Antirevolutionair
voor
nieuws- en Advertentieblad
Zeeland.
G em eenter a a d.
Door Cultuur of door
deu Geest?
FEUILLETON.
XDe Broeders.
Lit de Tweede Kamer.
No. 1225.
Zaterdag 22 Mei 1915.
12" Jaargang.
ABONNEMENT:
Per -4ri£-4naaridfift- binnen Ter Neuzen ƒ1,—. Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag» en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LITTOOIJ Ai. te TER NEUZEN.
Inzending van advertentlën vóór uren op den dag der uitgave.
ADVERTENTIEN:
Van 14 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver»
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Orootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIEN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER.
Advertentiën voor dit blad worden
aangenomen tot 's namiddags I UUR op
den dag der uitgave.
Wegens het Pinkster
feest verschijnt het eerst
volgend nummer van dit blad op
a. s. Woensdagavond.
De Burgemeester der gemeente TER NEUZEN
maakt bekend, dat eene Openbare Verga
dering van den Gemeenteraad zal worden ge
houden op Donderdag den 27 Mei 1915, des
vóórmiddags ten 10 ure.
Ter Neuzen, den 21 Mei 1915.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.
Het Pinksterfeest brengt jaar op jaar de
principiëele vraag naar voren, op welke wijze
de vernieuwing, de herschepping van den
mensch en met hem van heel de natuur kan
en moet geschieden.
Dat de mcnsch nietris, wat hij zou kunnen
en moeten zijn, daaromtrent kan niet de
minste twijfel bestaan. Elk mensch draagt
in zich een gevoel van onvoldaanheid, van
onvrede hij jaagt en zoekt naar iets anders,
iets beters dan hij bezithij gevoelt, dat er
iets hapert aan zijn innerlijk bestaan, dat
hijzelf en de wereld om hem heen niet voldoen
aan het doel, waarvoor zij werden geschapen.
Hij haakt naar verandering, naar bevredi
ging van eene behoefte, waaraan hijzelf niet
vermag te voldoen, naar vrede met zichzelf
en met al het geschapene bovenal naar vrede
met zijn Schepper.
Slechts is het de vraag, hoe en waardoor
aan dien onafwijsbaren drang naar bevrediging
kan worden voldaan.
Het antwoord, dat de Schrift op deze vraag
geeft is niet twijfelachtig: zij spreekt ons van
vrede door het bloed des Kruisesvan ver
nieuwing en wedergeboorte door den Geest
des Eleeren.
Dat is echter niet de weg, waarlangs de
meeste menschen den vrede, dien allen missen
en toch niet kunnen ontberen, wenschen te
zoeken.
De 19e eeuw en niet minder onze 20e eeuw
heeft bevrediging van alle menschelijke be
hoeften gezocht door de cultnur, de veelge-
loofde beschaving en verlichting.
Nu is de Schrift volstrekt niet tegen de
ware beschavingzij keert zich niet tegen de
echte cultuur.
Z E L A N 0 I A.
54)
Bevend en waggelend spoedt hij voort.
Middernacht reeds voorbij en de Eiken
hof alleen. Als Maar de brandkast is
immers gesloten en de sleutels Hij
voelt werktuigelijk in zijn zakken. De sleutels 1
O, hij herinnert het zichze hangen naast de
brandkast aan een spijker in den muur. Dom
als Maar er is immers bijna geen geld
in Alleen effecten. Het geld berust
grootendeels bij zijn zaakwaarnemer in de
stad, die nieuwe stukken voor hem zal koopen
voor lièm en voor den boer van .Nooit ge
dacht." Morgen, dan zal zijn geld vertien
voudigd terugkomen. In één oogenblik 'zal
hij rijk schat schatrijk zijn. De
De speculaties moéten lukken.
Een oogenblik overheerscht weer die ge
dacht de andere. Maar ook slechts even.
Wreeder nog dan ooit, komt de angst over
Zij prijst aan al wat goed, wat liefelijk is,
wat wel luidt.
