Antirevolutionair voor nieuws- en Advertentieblad Zeeland. Een Voorsprong? Uit de Pers. Binnenland. No. 1234. Woensdag 23 Juni 1915. 13" Jaargang. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. LITTOÖIJ Az. te TER NEUZEN. Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave. ADVERTENTIËN: Van 1 4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIËN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER. Alle stukken voor de redactie bestemd, te zenden aan den Uitgever, Vloos- wijkstraat ai, Ter Neuzen, met vermelding„Aan de Redactie." Aanname van Advertentiën tot 1 uur op den dag der uitgave. Telkens weder tracht men van zekere zijde de meening ingang te doen vinden, dat nu ongeveer bijzonder en openbaar lager onder wijs denzelfden financieelen steun des Rijks genieten. Niets is minder waar. Toch komt men voortdurend met dezelfde bewering. Ja, zelfs durft men het zóq voor te stellen, alsof de bijzondere school financieel reeds de bevoorrechte zou wezen. Zoo komt de heer Ter Laan, welbekend sociaal-democraat, nog pas weer vertellen „Daarbij is de wet-Heemskerk gevoegd, volgens welke de bijzondere scholen 627a van de stichtingskosten vergoed krijgen, terwijl de openbare scholen niet meer dan 25% ontvangen, gelijk voorheen". Wat is echter het geval? Wanneer het Bestuur eener bijzondere school een schoolgebouw laat zetten, krijgt het daar voor uit 's Rijks kas jaarlijks een zekere som, gebaseerd op het aantal leerlingen. Gemiddeld bedraagt die subsidie, gegroe peerd in 3 klassen in verband met de tabel, bedoeld in art. 5 der Wet tot regeling der Personeele belasting minder dan f2, minder dan f3, minder dan f 4. Weet men nu, dat de bouwkosten der scholen, naar dezelfde verdeeling, per leerling bedragen meer dan f80, meer dan f 120, meer dan f 160, dan blijkt, dat gemiddeld ongeveer 2ÏI3 'sjaars wordt vergoed. De openbare school ontvangt evenwel direct, ineens 25% van de bouwkosten van het Rijk. en de rest haalt ze uit de gemeentekas, waarvan toch ook de voorstanders der bijzondere school hebben bij te dragen. De openbare school ontvangt dus bovendien nog de rente a 4 gerekend van het deel der bouwsom of 1 der totaalsom elk jaar daarna. Wat doet nu de heer Ter Laan. Hij rekent zóó Bijzondere schooljaarlijks 21/., °/0. Openbare schooljaarlijks 1 Krijgt dus de openbare school 25 van de bouwkosten, dan de bijzondere 2% X 25 62 Vs %- Maar hij vergeet één ding. N.l. dat de openbare school dadelijk ineens ontvangt 25 der kosten. De rekening klopt dus slechts schijnbaar. Maar er is meer. De openbare school krijgt de rest van het benoodigde kapitaal uit de gemeentekas. Daaruit krijgt de bijzondere school geen cent. Bovendien kan de openbare school nog een tijdelijk extra-subsidie van het Rijk bekomen. En dat bedraagt nog al wat. Mogen we eens even de bedragen noemen, die enkele gemeenten boven de hiervoren genoemde subsidie uit 's Rijks kas ontvingen Het zijn de cijfers, zoo officieel mogelijk uit het Koninklijk Besluit van 8 Mei 1915. Loon op Zand f 31150. Gendringen28350. Harderwijk 7000. Heukelom Grauw c.a. 10800. 5750. f 83050. 's Heerenhoek Kapel le Krabbendijke Nisse Ameland Losser Wanneperveen 83050. 8240. 5400. 6450. 3090. 5550. 4130. 4400. Totaal ƒ120310. Zegge honderdtrvintigduizend driehonderd tien gulden; Men kan en mag dus niet zeggen, dat de financiëele gelijkstelling tusschen openbaar en bijzondere scholen volkomen is. Nog veel minder dat de laatste reeds een voorsprong zouden hebben. Z. De verwerping van het Eedswetje door de Eerste Kamer, (rechts tegen links) wordt door verschillende organen besproken. Dit kon ook wel niet uitblijven. Dat liberale bladen daarover vinnige artike len bevatten, laat zich verstaan. We wenschen echter thans de aandacht te vestigen op de meening, welke dien aangaande onder de mannen van anti-revolutionairen huize heerscht. Dr. Kuyper, in „De Standaard" laat zich volgenderwijze uit Ook inzake de eedsquaestie deed zich onder het Kabinet-Heemskerk een niet te aanlok kelijk incident voor, waaraan nog op 1 Juni i.l. door Mr. Drucker in de Eerste Kamer herinnerd werd. Het lag namelijk in de bedoeling van den toenmaligen Minister van Justitie, eene regeling van de eedsquaestie door te zetten, die in hoofdzaak geheel hetzelfde beloofde te geven wat thans Minister Ort er in de