Buitenland. voor zoover deze niet tegenover zittende vrij zinnige leden worden gesteld, niet te bestrijden. T h o 1 e n. Uier is een Chr. Hist. Kies- vereeniging opgericht aanvankelijk met 14 leden. Er is besloten zooveel mogelijk met de Antirev. Kiesvereen. saam te werken en bij candidaatstelling en anderzins voeling met elkaar te houden. BELGISCHE VEROORDEELDEN. Ongeveer 800 Belgische veroordeelden, die nog steeds te Veenhuizen verblijf houden, vertrekken morgen zij zullen over de Belgische grens worden gebracht. BELGISCHE VLUCHTELINGEN. Ten behoeve van de ruim 250 kinderen van de te Papendrecht vertoevende Belgische uitgewekenen zal de vroeger door hen ge bruikte hulpschool uit Hansweert naar Papen drecht worden overgebracht. Twee onder wijzers en twee onderwijzeressen geven thans dagelijks les aan 150 kinderen in het ruim van een der Belgische schepen, waarin ook godsdienstoefening gehouden wordt. Uit het verslag van de centrale commissie tot behartiging van de belangen van naar Nederland uitgeweken vluchtelingen blijkt dat 1,000,000 vluchtelingen naar Nederland de wijk namen, en wel 506,000 via N. Brabant, 450,000 via Zeeland en 70,000 via Limburg. Begin October, na den val van Antwerpen werd aan 720,000 personen huisvesting ver leend. Zeeland huisvestte er 156,000, en N. Brabant 410,000, zoodat deze twee provin ciën het grootste aantal bereikten. Half October waren deze cijfers echter reeds ge daald tot 50,000 voor Zeeland en 140,000 voor N. Brabant. Het aantal armlastigen is 108,400. In Mei waren er nog ruim 80.000 vluchte lingen in ons land aanwezig. GEEN KERMIS. S n e e k. De gemeenteraad heeft met 7 tegen 4 stemmen besloten, de kermis dit jaar niet te doen houden. Ook de gemeenteraad van Delft besloot de kermis dit jaar niet te doen doorgaan. Ook te Middelburg zal dit jaar de kermis niet plaats hebben. NEDERL.-ZUID-AFRIK AANSCHE VEREENIGING. Te Amsterdam is de algemeene vergadering van de Nederlandsch-Zuid-Afrikaansche Ver eeniging gehouden, onder leiding van prof. Pont. Wegens de huidige tijdsomstandigheden in Zuid-Afrika wenschte deze in zijn openings rede niets te zeggen van de politieke situatie, daar te lande. Alleen wenschte hij een woord van bijzondere waardeering te spreken voor den redacteur van het orgaan Holland- Zuid-Afrika, voor de wijze, waarop deze vooral de laatste maanden zijn taak heeft waarge nomen. (Applaus). Spreker stelde verder vast, dat in Zuid- Afrika de verwachtingen voor de toekomst goed zijn. Er is een nauwere aaneensluiting tusschen het IIollandsch-Zuid-Afrikaansch ele ment. Dat blijkt uit de pers, in het bijzonder uit den bloei van de nationalistische pers en uit de oprichting van een dagblad als De Burger, te Stellenbosch, welk blad zeker in de toekomst een grooten invloed zal oefenen. Voor de toekomst, zoo zeide spr., doet ons dit nieuwe hoop natten, en dat gevoel wordt be vestigd door de correspondenties uit Zuid- Afrika, ook door de brieven, welke door den censor geopend zijn. Krachtig spreekt daaruit, dat zij, die onze Nederlandsche cultuur hebben leeren kennen, in Zuid-Afrika brandpunten vormen, van waaruit licht en kracht uitgaan. Sommigen vreezen in Zuid-Afrika, dat hier te lande te veel Afrikaanders komen studeeren en trachten dit zoo mogelijk te verhinderen. Maar vruchteloos, want het hier aangeduide gevoel voor Nederland is geen kasplantje, dat wij in Zuid-Afrika kweeken, maar een sterke plant, die haar voedingsbestanddeelen vindt in den eigen bodem van Zuid-Afrika. Spreker haalde