aan de Overzij schier altoos de één den ander na pleegde te praten, vindt dan nu toch ook aan de Overzij bij niet zoo weinigen ernstige bestrijding. „De Nederlander" schrijft Rechtsgelijkheid. Algemeene dienstplicht en oefenplicht zijn te onderscheiden. Men kan sterk vóór het eene en tevens sterk tegen het andere zijn. Maar rechtsgelijkheid heeft met het eene zoomin als met het andere iets te maken. Wel met persoonlijken dienstplicht en af schaffing van plaatsvervanging, want plaats vervanging had tengevolge dat de gegoeden zich beter dan de niet-gegoeden van persoon lijken dienstplicht konden ontslaan. Thans echter zijn alle burgers gelijkelijk verplicht. Dat slechts een deel wordt opgeroepen ge schiedde tot dusver alleen, omdat niet allen noodig waren. Men achtte de opkomst van allen onnoodig en te duur. Een motief dus van zuiver algemeen belangniet van bevoor rechting. Zoolang niet allen noodig waren moest er eene schifting worden gemaakt. De rechtsgelijkheid vordert dat de kansen voor allen dezelfde zijn. Zoo is'het dan ook geregeld. Intusschen gevoelde de wetgever, dat dienst plicht niet alleen op het individu, maar ook op het gezin een druk legt. Daarom voerde men de vrijstelling van broeders in. Men oordeelde, dat waar een gezin reeds een broeder geleverd heeft, de tweede broeder moet thuis blijven, opdat de kans voor .de andere gezinnen, waaruit nog niemand diende, grooter wordt. Men beoogde billijke verdeeling over alle gezinnen. „Laat nu maar branden, wat brandt, Gerrit," zegt hijer is nu niets meer aan te veranderen. Je brandkast kunnen ze er morgen immers wel uithalen. Denk nu eens om Anna en de kinderen. Als wezenloos staart Gerrit zijn broeder aan. Hij kan zich diens aanwezigheid op deze plaats en op dit uur niet verklaren. Maar ineens is het, of al het gebeurde van den vorigen avond en dezen nacht hem met sterke handen aangrijpt, hem schudt, hem schokt Hij knarst de tanden van spijt, van woede, van bittere teleurstelling, van wreede ont goocheling en over zijn bevende lippen snerpt een vuige godslastering. Den omstanders, waaronder menige ruwe klant, vaart toch een siddering door het lijf. Ineens Hendrik legt zijn hand op Gerrits schouder. „Gerritsmeekt hij. „Kom tot bezinning. Hoep toch Gods verdoemenis niet over je schuldige ziel in" Maar de boer van den Eikenhof laat zijn broeder niet uitspreken. „Ha!" krijgscht hij heesch van woede, „ha! Nu heb je je zin, nietwaar? Schijnheilige be drieger. Maar ik zal" En'een nieuwe godslasterlijke vloek braakt hij uit. „Bedaar Gerrit, wees verstandig, God „GodGodschreeuwt woest Gerrit Dit gold voor den gewonen dienstplicht. Nu zou het, indien men enkel den persoon lijken last op hel oog heeft, billijk zijn dat de rest der bevolking voor landweer en land storm werden aangewezen. Maar voor het doel had men daaraan niets, omdat de rest niet geoefend was. Men besloot daarom de miliciens die wel geoefend waren ook voor de trouwens gemakkelijker weerplicht en den landstorm te bezigen. Voor den landstorm evenwel konden ook ongeoefenden worden gebruikt, die dan ook zijn aangewezen. Al drukt derhalve thans de dienstplicht op den een veel zwaarder dan op den ander, toch ontstaat dit verschil niet uit rechtson gelijkheid. Militaire diensten kunnen, zoomin in als buiten den oorlog, op de wijze van geldelijke lasten, gelijkelijk over de ingezetenen worden verdeeld. Blijkt thans dat wél allen noodig zijn voor den dienst, dan is er meer gelijkheid, hoewel ook dan nog slechts gedeeltelijk, omdat de eene dienst niet even zwaar is als de andere. En die g e 1 ij k h e i d in deze is aantrekke lijker dan de ongelijkheid. Maar met rechtsgelijkheid staat dit niet in verband. Dit is er nu al. „De Kandelaar" vraagt en antwoordt Een groot bankroet - ja, maar voor wie Velen hebben gevraagd of de oorlog nu niet een groot bankroet gebracht heeft voor het geloof han God en aan Zijn Woord. Doch deze vraag behoeft ons geen oogenblik verlegen te maken. Veel meer dan het geloof en de Christelijke wereldbeschouwing komen de cultuur, de moderne beschaving en het ongeloof in het nauw. Die hebben vooral een ontzettende nederlaag geleden. Maar het Christelijke geloof geenszins. Den wereldling is alles ontvallen doch den Christen ontviel niets. Wie het maar met ernst en naar waarheid leerde bezien, zal moeten toestemmen, dat deze oorlog in alles nadrukkelijk bevestigd heeft, wat Gods Woord zegt. De Heilige Schrift toont ons steeds aan, dat de bron van ellende ligt in het hart van den mensch. Neen, het kwaad zit niet in de eerste plaats in het kapitalisme, in het im perialisme of in het militairisme. Maar de vuile bron van alle ongerechtigheid is het hart van den van God afgevallen mensch. Het is do Kainsgeest, die woont in het hart van den mensch. De dunne tralies van kunst en be schaving, zijn niet bij machte om het wilde dier, dat in 's menschen hart woelt, te be dwingen. Zoo lang het monster daar binnen sluimert en slaapt, houdt dat lichte traliewerk het uit. Maar als het door een of andere Wouters. Het schuim staat hem op de lippen, en dreigend heft hij de trillende vuist ten hemel Maar de opgeheven arm zinkt, sneller dan hij was opgeheven. Als verlamd slaat hij langs zijn lichaam neer, en in de volgende seconde ligt de boer van den Eikenhof als een levenlooze te midden der omstander, bij de puinhoopen van zijn trots en eerzucht. Een beroerte heeft hem getroffen. Gods hand heeft den geweldige getroffen en den zieden, brieschende leeuw getemd. De toeschouwers staan verplet. Dit is Gods vinger, moet zelf de meest verstokte erkennen. Ook Hendrik is het diepst ontroerd. Geen bitterheid vervult zijn ziel, maar het innigst medelijden diepe smart over dit einde Ja, zal dit het einde zijn Zal zijn broeder zóó zijn opgeroepen voor don hoogen Rechterstoel Een ijlings geroepen dokter onderzocht den ellendige. Nog is het leven niet geheel gevloden. En terwijl de morgen gloort; terwijl binten en balken van huis en schuur op den Eikenhof kraken en neerstorten, wordt de rampzalige eigenaar, onbewust van al hetgeen rondom hem geschiet, weggedragen naar het dorp. (Wordt vervolgd.) I Nadruk verboden. DOOR

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1915 | | pagina 1