Zij leert ons den mensch en de hem om
ringende natuur te beschouwen als schepselen
Gods, toegerust met velerlei gaven en krachten
en wekt ons op, die gaven en krachten te
ontwikkelen, te volmaken.
Volgens haar is alles wat de natuur ons
geeft goed, indien het met dankzegging wordt
ontvangen en zij spoort ons aan, de geheimen
dier natuur na te vorsclien en hare krachten
dienstbaar te maken tot nut voor ons zelf en
van den naastebovenal om er Hem in weer
te vinden, die Zijne gedachten neerlegde in
al de werken Zijner hand.
De Heilige Schrift en de ware cultuur
vormen dus op zich zelf geen principiëele
tegenstelling.
Trouwens, de historie wijst het uitwaar
de Schrift komt, daar wordt de cultuur be
vorderd.
Datzelfde kan men echter niet zeggen,
wanneer men het heeft over hetgeen in onze
dagen door cultuur, beschaving wordt verstaan.
De moderne cultuur, die optreedt met de
pretentie, dat zij alléén op den naam van
ware beschaving aanspraak kan maken, plaatst
zich principiëel zoo stellig mogelijk tegenover
de Schrift.
Deze laatste legt bij de beantwoording van
de vraag, wat beschaving heeten zal, den
maatstaf aan van de wet Godsalleen dat
noemt zij waar, en schoon en goed, wat
overeenkomt met Gods wil, wat strekt tot
Zijne eer.
De moderne cultuur echter wil van dien
maatstaf niet weten.
Zij gaat uit van den mensch, rekent alleen
met den mensch alleen 's menschen wil en
welgevallen zal uitmaken, wat schoon en goed
iswat den naam van beschaving dragen
mag.
Volgens haar is de mensch goed van nature
en wat aan zijn geluk en volmaking nog moge
ontbreken, is langs den weg van verlichting
en ontwikkeling te bereiken.
Zij kant zich zoo fel mogelijk tegen de be
wering der Schrift, dat 's menschen heil van
buiten hem moet komen dat genade alleen
hem verlossen kan van wat hem druktdat
wedergeboorte en vernieuwing des harten hem
aan zijn bestemming kan doen beantwoorden.
De beschaving onzer eeuw heeft God niet
noodig, om eene gelukkige maatschappij te
vormenom vrede te geven in 't hart
vrede met zich zelf en met de wereld.
In onzen tijd was het mogelijk, dat een
geleerde verklaarde, geheel de natuur te
hebben doorzocht en nergens den vinger Gods
te hebben gevondendat een staatsman be
wierookt werd en op de plaats der eere gezet,
Kareis lot hem folteren. Hahij zal spoedig
thuis zijn. Onwillekeurig heft hij de oogen
op, om den afstand te meten, die hem nog
van den Eikenhof scheidt, schoon het tast
baar donker is.
Als versteend blijft hij staan.
Rinkelend slaat de lantaarn tegen de straat-
steenen aan stukken.
Iets, als een heesch gehuil, scheurt zich los
uit zijn, als door lenige worgervingers om
knelden gorgel
Boven het geboomte van den Eikenhof heft
zich een zware rookkolom, waar tusschendoor
helle vlammen beginnen te flikkeren
HOOFDSTUK XVIII.
De boerin van den Eikenhof zit alleen bij
het bed der ongelukkige Greta.
Gerrit is vertrokken met de stellige belofte,
dat hij Karei mee terug zal brengen. Maar
zij is er niet gerust op. Waarom moet hij
dan nu al ten tweeden male er op uit. Zal
ze ook maar niet naar buiten ijlen, hem
zoeken, hem roepen? Wat zal het evenwel
baten en ook, lioe kan ze het doen Daar
ligt Greta, de arme, verlamde, buiten kennis.
Haar kan ze niet alleen achterlaten. Ze móet
binnen blijven. Ze móet.
Ze is onrustig de kamer eenige malen op
en neer geloopen. Nu neemt ze haar plaats
die stoutweg beweerde, de lichten des hemels
te hebben gedoofd en dat toch zulke
mannen doorgaan voor hoogst beschaafde
menschen.