in dit verband met in stemming aan de woorden van den heer Knobel in de Tweede Kamer bij gelegenheid van de behandeling van het wetsontwerp inzake wijziging van het invoerrecht op zuid vruchten, omdat het den handel met Zuid- Afrika zal bevorderen, en hij stelde als ideaal in het verschiet, het tot stand komen van een zelfstandige directe stoomvaartverbinding van Nederland met Zuid-Afrika. Spreker prijst de veranderde houding van de Nederlandsche pers, die in het laatste jaar getoond heeft beter op de hoogte te zijn van den toestand in Zuid-Afrika dan vroeger, dank zij de medewerking van ter zake kun- digen. Nadat de leden waren opgestaan herdacht spreker eenige dooden. Eerst generaal De la Rey en generaal Beyers, beiden, zoo zeide de voorzitter, mannen van hoogen aanleg en ware liefde voor het vaderland, mannen van geweten, die gedaan hebben voor hun volk wat zij doen konden en moesten. Spreker bracht eerbiedige hulde aan hun nagedachtenis, en mede aan die van De Fourie, dien hij met diepen weemoed herdacht. Ook brengt spreker hulde aan wijlen de heeren Hovy en Röell. Hij besloot met de herhaalde verzekering, dat de toestand zeer hoopvol is. Zuid-Afrika en Nederland zijn nog altijd één, en het eenige wat wij moeten doen, is de banden, die bestaan, versterken, en den weg verder openmaken. In het bijzonder sprak de voorzitter eindelijk zijn blijdschap uit over de aanwezigheid der talrijke Zuid-Afrikaansche studenten ter ver gadering. (Applaus.) Vervolgens was aan de orde het jaarverslag van het hoofdbestuur. De vergadering herkoos tot leden van het hoofdbestuur de heeren H. J. Emous, mr. J. C. Kakebeeko, F. M. Knobel, dr. N. Mansvelt en mr. H. Verkouteren. Daarna hield de heer C. S. II. Potgieter, Zuid-Afrikaansch student te Amsterdam, een causerie over de huidige toestanden in Zuid- Afrika. Spr. vertelde in de Afrikaansche taal allerlei anecdotes over het opcommandeeren der Zuid-Afrikaanders, hoe de meesten den oorlog opgenomen hadden en hoe de rebellen zich gedroegen. Van de mededeelingen was o.a. belangwekkend, dat bij de begrafenis van generaal de la Rey in Lichtenburg 10,000 menschen aanwezig waren. Generaal de la Rey's bloed was martelaars- bloed. Generaal de Wet, die na generaal Botha sprak, werd met applaus ontvangen, een zeldzaam feit bij een zoo gewijde plaats als bij een graf.. Spr. besloot zijn causerie met een warm pleidooi om den strijd voor het nationalisme niet te doen verflauwen. Afrika voor de Afrikaanders zij de leuze (Langdurig applaus). Na rondvraag werd de vergadering gesloten. N. R. C. EEN GIFT VAN f200.000. Uit het verslag van het Ned. Israël. Arm bestuur te Amsterdam blijkt, dat barones S. von Rosenthal-May aldaar, aan genoemd arm bestuur heeft geschonken f 200,000 inschrijving Grootboek Ned. Nat. Schuld, rentende 3 pet., teneinde het voortbestaan van het Nederl. Israël. Oude Mannen- en Vrouwenhuis te verzekeren. Van de oudste landweerlichting heeft slechts 40 procent gebruik gemaakt, om naar huis te gaan met tijdelijk verlof. DE OORLOG. PARIJS, 2 Juni. (Havas.) Zeer levendige actie is er geweest op den sector ten Noorden van Atrecht. De Franschen hebben nieuwen vooruitgang gemaakt. Trots verscheiden hevige tegenaanvallen konden de Duitschers de Franschen niet verdrijven uit de loopgraven, die dezen in de bosschen nabij den weg van Aix Noullette naar Souchez hadden veroverd. De Franschen behielden evenzeer de winst ten Noordoosten van de kapel van Notre Dame Lorette. De hevige gevechten, waarvan de suiker