Tweede Kamer doorhaalde, maar hem nu in de Eerste Kamer geweigerd werd. Natuurlijk was dit in hooge mate beden kelijk, en het werd dit te meer, toen Mr. Heemskerk destijds als President, bij de algemeene beraadslagingen, de verdediging van dit voorstel moeilijk af kon wijzen. Nu is dit voorstel wel niet aan het eind station aangekomen. Veeleer is het, eer het zoover kwam, op goeden raad, teruggenomen, maar het feit ligt er dan toch toe, dat onder vigueur van het antirevolutionaire beginsel een regeling aan de orde kwam en in over weging werd gegeven, die niet van den Antirevolutionairen kring uitging, maar van beslist Liberale herkomst was. Djt gaf dan ook aanleiding, dat Mr. Drucker zich deze week hierop ten faveure van zijn geliefkoosde denkbeeldeu beriep, en dat hij, teneinde het Liberale systeem te steunen, zich, tegenover het Antirevolutionair Pro gram, beriep op den steun, dien zijn Liberale, zelfs radicale denkbeelden gevonden hadden bij het vorige Kabinet Heemskerk. Ja, zelfs hierbij liet hij 't niet, maar wees er op, dat gelijke steun aan zijn liberaal- radicale denkbeelden evenzoo verleend was door de H.H. Anema en Diepenhorst van de Vrije Universiteit, en vooral door den heer Mr. de Waal Malefijt, die voor niet zoo lang aan de Vrije Universiteit gepromo veerd was op een dissertatie, waarin zijne, d- i. Mr. Drucker's denkbeelden omtrent de eedsquaestie met warmte tegenover Ons Program bepleit waren. Hij ging hierbij zóóver van zich ook op dien jongsten schrijver te beroepen als op een der hoogst staande Coryphaeën van onze Antirevolutionaire Staatslieden, een zonderlinge in-de-hoogte-steking, waarin hij zelfs door den Minister, zeeronvoorzichtiglijk, gevolgd werd. Iets wat toen Dr. Kuyper bij zijn repliek aanleiding gaf, eenigszins den draak te steken met zulk bewierooken vau een voor kort pas gepromoveerd geleerde. Mr. Drucker voelde hoe ten volle verdiend dit was, en poogde zich toen te wreken door de geheel onjuiste opmerking, alsof Dr. Kuypers critiek niet alleen op Mr. De Waal Malefijt, maar ook op de overige genoemde heeren gedoeld had. Doch wat hiervan ook zij, men stond dan nu toch publiek voor het droeve feit, dat, in een hoog ernstig debat, een fel bestoker van de Antirevolutionaire partij zich op deze gegadigden van de Vrije Universiteit kon beroepen, om aan den Voorzitter van het Centraal-Comité en aan den schrijver van „Ons Program" te doen gevoelen, hoe de Antirevolutionaire partij, in haar organisatie, verliep, en hoe het de denkbeelden van hem, Mr. Drucker, waren, die steeds meer bij de Antirevolutionaire geleerden ingang vonden. Nu zou dit uiteraard niets zijn geweest, bijaldien Dr. Kuyper die present was, den aanvaller en verwijter, met de stukken in de hand, van ongelijk had kunnen overtui gen. Maar dit was, jammer genoeg, niet doenlijk. Het feit lag er toe, dat de toenmalige President-minister Heemskerk en de hoog leeraar Anema zich metterdaad in dien zin tegen Ons Program en ten faveure van de denkbeelden, die Mr. Drucker, als liberalis tisch ooft, aanbeval, hadden uitgelaten. Dit gebeurde is van zoo ernstig gewicht, dat het nader ter toetsing dient te komen. De vraag is hier, hoe de vrijheid en de eenheid, bij zulk een conflict, beide tot haar recht kunnen komen. „De Nederlander" (c.-li.) zegt o.m.: Zeer tot ons leedwezen heeft de Eerste Kamer den onhoudbaren toestand ten onzent op het gebied van strafvervolging kalmweg laten bestaan. Er zijn Kamerleden die be weerd hebben de slechte gevolgen van den toestand nog niet te hebben waargenomen, maar die opmerking is niet meer waard dan de bewering dat, omdat men zijn heele leven geen brand in huis heeft gehad, bij verzekering geen haast is. Wij hebben geen oogenblik aan deze uit komst getwijfeld. Zij is een succes als hier van succes sprake mag zijn voor het R.