De tegenstelling tusschen de Schrift en de
hedendaagsclie cultuur, althans wat door velen
daaronder wordt verstaan, is 7,00 volstrekt
mogelijk.
En toch indien ooit gebleken is, hoe
weinig de cultuur op zich zelf in staat is, den
waren vrede te geven en geluk te verspreiden
onder de menschen, dan is het in de dagen,
die we nu beleven.
Is er ooit grooter ellende gezien onder de
menschen, die naar Gods beeld geschapen
zijn, dan nu
Het ligt er waarlijk niet aan, dat er geen
kennis en wetenschap genoeg verspreid is
onder de menschen.
Hot ontbreekt niet aan de middelen, die
dienen kunnen, om liet leven hier op aarde zoo
aangenaam mogelijk te maken. Is liet ooit
gelukt, zooveel kostelijke ontdekkingen en uit
vindingen te doen tot heil der menschlieid
als 111 de laatste vijftig jaar Wie telt al de
wondere geheimen der natuur, die juist in
onzen tijd aan 't licht kwamen die wondere
gedachten Gods, verborgen in Zijn schepping
opdat de mensch nwt noeste vlijt ze zou na
speuren en ze zou aanwenden tot Gods eer,
tot heil van den naaste en eigen geluk
Is er ooit een lofzang aangeheven, als in
onzen tijd, over wat de mensch vermag uit te
denkeneen hymne ter eere onzer lioogge-
loofde cultuur, zoo hooggestemd als thans?
En hoever hebben we het nu met al onze
beschaving gebracht
Och arme wat een mislukking van al
onze pogingen
Heel de beschaafde wereld in vuur en vlam
zelfs onbeschaafde wilden te hulp geroepen,
om broeder-volken te vernietigen.
Het menschelijk vernuft gebruikt om to
verwoesten, wat eeuwen hadden opgebouwd
de menschelijke denkkracht gespitst op midde
len, om dood en verderf te brengen onder
hen, die als de bitterste vijanden tegenover
elkander staan.
Eu in bange vertwijfeling vraagt heel de
wereld zich af, waarheen die vreeselijke
gruwel der verwoesting ons voeren zal.
Wordt 't nog niet ingezien, op welk een
jammerlijk fiasco heel onze moderne cultuur
zonder God uitloopen moet?
Het Pinksterfeest spreekt ons van een
anderen weg, langs welken de mensch het
verloren geluk kan hervinden.
Christus heeft het Koninkrijk der hemelen
gesticht als een hemelschen, Goddelijken schat
weer in bij het kranke leger. Als een doode
ligt daar het lieve kind, het hare. Moge haar
hart hard zijn en omneedoogend voor anderen,
niet voor haar kinderen. Al wat aan liefde
in haar binnenste woont, dat trekt zich sameu
op Greta en Karei. Op dwaze wijze vaak.
Onverstandig dikwijls. Maar, al openbaart ze
die liefde ook op haar manier, 't is toch liefde,
moederliefde
Ze speurt met bezorgden blik naar het roer-
looze lichaam. Af en toe openen zich Gree's
lippen, maar slechts een onverstaanbaar preve
len bereikt haar oor. Haar oog valt op het
bijbeltje, dat Greta als altijd dicht onder haar
bereik had gehouden. Ze opent het. Leest
een paar regels. Slaat het weer dicht. Fijn,
in den bijbel lezen, zij, Anna Aarsen. Aarsen
Ja, zoo heette ze immers vóór zeEen
nijdige trek lijnt zich op haar gelaat. Ze is
nu de vrouw van Gerrit Wouters. Dwaasheid,
die ze eens beging. Om te trouwen met hém
en nog wel in gemeenschap van goed. Natuur
lijk, dat was zijn doordrijven geweesthaar
geld had hem gelokt. Ze had liet geweten
toch had ze toegestemdze heeft het alles
zichzelven te wijten, Dat maakt haar juist
zoo bitter, zoo fel. En nu is ze de machtelooze
nu hangt ze af van zijn luimen nu moet ze
leven als een heremietnu moet ze bezuinigen
op alles; nu wordt ze beknibbeld in de noodigste
niet als een inrichting door menschelijke in
spanning te verkrijgen.