raffinaderij van Souchez gedurende twee dagen het schouwspel is geweest, eindigden in het voordeel der Franschen. Dezen maakten zich van de fabriek meester. De Duitschers heroverden haar in den nacht van 31 Mei op 1 Juni, maar de Franschen joegen er hen den volgenden morgen weer dit en bleven, trots alle tegenaanvallen der Duitschers, meester van de stelling. De Franschen berokkenden hun tegen standers zware verliezen bij Neuville St. Vaast. De Franschen veroverden er een groep huizen, waar zij zich trots verscheiden tegenaanvallen handhaafden. In het doolhof ten Zuidoosten van Neuville gaan de Franschen voort stuk voor stuk de Duitsche veldwerken te nemen. Belangrijken vooruitgang konden zij boeken in het Noorde lijke gedeelte van dit stelsel van versterkingen. Al het gewonnen terrein is behouden. Het aantal gevangenen sedert Maandag op dit punt door de Franschen gemaakt, gaat de 450 te boven. Bij Lisière in het Bois le Prêtre hebben de Duitschers na een hevig bombardement eenige stukken van de loopgraven hernomen, die de Franschen den 30sten Mei hadden veroverd. De rest van de winst op dit front bleef in handen der Franschen. Op het overige front niets te vermelden, behalve dat Reims tweemaal is gebombardeerd, in het bizonder de kathedraal. Weenen, 1 Juni. (Wolff.) Officieel bericht. De troepen der bondgenooten, die ten Oos ten van de San vooruitgedrongen zijn, werden des nachts op het heele front door sterke Russische strijdkrachten aangevallen. In het bizonder trachten aan de beneden Lubaczow- ka numeriek sterkere Russische strijdkrach ten voorwaarts te dringen. Alle aanvallen werden onder de zwaarste verliezen der te genstanders teruggeworpen, die op verschei dene plaatsen, zonder in verband te kunnen blijven, wijken moesten. Ook aan de San, benedenstrooms Siniawa, zijn de aanvallen der Russen afgeslagen. Aan het Noordfront van Przemysl bestorm den ondertusschen Beiersche troepen drie vestingwerken van den gordel, maakten 1400 gevangenen en veroverden 28 zware kanon nen, waaronder twee pantserfortkanonnen. Ten Zuiden van den Dnjestr drongen gis teren de verbonden troepen van het leger van Linsingen bij het voortzetten van hun aanval in de vijandelijke verdedigingsstelling versloegen de Russen en veroverden Stryj. De vijand is bezig zich op den Dnjestr te rug te trekken. Drie en vijftig officieren en meer dan 9000 man zijn gevangen genomen. Acht kanonnen en 15 machinegeweren vie len den overwinnaars in handen. Aan de Pruth en in Polen is de toestand onveranderd. BERLIJN, 2 Juni. (Wolff) Officieele mede- deeling van het groote hoofdkwartier Bij Nauhausen, 50 K.M. ten N.O. van Libau, en bij Skidici, 65 K.M. ten Z.O. van Libau, zijn voor spoedige gevechten tegen kleine af- deelingen Russen gevoerd. Evenzoo verder naar het zuiden in de buurt van Szawle en aan de Doebissa. Ten Z.O. van Kelmy en tusschen Ugiani en Eiragola hebben wij 500 gevangenen gemaakt. Twee nieuwe bij Duncowiczci gelegen werken van de vesting Przemysl zijn gisteren bestormd. Na de overwinning bij Stryj zijn de ver bonden troepen gisteren in de richting Mede- nize voortgerukt. In den loop van de maand Mei zijn op het Zuidoostelijke oorlogsterrein 863 officieren, 268,869 man gevangen genomen, 251 kanonnen en 576 machinegeweren buitgemaakt. Hiervan komen op rekening van de verbonden troepen onder maarschalk v. Mackensen 400 officieren, o. w. 2 generaals, 152,254 man gevangenen, 160 kanonneu, w. o. 28 zware, en 403 machine geweren. Met inbegrip van de op het oostelijke