-K. Kamerlid Van Wijnbergen. Deze is het die het eerst, met beroep op den modernen Minister van Justitie Modderman, het voor ieder logisch denkend mensch on houdbare argument heeft uitgevonden, dat, als men sommigen toelaat tot het afleggen van getuigenis zonder eed, er rechtson gelijkheid ontstaat indien men den eed als regel niet afschaft. Wij vreezen dat, als de Minister nu komt met eenvoudige fa- cultatiefstelling zonder toetsingsrecht van den rechter, wel weer nieuwe excepties zullen worden uitgevonden. Dr. Kuyper heeft toen z ij n Kabinet de voorwaardelijke veroordeeling voorstelde, zich tegen zijn Roomsch-Katholieken collega niet verzethet antirevolutionaire „begin sel" kwam eerst weer boven, toen een libe raal Kabinet hetzelfde voorstelde. Ook thans ging het zoozelf heeft hij, wij herinnerden er vroeger aan, in beginsel toegegeven dat de zaak moest worden ge regeld erkend dat de vroeger door hem gegeven oplossing niet deugde, en dat mogelijk de nu voorgestelde toch nog wel de beste wasmaar alleen nu niet. Zoo bleef „rechts" één, want heel de rechterzijde in de Eerste Kamer heeft er aan meegedaan. Maar de rechtsveiligheid en de eerbied voor consciëntie-bezwaren die men, terecht, zoo op den voorgrond stelt als men die zelf gevoelt, werden in den steek gelaten. De Minister heeft overigens het ontwerp goed verdedigt. Zeer klemmend was zijn betoog ter verdediging van het toetsings recht, waaraan vooral de heer Van Lams- weerde zjjne bezwaren ontleend had. Hij toonde aan, dat, hoe moeilijk dit ook moge schijnen, de rechter toch a 11 ij d, ten aan zien van de personen die voor hem treden, psycholoog moet zijndaarnevens dat de Overheid die een werkelijke waarborg wensch, niet tevreden mag zijn met den schijnwaarborg van een eed, afgelegd met tegenzin en zonder eenig besef van zijne waarde door een die zegt niet in God te gelooven ad rem was tevens zijn op merking dat tegen het samenstel van toet- sings- en waarborgsmaatregelen, door dr. Kuyper opgebouwd, precies dezelfde be zwaren als tegen het toesingsrecht van nu konden worden aangevoerd, hetgeen dr. Kuyper aanleiding gaf heel die fraaie theorie als „oude plunje" van voor 40 jaren her, toen hij pas uit de pastorie in de politiek trad, in de oud-kleerkast op te bergen Maar wat helpen argumenten in eene vergadering waarin partijpolitiek domineert En „De Rotterdammer" (a.-r.) schrijft o. a. Dat de verwerping van het Eedswetteken door de rechterzijde in de Eerste Kamer moet worden toegejuicht, ontkennen we. Verheugen kunnen zij zich, die het ge- wenscht achten aan de linksche meerderheid in de Tweede Kamer, die door de verwerping van het amendement-Rutgers, tot overleg onbereid was, geducht mores te leeren. Ook wij hebben den gang van zaken in de Tweede Kamer betreurd, maar niettemin kwam het ons onraadzaam voor, op dien grond het ontwerp, dat in zich zelf niet onaannemelijk was, af te wijzen. De beraadslagingen van Woensdag en Donderdag 1.1. hebben ons in die overtuiging versterkt. Zeker, daar zijn groote woorden, verheven woorden als men wil, gesproken, maar verheldering hebben die besliste uitspraken bitter weinig gebracht, veeleer de moeilijk heid van een toekomstige oplossing vergroot. In de voorgestelde regeling zelve, was geen zweem van anti-clericalisme te ont dekken. Het ministerie-Heemskerk was met een dergelijke oplossing, als nu werd aan de hand gedaan, reeds vroeger gekomen. Geen der critici was tot het aangeven van een betere solutie in staat. Meer dan één verklaarde, dat na het bestand wellicht voor Minister Ort's voorstel de stem zou worden uitgebracht. Waarom dan toch dat groteske 2) verzet? De huidige toestand is voor onze proces orde onhoudbaar en bedreigt ernstig de rechtszekerheid. En toch werd onaannemelijk verklaard een voordracht, die aan het stuitend gemors met den eed een einde maakte, de hoogheid van den eed beter tot haar recht deed komen en de consciëntie van ernstig be zwaarden eerbiedigde. Het wordt nu een nieuw geknoei. oplossing. s) vreemd, zonderling. EEN NIEUWE KAZERNE. De regeering heeft het terrein Kranenburg bij Harderwijk aangekocht voor f27500 voor het bouwen van een nieuwe kazerne. TWEE VRAGEN. De heer W. H. Vliegen, lid der Tweede Kamer, heeft, de volgende vragen ingezonden bij den minister van oorlog le. Is het waar, dat eenigen tijd geleden een aantal jonge Belgen, die bij Clinge door door Nederlandsche soldaten zijn gearresteerd, zijn teruggebracht naar de grens en aan Duitsche autoriteiten zijn overgegeven Zoo ja, waarom en krachtens welke wetten of verdragen had deze handeling plaats 2e. Waarom hebben Nederlandsche soldaten een Belg, die de grenzen overkwam, gewond en een ander, zekeren Dries, die hetzelfde deed, gedood

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1915 | | pagina 1