Dat Koninkrijk bevredigt alle menschelijke
behoeften, wie daarin ingaat, wordt waarlijk
mensch in den vollen zin des woords.
En tot dat Koninkrijk is de ingang mogelijk
alléén langs den weg van wedergeboorte, ge-
geloof en bekeering. Geen menschelijk ver
nuft kan ooit dien weg ontsluiten geen cul
tuur of beschaving kan ons ooit voor dat
Koninkrijk geschikt maken.
Dat kan alleen de Geest des Heeren.
Die Geest vernieuwt, herschept ons hart
legt daarin een nieuw levensbeginsel en voedt
ons mede op tot de ware, echte beschaving.
Die Geest zal eenmaal alle tegenstand
breken, opdat liet door Christus gestichte rijk
schittere in volle heerlijkheid.
Daarom is temidden van alle ellende, die
we thans om ons heen aanschouweu en die
liet hart van vrees doet beven, het Pinkster
feest zulk een heerlijke profetie van wat een
maal zij aanschouwen zullen, die het heil der
menschen niet wachten van eigen inspanning,
van een cultuur, die met den mensen alleen
rekent maar die zich laten vernieuwen en
leiden door dien Geest, dien Christus als Troos
ter aan zijn gemeente had beloofd en op den
Pinksterdag schonk.
Zitting van Woensdag 19 Mei.
Aan de orde is het wetsontwerp tot wijzi
ging van de wetten betreffende den ace ij n s
op het geslacht.
De heer Ter Laan (S.D.A.P.) vraagt, of
de regeling niet minder omslachtig kan en
heeft nog een wensch, betrekking hebbende
op de berekening van den termijn van bena
dering.
De minister van fi 11 ancien beant-
de opmerking, waarop het ontwerp wordt
aangenomen.
Bij de behandeling van het wetsontwerp
nopens de vr ij stelling van belasting
va 11 ge mobiliseerden maakt eveneens
de heer ter Laan een opmerking over de
vervolging van personen, die onmachtig zijn
te betalen.
De minister van financiën ant
woordt, dat de ambtenaren last hebben de
bepalingen ruim op te vatten. De minister
brengt nog een verandering van redactioneelen
aard tegen chicanes aan, waarop het wets
ontwerp wordt aangenomen.
Hetzelfde geschiedt met een viertal andere
wetsontwerpen, waarna aan de orde is het
wetsontwerp tot w ij z i g i n g van de Vei
ligheidswet.
De heer A 1 b a r d a (S.D.A.P.) verklaart
uitgaven. Ze voelt zich als geheel overbodig
in dit huis, haar eigen Ze voelt, dat ze zich
ergeren kan, maar dat al nutteloos en vergeefs
is. Dat op haar geen acht wordt geslagen
dat van haar geen notitie wordt genomen.
Ze is als een nul vóór het cijferen het
kwam toch alles van haar. Zeker, hij heeft
hard gewerktde zaak vooruit gebracht
gezwoegd en geslaafdkapitaal gevoegd bij
kapitaal. Maar, wat zou hij geweest zijn
zonder haarZe heeft geen leven meer.
De nijd verteert haar. De ergernis vermagert
haar. Maar haar kinderen Voor hèn wil
ze leven aan hen wil ze zich hechten meer
en inniger, naarmate Gerrits gedrag haar
dieper grieven moet.
Weer slaat ze een blik op het bleeke gezichtje
van Greta. Ze bukt er zich overheen, en drukt
er een kus op. Greta heft het hoofd even op.
„Moeder
„Wat is er, kind?"
„Waar is is Karei al
Te antwoorden is haar niet noodig. Greta
ligt reeds weer met gesloten oogen,
Karei! Waar hij blijft. Waar Gerrit blijft.
Zyn schuld is het, dat de jongen weg is. De
zijne alleen. Ze balt machteloos woedend de
vuisten. En Greta, daar, in zulk een toestand,
het is óók zijn werk.
(Wordt vervolgd.)
Nadruk verboden.
DOOR
ft ft
ft ft