oorlogsterrein gemaakte en reeds gisteren openbaar gemaakte getallen aan gevangenen bedraagt dus de som van de in Mei in de handen van de bondgenooten gevallen Russen ongeveer 1000 officieren en ruim 300,000 man. (Den 23sten Maart j.l. gaf generaal Kusmanek de vesting met de uitgebreide Oostenrijksche bezetting aan de Russen over. (M. Ct.) WEENEN, 2 Juni. Wolff.) Op het Italiaan- sche oorlogsterrein zijn alle ondernemingen, die de vijand tot nog toe heeft gedaan, zonder succes gebleven. De beschieting van het plateau Folgaria— Lavarone en eenige afsluitingen van de Karin- thische grens, die met een zeer ruim gebruik van zware artilleriemunitie is gepaard gegaan, vermocht onze verdedigingswerken geen noe menswaarde schade aan te brengen. Voor het overige zijn nog aan de grens van Tirol, noch aan dié van Karinthië groote gevechten geleverd. In het kustland zijn de aanvallen des vijands op de hoogteruggen met zware verliezen voor de Italianen afgewezen. Het resultaat van het bombardement van Pola door een Italiaansch luchtschip is niet zooals het door den Italiaanschen marinestaf in een officieele mededeeling word voorgesteld. Vier bommen zijn inderdaad ontploft, nochtans is de materieele schade allergeringst en is nergens brand uitgebroken. De beschieting van Monfalcone heeft anders niet uitgewerkt dan dat een burger door steensplinters is gewond. LONDEN, 1 Juni. (Reuter). De admiraliteit maakt bekend, dat Zeppelins 90 bommen, voor 't meerendeel brandbommen, op een wijk van Londen hebben geworpen. Er ontstonden een aantal branden, die uitdoofden. Slechts drie vereischten het optreden van de brandweer, die spoedig het vuur bluschte. Er is geen enkel openbaar gebouw beschadigd. De correspondentie Heer und Politik schrijft: Het nieuwe oorlogsterrein is door zijn na tuurlijke gesteldheid een buitengewoon moeilijk gebied voor een aanvallend Italiaansch leger. Men kent de veldtochtplannen van het Itali- aansche leger nog niet, maar de vorm van het grensland tusschen Oostenrijk en Italië is door zijn bergachtig karakter en de eigen-, aardige vooruitgeschoven ligging van Zuid-Tirol in ieder geval ongunstig voor de Italianen. Vooral maakt het bergland, zoowel in het Noorden van Italië als in het Oosten bij een opmarsch naar de kust het ontplooien van groote strijdkrachten onmogelijk. In het Noorden dringt Tirol in een scherpen driehoek tot in het midden van het Garda-meer Italië binnen. De Italianen kunnen een leger, dat hier staat, moeilijk aanvallen, daar de bergen den vereenigden opmarsch hinderen, zoodat een kleine, verdedigende strijdmacht hier gunstige vooruitzichten heeft. Van de spoor wegen komen hoofdzakelijk de lijnen van Milaan naar Modena over Mantua en Verona in aanmerking. De lijn over Verona wordt beheerscht door het stroomgebied der Etsj. De noordpunt van Italië wordt door de Ju- lische Alpen van Oostenrijk gescheiden. Ook hier hebben wij toestanden zooals aan de grens van Tirol. Het bergland maakt ook hier grootscheepsche operaties zeer bezwaarlijk. Bijzonder echter moet men er rekening mee houden, dat het onmogelijk is, hier een groote strijdmacht te ontplooien tegen een vastbe raden verdediger. Het kustgebied is eveneens niet bijzonder voor oorlogsterrein geschikt, daar het Kars-gebergte met zijn ontzaglijke woestenijen en gekloofd bergland uiterst ge vaarlijk is. Tegenover deze landstreek ligt de Italiaansche provincie Venetië met de sterke zeevesting Venetie. Beteekenis hebben hier de dalen van Tagliamento, Piave en Brenta, die belangrijke verkeerswegen vormen. De spoorwegverbindingen zijn hier niet slecht. Twee belangrijke lijnen gaan naar Villach en het kustgebied. Beide gaan van Venetië uit, de een loopt over Udine naar Villach en de andere over Gradisca naar Triest. De Oosten rijksche en Duitsche troepen, die reeds sedert maanden in de Karpathen met den bergoorlog vertrouwd zijn geraakt, en bewezen hebben alle ontberingen en inspanning te kunnen verdragen, zijn daarin zeer in hot voordeel. De Düsseldorfer General-Anzeiger meldt, dat uit de ontvangen laatste Amerikaansche bladen blijkt, dat de chef van de passagiers- afdoeling der Cunardlijn te Nieuw-York, Hermann Winter, toegeeft, dat zich aan boord van de Lusitania bevonden 1420 kisten pa tronen voor handwapens en 1250 leege hulzen van granaatkartetsen, welke in Engeland gevuld moesten worden. Bovendien bericht dr. Braun, een scheikundige uit Pittsburg, dat met de Lusitania zijn verscheept 250,000 pond van een chloorpraeparaat, dat in Frankrijk moest dienen voor de vervaardiging van gas bommen. Hieraan kan ook worden toege schreven, dat vele passagiers klachten hebben geuit over een verstikkenden rook, die aan de ontploffing van de torpedo geweten werd. Duitschland heeft geantwoord op^de nota der Vereenigde Staten in zake de torpedeering van de „Lusitania". En gelijk te verwachten was, blijft Duitschland daarbij op zijn standpunt staan en houdt het vol, dat de reusachtige mailboot be wapend was, dus terecht als hulpkruiser mocht worden beschouwd dat het schip bovendien oorlogs materiaal vervoerdeen dat de verantwoordelijk heid voor het gebeurde dus terugvalt op Engeland, dat toeliet op zulk een schip passagiers te ver voeren Speciale vermelding verdient dan ook eigenlijk alleen, dat de Duitsche regeering in haar antwoord aan Amerika opnieuw wijst op haar bereidwillig heid om met Engeland een modus vivendi te treffen, die echter op de weigering van Engeland is afgestuit. Die overeenkomst is deze, dat Duitsch land bereid is den duikbooten-oorlog op te geven, indien Engeland niet langer Duitschlands handel met de neutralen belemmert. Hierop nu kan Amerika geen invloed oefenen, tenzij dan dooi te dreigen met het stopzetten van ammunitie- uitvoerEn men mag dus belangstellend zijn naar het antwoord, dat pr^ident Wilson nu weer zal moeten geven op deze Duitsche nota, waarin Duitschland het recht van zijn optreden beslist handhaaft. De Kölnische Zeitung legt er in haar bespreking van de nota van antwoord den nadruk op, dat de Duitsche regeering in geenen deele toegeeft aan de Amerikaansche „bedreigingen". Zij blijft op hetzelfde standpnnt staan als uiteengezet is in de aankondiging aan de mogendheden, waarmee begin Februari de duikboot-oorlog is geopend. Het ant woord slaat in het geheel geen acht op het Ameri kaansche verzoek om de aanvallen op vijandelijke handelsschepen te staken, doch houdt zich slechts bezig met de in de Amerikaansche nota genoemde vier gevallen, waarbij aan Amerikaansche levens of eigendommen schade is toegebracht. Ziehier weer hoe een blad als de Frankfurter Zeitung oordeelt „Hoewel de inhoud van het Duitsche antwoord het geval reeds in alle onderdeelen behandelt, schijnt een nieuwe wisseling van nota's te worden verwacht. Van Duitsche zijde onderwerpt men voorloopig onze opvatting van het Lnsitania-geval aan het oordeel der Amerikanen, dat na de eerste opgewondenheid wellicht heeft gewonnen aan on bevangenheid, en ziet dit oordeel in liet antwoord op onze nota tegemoet. Eerst ddarna zal de Duitsche regeering haar standpunt ten aanzien van de eischen, die Amerika aanleiding heeft ge vonden te stellen, voorgoed duidelijk maken." Of die verwachting ten aanzien van meerdere onbevangenheid vervuld zal worden Reuter seint uit Londen een reeks uitspraken van Amerikaansche bladen, die allesbehalve gesticht zijn over het Duitsche antwoord. Een enkel citaatje slechts uit de New-York Herald: „In het geding tusschen Duitschland en de beschaving zullen de Vereenigde Staten het voor de beschaving opnemen en haar zaak tot het einde toe steunen. Duitsch land moet de rechten der noncombattanten erkennen. Indien het dit niet doet, kan het niet verwachten, dat de Vereenigde Staten een woord ongesproken of een daad ongedaan laten om hun heiligen plicht te doen. Van dezen plicht zal Amerika zich niet door spitsvondigheden laten afbrengen" Men mag nu benieuwd zijn naar het bescheid van de regeering der Unie. Het antwoord van Wilson zal, naar men meedeelt, binnen 24 of 48 uur worden verzouden. Volgens Reuter maar die is Engelschgezind heef Bryan er zich wel niet over uitgelaten, doch deed hij weinig moeite om te verbergen, dat de Duitsche nota ten op zichte van de betrekkingen tusschen de Vereenigde Staten en Germanje een ernstigen toestand heeft teweeggebracht. Standaard. Men schrijft aan de N. R. C. De literatuur van den huidigen oorlog is vol van daden van moed en zelfopoffering en niet minder van waaghalzerij. Geen vermocht me echter dieper te roeren, geen gaf me een aanschouwelijker beeld van de verschrikkingen van dezen modernen oorlog, dan het volgende verhaal, afkomstig van het Belgische front. Er was een sergeant-vlieger met een luite nant-waarnemer opgestegen om de vijandelijke linies te verkennen. Van de plaats waar wij stonden, konden wij al de bewegingen van het vliegtuig nauwkeurig gadeslaan en wij deden het met gespannen aandacht. Plotseling zien wij het vliegtuig pijlrecht omlaag schieten, weer horizontaal komen en met schokken een eind van ons weg strijken. De schokken worden geweldiger, nu hangt het tuig op den linker vleugel, het zwenkt weer naar ons toe, het keert, het wentelt geheel om en als een doode vogel stuikt het den grond op. Wij loopen toe en vinden den luitenant dood op zijn zitbank. De bestuurder geeft nog teeken van leven, wij dragen hem met grootste voorzichtigheid naar een ambulance. Daar bekomt hij en verhaalt hij, haast alsof hij een droom verhaalt die geen werkelijkheid zou kunnen worden „Gauw hadden wij onze verkenning gedaan en we keerden reeds terug. Wij vlogen door een hagel van kogels en boven, naast en onder ons barstten de granaten uiteen. Ik zag niets meer dan den kruitdamp waar wij doorheen schoven. Dit was niet uit te houden en ik steeg hooger. Maar pas had ik het hoogteroer in werking gebracht of daar barst een granaat kartets vlak boven ons hoofd en een oogen- blik had ik het gevoel dat ons tuig aan splinters vloog en dat mijn hersens uiteen spatten. Even daarop voigde een pijnlijke waarneming, die mij innig gelukkig maakte, Van het Westelijke gevechtsterrein. Van het Oostelijke gevechtsterrein. 53 officieren en 9000 man gevangen genomen. Przemysl weer Oostenrijksch. WEENEN, 3 Juni. (Off.) Sedert hedenochtend 3 uur 30 Is de vesting Przemysl weer in onze handen. Van het Zuidelijke gevechtsterrein. De Zeppelins boven Londen. Het nieuwe oorlogsterrein. De Lusitania. Duitschlands antwoord. Een ooriogsdrama in de lucht.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1915 | | pagina 2